Lijst van vragen over beleidsdoorlichting van artikel 11 Financiering staatsschuld van hoofdstuk IXA Nationale Schuld over de periode 2016-2019 (Kamerstuk 31935-61)
Beleidsdoorlichting Financiƫn
Lijst van vragen
Nummer: 2020D03352, datum: 2020-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiƫn (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Schukkink, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z23056:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiƫn
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiƫn
- 2019-11-26 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-05 10:00: Procedurevergadering Financiƫn (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiƫn
- 2019-12-19 10:00: Procedurevergadering Financiƫn (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiƫn
- 2020-01-21 13:00: Besloten toelichting door het ministerie van Financiƫn op de beleidsdoorlichting Artikel 11 Financiering Staatsschuld (Technische briefing), vaste commissie voor Financiƫn
- 2020-01-29 14:00: Beleidsdoorlichting van artikel 11 Financiering staatsschuld van hoofdstuk IXA Nationale Schuld over de periode 2016-2019 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Financiƫn
- 2020-06-29 17:00: Jaarverslag en Slotwet 2019 Financiƫn en Nationale Schuld - inclusief het thema Begroten en verantwoorden (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiƫn
- 2020-09-10 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2019-2020 31 935 Beleidsdoorlichting FinanciĆ«n Nr. LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld ā¦ 2020 De vaste commissie voor FinanciĆ«n heeft over de brief van de minister van FinanciĆ«n van 22 november 2019 over de beleidsdoorlichting van artikel 11 Financiering staatsschuld van hoofdstuk IXA Nationale Schuld over de periode 2016ā2019 (kamerstuk 31 935, nr. 61) de navolgende vragen ter beantwoording aan de minister voorgelegd. De vragen zijn op 30 januari 2020 aan de minister van FinanciĆ«n gezonden en bij brief van ... beantwoord. De voorzitter van de commissie, Anne Mulder De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink Nr Vraag Bijlage Blz. (van) t/m 1 Kan worden aangegeven in hoeverre het aangaan van nieuwe staatsschuld rendeert in plaats van geld kost? Is dit te kwantificeren? 2 Klopt het dat in de huidige situatie waarin de rente op overheidsschuld lager is dan de nominale groei van ons nationaal inkomen, de staatsschuld meer oplevert dan hij kost wanneer deze precies net zo hard groeit als het bbp, aangezien er dan ruimte is voor extra overheidsuitgaven? 3 Wordt verwacht dat de rente op enig moment boven de nominale groei zal uitkomen? Kunt u uw antwoord toelichten? 4 Hoe is de doelstelling van artikel 11 āschuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico voor de begrotingā geconcretiseerd in meetbare doelen (SMART)? 5 Welke aanbevelingen zijn meegenomen in de uitvoering van de ontwikkeling van het nieuwe beleidskader? 6 Welke aanbevelingen worden later nog uitgewerkt? Wanneer gebeurt dit? En hoe wordt de Tweede Kamer daarover geĆÆnformeerd? 7 Kan per aanbeveling aangegeven worden wat hiermee wordt/is gedaan en hoe deze wordt ingevuld c.q. uitgevoerd? 8 Waarom zullen renteswaps de komende tijd een beperkte rol spelen? Wat zijn de gevolgen van het beperkt gebruik maken van renteswaps? Welke risicoās zijn daaraan verbonden? 9 Waarom wordt gekozen voor een verlenging van de gemiddelde looptijd van de schuld- en swapportefeuille van 6,4 jaar richting de 8 jaar? Waarom niet langer dan 8 jaar, gelet op de huidige lage rente? Wat zouden de gevolgen zijn van een langere looptijd dan 8 jaar? 10 Waarom heeft het Agentschap aan SEO Economisch Onderzoek gevraagd om een renterisicomodel te ontwikkelen? Wat was daarvoor de aanleiding? 11 In hoeverre is in het renterisicomodel, waarin naast de kosten ook de risicoās van mogelijke strategieĆ«n voor de uitgifte van schuldpapier worden bekeken, ook gekeken naar de groene obligaties? 12 Waarom wordt voor de komende jaren in de huidige ramingen een relatief lage financieringsbehoefte voorzien? Wat zijn de ramingen? Hoe moet dit gezien worden in relatie tot de plannen voor een investeringsfonds? 13 Is de verwachting dat het renterisicobedrag (RRB) de komende jaren zal stijgen boven het huidige plafond van 18% van de staatsschuld tevens de reden dat er nu voor wordt gekozen om de RRB-grens te verhogen naar 30% van de staatschuld? Zo nee, waarom niet? Wat zijn anders de redenen om de RRB-grens te verhogen? Wat zijn de gevolgen van het verhogen van de RRB-grens? Wat zijn de voor- en nadelen en de risicoās? 14 Kan een overzicht worden gegeven van het RRB van andere landen in Europa? 15 Wat heeft het verhogen van het RRB-plafond voor gevolgen voor de looptijd van de staatsleningen? 18 In hoeverre moet het nieuwe beleidskader nog worden vastgesteld door de Tweede Kamer? Hoe is dat in het verleden vastgesteld? 19 Welke flexibiliteit biedt het nieuwe beleidskader ten opzichte van het oude beleidskader? Wat zijn daarvan de gevolgen en risicoās? 20 Hoe ziet het beleidskader van de financiering van staatsschuld in andere (vergelijkbare) landen in de EU eruit? Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten, onder meer waar het gaat om de looptijd van de schuld- en swapportefeuille, risicoās en de RRB-grens? 21 Waarom wordt het nieuwe beleidskader in 2026 vastgesteld voor de beleidsdoorlichting 2026 en/of gelijktijdig met de beleidsdoorlichting 2026? Immers, de invloed van de Tweede Kamer is dan toch beperkt? 23 Welke rol heeft de verwachting van een lage rente gespeeld bij de vaststelling van het nieuwe beleidskader? 25 Stel dat binnen twee jaar marktpartijen liever kortlopend schuldpapier willen hebben dan papier met een langere looptijd, is dat dan reden om het beleid van het verlengen van de looptijd te heroverwegen/herijken? 26 Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het door de Staat storten van onderpand bij rentederivatentransacties? 27 Welke verandering van inzicht heeft ertoe geleid dat nu wel uitspraken worden gedaan over renteverwachtingen, terwijl bij de vorige beleidsdoorlichting dit niet werd gedaan vanwege te hoge onzekerheid? 28 In hoeverre heeft de conclusie van het onderzoek, dat het beleid doelmatig en doeltreffend is geweest, te maken met het gegeven dat de Europese Centrale Bank (ECB) jarenlang voor een groot gedeelte de schuld heeft opgekocht? Was de conclusie van SEO Economisch Onderzoek anders geweest als de ECB niet jarenlang de schuld zou hebben opgekocht? 29 Hoeveel procent van de Nederlandse staatsschuld is in het bezit van de centrale bank? Betekent dit dat Nederland zijn tekort monetair financiert? 30 Wat zijn uw plannen voor het nieuwe beleidskader in de periode 2020 tot en met 2026? 31 Wat gebeurt er, tegen de achtergrond van uw verwachting dat de rente de komende jaren nog relatief laag zal blijven, indien de rente alsnog gaat stijgen? Op welke wijze zult u uw beleid daarop aanpassen? Hoe zult u omgaan met stijgende rentelasten? 32 Kunt u een update geven van hoeveel obligaties de ECB inmiddels heeft opgekocht? 33 Kunt u aangeven wat de balansomvang van de ECB is? 34 Is bij de opzet van dit beleidsonderzoek een onafhankelijk methodologisch expert betrokken? Zo nee, wat is de reden dat daar niet voor is gekozen? 1 35 Heeft de onafhankelijke deskundige op drie vaste momenten in het doorlichtingsproces, namelijk bij (1) het plan van aanpak, (2) het eerste concept en (3) het eindrapport, een oordeel uitgebracht aan de hand van de vier kwaliteitscriteria zoals beschreven in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2015? 1 36 Kunt u een inschatting maken van de extra rentelasten die gepaard gaan met het voornemen om de gemiddelde looptijd te verhogen richting acht jaar? 2 37 Tot welk niveau vindt u de extra rentelasten als gevolg van het streven naar een langere looptijd acceptabel? Op welke manier heeft deze afweging een rol gespeeld in het bepalen van het doel om richting een gemiddelde looptijd van acht jaar te gaan? 2 38 Wanneer vindt u dat voldaan is aan de doelstelling om richting een gemiddelde looptijd van acht jaar te gaan? Bij iedere stijging van de gemiddelde looptijd of alleen als binnen een bepaalde tijd de gemiddelde looptijd acht jaar is? 2 39 Op welke basis is de RRB-grens van 30% voor het komende beleidskader precies gebaseerd? 3 41 Zou het mogelijk zijn om een indicator te ontwikkelen waarbij de RRB-grens gecorrigeerd wordt voor de renteswaps die incidenteel zullen neerslaan in de komende jaren? Zo ja, vindt u het dan niet beter om op een dergelijke indicator te sturen, aangezien het neerslaan van de renteswaps een zeer incidenteel karakter heeft in de aankomende beleidsperiode? 3 42 Vindt u dat met de huidige beleidskaders er zoveel ruimte is voor flexibiliteit, dat er feitelijk geen politieke ex ante sturing is op het financieringsbeleid? 3 43 Wat zijn de gevolgen van het onder het uitgavenplafond brengen van de rentelasten voor het beleid of de keuze die gemaakt worden bij het financieren van de staatsschuld? Hoe zou het beleidskader eruit gezien hebben als de rentelasten niet onder het uitgavenplafond zouden vallen? 2019D47715 53 44 Wat is de invloed van de lage rente op het schatkistbankieren voor decentrale overheden en banken (i.v.m. het Depositogarantiefonds)? 2019D47715 57 45 Betekent dit dat het rendement van decentrale overheden en banken door het prudente beleid van het Agentschap invloed heeft op de te kunnen behalen rendementen? 2019D47715 57 46 Hoeveel andere Europese landen leggen decentrale overheden en banken de verplichting op van schatkistbankieren? 2019D47715 57 47 Stel dat per 1 januari 2021 wordt gestopt met schatkistbankieren, welke besparing levert dat op de apparaatskosten? 2019D47715 57 48 Hoe had het Agentschap een verdere kostenverlaging kunnen realiseren? 2019D47715 62 49 Wat zijn de internationale standaarden van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voor het financieringsbeleid? 2019D47715 62 50 Wat wordt verstaand onder āacceptabel risicoā? 2019D47715 62 51 Hoe is het beleid op andere onderdelen geĆ«xpliciteerd, zoals de onafhankelijke deskundige aangeeft? Welke swapstrategie heeft het ministerie? 2019D47715 72 52 Hoe moet de opmerking van de onafhankelijke deskundige (ārenteswaps zullen een belangrijk instrument blijven voor het Agentschapā) gezien worden tot ārenteswaps zullen een beperkte rol spelen de komende tijdā? 2019D47715 72 53 Waarom is de sinds 2015 verplichte zogenaamde 20%-besparingsvariant niet opgenomen in de voorliggende beleidsdoorlichting? 2019D47715 54 Vindt u de succesvolle uitgifte van de eerste groene obligatie met een opbrengst van ā¬ 6 miljard een goed signaal om in de komende beleidsperiode een groter deel van de schuld uit te zetten middels een groene obligatie? 2019D47715 7 55 In hoeverre is er effectief sprake van een kader indien de RRB-grens dermate fors hoger wordt vastgesteld dan het huidige RRB-percentage? 2019D47715 29 56 Kunt u in een tabel aangeven hoe de gemiddelde looptijd in de periode 2016 - 2025 zich verhoudt tot vergelijkbare landen (realisatie en verwachting conform doelstellingen)? 2019D47715 29 57 Kunt u in een tabel aangeven hoe het RRB-percentage in de periode 2016 - 2025 zich verhoudt tot vergelijkbare landen (realisatie en verwachting conform doelstellingen)? 2019D47715 29 58 Kunt u aangeven in hoeverre de wijziging in de begrotingsregels, waarmee de rentelasten op de staatsschuld onder het uitgavenkader zijn geplaatst, inderdaad tot een verandering in de beheersing en de integrale afweging heeft geleid, zoals als doelstelling stond vermeld in het rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte? 2019D47715 53 59 Vindt u het beter om de rentelasten op de swapportefeuille op dezelfde manier te behandelen binnen de begrotingsregels als de rentelasten op de staatsschuld, om daarmee een goede integrale afweging tussen de verschillende financieringsinstrumenten te stimuleren? 2019D47715 53 60 Hoeveel bedragen de hogere rentelasten als gevolg van het renterisicokader waarmee de looptijden zijn verlengd in euro's - het onderzoek van SEO wijst op 0,2% - en vindt u dat die prijs het waard was voor de langere looptijden, ook in het licht van de verlaagde verwachtingen voor de rente op de lange termijn? 2019D47716 33 61 Deelt u de stelling van SEO ten aanzien van de regel dat het genomen risico niet hoger mag zijn ten opzichte van de vorige periode: āGiven specific market conditions or expectations of the future, a different risk tolerance may be defined"? 2019D47716 34 62 Gezien de constatering van SEO dat de liquiditeit is verminderd met als gevolg een stijging van de bid-ask spread van 0,4 basispunten en de koppeling van SEO aan de daling van het volume van de doelomvang, kunt u aangeven in hoeverre deze factor is meegenomen in de afweging om te streven naar een gemiddelde looptijd in de richting van acht jaar? 2019D47716 54 Beleidsdoorlichting artikel 11 (hoofdstuk IX): Financiering staatsschuld Assessment of DSTAās 2016-2019 Risk Framework and Funding Policy. Input for the DSTAās 2016-2019 evaluation PAGE PAGE 2