Amendement van het lid Van der Lee over een tweejaarlijkse evaluatie
Tijdelijke maatregelen inzake een publiekrechtelijke aanpak van de gevolgen van bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg (Tijdelijke wet Groningen)
Amendement
Nummer: 2020D00566, datum: 2020-01-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35250-11).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 35250 -11 Tijdelijke maatregelen inzake een publiekrechtelijke aanpak van de gevolgen van bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg (Tijdelijke wet Groningen).
Onderdeel van zaak 2020Z00231:
- Indiener: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 250 Tijdelijke maatregelen inzake een publiekrechtelijke aanpak van de gevolgen van bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg (Tijdelijke wet Groningen)
Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER LEE
Ontvangen 13 januari 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 20 wordt «binnen drie jaar» vervangen door «binnen twee jaar» en wordt «nadien iedere vijf jaar» vervangen door «vervolgens telkens na twee jaar».
Toelichting
Dit amendement regelt dat de Tijdelijke wet Groningen tweejaarlijks wordt geëvalueerd. Over deze evaluatie wordt verslag gedaan richting de Staten-Generaal. Hiermee wordt de al geldende verplichting onder de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen om vijfjaarlijks een dergelijk verslag op te stellen geïntensiveerd.
Uit het verleden blijkt dat de feiten en omstandigheden rondom de gaswinning in Groningen regelmatig aan verandering onderhevig zijn. Een intensivering van de evaluatie van de Tijdelijke wet Groningen is daarom gepast.
Bij deze tweejaarlijkse evaluatie moet ook nadrukkelijk de vraag worden gesteld – zeker als bijvoorbeeld met een aanvullend wetsvoorstel ook de versterkingsoperatie onder het IMG gebracht gaat worden – of er nog meer synergie tussen de verschillende taken van het IMG nodig of mogelijk is en of dit eventueel tot aanpassingen in de Tijdelijke Wet Groningen dient te leiden.
Van der Lee