Ontwikkelingen in Irak en de Geannoteerde agenda ingelaste Raad Buitenlandse Zaken van 10 januari 2020
Bestrijding internationaal terrorisme
Brief regering
Nummer: 2020D00122, datum: 2020-01-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27925-692).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27925 -692 Bestrijding internationaal terrorisme.
Onderdeel van zaak 2020Z00058:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Medeindiener: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2020-01-08 17:00: Ingelaste Raad Buitenlandse Zaken op vrijdag 10 januari 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2020-01-16 14:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2020-02-04 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-05 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 692 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 januari 2020
In het licht van de ontwikkelingen in Irak en naar aanleiding van een aantal vragen van uw Kamer informeren wij uw Kamer hierbij over de stand van zaken. Daarnaast gaat deze brief in op de inzet van het kabinet tijdens de ingelaste Raad Buitenlandse Zaken op vrijdag 10 januari aanstaande.
Het kabinet beschouwt de escalatie van de situatie in Irak van de afgelopen weken als zorgelijk en ernstig. Het is van groot belang dat de kalmte in de regio bewaard wordt.
Het kabinet veroordeelt de aanvallen op de Amerikaanse ambassade in Bagdad en troepen van de anti-ISIS-coalitie. Het kabinet is van oordeel dat Iran instabiliteit in de regio in de hand werkt en erkent dat majoor-generaal Suleimani, de bevelhebber van de Quds Brigade van de Islamitische Revolutionaire Garde Corps (IRGC) die door een Amerikaanse raketaanval op 3 januari jl. om het leven is gebracht, daar een belangrijke rol in speelde.
De VS heeft zich voor de aanval op majoor-generaal Suleimani beroepen op het recht op zelfverdediging, vanwege een gestelde acute dreiging van aanslagen op Amerikaanse doelen en troepen. Het kabinet heeft de VS in de vandaag ingelaste NAVO-raad om een toelichting gevraagd op de aangevoerde juridische basis. Het kabinet is niet van te voren ingelicht over de Amerikaanse aanval.
Iran heeft meermaals aangegeven de dood van majoor-generaal Suleimani te zullen wreken. Derhalve is een reactie van Iraanse zijde te verwachten. Hoe een eventuele Iraanse reactie eruit zal zien laat zich moeilijk voorspellen.
Van het grootste belang is nu dat verdere escalatie wordt voorkomen. Het kabinet roept alle partijen daartoe op en voert actief bilateraal en multilateraal overleg over de ontstane situatie. Verschillende leden van het kabinet, waaronder de Minister-President, spreken in dit kader met Europese en regionale partners, waaronder Irak. Verder spant het kabinet zich onder andere in voor een extra ministerieel overleg van de anti-ISIS-coalitie. Voorkomen moet worden dat een nieuwe crisis ten koste gaat van de resultaten die geboekt zijn in de strijd tegen ISIS, die nog niet beslecht is.
In het Iraakse parlement is op zondag 5 januari een motie aangenomen waarin de Iraakse regering wordt gevraagd «buitenlandse troepen» te gelasten het land te verlaten. Deze motie is niet bindend. Het is op dit moment onduidelijk hoe deze motie zich verhoudt tot het staande verzoek van de Iraakse regering aan de anti-ISIS-coalitie en de NAVO om Irak te assisteren in de strijd tegen ISIS. De komende dagen en weken zal moeten blijken welk vervolg er door de Iraakse regering of het parlement aan de motie zal worden geven.
Als gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie zijn door de verschillende in Irak opererende missies waar Nederland aan deelneemt, maatregelen genomen die op de korte termijn van invloed zijn op de inzet (zoals beschreven in de Artikel 100-brief Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2020 en 2021, d.d. 18 oktober 2019, Kamerstuk 27 925, nr. 662) van Nederlands militair en civiel personeel.
Anti-ISIS-coalitie
Nederland geeft in Bagdad met een detachement Special Operations Forces (SOF) trainingen aan Iraakse Special Forces. In Noord-Irak verzorgen Nederlandse trainers vanuit Erbil trainingen aan Koerdische strijdkrachten, als onderdeel van de Capacity Building Mission Iraq (CBMI) en gecoördineerd vanuit het Kurdish Training Coordination Center (KTCC). De Nederlandse trainersbijdrage bestaat in Noord-Irak uit maximaal 50 militairen.
Vanwege de verslechterde veiligheidssituatie zijn de veiligheidsmaatregelen aangescherpt en besloot de commandant van de anti-ISIS-coalitie (CJTF-OIR) in Bagdad op 4 januari om alle trainingsactiviteiten aan Iraaks veiligheidspersoneel in Irak tot nader order stil te leggen. In Bagdad zijn de trainingen derhalve opgeschort en ook in Noord-Irak, waar de trainingen vanwege een reguliere pauze tussen trainingsblokken stillagen, worden deze op dit moment niet hervat.
De commandant van de anti-ISIS-coalitie beziet op dit moment of er ten aanzien van het hoofdkwartier in Bagdad verdere maatregelen noodzakelijk zijn in het kader van de veiligheid. Nederland levert een aantal stafofficieren aan het hoofdkwartier van de Coalitie in Bagdad.
De veiligheid van de in Irak aanwezige Nederlandse militairen en civiele functionarissen heeft de hoogste prioriteit van het kabinet. Het kabinet houdt de situatie zoals altijd nauwgezet in de gaten. Hierbij is de inschatting van de commandant van de anti-ISIS coalitie in Bagdad leidend.
NAVO-missie in Irak (NMI)
In nauw overleg met het NAVO-hoofkwartier, Joint Forces Command in Napels, SHAPE in Bergen en de commandant van de NAVO-missie in Irak zijn de activiteiten van NMI tijdelijk opgeschort en worden alle nodige maatregelen genomen voor de veiligheid van het NAVO-personeel.
Nederland draagt met een diplomaat, drie civiele experts en twee militairen bij aan de NAVO-missie.
EU-adviesmissie in Irak (EUAM)
Over de EU-adviesmissie in Irak wordt op dinsdag 7 januari gesproken door het Politiek en Veiligheidscomité (PSC) van de Europese Unie. EUAM is een civiele missie en kent derhalve een ander karakter dan de anti-ISIS-coalitie en de NAVO-missie in Irak. Nederland draagt op dit moment met één expert bij aan EUAM. Deze persoon heeft de geplande terugkeer naar Bagdad na een verlofperiode op instructie van EUAM uitgesteld.
Maritieme veiligheid Golfregio
De-escalatie inde regio blijft essentieel. Voor nu blijft het kabinet bij het besluit tot een bijdrage aan de European-led maritime surveillance mission in the Strait of Hormuz (EMASOH) ter versterking van maritieme veiligheid in de Golfregio. Zoals gebruikelijk, vindt op doorlopende basis een risico-inschatting en overleg met Europese partners plaats, naar aanleiding waarvan zo nodig een nieuwe weging gemaakt zal worden door het kabinet. Indien verdere ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zullen deze worden meegenomen in de brief die uw Kamer toekomt, voor vertrek van het Nederlandse fregat, inzake de Nederlandse bijdrage aan EMASOH, zoals toegezegd aan uw Kamer in het AO d.d. 18 december jl.
Het kabinet volgt de ontwikkelingen in Irak en de regio op de voet en zal de Kamer nader informeren zodra daar aanleiding toe is.
Geannoteerde agenda ingelaste Raad Buitenlandse Zaken
Vrijdag 10 januari 2019 vindt een ingelaste Raad Buitenlandse Zaken plaats, bijeengeroepen door Hoge Vertegenwoordiger Josep Borrell. De Raad zal spreken over de ontwikkelingen in Irak en de rol die de Unie daarbij kan spelen. Het kabinet zal in de Raad aandringen op een sterke en eensgezinde oproep van de Unie aan alle betrokken partijen tot de-escalatie in de regio. Daarbij zal Nederland de negatieve invloed van Iran op de regionale stabiliteit onderstrepen en wijzen op het belang van de soevereiniteit en territoriale integriteit van Irak. Bovendien zal Nederland benadrukken dat voortzetting van de strijd tegen ISIS essentieel is, ook voor Europese belangen.
Ook zal de Raad over het JCPOA spreken. Iran heeft, zoals al vorig jaar aangekondigd, een vijfde stap gezet waarmee het stelt zich niet langer gebonden te voelen aan een aantal van zijn verplichtingen onder het JCPOA. Het gaat dit maal om verrijkingslimieten en maximale verrijkingspercentages, materiaal en onderzoek. Nederland maakt zich ernstige zorgen over deze stap. Tegelijkertijd heeft Iran aangegeven wel te blijven samenwerken met het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA); Iran zegt het JCPOA nadrukkelijk niet op. Die samenwerking en het internationale toezicht op het nucleaire programma van Iran is voor het akkoord van groot belang. Of Iran zich aan deze samenwerking houdt, zal moeten blijken uit de rapportages van het IAEA. Nederland blijft de rapportages van het internationaal atoomagentschap nauwgezet volgen.
De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens de Raad op 10 januari bij te wonen. In aanloop hier naar toe zal de Minister nog een ontmoeting hebben met de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, Josep Borrell, en wordt er contact gezocht met andere partners, waaronder die in de regio.
Het kabinet verwelkomt de uitnodiging van Hoge Vertegenwoordiger Borrell aan de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken om naar Brussel te komen ter bespreking van de ontstane situatie.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag