Reactie op het verzoek van het lid Van Nispen, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 30 januari 2020, over het bericht ‘Minister wilde alles weten over mogelijke schikking Shell’ in een grote corruptiezaak
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Brief regering
Nummer: 2020D03552, datum: 2020-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26485-322).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 26485 -322 Maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Onderdeel van zaak 2020Z01689:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-02-06 14:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-06 15:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-21 00:00: Debat over het bericht dat de minister J&V alles wilde weten over een strafzaak tegen Shell (Plenair debat (debat)), TK
- 2021-07-07 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-02-23 14:00: Strafrechtelijke onderwerpen (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-02-24 14:31: Regeling van Werkzaamheden - Naar aanleiding van de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie d.d. 24 februari 2022 stelt de Voorzitter aan de orde de agendering van het debat over de situatie in Oekraïne (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 322 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2020
In reactie op uw verzoek om een brief tijdens de regeling van werkzaamheden van heden bericht ik uw Kamer hierbij het volgende met betrekking tot de zaak Etosha (Handelingen II 2019/20, nr. 48, Regeling van werkzaamheden).
In de zaak Etosha is sprake van een lopend strafrechtelijk onderzoek. Zoals bij uw Kamer bekend, kan ik om die reden geen inhoudelijke mededelingen doen over voornoemde zaak. Wel kan ik uw Kamer berichten dat ik – zoals te doen gebruikelijk in gevoelige strafzaken – door het Openbaar Ministerie ben geïnformeerd over de stand van zaken in het lopende onderzoek. Daardoor word ik als Minister van Justitie en Veiligheid in staat gesteld mijn politieke verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor de gedragingen van het Openbaar Ministerie. Dat het Openbaar Ministerie een inlichtingenverplichting heeft jegens mij volgt uit artikel 129, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie juncto artikel 11, eerste lid, van het Reglement van Orde College van procureurs-generaal.
Wellicht ten overvloede merk ik op dat het aan het Openbaar Ministerie is zelfstandig te beslissen welke afdoening in een strafzaak passend en geboden is.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus