[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Van den Berge over kinderen die seksueel zijn misbruikt en onvoldoende hulp krijgen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D01775, datum: 2020-01-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-1432).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z23950:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1432

Vragen van de leden Westerveld en Van den Berge (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Rechtsbescherming over kinderen die seksueel zijn misbruikt en onvoldoende hulp krijgen (ingezonden 3 december 2019).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 21 januari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1223.

Vraag 1

Hebt u het item «Misbruikslachtoffer Stephanie (16) zwaar in problemen na verkeerde diagnose» in Hart van Nederland gezien?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Bent u het eens met de conclusie dat vaak niet wordt herkend dat slachtoffers een post-traumatische stresstoornis ontwikkelen na seksueel misbruik?

Antwoord 2

Het blijkt in de praktijk moeilijk om te herkennen wanneer als gevolg van seksueel misbruik een posttraumatische stressstoornis ontwikkeld is. Dit heeft meerdere oorzaken. Voor slachtoffers is het lastig om over seksueel misbruik te spreken omdat bijvoorbeeld schaamte en angst een rol spelen. Daarnaast zijn signalen van seksueel geweld niet altijd zichtbaar omdat ook andere ernstige problematiek aan de orde kan zijn. Hierdoor blijft de nodige hulp voor onderliggende problemen soms achterwege.

Vraag 3

Zo ja, wat kunt u doen om het herkennen van seksueel misbruik onder hulpverleners te verbeteren?

Antwoord 3

Het herkennen van seksueel geweld en de gevolgen is een belangrijke stap in de hulpverlening. Daarom zijn we op verschillende manieren bezig om dit met hulpverleners te verbeteren.

Binnen het programma Geweld hoort nergens thuis is specifieke aandacht voor slachtoffers van seksueel misbruik. Met het programma zetten we in op het verbeteren van traumascreening en het organiseren van meer traumahulp. Komende periode wordt verder gewerkt aan:

Dat regio’s en organisaties beschikken over handvatten voor (a) het maken van de afweging óf en wanneer traumascreening nodig is, (b) het uitvoeren van traumascreening en (c) het monitoren van de traumascreening en -behandeling.

Dat regio’s en organisaties in staat worden gesteld om bepaalde groepen kinderen en gezinnen de juiste traumahulp te bieden. Het gaat dan in ieder geval om de gezinnen en kinderen die in de Vrouwenopvang zitten, bij Veilig Thuis bekend zijn, in beeld zijn van een GI, in behandeling zijn bij een van de drie «Multidisciplinaire centra onder één dak» of onderdeel uitmaken van de MDA++-aanpak.

Daarnaast ondersteunt het Ministerie van VWS, mede ter uitvoering van de motie Kuiken, de uitvoering van de pilots High Intensive Care & High Safety. De aanbieders Fier, Spirit en Sterk Huis ontwikkelen via deze pilots alternatieven voor gesloten plaatsingen en gaan na welke alternatieven wel en niet werken. De opbrengsten van deze pilots worden gedeeld met de gehele sector.

Momenteel wordt binnen het programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming een richtlijn trauma ontwikkeld. Deze richtlijn heeft tot doel de traumasensitiviteit onder jeugdprofessionals te vergroten om over- en onderdiagnostiek van traumagerelateerde problemen zo veel mogelijk te voorkomen

Bij de Centra Seksueel Geweld kunnen slachtoffers van seksueel geweld in de acute fase medische en psychische hulp krijgen, waaronder traumabehandeling.

Tot slot is de Minister voor Rechtsbescherming recent een landelijke campagne gestart om mensen die seksueel geweld hebben meegemaakt te motiveren hulp te zoeken. Dankzij de campagne, «wat kan mij helpen», waaronder de bijbehorende website (www.watkanmijhelpen.nl) kunnen mensen die een ongewenste seksuele ervaring hebben gehad zien wat anderen hebben meegemaakt, waarom zij professionele hulp hebben gezocht en vooral ook wat hen dat heeft gebracht.

Met de hierboven beschreven ontwikkelingen zetten wij ons gezamenlijk in om slachtoffers te ondersteunen in het zoeken van hulp.

Vraag 4

Klopt de analyse van onderzoeker Peer van der Helm dat 300 tot 400 meisjes in Nederland verkeerd gediagnosticeerd zijn na seksueel misbruik? En ongeveer 10 procent binnen vier jaar komt te overlijden? Zo nee, welke cijfers zijn u bekend?

Antwoord 4

Uit navraag over deze cijfers blijkt dat de heer van der Helm een ruwe schatting heeft gemaakt van de prevalentiecijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek over patiënten met eetstoornissen van 18 jaar en ouder2 en suïcide onder jongeren.3 Er is bekend dat kwetsbare jongeren die te maken hebben met multi-problematiek in 60% van de gevallen ook ervaring hebben met seksueel geweld of misbruik.4 Op basis van een combinatie van deze cijfers is de schatting gemaakt.

De precieze aantallen zijn niet bekend, onder andere omdat jongeren vaak veel verschillende diagnoses of problemen hebben waar seksueel geweld één van de oorzaken van is.

Vraag 5

Herkent u het signaal van Stephanie die aangeeft dat ze «van het kastje naar de muur is gestuurd»? Zo ja, hoe kan het dat kinderen en jongeren die het slachtoffer zijn van seksueel misbruik zo vaak worden doorverwezen?

Antwoord 5

Het is belangrijk dat jongeren met complexe en/of meerdere problemen een goede diagnose krijgen om te zorgen dat zij de juiste hulp en zorg krijgen. Het signaal dat het bij kinderen en jongeren met complexe en weinig voorkomende problematiek nog onvoldoende lukt om op tijd, de juiste hulp, op de juiste plek te krijgen, herken ik. De kern van de problematiek wordt in de regel gedurende de behandeling duidelijk en pas als de behandelrelatie op gang komt, ontstaat er bij de cliënt ruimte om hierover te praten. Seksueel misbruik speelt bij iedere cliënt een eigen specifieke rol in de problematiek. Het is daarom moeilijk bij kinderen en jongeren met complexe en weinig voorkomende problematiek om tijdig de juiste hulp, op de juiste plek te krijgen. Zo wordt bij slachtoffers van seksueel geweld niet altijd de onderliggende problematiek tijdig herkend. Ook is het huidige aanbod nog te veel op enkelvoudige specialistische jeugdhulp ingericht/toegerust. Meervoudige problematiek vraagt om een integrale benadering, behandeling van meerdere aspecten en onderliggende problematiek. Ik herken dan ook het signaal van Stephanie. Daarom ben ik niet alleen bezig met het inzetten op het beter en vaker herkennen (van de gevolgen) van seksueel misbruik en traumascreening, maar ben ik ook gestart met de inrichting van de regionale expertisecentra gespecialiseerde jeugdhulp. Met de expertisecentra willen we bereiken dat in Nederland ook voor kinderen met complexe, weinige voorkomende, problematiek goede hulp tijdig beschikbaar is.

Vraag 6

Bent u bereid om meer gegevens inzichtelijk te maken over seksueel misbruik en hulptrajecten voor kinderen en jongeren, zoals hoe lang het duurt voordat de juiste diagnose wordt gesteld, hoe vaak kinderen en jongeren worden doorverwezen en hoelang het duurt voordat ze in een behandeltraject zitten?

Antwoord 6

Jeugdproblematiek van deze aard ontwikkelt zich dynamisch, zo ook de aard en ernst daarvan. Geestes- en gedragsproblematiek is moeilijk meetbaar te maken omdat er meerdere factoren een rol spelen. Het delen van misbruik door de cliënt en het stellen van «de juiste diagnose» vraagt om vertrouwelijkheid tussen behandelaar en cliënt. Die vertrouwelijkheid (en daarmee de behandeling) wordt geschaad als er bijvoorbeeld bij het eerste contact direct naar wordt gevraagd.

Binnen deze context doe ik er alles aan om de problematiek zo zichtbaar mogelijk te maken. Hierom is dossieronderzoek verricht naar het voorkomen van seksueel geweld bij kinderen in jeugdhulp waar we vermoeden dat deze het meest voorkomt. Zo weten we vanuit het CBS onderzoek5 dat tussen de 2.5 en 4.1% van jongeren in jeugdhulp seksueel slachtofferschap een rol in de aanleiding speelt voor de hulp. Bij ongeveer 40% van de kinderen die in 2016 gesloten jeugdhulp hebben ontvangen, was dit mede naar aanleiding van seksueel geweld. Meisjes worden elf keer zo vaak gesloten geplaatst als jongensslachtoffers van seksueel geweld.

Naar aanleiding van de aanbeveling van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen6 om meer zicht te krijgen op de aanleiding van kindermishandeling en seksueel geweld van jeugdhulp, laat ik samen met de Nationaal Rapporteur onderzoek doen of er alternatieve mogelijkheden zijn om het voorkomen van seksueel geweld in beeld te krijgen zodat professionals hier beter op in kunnen spelen.

Vraag 7

Is bekend hoeveel kinderen en jongeren die slachtoffer zijn van seksueel misbruik nu nergens terecht kunnen voor een behandeling? Hoe kan het dat er te weinig beschikbare plekken zijn waar kinderen en jongeren terecht kunnen voor hulp?

Antwoord 7

De gevraagde cijfers zijn niet bekend. Zie verder mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 8

Wat vindt u ervan dat jongeren die slachtoffer zijn van seksueel misbruik of geweld, nog steeds regelmatig in een isoleercel terechtkomen?

Antwoord 8

Zie antwoord 9.

Vraag 9

Bent u het eens met de stelling dat dwangmaatregelen (zoals opsluiting en fixeren) herbelevingen kunnen oproepen en trauma’s veroorzaken? Bent u het met ons eens dat dwangmaatregelen mede om deze redenen niet opgelegd mogen worden aan jongeren die slachtoffer zijn van seksueel misbruik?

Antwoord 9

Dat jongeren die slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik of geweld in een isoleercel terechtkomen zou niet moeten gebeuren. Want we weten dat een dergelijke gedwongen afzondering traumatiserend kan worden. Niet voor niets is de doelstelling uit het actieplan «De best passende zorg voor kwetsbare jongeren» om het gedwongen afzonderen in 2021 met 80% te verminderen. De haalbaarheid zal de komende jaren blijken uit nieuwe metingen. De ervaringen in de ggz leren dat het een weerbarstig vraagstuk is. Een positieve ontwikkeling is dat de IGJ in hun Factsheet Terugdringen vrijheidsbeperkende maatregelen geconstateerd heeft dat alle instellingen voor gesloten jeugdhulp bezig zijn met het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen.7

Vraag 10

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de afspraken die u heeft gemaakt met de jeugdzorgsector om het aantal afzonderingen fors terug te dringen?

Antwoord 10

Om op termijn te stoppen met de afzondering in de jeugdzorg, worden, zoals benoemd in de derde voortgangsrapportage van het Actieprogramma Zorg voor de Jeugd8, de volgende stappen gezet:

Er is een brede definitie opgesteld.

Er is reeds een nulmeting beschikbaar. Dit vormt het startpunt en geeft een analyse van de omvang van het probleem.

Er worden twee nieuwe metingen uitgevoerd om de voortgang te monitoren.

De instellingen zijn begonnen met het vervolg van het project «Ik laat je niet alleen» met als doel het aantal gedwongen afzonderingen te verminderen. Volgend voorjaar wordt dit meegenomen in de meting.

Er wordt een overzicht ontwikkeld over de verminderingen van gedwongen afzonderingen en good practices ten aanzien van alternatieven worden gedeeld.

Er komt een voorstel voor registratie en definitieve inrichting van de landelijke monitor gedwongen afzonderen in samenspraak met instellingen.

De IGJ ontwikkelt, op basis van de factsheets terugdringen vrijheidsbeperking gesloten jeugdhulp, jeugd-ggz en jeugd-lvb, voor de zomer van 2020 een nieuw toetsingskader.

De ministers van VWS en JenV bereiden een wetsvoorstel voor waarin de rechtspositie van jeugdigen in gesloten jeugdinstellingen zoveel mogelijk geharmoniseerd wordt.

Vraag 11

Wat is de laatste stand van zaken ten aanzien van uw gesprekken met gemeenten over het oplossen van de problemen bij het Centrum Seksueel Geweld?

Antwoord 11

De CSG’s hebben bij de VNG aangegeven onvoldoende middelen te hebben. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de financiering en regionale borging van de 16 CGS’s binnen het gemeentelijk zorg- en ondersteuningsaanbod. Het is aan gemeenten om besluiten te nemen over de begrotingen van de 16 CSG’s en met hen afspraken te maken binnen welk budget dat kan. De VNG heeft ons geïnformeerd dat het merendeel van de betrokken gemeenten de voor 2020 door «hun» CSG ingediende begroting te zullen honoreren. De overige gemeenten zullen hier binnenkort een beslissing over nemen. Verder bereiden VWS, VNG en JenV momenteel een onderzoek voor dat meer inzicht moet geven in de ontwikkelingen en de financiering van het CSG.


  1. https://www.hartvannederland.nl/nieuws/2019/misbruikslachtoffer-stephanie-16-zwaar-in-problemen-na-verkeerde-diagnose/↩︎

  2. https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83709ned/table?fromstatweb↩︎

  3. https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/7022gza/table?fromstatweb↩︎

  4. Van der Helm, G.H.P., Visser, A., Huising, J. (2019 submitted). Self silencing by sexually abused girls, a task for therapists, police, social workers, and teachers.

    Van der Helm 7 oktober 2019. Kwetsbare meisjes horen niet thuis in de gesloten jeugdzorg in: Sociale Vraagstukken.↩︎

  5. https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/26/jeugdhulp-na-seksueel-geweld↩︎

  6. Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2018) Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2016. Den Haag: Nationaal Rapporteur↩︎

  7. Kamerstuk 31 839, nr. 675↩︎

  8. Kamerstuk 34 880, nr. 16↩︎