Reactie op het bericht ‘GGD: Klimaatplannen mogelijk schadelijk voor gezondheid’ en op het bericht ‘Windmolen lekt extreem schadelijk gas’
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Brief regering
Nummer: 2019D53128, datum: 2019-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32813-441).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -441 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.
Onderdeel van zaak 2019Z25874:
- Indiener: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-01-15 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-01-21 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-02-12 13:00: Klimaat en energie (Algemeen overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-02-18 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 441 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2019
Op 29 oktober jl. heeft het lid Agnes Mulder (CDA) gevraagd om een reactie op het artikel «GGD: Klimaatplannen mogelijk schadelijk voor gezondheid». Het lid Beckerman (SP) heeft verzocht daarbij ook in te gaan op het artikel «Windmolen lekt extreem schadelijk gas». Met deze brief reageer ik op beide verzoeken.
Gezondheidseffecten klimaatbeleid
Het kabinet staat voor een ambitieus klimaat- en energiebeleid. Dat doen we omdat we onze bijdrage leveren aan de mondiale opgave om klimaatverandering tegen te gaan, maar ook omdat dit goed is voor onze economie en onze samenleving. Het klimaat- en energiebeleid heeft immers bredere effecten dan enkel op onze CO2-uitstoot. Dat blijkt ook uit verschillende reacties die zijn binnengekomen in de publieksconsultatie van het Klimaatplan en het INEK, onder andere van een aantal regionale GGD’s die aandacht vragen voor de gezondheidseffecten van het klimaatbeleid.
Ik herken de signalen van de regionale GGD’s dat het klimaat- en energiebeleid ook gezondheidseffecten heeft. Voor het kabinet is dit een belangrijk aandachtspunt. De GGD’s merken op dat het klimaatbeleid gunstige gevolgen kan hebben voor gezondheid. Dat is ook mijn beeld. Het RIVM heeft op mijn verzoek een eerste berekening gedaan van de effecten van het Klimaatakkoord op de gezondheid. Daarin wordt geconstateerd dat de maatregelen in het Klimaatakkoord door het verdwijnen van fossiele bronnen winst kunnen opleveren voor de gezondheid.1
Luchtkwaliteit
De samenhang tussen het klimaatbeleid en beleid ter verbetering de gezondheid is het meest direct op het gebied van luchtkwaliteit. Hier heeft het kabinet dan ook nadrukkelijk oog voor, bijvoorbeeld bij de vormgeving van het Schone Lucht Akkoord. Volgens het RIVM ontstaat de gezondheidswinst van het klimaat- en energiebeleid met name doordat het vervangen van verbrandingsmotoren op fossiele brandstoffen door elektromotoren – in alle sectoren maar vooral in de mobiliteitssector – de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen omlaag brengt.
De GGD’s benoemen in dit kader de risico’s van biomassaverbranding voor de luchtkwaliteit. Dit is een terechte zorg, waar het kabinet ook actie op neemt. Belangrijk in dat kader is mijn besluit van 12 november jl. (Kamerstuk 31 239, nr. 306) om vanaf 1 januari 2020 de subsidie te stoppen voor houtpelletkachels en biomassaketels vanwege het negatieve effect van deze installaties op de luchtkwaliteit. Over deze installaties is geconstateerd dat de negatieve effecten van de uitstoot van koolmonoxide, fijnstof en met name stikstof van biomassaketels groter zijn dan het positieve effect van de CO2-reductie. Het kabinet heeft ook al aangekondigd de uitstootnormen van kleine tot middelgrote biomassa-installaties vanaf 2022 aan te willen scherpen.
Geluid
Het RIVM constateert dat de overgang naar elektrische auto’s, naast positieve effecten op de luchtkwaliteit, ook gezondheidswinst oplevert in de vorm van minder geluidsoverlast. De GGD’s wijzen terecht op het feit dat er echter ook geluidsoverlast kan ontstaan als gevolg van de transitie, bijvoorbeeld van windmolens en warmtepompen. Ik besef dat het geluid van windmolens door omwonenden als overlast kan worden ervaren. Om deze overlast zoveel mogelijk te voorkomen, zijn er wettelijke normen voor de maximale hoeveelheid geluid van windmolens. Voor warmtepompen geldt dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het Bouwbesluit 2012 wil wijzigen om geluidseisen te stellen voor de toepassing van warmtepompen. Deze wijziging van het Bouwbesluit treedt naar verwachting op 1 juli 2020 in werking.
Vervolg
De GGD’s bevelen aan om gezondheid mee te wegen in de afwegingen in het klimaatbeleid. Dat doet het kabinet al en we gaan daar ook mee door. Om een beter beeld te krijgen van de gezondheidseffecten heb ik daarom het RIVM gevraagd om vervolgonderzoek uit te voeren, gericht zowel de verwachte positieve gezondheidseffecten alsook op de gezondheidsrisico’s die kunnen ontstaan als gevolg van de transitie. Daarmee zal duidelijk worden of de energietransitie per saldo inderdaad beter is voor de gezondheid, zoals de eerste indicaties nu lijken uit te wijzen. Ik zal het RIVM vragen daarbij expliciet aandacht te besteden aan de punten die de GGD’s benoemen.
SF6
Op 29 oktober jl. is een artikel verschenen over lekkage van het broeikasgas zwavelhexafluoride (SF6) uit windturbines. Dit broeikasgas wordt vooral gebruikt in elektriciteitsstations als isolatiemiddel om kortsluiting te voorkomen. Daarnaast wordt het met een soortgelijk doel ingezet in windturbines.
SF6 is verantwoordelijk voor ruim minder dan 1% van de totale Europese broeikasgasuitstoot in CO2-equivalenten. Voor het gebruik van SF6 gelden wettelijke eisen op basis van de Europese F-gassenverordening. De wettelijke eisen zorgen ervoor dat de uitstoot van F-gassen, waaronder SF6, zoveel mogelijk wordt voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn eisen aan de reparatie van apparatuur, certificering van personeel en ondernemingen die met F-gassen werken, lekcontroles en lekkagedetectiesystemen. In Nederland bestaat bovendien al enige tijd de mogelijkheid om via de MIA/Vamil-regeling ondersteuning te krijgen bij investeringen in SF6-vrije systemen in elektriciteitsstations. Dit is met name interessant voor netbeheerders.
Met de motie van het lid Harbers c.s. (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 31) heeft uw Kamer gevraagd om een onderzoek naar het gebruik van SF6 in windturbines en de emissies die daarbij vrijkomen. Ik zal dit onderzoek de komende maanden uitvoeren. Daarbij zal ik ook het rapport betrekken dat de Europese Commissie in de eerste helft van 2020 uitbrengt over alternatieven voor SF6 in nieuwe elektriciteitsstations. Ik zal bovendien de mogelijkheden bezien of de bestaande mogelijkheden in de MIA/Vamil om over te stappen op SF6-vrije systemen verruimd zouden kunnen worden zodat dit ook voor windturbines aantrekkelijk wordt. Ik streef ernaar uw Kamer hierover in de zomer van 2020 te informeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Zie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Klimaatakkoord: effecten op veiligheid, gezondheid en natuur (2019), gepubliceerd op: https://www.rivm.nl/nieuws/klimaatakkoord-levert-winst-op-voor-veiligheid-en-gezondheid↩︎