[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het op medische noodzaak ontvangen van vaccins die niet zijn opgenomen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem omdat de fabrikant geen vergoedingsdossier heeft ingediend

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D02705, datum: 2020-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-1497).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z25162:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1497

Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het op medische noodzaak ontvangen van vaccins die niet zijn opgenomen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem omdat de fabrikant geen vergoedingsdossier heeft ingediend (ingezonden 13 december 2019).

Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 27 januari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1271.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het feit dat personen die een miltverwijdering hebben ondergaan en op medische noodzaak vaccins moeten ontvangen, zelf voor de kosten moeten opdraaien aangezien de vaccins niet in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem zijn opgenomen, simpelweg omdat de fabrikant daarvoor geen vergoedingsdossier heeft ingediend?1

Antwoord 1

Ik vind het onwenselijk dat bij mensen waarvan de milt is verwijderd en die aangewezen zijn op een dergelijke vaccinatie, deze niet vergoed krijgen.

Ten aanzien van het middel Bexsero heeft het Zorginstituut, na ontvangst van een vergoedingsdossier van de fabrikant, inmiddels een positief advies uitgebracht. Ik zal zo spoedig mogelijk een besluit nemen over de opname in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Voor het andere middel is geen vergoedingsdossier ingediend. Ik zal de fabrikant hiertoe oproepen. Voorts ben ik met het Zorginstituut en het RIVM in overleg over een bredere oplossing voor dergelijke gevallen (zie ook vraag2.

Daar waar patiënten zijn aangewezen op een vaccinatie kunnen deze als onderdeel van de behandeling in het ziekenhuis aan de patiënt gegeven worden. Indien een patiënt echter niet (of niet langer) onder behandeling is van een medisch-specialist, is hij aangewezen op de huisarts en de apotheker. In dat geval dient voor de vergoeding van de vaccinatie, deze opgenomen te zijn in het GVS. Als de fabrikant echter nooit een aanvraag daarvoor heeft gedaan, maakt de vaccinatie geen deel uit van het GVS.

Voor de specifieke vaccinatie Nimenrix heeft de fabrikant nooit een verzoek voor opname in het GVS gedaan. Ik zal daarom, zoals hierboven al vermeld, de fabrikant verzoeken om alsnog een vergoedingsdossier in te dienen. Het is en blijft immers de verantwoordelijkheid van een fabrikant om een vergoeding aan te vragen en daarvoor een dossier aan te leveren.

Daarnaast zal ik het RIVM vragen om de huidige situatie, waarin patiënten niet altijd de noodzakelijke vaccinaties ontvangen, onder de aandacht te brengen van de betreffende medisch-specialisten, de ziekenhuizen en zorgverzekeraars. De betreffende vaccinaties zijn namelijk onderdeel van de LCI-richtlijn Asplenie (afwezigheid van een functionerende milt), welke is vastgelegd in samenspraak met én gedragen wordt door de beroepsgroep3.

Daartoe worden door het RIVM nu al acties ondernomen, zoals de actualisering van richtlijnen en communicatie hierover met de medische beroepsgroep. Zodat daar waar dit nog niet gebeurt de toediening van deze vaccinaties georganiseerd kan worden.

Vraag 2

Hoeveel mensen betreft dit? Om welke aandoeningen gaat het?

Antwoord 2

Het kan zowel gaan om personen met een verminderde functie van de milt als personen zonder milt. Deze laatste groep bestaat uit personen die zonder milt zijn geboren en personen van wie de milt is verwijderd om onderliggende medische reden. Deze laatste groep is verreweg de grootste. Ik begrijp uit de LCI-richtlijn van het RIVM dat het in Nederland om zo’n 1000 miltverwijderingen per jaar gaat.

Vraag 3

Wat gaat u doen om te garanderen dat patiënten die op medische noodzaak vaccins dienen te ontvangen niet zelf hoeven op te draaien voor de kosten? Op welke termijn zullen er stappen ondernomen worden om dit probleem op te lossen en wanneer zult u de Kamer daarover informeren?

Antwoord 3

Zoals hierboven aangegeven zal ik voor deze specifieke casus de fabrikant verzoeken een GVS-aanvraag in te dienen. Daarnaast ben ik met het Zorginstituut en het RIVM breder in gesprek over vaccinaties voor medische risicogroepen binnen het verzekerde pakket. Ik wil samen met het Zorginstituut de knelpunten rondom de toegankelijkheid van deze vaccinaties in kaart brengen en bezien op welke wijze deze opgelost kunnen worden. Ik verwacht de Kamer hierover in de tweede helft van 2020 te informeren.


  1. Casus onderhands toegestuurd.↩︎

  2. Casus onderhands toegestuurd.↩︎

  3. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding. 17 september 2019. Herziene richtlijn voor preventie van infecties bij mensen met (functionele) hypo- en asplenie.↩︎