[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de ontwikkelingen in Irak en de Geannoteerde agenda ingelaste Raad Buitenlandse Zaken van 10 januari 2020 (Kamerstuk 27925-692)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D00252, datum: 2020-01-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z00058:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


		VERSLAG  VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld, 8 januari 2020

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan het
kabinet over de Kamerbrief d.d. 6 januari 2020 inzake de ontwikkelingen
in Irak en de geannoteerde agenda voor de ingelaste Raad Buitenlandse
Zaken op 10 januari 2020.  

De op 8 januari 2020 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door
het kabinet bij brief van … toegezonden antwoorden hieronder
afgedrukt. 

De voorzitter van de commissie,

Pia Dijkstra

Adjunct-griffier van de commissie,

Konings

Inhoudsopgave

											

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties					

	Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie	

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie 

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie 

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

II	Antwoord / Reactie van het kabinet 

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
brief over de ontwikkelingen in Irak met daarin de geannoteerde agenda
van de ingelaste Raad Buitenlandse Zaken van 10 januari 2020. De leden
van de VVD-fractie hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen:

- Was generaal-majoor Soleimani en/of de door hem aangestuurde
organisaties en milities mogelijk betrokken bij de recente Iraanse
liquidaties in Almere en Den Haag? 

- Klopt het dat Soleimani een centrale rol had in de aansturing van
terroristische bewegingen in het Midden-Oosten en dat Soleimani een
centrale rol had in het ondersteunen van de Syrische president Assad bij
het voeren van zijn nietsontziende oorlog in Syrië?

- Kan het kabinet beoordelen of Soleimani een rol speelde in de recente
aanval op de Amerikaanse ambassade in Bagdad en of, zoals de Amerikaanse
regering stelt, op het moment van zijn dood voorbereidingen trof voor
nieuwe aanslagen?

- Hoe beoordeelt het kabinet de Iraanse pogingen tot rechtvaardiging
voor de raketaanvallen op militaire bases in Irak?

- Hoe draagt het kabinet zorg voor de veiligheid van de Nederlandse
troepen en functionarissen die in Irak aanwezig zijn in verband met
diverse internationale missies?

- Hoe beoordeelt het kabinet de huidige veiligheidssituatie in de Straat
van Hormuz? Staat het kabinet hierover in contact met de Nederlandse
bondgenoten en andere bevriende staten, en hoe beoordelen zij de
situatie?

- Hoe beoordeelt het kabinet de nieuwe, door Iran aangekondigde
schendingen van de Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA)?

- Welke actie ondernemen de andere partijen bij de JCPOA om Iran aan te
spreken op haar verantwoordelijkheid en met welke maatregelen kan
Nederland zo nodig bijdragen aan het bestraffen van schendingen van de
JCPOA?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat het kabinet steun dient
uit te spreken voor de neutralisering van opperterrorist Soleimani door
de Verenigde Staten en zouden het hebben toegejuicht als dat al jaren
eerder zou zijn gebeurd. Tevens dient het kabinet de Iraanse
raketaanvallen op bases in Irak in de nacht van 7 op 8 januari jl.
scherp te veroordelen. Waarom heeft het kabinet dat nog niet gedaan? Het
is helemaal niet nodig om te wachten op een eensgezind oordeel van de EU
daarover.

De leden van de PVV-fractie stellen geen vertrouwen in de overheid van
Irak, die na vele jaren en ondanks alle buitenlandse hulp nog steeds
niet in staat is gebleken om de nefaste invloeden van terroristische
strijdgroepen van allerlei snit en van Iran te verhinderen. Het
tribalisme en de corruptie hebben daarbij grote invloed.

De Nederlandse deelname aan missies in Irak dient te worden beëindigd.
Nederland heeft daar niets te zoeken. Er is geen enkele reden om geld en
energie te verspillen aan die missies en Nederlandse militairen te
dwingen om in die gevaarlijke regio te verblijven. Het kabinet zou
desgewenst naar andere manieren moeten zoeken om de strijd tegen de
terroristen van  “Islamitische Staat” te steunen, waarbij
aanwezigheid van Nederlandse militairen in de regio niet vereist is. 

Wat wel van groot belang is, is dat het kabinet ervoor moet zorgen dat
Nederland beschermd is tegen het islamitisch terrorisme. Essentieel is
daarvoor dat de Nederlandse grenzen worden bewaakt en ongenode gasten
worden geweerd en opgesloten en verwijderd uit ons land. Hongarije kan
daarbij tot voorbeeld strekken.

De leden van de PVV-fractie vinden het ook onwenselijk dat Nederland
deelneemt aan de Franse missie EMASOH. Het is aan de strijdkrachten van
de landen aan de Arabische Golf en de Golf van Oman om de vrije
doorvaart in die wateren veilig te houden. Geen van die landen, die de
grootste belanghebbenden zijn, heeft overigens gevraagd om bijstand van
Europese landen daarbij. Ook is er geen verzoek van de Nederlandse
koopvaardij tot bescherming van Nederlandse schepen in die regio. Voor
zover er al een Nederlands belang zou zijn om informatie te hebben over
de situatie in die wateren (hetgeen door het kabinet wordt aangevoerd om
deelname aan die missie te rechtvaardigen), zijn de leden van de
PVV-fractie van mening dat de VS, die daar ongetwijfeld over beschikt,
gevraagd kan worden om dergelijke informatie te delen. Het moge
duidelijk zijn dat Nederlandse politieke steun voor de inzet van de VS
daarvoor een voorwaarde is. Een Nederlandse of Europese “Alleingang”
is allerminst wenselijk.

Dat het mandaat van de missie EMASOH heel weinig ruimte laat om
daadwerkelijk op te treden ter beveiliging van de Nederlandse
koopvaardij of tot bijstand aan bondgenoten alsook het feit dat het voor
de missie beoogde Nederlandse fregat niet kan rekenen op bijstand van
anderen als het onverhoopt in de problemen zou komen, levert ook redenen
op om niet aan EMASOH deel te nemen.

De leden van de PVV-fractie stellen dat het nucleair akkoord JCPOA een
slecht akkoord is en de VS heeft er goed aan gedaan daaruit te stappen.
Deze leden steunen de politiek van maximale druk op Iran. Alles wat die
druk vermindert of ondergraaft, houdt het islamitisch terreurregime van
dat land langer in het zadel. Daarom blijven de leden van de PVV-fractie
zich verzetten tegen het EU-programma INSTEX, dat de Amerikaanse
sancties tegen Iran ondergraaft, en tegen de Nederlandse deelname aan en
financiering van dat programma. 

Dat Iran nu heeft aangekondigd uit JCPOA te stappen, wordt door de leden
van de PVV-fractie geïnterpreteerd als een poging om de EU onder druk
te zetten om over te gaan tot verdere concessies aan Iran. Nederland
moet zich verzetten tegen iedere tegemoetkoming aan Iraanse wensen. Dat
moet de inzet van Nederland zijn in de Raad Buitenlandse Zaken op 10
januari a.s. De ontvangst van de minister van Buitenlandse Zaken van het
terreurbewind in Teheran in Brussel door de Hoge Vertegenwoordiger van
de EU bewijst veel te veel eer en is dan ook een blamage. Dat het
Nederlandse kabinet dat heeft verwelkomd valt ten zeerste te betreuren.
Gesprekken met Teheran dienen op een veel lager niveau te worden
gevoerd. 

Het doel moet niet zijn om eenzijdig halfzachte dealtjes met Iran te
sluiten maar om eensgezind met de VS het JCPOA op te ruimen en het Iran
onmogelijk te maken om nucleaire wapens en ballistische raketten te
ontwikkelen en te bezitten. Maximale druk op Iran is daartoe een
vereiste.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de ingelaste Raad Buitenlandse Zaken. Zij beschouwen de
gebeurtenissen in Irak als een geopolitieke aardbeving en zij hebben
naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben ten eerste vragen over de
ontwikkelingen in Irak.

Het kabinet heeft bij monde van de minister voor Defensie Bijleveld
aangegeven “begrip” te hebben voor de Amerikaanse aanval op de
Iraanse majoor-generaal Soleimani. Deze leden onderkennen volledig dat
deze generaal een negatieve rol heeft gespeeld in het Midden-Oosten, dat
hij zijn verantwoordelijkheid draagt als architect van Iraanse
proxy-programma’s en dat mensen die hebben geleden onder zijn
programma’s van dood en verderf vandaag opgelucht ademhalen. Aanvallen
op de Amerikaanse ambassade en de Amerikaanse legerbasis moeten
veroordeeld worden, ook dat is evident. Desalniettemin verwachten de
leden van de D66-fractie van het kabinet een realistische
buitenlandpolitiek gebaseerd op informatie en weging van gevolgen. Deze
leden vragen het kabinet daarom om een appreciatie van het feit dat de
VS Nederland en andere bondgenoten niet van tevoren heeft ingelicht. Zij
vragen ook of dat naar inschatting van het ministerie van Defensie tot
extra risico’s voor onze militairen ter plekke heeft geleid. De leden
van de D66-fractie lezen daarnaast dat Nederland op 6 januari jl. in de
NAVO-raad aan de VS heeft gevraagd naar de aangevoerde juridische basis
en beweegreden voor de betreffende aanval. Is deze basis ontvangen en
hoe luidt deze? Deze leden vragen daarnaast of het klopt dat Nederland
“begrip” heeft getoond voor de Amerikaanse actie zonder deze
informatie te hebben ontvangen. Zo ja, waarom?  

De leden van de D66-fractie vinden het lastig begrip te hebben voor het
begrip van het kabinet en achten de Amerikaanse inval een strategische
fout. Eerdere Amerikaanse regeringen besloten juist niet tot de aanval
op majoor-generaal Soleimani vanwege de potentiele zwaarwegende
negatieve gevolgen. Deze leden vragen het kabinet hoe het de directe
gevolgen van deze actie weegt, te weten: a) het stilleggen van de strijd
tegen IS; b) een Iraakse parlementaire resolutie die buitenlandse
troepen oproept het land te verlaten; c) het niet meer uitvoeren van het
JCPOA door Iran; d) de toenemende invloed van Rusland en China; e) de
gevolgen voor de bevolking in Irak en Iran. Tot slot, hoe strookt de
bemiddelende rol die het kabinet diplomatiek en militair wil spelen met
de Hormuz-missie met de wijze waarop het kabinet reflexmatig de VS
volgde? Hoe verklaart het kabinet dat Frankrijk – als
mede-initiatiefnemer van de Hormuz-missie – in tegenstelling tot
Nederland wel expliciet stil stond bij de negatieve gevolgen van de
Amerikaanse aanval?

De leden van de D66-fractie tonen hun solidariteit met de Nederlandse
militairen in Irak en in de regio. Zij wensen hen de komende tijd
sterkte en wensen dat zij hun belangrijke missie snel kunnen
voortzetten. In dat verband vragen deze leden of het kabinet kan
bevestigen dat Nederlandse militairen binnen Irak zijn verplaatst. Zij
vragen tevens of het klopt dat sommige andere landen, waaronder
Duitsland en Spanje, hun militairen helemaal uit Irak hebben
teruggetrokken. Waarom kiezen de anti-IS-coalitiegenoten hier niet voor
een gezamenlijke aanpak? 

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of er naar aanleiding van
de Amerikaanse en Iraanse aanvallen een nieuwe veiligheidsanalyse met
betrekking tot de Hormuz-missie is gemaakt. Zo ja, op welke wijze is de
dreiging toegenomen en hoe mitigeert Nederland deze dreiging? Zo nee,
waarom niet? Wat betekenen deze gebeurtenissen voor de coördinatie met
de Amerikaanse maritieme missie ter plekke?

De leden van de D66-fractie hebben voorts vragen en opmerkingen over de
Raad Buitenlandse Zaken. Deze leden onderschrijven dat de-escalatie in
de regio cruciaal is. Zij roepen het kabinet op in te zetten op een
Europees diplomatiek initiatief, richting de Iraakse overheid om hen te
overtuigen dat voortzetting van de anti-IS-missie in ons én hun belang
is, richting de Amerikaanse en Iraanse overheid om te komen tot
de-escalatie. Dit is het moment voor een meer eigenstandige Europese
rol, zowel op buitenlandpolitiek- als op militair gebied. Voor wat
betreft het JCPOA bepleiten de leden van de D66-fractie ervoor dat alles
wordt gedaan om Iran zich te laten houden aan het akkoord. Dat betekent
zowel dat het consultatiemechanisme in werking wordt gesteld nu Iran
zijn verplichtingen niet meer zal nakomen én dat INSTEX tot een succes
moet worden gemaakt. Graag ontvangen deze leden een reactie op hoe het
kabinet dat ziet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich grote zorgen over de
recente escalaties aan zowel Amerikaanse als Iraanse zijde. Deze leden
roepen het kabinet op zich onafhankelijk en de-escalerend op te stellen.
Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de volgende vragen en
opmerkingen over de bondgenootschappelijke samenwerking. Deze leden
vinden het stuitend dat de VS haar bondgenoten niet vooraf heeft
geïnformeerd over de liquidatie van majoor-generaal Soleimani. Deze
leden vragen het kabinet op welke wijze zij opheldering heeft gevraagd
over het feit dat Nederland hier niet tevoren van op de hoogte is
gesteld, terwijl deze actie ernstige gevolgen heeft voor de strijd tegen
IS, en mogelijk ook voor de veiligheid van Nederlandse soldaten. Deze
leden vragen welke verklaring de VS hiertoe geven. Daarbij merken de
leden van de GroenLinks-fractie op dat elke volkenrechtelijke
rechtvaardiging voor deze liquidatie ontbreekt, en dat er op geen enkele
wijze lijkt te zijn nagedacht over alle mogelijke consequenties en
vervolgstappen. Kan het kabinet toelichten hoe zij aankijkt tegen de
consequenties van deze liquidatie en de volkenrechtelijke grondslag
hiervan? 

De minister van Defensie heeft publiekelijk aangegeven begrip te hebben
voor de liquidatie van generaal Soleimani. De leden van de
GroenLinks-fractie vragen zich af waarom dit begrip, los van het feit
dat generaal Soleimani een man is die verantwoordelijkheid draagt voor
gruwelijke daden, niet op zijn minst is gemitigeerd door het feit dat de
VS haar bondgenoten niet tevoren op de hoogte heeft gesteld. Deze leden
vinden de respons van het kabinet, dat uitspreekt achter de VS te staan,
te onevenwichtig. 

De leden van de GroenLinks-fractie vragen in hoeverre het kabinet van
mening is dat Nederland nog kan vertrouwen op de VS, nu zowel bij de
liquidatie van generaal Soleimani als het terugtrekken van troepen uit
het noorden van Syrië ten gunste van Turkije, bondgenoten niet adequaat
zijn geïnformeerd. Deze leden vragen naar de consequentie van deze
schending van bondgenootschappelijk vertrouwen voor de militaire
samenwerking van de VS. Zij merken op dat door een toenemend gebrek aan
multilateraal samenwerken dan wel informeren van bondgenoten door de VS
er steeds meer sprake is van geopolitieke verstoringen met onverwachte
en waarschijnlijk ongewenste gevolgen. Hoe beoordeelt het kabinet deze
ontwikkeling en hoe acteert het hierop? Daarbij vragen de leden van de
GroenLinks-fractie hoe het kabinet op dit moment de bredere rol van de
VS inzake Iran en Irak, en samenwerking van Nederland met de VS in het
Midden-Oosten voor zich ziet. Hoe beoordeelt het kabinet in dat licht de
aangenomen resolutie van het Iraakse parlement dat vraagt om opschorting
van alle buitenlands aanwezige troepen in Irak? De leden van de
GroenLinks-fractie vragen het kabinet of zij tijdens de Raad
Buitenlandse Zaken steun wil verwerven voor het doen van een
gezamenlijke oproep aan de VS om bondgenoten in de toekomst vooraf te
informeren over belangrijkste strategische besluiten.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben voorts vragen en opmerkingen
over de consequenties voor de lopende anti-IS-missie. Deze leden vragen
of het kabinet reeds een inschatting kan maken van de gevolgen van de
liquidatie van generaal Soleimani en de daarmee gepaard gaande
ontwikkelingen voor de lopende strijd tegen IS. Kan IS naar inschatting
van het kabinet profiteren van de ontstane situatie? Zo ja, hoe, en
welke stappen kunnen worden gezet om dit te voorkomen?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of er uitzicht is op
hervatting van de trainingen die Nederlandse militairen uitvoeren in
Irak. Zijn hier reeds gesprekken over gevoerd met de relevante Iraakse
autoriteiten? Zo ja, wat hebben deze gesprekken opgeleverd? Zo nee, op
welke termijn gaan deze gesprekken plaatsvinden?

Voorts hebben de leden van de GroenLinks-fractie vragen over de
veiligheid van de militairen in Irak. Deze leden vernemen via de media
dat de Nederlandse militairen in Erbil en Bagdad mogelijk worden
verplaatst om veiligheidsredenen. Ook andere landen, waaronder
Duitsland, Canada, Roemenië en Kroatië, hebben gisteren al troepen uit
Irak laten vertrekken. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het
kabinet kan bevestigen dat de Nederlandse militairen Irak inmiddels
hebben verlaten, of ze dat nog op korte termijn zullen doen, en zo nee,
waarom niet. Indien het kabinet niet voornemens is alle militairen uit
Irak voorlopig terug te halen, verzoeken de leden van de
GroenLinks-fractie om toe te lichten wat de meerwaarde van de
aanwezigheid van deze militairen in Irak is zolang de trainingen niet
worden hervat. Wat de leden van de GroenLinks-fractie betreft is het
blootstellen van militairen aan risico’s alleen acceptabel wanneer dit
voor operationele doeleinden noodzakelijk is.

Ten aanzien van het diplomatieke pad hebben de leden van de
GroenLinks-fractie de volgende vragen en opmerkingen. Deze leden merken
met grote zorg op dat de escalerende acties van de VS en Iran diplomatie
en dialoog in de regio bemoeilijken. Zij achten het van groot belang dat
Europese landen er alles aan doen een onafhankelijk diplomatiek en
de-escalerend spoor in de regio op gang te krijgen. Daarbij vragen zij
het kabinet meer specifiek hoe de E3-landen en Hoge Vertegenwoordiger
Joseph Borrell afgelopen dagen hebben gepoogd de diplomatie en
de-escalatie te bevorderen. Wat is de status van de JCPOA? Zij vragen of
de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Javid Zarif de uitnodiging
heeft aangenomen aanwezig te zijn bij de Raad Buitenlandse Zaken van
a.s. vrijdag. Welke rol heeft de minister van Buitenlandse Zaken hierin
gehad, welke bilaterale contacten zijn er geweest en hoe zijn deze
verlopen? Welke boodschap geeft hij daarbij aan zowel de VS als Iran en
Irak? Welke rol van Nederland en Europa ambieert het kabinet? En welke
acties onderneemt de VN-gezant van Irak om de-escalatie te bevorderen,
waarbij de leden vragen of zij dit veilig genoeg kan doen? Kan het
kabinet tevens toelichten welke gevolgen deze gebeurtenissen hebben voor
het diplomatieke spoor bij de maritieme missie EMASOH die eind januari
van start gaat? Is dit diplomatieke spoor nog kansrijk, vragen deze
leden? Wat is hier additioneel voor nodig om dit van de grond te
krijgen? Wanneer ontvangt de Kamer de brief die hierop ingaat? Welke
leverage in de regio hebben de Europese landen die steun verlenen aan
EMASOH nog volgens het kabinet?

Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-fractie vragen en opmerkingen
over de veiligheid van internationale vliegroutes. Deze leden
verwelkomen het besluit van de KLM om niet meer over Iran en Irak te
vliegen. Zij betreuren ten zeerste dat een Boeing 737-800 kort na
opstijging hedenochtend in Teheran is neergestort. Wat betreft de
veiligheid van internationale vliegroutes vragen de leden van de
GroenLinks-fractie of het kabinet, met haar recent bemachtigde zetel in
de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie ICAO, veiligheidsafspraken
zoals het stoppen van vliegen over Irak en Iran wil initiëren. Welke
andere vliegorganisaties hebben naar voorbeeld van KLM besloten om te
stoppen met vliegen over Iran en Irak? Zijn burgers die niet vliegen met
KLM, maar met andere vliegmaatschappijen die mogelijk over Iran en Irak
vliegen, voldoende geïnformeerd over risico’s die hieraan nu
verbonden zijn? Zo nee, wil het kabinet hier zorg voor dragen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van brief van
het kabinet over de ontwikkelingen in Irak van 6 januari jl. De brief is
alweer ingehaald door de gebeurtenissen op 8 januari, namelijk de
Iraanse raketbeschietingen op militaire bases in Irak.

Allereerst zouden de leden van de ChristenUnie-fractie willen weten of
en in hoeverre de Nederlandse militairen die aanwezig zijn in Irak in
gevaar zijn geweest. Klopt het dat Finse militairen gewaarschuwd zijn
van tevoren en dat zij al in schuilkelders zaten? Hebben de Nederlandse
militairen dergelijke voorzorgsmaatregelen kunnen nemen?

Volgens de leden van de ChristenUnie-fractie is het van groot belang te
weten wat er nu gaat gebeuren na de motie van het Iraakse parlement dat
alle buitenlandse troepen het land moeten verlaten. Geldt die oproep
overigens ook Iraanse militairen? Klopt het dat het autonome Koerdische
bestuur van Noord-Irak de militairen van de anti-IS-coalitie onder wie
dus ook Nederlandse militairen, gevraagd heeft te blijven? Zo ja, hoe
verhoudt zich dit verzoek tot de motie van het Iraakse parlement? Deelt
het kabinet de mening dat het van belang is dat de Nederlandse trainers
in Noord-Irak blijven?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat Iran inmiddels
heeft laten weten zich niet meer aan het nucleaire akkoord gebonden te
achten. Deze leden willen weten wat volgens het kabinet dan nog de
waarde is van dit akkoord. Wat is het verschil met het formeel opzeggen
van het akkoord? Ook willen zij graag een reactie op de uitspraak van
Iran dat een nucleair akkoord leidt tot Amerikaanse hegemonie – is het
kabinet het ermee eens dat Iran dus naar een eigen kernwapen streeft?
Wil het kabinet overigens wel vasthouden aan een akkoord met dit regime
dat zo optreedt in omringende landen? Deze leden wijzen daarbij op de
rol van Iran in de oorlog in Jemen, in Syrië en in Irak zelf waar
pro-Iraanse militie onlangs raketaanvallen met dodelijke afloop
uitvoerde. Deelt het kabinet de mening dat het JCPOA in deze situatie
niet verder uitgevoerd kan worden?  

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn zeer bezorgd over de
instabiliteit die deze naar het zich laat aanzien onrechtmatige
oorlogsdaad van de VS zal veroorzaken in een toch al instabiele regio.

De liquidatie van Soleimani heeft kenmerken van een onrechtmatige
oorlogsdaad, waarbij de consequenties voor de lokale bevolking niet zijn
meegewogen bij de beslissing om Soleimani te liquideren. Het is niet
onwaarschijnlijk dat er bij deze beslissing zeer onzuivere motieven
hebben gespeeld aan de kant van de VS en de president van de VS.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen benadrukken dat de
Nederlandse regering er niet is om de belangen van de Amerikaanse
regering te dienen. Is het kabinet bereid om de liquidatie als een
onrechtmatige oorlogsdaad te typeren en zo nee, waarom niet?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen voorts van het
kabinet weten of het bereid is om het dreigen van president Trump met
“disproportioneel” geweld tegen 52 Iraanse doelen, waaronder enkele
doelen die op geen enkele wijze als militaire doelen te bestempelen
zijn, ondubbelzinnig te veroordelen, wegens strijdigheid met het
humanitair oorlogsrecht en zo nee, waarom niet.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden dat het kabinet er
alles aan zal moeten doen om een oorlog te voorkomen en daarbij ook zelf
de-escalerende stappen kan zetten. Een belangrijke de-escalerende stap
zou zijn om geen oorlogsschip naar de Straat van Hormuz te sturen. Is
het kabinet hiertoe bereid?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen het kabinet op
welke wijze de aanbevelingen van de Commissie Davids, over de
besluitvorming van de Nederlandse steun aan de inval in Irak, zullen
worden meegenomen in de toekomstige besluitvorming over verzoeken om
steun, zowel politieke als materiële steun. Hebben de VS reeds om steun
verzocht aan Nederland, de EU of de NAVO? Zo nee, verwacht het kabinet
dat een dergelijk verzoek er zal komen? Zo ja, wat was de aard van dit
verzoek?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen het kabinet op
welke wijze de informatiepositie van de Kamer verbeterd gaat worden,
aangezien de Kamer bij informatievoorziening over de Nederlandse
luchtaanval op een loods in Hawija voor haar informatiepositie (deels)
afhankelijk is geweest van onderzoeksjournalisten. Zonder hun werk zou
de Kamer ruim vier jaar na de luchtaanval nog altijd in het duister
tasten over de gevolgen.

Ondanks dat de VS met deze liquidatie en het dreigen met
disproportionele vergeldingsmaatregelen internationaal recht heeft
geschonden en de instabiliteit in het Midden-Oosten heeft vergroot,
veroordelen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie de daden van
Soleimani ten stelligste. Soleimani was verantwoordelijk voor een
schrikbewind in Iran en in andere landen in de regio. Hij was in zijn
functie mede het brein achter verscheidene proxy-oorlogen en
proxy-oorlogshandelingen in het Midden-Oosten en als zodanig
medeverantwoordelijk voor de dood van tienduizenden mensen en het
verjagen van vele honderdduizenden. Geweld van beide kanten moet
veroordeeld worden. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie
benadrukken in dit kader dat de angst van de bevolking van Iran door de
liquidatie van Soleimani groter is geworden, maar ook dat deze angst al
lange tijd een realiteit is. Amnesty International bevestigde onlangs
dat er tijdens de protesten die vorige maand in Iran zijn uitgebroken
binnen enkele dagen 1.500 demonstranten door de Iraanse autoriteiten
zijn gedood. Meer dan 9.000 mensen zouden zijn gearresteerd en vele van
hen verkeren in levensgevaar. Iraanse activisten vrezen dat
vergeldingsacties van de Iraanse autoriteiten zich ook op deze
gevangenen kunnen richten. Kan het kabinet bij de minister van
Buitenlandse Zaken van Iran aandringen op de vrijlating van deze
politieke gevangenen? Is het kabinet bereid er bij de minister van
Buitenlandse Zaken van Iran op aan te dringen dat de politieke
gevangenen worden vrijgelaten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de Kamerbrief van 6 januari jl. inzake de ontwikkelingen in Irak en de
spanningen tussen de VS en Iran. De leden van de SGP-fractie steunen de
veroordeling door het kabinet van Iraanse aanvallen, waar Suleimani een
belangrijke rol in had, op Amerikaanse doelen in Irak en op troepen van
de anti-IS-coalitie. In dat licht is begrip voor de Amerikaanse aanval
op Suleimani zeker op zijn plaats.

De leden van de SGP-fractie constateren dat Nederland niet van tevoren
is ingelicht over de Amerikaanse aanval. Is het kabinet ermee bekend of
andere (NAVO-)bondgenoten wel vooraf zijn ingelicht? Zo ja, welke?
Terecht heeft Nederland de VS om een (juridische) toelichting gevraagd,
maar de leden van de SGP-fractie willen ook het blijvende belang
onderstrepen van nauwe samenwerking tussen Nederland en andere
NAVO-bondgenoten met de VS. Wat is de inzet om samenwerking en
afstemming met de VS, maar ook met andere belangrijke spelers in de
regio zoals Israël, optimaal te borgen?

De leden van de SGP-fractie steunen eveneens de inzet van dit kabinet om
verder escalatie te voorkomen middels bilateraal en multilateraal
overleg. De-escalatie zal ook een belangrijk gespreksonderwerp zijn
tijdens de ingelaste Raad Buitenlandse Zaken. Gaat het kabinet daarbij
tijdens deze Raad aandringen op een ondubbelzinnige Europese
veroordeling van de beslissing van Iran zich niet langer aan de
verplichtingen onder het JCPOA te houden? Wat zullen Iraanse
overtredingen van internationale afspraken over nucleaire
non-proliferatie, wanneer deze worden vastgesteld door het
Internationaal Atoomenergieagentschap, betekenen voor de Europese
betrokkenheid bij het INSTEX-mechanisme en voor het EU-sanctieregime
jegens Iran?

Ten slotte beamen de leden van de SGP-fractie dat het waarborgen van de
veiligheid van Nederlandse militairen in Bagdad en Erbil, maar ook het
voorkomen van een heropleving van IS, van het grootste belang is.

Antwoord/reactie van het kabinet