Antwoord op vragen van het lid Ziengs over het bericht 'Over de Maas is transparant, maar alleen tot op zekere hoogte'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D52764, datum: 2019-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-1159).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z22621:
- Gericht aan: S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
- Indiener: E. Ziengs, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1159
Vragen van het lid Ziengs (VVD) aan de Minister voor Milieu en Wonen over het bericht «Over de Maas is transparant, maar alleen tot op zekere hoogte» (ingezonden 20 november 2019).
Antwoord van Minister van Veldhoven-van der Meer (Milieu en Wonen) (ontvangen 19 december 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Over de Maas is transparant, maar alleen tot op zekere hoogte: het is geen vuilnishoop»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat goede controle van ingevoerde grond van belang is om zo te voorkomen dat er grote hoeveelheden vervuilde grond in Nederlandse plassen gestort worden?
Antwoord 2
Geïmporteerde grond moet voldoen aan wettelijke eisen. Zo moet geïmporteerde grond voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit en dient elk transport te worden gemeld bij de ILT (EVOA-regelgeving). Bij deze melding dient een milieu hygiënische verklaring aanwezig te zijn. Indien door Rijkswaterstaat bij een fysieke controle wordt geconstateerd dat de partij niet overeenkomt met de melding Besluit bodemkwaliteit wordt conform de Landelijke handhavingsstrategie opgetreden. Voor 2019 en 2020 is het toezicht op de import van grond ten behoeve van de verondieping van diepe plassen opgenomen als speerpunt voor de Inspectie Leefomgeving en Transport en de samenwerking met Rijkswaterstaat is geïntensiveerd.
Vraag 3
Wat zijn de resultaten van steekproefcontroles van de uit het buitenland aangeleverde grond, die Rijkswaterstaat, na klachten van omwonenden strenger is gaan controleren en waar bij een aantal gecontroleerde schepen (met eindbestemming dit project) problemen naar voren kwamen sinds het moment van de verondieping?
Antwoord 3
In oktober 2018 hebben Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een gezamenlijke handhavingsactie uitgevoerd op scheepstransporten met geïmporteerde grond. Hierbij is zowel administratief als fysiek gecontroleerd. De ILT heeft gecontroleerd op de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen en Rijkswaterstaat op het Besluit bodemkwaliteit. Hierbij is vastgesteld dat de naleving op de regelgeving slecht was. Voor 2019 en 2020 is daarom het toezicht op de import van grond als speerpunt aangemerkt binnen de Inspectie Leefomgeving en Transport. Hierover heb ik u ook geïnformeerd met de brief van 4 december 2019 (Kamerstuk 28 089, nr. 153) betreffende de stand van zaken tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie.
Vraag 4
Bent u bekend met het door de gemeente Maas en Waal en het Burgercollectief Dreumelse Waard aangekondigde onderzoek naar de herkomst en samenstelling van de grond en transporten?
Antwoord 4
Ik ben bekend met het onderzoek. Het onderzoek is inmiddels in opdracht van de gemeente West Maas en Waal door RPS advies- en ingenieursbureau uitgevoerd.
In het kader van het onderzoek is de administratie van 25 toegepaste partijen grond in het project «Over de Maas» onderzocht. Voor deze partijen is vastgesteld dat de landelijke regels worden toegepast. De gemeente maakt zich echter wel zorgen of de landelijke regels en het systeem voldoende sluitend zijn. Hierover zal door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een gesprek met de gemeente worden gevoerd. Het gaat hierbij vooral om het verkrijgen van meer inzicht in de oorsprong, aard en omvang van toegepaste grondstromen.
Vraag 5
Bent u bereid zich sterk te maken voor het inregelen van structurele handhaving bij het toepassen van grond, en dan met name in het geval van verondiepingsgrond?
Antwoord 5
Ja. Het toezicht op import en het toepassen van grond in diepe plassen is voor Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving en Transport een speerpunt. Het bevoegd gezag voor het verondiepen van diepe plassen ligt bij de waterbeheer, dat wil zeggen Rijkswaterstaat of het Waterschap. Het toezicht wordt door Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving en Transport risico gestuurd uitgevoerd, daarmee kan een maximaal effect worden gerealiseerd met de beschikbare capaciteit. Deze risico gestuurde aanpak moet ervoor zorgen dat de inspecteurs eerder moedwillige niet-nalevers controleren. Waar er sprake is van een overtreding vindt handhaving plaats. Ik ga verder in gesprek met de provincies, waterschappen en gemeenten over de intensivering van de handhaving. Hiermee geef ik gevolg aan de motie van de leden Brenk (50PLUS) en Stoffer (SGP) (TK, 2019–2020, 35 300XII, nr.46).
Vraag 6
Op welke kennis is de aanname van additionele natuurwinst in dit geval gebaseerd, gegeven het feit dat projecten als de verondieping van de Vonkerplas worden georganiseerd om extra natuurwinst te realiseren en in de uitzending van Zembla van 26-09-2019 werd gesteld dat natuurwinst door verondiepen geen algemeen houdbare stelling meer is? Is die kennis nog relevant?
Antwoord 6
De ecoloog Piet-Jan Westendorp heeft in de Zembla uitzending aangegeven dat je niet in algemene zin kunt zeggen dat een verondieping goed is voor de natuur. Ik onderschrijf deze bewering. Per diepe plas moet worden onderzocht of een verondieping nodig is en of het goed is voor de natuur, dit is maatwerk. Bij de voorbereiding van een verondieping kan nu bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de «Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen» en het kennisdocument van de STOWA «Heldere kijk op diepe plassen» uit 2010. In het document van de STOWA is de kennis voor een ecologische beoordeling vertaald naar praktijkgerichte maatregelen en beoogde effecten.
Vraag 7
Hoe worden dit project en andere soortgelijke (verondiepings)projecten verantwoord als de doelen niet vooraf bepaald zijn?
Antwoord 7
Het doel van een project moet vooraf zijn bepaald. Bij het verondiepen van een diepe plas moet namelijk het uitgangspunt zijn dat toepassingen niet mogen leiden tot onaanvaardbare risico’s en het moet gaan om een nuttige en functionele toepassing. In het inrichtingsplan moet worden onderbouwd hoe dit doel wordt bereikt. Hierbij moet ook aandacht zijn voor een gewenste ontwikkeling van een gebied en bestaande of in voorbereiding zijnde ruimtelijke- en waterplannen. De waterbeheerder en de gemeente moeten een project respectievelijk toetsen aan het Besluit bodemkwaliteit en het bestemmingsplan/waterplan.
Vraag 8
Op welke wijze vinden aanbestedingen plaats voor het verondiepen van plassen? Wordt daar gekeken naar andere factoren dan enkel prijs? En zo ja, welke?
Antwoord 8
Veel van de verondiepingen van diepe plassen worden uitgevoerd door private partijen. Bij de projectvoorbereiding, het schrijven van bestek en de opdracht moet rekening worden gehouden met het inrichtingsplan voor het project en de wettelijke eisen. Immers een verondieping moet nuttig en functioneel zijn en overeenkomstig de geformuleerde doelstelling worden uitgevoerd.
De Gelderlander, 19 april 2019, Over de Maas is transparant, maar alleen tot op zekere hoogte: «Het is geen vuilnishoop» (https://www.gelderlander.nl/west-maas-en-waal/over-de-maas-is-transparant-maar-alleen-tot-op-zekere-hoogte-het-is-geen-vuilnishoop~a8699fa3/)↩︎