Geannoteerde agenda OJCS-Raad (onderwijs) van 20 februari 2020
Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Brief regering
Nummer: 2020D03742, datum: 2020-01-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-34-323).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 34-323 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport .
Onderdeel van zaak 2020Z01796:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-02-05 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-11 14:00: OJCS-raad van 20 februari 2020 (Onderwijs) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-02-13 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-03-12 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-03-12 14:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 323 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2020
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de geannoteerde agenda voor de OJCS-Raad van 20 februari a.s. voor wat betreft het onderdeel onderwijs. Er vindt geen cultuur- en mediadeel plaats bij de OJCS-Raad in februari.
In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het doel van de Raadsbehandeling, de inhoud van het onderwerp, de inzet van Nederland en een indicatie van het krachtenveld aan.
Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.
Namens Nederland ben ik voornemens aan de OJCS-Raad op 20 februari deel te nemen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
GEANNOTEERDE AGENDA OJCS-RAAD – 20 februari 2020
ONDERWIJS
Voor het onderwijsdeel van de OJCS-Raad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:
– Beleidsdebat over brain circulation en de Europese Onderwijsruimte
– Raadsresolutie aangaande onderwijs en opleiding in het Europees Semester
Beleidsdebat over brain circulation en de Europese Onderwijsruimte
Doel behandeling
Het Kroatisch EU-voorzitterschap heeft het initiatief genomen tot een beleidsdebat over brain circulation en de Europese Onderwijsruimte (EOR). Dit mede tegen de achtergrond van de brain drain die plaatsvindt in enkele landen in m.n. Oost-Europa en diverse voorstellen in het kader van de EOR, zoals de Europese Universiteiten. Het Kroatisch EU-voorzitterschap heeft hiervoor een discussiestuk opgesteld met als titel Brain circulation – a driving force for the European Education Area. Het voorzitterschap acht voorstellen in het kader van de EOR van belang om een betere balans in mobiliteit van studenten en onderzoekers te bereiken. Doel van het beleidsdebat is om de discussie over de bestaande disbalans hoger op de Europese agenda te agenderen en interessante ideeën bij elkaar te brengen om deze disbalans aan de orde te stellen binnen de bredere voorstellen in het kader van de EOR.
Inhoud
In het discussiestuk wijst het Kroatisch voorzitterschap op de nadelen die een disbalans in brain circulation met zich mee kan brengen, omdat het leidt tot krimpregio’s, een ongelijke mix van vaardigheden op regionaal niveau en mogelijk tot problemen met sociale cohesie tussen regio’s binnen de EU. Daarnaast heeft dit ook invloed op de lange-termijn ontwikkeling van regio’s waar mensen vertrekken. Om de positieve effecten van kennismobiliteit zo breed mogelijk te laten landen, moet er volgens het voorzitterschap een goede balans zijn in deze mobiliteit. Het Kroatisch voorzitterschap wijst specifiek op de bestaande nationale initiatieven en EU-programma’s, waaronder structuur- en cohesiefondsen, om het niveau te verbeteren en zo meer talent aan te trekken en te behouden. Tot slot wijst het Kroatisch voorzitterschap op het potentieel van het Erasmus+-programma en het project van Europese Universiteiten om meer balans in de kennismobiliteit te bereiken.
Het voorzitterschap nodigt de lidstaten uit om visies te delen over hoe de disbalans in kennismobiliteit kan worden aangepakt, welke rollen het initiatief van Europese Universiteiten en de EOR hierbij kunnen spelen en welke andere EU-instrumenten kunnen worden gebruikt om een betere balans te bereiken.
Inzet Nederland
Nederland zal benadrukken dat gebalanceerde kennismobiliteit van groot belang is om hogeronderwijsinstellingen EU-breed een kwaliteitsimpuls te geven. Dit verkleint de pushfactor uit een aantal regio’s in Europa. Daarom heeft Nederland binnen het initiatief van Europese Universiteiten eerder ingezet op deelname uit alle regio’s van Europa. Nederland zal ook wijzen op de gevolgen van de disbalans voor de ontvangende landen, m.n. als het gaat om de mogelijke gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs en de toegankelijkheid voor studenten uit de ontvangende landen.
Nederland zal ook de positieve kanten van mobiliteit benadrukken, niet in de laatste plaats voor de (Nederlandse) student. Mobiliteit draagt bij aan de ontwikkeling van internationale en interculturele competenties. Daarom zal Nederland benadrukken dat iedere student of onderzoeker een kans moet krijgen om een periode in het buitenland te verblijven (inclusieve mobiliteit) en dat het in het belang van de student is wanneer onderwijsinstellingen optimaal gebruikmaken van de international classroom.
Indicatie krachtenveld
Bij de behandeling van de achtergrondnotitie van het Kroatisch voorzitterschap op werkgroepniveau reageerden lidstaten overwegend positief op de agendering van dit thema. Met name lidstaten waar sprake is van een grote uitstroom van studenten en hoger opgeleiden willen het debat aangrijpen om problemen van brain drain hoger op de agenda te zetten. Het belang van mobiliteit voor individuen werd breed erkend. Voorts werd door enkele lidstaten, waaronder Nederland, ook gewezen op uitdagingen die kunnen ontstaan in de lidstaten waar veel studenten naartoe trekken.
Raadsresolutie aangaande onderwijs en opleiding in het Europees Semester
Doel behandeling
Beoogd wordt de Raadsresolutie aangaande onderwijs en opleiding in het Europees Semester aan te nemen [documentnummer 5373/20].
Inhoud
Op het moment van schrijven zijn de onderhandelingen over de precieze tekst van de Raadsresolutie nog bezig. De resolutie is met name bedoeld om richting de opvolger van de Europa 2020 strategie namens de OJCS-Raad het belang te benadrukken van onderwijs en opleiding binnen het Europees Semester. Belangrijkste doel van de resolutie is de OJCS-Raad beter te betrekken bij het monitoren van de onderwijsdoelstellingen in het kader van het Europees Semester.
Hiervoor worden enkele concrete en algemene voorstellen gedaan, maar wordt ook de kanttekening gemaakt dat het Europees Semester primair bedoeld is als middel voor beleidsterreinen die raken aan macro-economie, fiscaliteit en arbeidsmarkt. Een van de concrete voorstellen is de mogelijkheid te onderzoeken tot een betere samenwerking tussen het ambtelijke Onderwijscomité en het Werkgelegenheidscomité, onder andere bij het opstellen van landenspecifieke aanbevelingen over onderwijs en opleiding.
In de Raadsresolutie wordt ook nadrukkelijk de verbinding gelegd met het huidige strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET2020), waarbinnen lidstaten onder meer goede werkwijzen met elkaar kunnen uitwisselen. In de Raadsresolutie wordt benoemd dat de bevindingen binnen ET2020 kunnen bijdragen aan de ontwikkelingen in het kader van het Europees Semester. In de loop van dit jaar wordt het Commissievoorstel voor de opvolger van het huidige strategische kader verwacht.
Inzet Nederland
Nederland is van mening dat het Europees Semester primair een economisch instrument is, bedoeld voor afstemming op macro-economische, arbeidsmarkt en fiscale thema’s. Onderzoek en innovatie dragen bij aan economische groei en horen daarom thuis in het Europees Semester. Te veel aandacht voor onderwijs en opleiding binnen het Europees Semester zorgt voor een verlies van focus op de economische kant. Nederland pleit daarom binnen het onderwijsdeel van het Europees Semester voor een beperkt aantal goed meetbare hoofdindicatoren die een stevige verbinding hebben met de economische aspecten van het Europees Semester. Nederland pleit tevens voor een sterkere koppeling tussen structurele hervormingen uit het Europees Semester en EU-fondsen.
Verder staat voor Nederland voorop dat subsidiariteit gerespecteerd moet worden en het Europees Semester geen indirecte mogelijkheid moet geven om de nationale beleidsautonomie op onderwijsgebied direct of indirect in te perken.
Nederland kan de doelstelling van het Kroatisch voorzitterschap om de onderwijsgremia (Onderwijscomité ambtelijk en OJCS-Raad politiek) een steviger positie te geven met betrekking tot onderwijsdelenrelevante aspecten van het Europees Semester volledig ondersteunen.
Indicatie krachtenveld
De onderhandelingen over de Raadsresolutie verliepen op de meeste punten relatief soepel, zonder serieuze twistpunten. Het belangrijkste doel om onderwijs beter te betrekken binnen het Europees Semester, zowel ambtelijk, politiek als sectoraal, wordt door alle lidstaten goed ontvangen. Sommige lidstaten hebben hierbij wel kanttekeningen over de verdragsrechtelijke mogelijkheden binnen de huidige governancestructuur gemaakt. Ook over het principe van subsidiariteit bestaat overeenstemming tussen de lidstaten. Nederland kreeg slechts beperkt steun voor het benadrukken van het primaire doel van het Europees Semester en de oproep om sterke focus aan te brengen bij het formuleren van onderwijsdoelstellingen. Ondanks deze beperkte steun zijn er wel een aantal tekstuele wijzigingen doorgevoerd die hier meer de nadruk op leggen, als ook op respecteren van de subsidiariteit en nationale bevoegdheden op onderwijsterrein. Nederland heeft sterk gepleit voor een sterke koppeling tussen het Semester en de fondsen, maar stond hierbij geïsoleerd. Het Kroatisch voorzitterschap heeft de tekst n.a.v. de Nederlandse wens wel aangepast. Ondanks dat Nederland heeft gepleit voor een sterkere koppeling dan opgenomen in de huidige tekst, lijkt het niet haalbaar dat dit zal worden overgenomen in het huidige krachtenveld. dit niet haalbaar in het huidige krachtenveld.
Informeel lunchdebat
Het Kroatisch voorzitterschap heeft aangekondigd na afloop van de OJCS-Raad een informeel lunchdebat te organiseren.
Het thema van dit informele lunchdebat is de Green Deal en de rol van onderwijs en opleiding. De inhoud van de discussievragen is op het moment van verzending van deze brief naar de Kamer nog niet kenbaar gemaakt. Afhankelijk van de discussievragen, zal Nederland benadrukken dat er een grote rol is voor alle niveaus van het onderwijs in Nederland om te zorgen dat iedereen kan (blijven) bijdragen aan en profiteren van de duurzaamheidstransitie. De Kamer zal in het verslag van de OJCS-Raad worden geïnformeerd over de inhoud en Nederlandse inbreng. Tevens ontvangt de Kamer binnenkort nog het kabinetsstandpunt over de Green Deal in de vorm van een BNC-fiche.