Reactie op het verzoek van het lid Karabulut, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 17 december 2019, over het bericht dat de Tweede Kamer verkeerd is geïnformeerd over de burgerdoden bij de luchtaanval op Hawija omdat CENTCOM wel degelijk een definitief onderzoeksrapport zou hebben opgesteld
Bestrijding internationaal terrorisme
Brief regering
Nummer: 2019D52922, datum: 2019-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27925-682).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27925 -682 Bestrijding internationaal terrorisme.
Onderdeel van zaak 2019Z25758:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2019-12-19 15:30: Interpellatie Karabulut over het onderzoeksrapport van CENTCOM over de luchtaanval op Hawija (Plenair debat (interpellatiedebat)), TK
- 2020-01-14 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-01-15 15:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 682 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2019
Hierbij doe ik u een reactie toekomen op het mediabericht van 16 december jl. dat er sprake zou zijn van een Closure Report over de Nederlandse wapeninzet in de nacht van 2 op 3 juni 2015 in Hawija. In het mediabericht wordt een CENTCOM-persvoorlichter aangehaald die mondeling aangeeft dat er een Closure Report is opgemaakt. Dit heeft helaas tot verwarring geleid. Navraag bij CENTCOM leert dat de betreffende persvoorlichter hier het rapport van het aanvullende onderzoek naar het targeting proces bedoelde, gedateerd 20 augustus 2015. Dit is het rapport dat het Ministerie van Defensie op 22 januari 2016 heeft ontvangen, zoals is gemeld in de brief van 25 november jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 673).
Zoals onder andere in de brief van 25 november jl. is gemeld is er geen Closure Report over Hawija opgemaakt. Hier is door het Ministerie van Defensie in november nog navraag naar gedaan. Deze week is wederom contact geweest met CENTCOM op zeer hoog militair niveau. Daarbij is nogmaals bevestigd dat er nooit een Closure Report is opgemaakt. Naar aanleiding van de berichtgeving is met CENTCOM ook het belang van het hanteren van eenzelfde terminologie indringend besproken, zodat onduidelijkheid in de toekomst kan worden voorkomen.
In de regeling van werkzaamheden is ook gevraagd om nogmaals helder te maken welke verschillende rapporten er zijn en wat de strekking daarvan is (Handelingen II 2019/20, nr. 37, Regeling van werkzaamheden). De Kamer is in de brief van 25 november jl. geïnformeerd over het onderzoeksproces van CENTCOM. In aanvulling hierop kan ik het volgende toelichten.
Wanneer er bij CENTCOM sprake is van een vermoeden en/of melding dat er burgerslachtoffers zijn gevallen wordt er standaard onderzoek ingesteld. Volgens de standaard CENTCOM-procedure wordt er eerst een initieel rapport opgemaakt, het zogenaamde CIVCAS Credibility Assessment Report, waarin eerste bevindingen staan en beoordeeld wordt of een vermoeden/melding dat er burgerslachtoffers zijn gevallen credible of non-credible (geloofwaardig of niet-geloofwaardig) wordt geacht.
Op basis van dit initiële rapport, dat vaak al spoedig na een wapeninzet verschijnt, wordt door CENTCOM beoordeeld of er aanvullend onderzoek nodig is naar het targeting proces. Zo niet, dan wordt vaak spoedig een finaal rapport opgemaakt waarvan de titel luidt Closure Report. Dit rapport bevat en bevestigt alle bevindingen van het onderzoek naar burgerslachtoffers en geeft aan dat het onderzoek is afgerond. Voor de wapeninzet in Mosul (in de nacht van 20 op 21 september 2015) is een dergelijk Closure Report opgemaakt.
Als er wél aanvullend onderzoek nodig is naar het targeting proces, neemt dit extra tijd in beslag. Dit onderzoek levert naast interne aanbevelingen voor toekomstige wapeninzet een aanvullende uitspraak op over de mate van waarschijnlijkheid van burgerslachtoffers. Als dit aanvullende onderzoek is afgerond kan het CENTCOM-onderzoek worden afgesloten door middel van een Closure Report.
Zoals in de brief van 25 november jl. wordt aangegeven oordeelde CENTCOM in het geval van Hawija dat aanvullend onderzoek nodig was naar het targeting proces. In de maanden daarna informeerde het Ministerie van Defensie meerdere keren (augustus en september 2015) bij CENTCOM of dit aanvullende onderzoek nog gaande was. Het rapport over dit aanvullende onderzoek is gedateerd 20 augustus 2015. Het Ministerie van Defensie ontving het aanvullende onderzoek uiteindelijk op 22 januari 2016. Gelijktijdig met de ontvangst van het rapport van het aanvullende onderzoek werd het Ministerie van Defensie mondeling op de hoogte gesteld dat CENTCOM het gehele onderzoek naar burgerslachtoffers hiermee als afgesloten beschouwde. CENTCOM heeft deze week bevestigd dat het rapport van het aanvullende onderzoek naar het targeting proces geen Closure Report is, en nogmaals bevestigd dat er nooit een Closure Report is opgemaakt over Hawija. CENTCOM heeft geen aanvullende verklaring hiervoor gegeven.
Na de melding op 22 januari 2016 dat het gehele onderzoek naar Hawija door CENTCOM als afgesloten werd beschouwd zijn aan Nederlandse kant de stappen doorlopen zoals in de brief van 25 november jl. worden beschreven.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten