Fiche: Europese Green Deal
EU-voorstel: Mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal COM (2019) 640
Brief regering
Nummer: 2020D03781, datum: 2020-01-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35377-1).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35377 -1 EU-voorstel: Mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal COM (2019) 640.
Onderdeel van zaak 2020Z01803:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-02-06 14:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-18 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-06-25 10:16: Debat over de Europese Green Deal (Plenair debat (debat)), TK
- 2020-09-02 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-29 10:00: Videogesprek met Eurocommissaris Sinkevicius (Milieu en Oceanen) (Gesprek), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 377 EU-voorstel: Mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal COM (2019) 640
Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Europese Green Deal
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Europese Green Deal
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: de Europese Green Deal
b) Datum ontvangst commissiedocument
december 2019
c) Nr. Commissiedocument
COM (2019) 640
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1576767787162&uri=CELEX:52019DC0640
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Milieuraad1
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
Op woensdag 11 december jl. publiceerde de Europese Commissie de mededeling «de Europese Green Deal». Deze mededeling is een antwoord van de Commissie op de mondiale uitdagingen op het gebied van klimaatverandering en de achteruitgang van natuur en biodiversiteit. Met de Green Deal zet de Commissie in op een groeistrategie die de Europese Unie (EU) moet transformeren in een klimaatneutrale, circulaire en grondstofefficiënte unie, waarmee Europa concurrerend blijft. Ook moet de Green Deal de EU en haar burgers beschermen tegen milieu-gerelateerde risico’s voor gezondheid en welzijn en het natuurlijk kapitaal van de Unie beschermen, behouden en verbeteren. Dit alles op een eerlijke en inclusieve manier met specifieke aandacht voor regio’s, industrieën en werknemers die het hardst worden getroffen door de gevolgen van de transitie naar een duurzame economie. De Green Deal pakt de mondiale klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit aan, als uitwerking van de 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling en de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s). De Unie moet daarin wereldleider zijn, zonder daarbij veiligheid en de Europese concurrentiepositie uit het oog te verliezen.
Kortom, een ambitieus plan dat de transitie richting een volledig duurzaam werkende Unie in alle sectoren zal ondersteunen en versnellen. In deze mededeling kondigt de Commissie een veelomvattend programma van initiatieven en voorstellen aan op uiteenlopende beleidsterreinen, die gezamenlijk moeten bijdragen aan emissiereductie, het versterken van biodiversiteit en milieubescherming. Het is noodzakelijk dat deze voorstellen in samenhang worden bezien als de routekaart voor de komende jaren richting het realiseren van de Europese Green Deal.
Klimaat
De Green Deal is erop gericht Europa in 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken, wat de Commissie wettelijk wilt vastleggen in een klimaatwet. Hiernaast zal de Commissie via een Impact Assessment een voorstel doen voor het ophogen van het EU 2030 broeikasreductiedoel van 40% naar 50% tot 55%. Om (relevante) wetgeving in lijn te brengen met deze doelstellingen komt de Commissie in juni 2021 met herzieningsvoorstellen. Voor ETS stelt de Commissie een uitbreiding van het ETS-beleid naar scheepvaart voor, het afbouwen van de gratis rechten voor luchtvaart en het onderzoeken van uitbreiding naar wegtransport en de gebouwde omgeving. In 2021 zal een voorstel voor een Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) volgen, om geïmporteerde goederen te beprijzen voor hun CO2-uitstoot en weglekeffecten tegen te gaan. Om stakeholders te betrekken zal de Commissie een Europees klimaatpact sluiten. Tot slot komt de Commissie met een ambitieuze adaptatiestrategie, zodat investeringen daarin blijven plaatsvinden.
Energie
De Commissie komt met voorstellen om de CO2-uitstoot van het energiesysteem te verlagen via aanpassing van relevante energiewetgeving, op basis van de definitieve Nationale Integrale Klimaat en Energieplannen (INEKs). Bij de updates van de INEKs in 2023 dient hier mogelijk rekening mee te worden gehouden. Verder zal de Commissie dit jaar een strategie voor het ontwikkelen van wind op zee (specifiek voor regionale samenwerking tussen lidstaten) presenteren, alsook een strategie voor slimme sectorintegratie (het samenvoegen van systemen van elektriciteit en moleculen). Ook stelt de Commissie een herziening van de TEN-E verordening2 voor om grensoverschrijdende energiesamenwerking te bevorderen. Ten slotte zal de Richtlijn energiebelastingen aangepast worden om milieukwesties voorop te stellen, inclusief het voorstel om hiervoor op basis van gekwalificeerde meerderheid (QMV) te besluiten.
Industrie en circulaire economie
In maart 2020 komt de Europese industriestrategie uit, die de groene transformatie zal ondersteunen. Deze heeft onder andere tot doel de ontwikkeling van leidende markten voor klimaatneutrale en circulaire producten te stimuleren en commerciële toepassingen van baanbrekende technologieën te bespoedigen in prioritaire gebieden, zoals schone waterstof en Carbon Capture (Utilization) and Storage (CC(U)S). De Commissie zet hierbij ook in op de toepassing van digitale technologieën om de impact van milieu- en klimaatbeleid te optimaliseren. Om Europa volledig circulair te maken in 2050, komt de Commissie in maart met een nieuw actieplan circulaire economie (CE). Deze bevat o.a. duurzaam productbeleid voor grondstof-intensieve sectoren zoals textiel. Alle plastic verpakkingen dienen voorts in 2030 op een economische rendabele manier herbruikbaar te zijn en maatregelen moeten worden genomen tegen het vrijkomen van microplastics, onnodige verpakkingen en afvalproductie. Ook denkt de Commissie aan het invoeren van een elektronisch productenpaspoort.
Gebouwde omgeving
Naast hierboven genoemde maatregelen die de gebouwde omgeving zullen raken, stelt de Commissie voor de renovatiegraad van gebouwen te verhogen. Tevens kondigt de Commissie een initiatief aan met betrekking tot het aanpakken van financiële en regelgevende belemmeringen voor renovatie in 2020. Dit zou o.a. via een platform bestaande uit belanghebbenden, ondersteund door innovatieve financieringsregelingen dienen te gebeuren. Ten derde kondigt de Commissie een herziening van de Verordening Bouwproducten3 aan.
Mobiliteit
De Commissie kondigt een strategie voor duurzame en slimme mobiliteit aan in 2020 omdat transport een kwart van de EU CO2-uitstoot veroorzaakt en dit nog steeds toeneemt. De Commissie wil toewerken naar nul-emissiemobiliteit vanaf 2025, o.a. door het aanscherpen van emissienormen. Daarnaast komt de Commissie met voorstellen voor het verplaatsen van goederenvervoer van de weg naar duurzamere transportmodaliteiten, onder andere door het vergroten van de capaciteit van spoor- en binnenlandse waterwegen en het stimuleren van Mobiltity as a Service (MaaS). Voorts wil de Commissie luchtvaartemissies terugdringen, bijvoorbeeld via het Single European Sky-voorstel en verbeteren van de luchtkwaliteit bij vliegvelden. Daarnaast komt de Commissie met een voorstel om de meest vervuilende schepen in te reguleren en het gebruik van walstroom te verplichten. Tenslotte pleit de Commissie voor behoud van een hoge ambitie bij de herziening van de Eurovignetrichtlijnen, de evaluatie van de richtlijn alternatieve brandstoffen en de TEN-T verordening (Trans European Transport Network).
Van boer tot bord
De Commissie wil dat de Europese standaard voor veilig, voedzaam en hoge kwaliteit voedsel verduurzaamt. Middels de Van boer tot bord-strategie focust de Commissie op klimaat, milieu, biodiversiteit, het terugdringen van nutriëntenoverschotten en gezonde en duurzame voedingspatronen met een sleutelrol voor Europese boeren en vissers. Dit zal deels gerealiseerd moeten worden door de nationale strategische plannen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De Commissie zal deze GLB-plannen beoordelen op de mate waaraan deze voldoen aan de Green Deal doelen. Er is oog voor verduurzaming, dierenwelzijn, en het belonen van boeren die zich inzetten om leefomgevings- en klimaatresultaten te behalen. De Commissie wil ook een gezonder en duurzamer dieet stimuleren en voedselverspilling tegengaan. Ingevoerde levensmiddelen die niet aan de relevante milieunormen van de EU voldoen, worden niet op de EU-markt toegelaten.
Ecosystemen en biodiversiteit
Voor het behouden en herstellen van ecosystemen en biodiversiteit op land en zee, zet de Commissie in op een biodiversiteitsstrategie in 2020 met daarin de Europese inzet voor de Conferentie van Partijen van het Biodiversiteitsverdrag in Kunming. Hierna volgt een actieprogramma. Een focus ligt op het beter beschermen en herstellen van ecosystemen en het Europees natuurlijk kapitaal, inclusief koolstofrijke ecosystemen. Alle beleidsmaatregelen van de EU moeten bijdragen tot de instandhouding en het herstel van Europa’s natuurlijk kapitaal. De Commissie overweegt het stimuleren van de toename van het areaal beschermde gebieden op land en op zee in aansluiting op het Natura 2000-netwerk. Ook wordt er een centrale rol voor de duurzame «blauwe economie» bepleit die de milieudruk op de landvoorraad van de EU moet verlichten en bij het aanpakken van klimaatverandering. Hiernaast zet de Commissie in op een nieuwe bossenstrategie om het bos kwalitatief en kwantitatief te verbeteren.
Zero Pollution Ambition
De Commissie heeft aangekondigd om in 2021 een actieplan te lanceren om de vervuiling van lucht, water en bodem tot nul terug te brengen. Daarnaast wil de Commissie de luchtkwaliteitsnormen beter aan laten sluiten bij de WHO-aanbevelingen, bepalingen inzake monitoring, modellering en luchtkwaliteitsplannen aanscherpen en de maatregelen ter bestrijding van de vervuiling door grote industriële installaties evalueren. Ten slotte zal de Commissie een duurzaamheidsstrategie inzake chemische stoffen presenteren en het regelgevingskader voor chemische stoffen aanpassen met aandacht voor risico’s van hormoon verstorende stoffen, gevaarlijke stoffen in producten, gecombineerde effecten van verschillende stoffen en zeer persistente stoffen.
European Green Deal Investment Plan (EGDIP)
De Commissie bundelt in de Green Deal meerdere bestaande en nieuwe activiteiten in het kader van verduurzaming van financiering in het EGDIP (ook bekend onder de naam Sustainable Europe Investment Plan, SEIP). Zo noemt de Commissie de al eerder in het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027 voorgestelde ambitie om 25% van de totale begroting aan klimaatgerelateerde uitgaven te besteden. Ook kondigt de Commissie nieuwe voorstellen op het gebied van duurzame financiering aan. Daarnaast gaat de Commissie kijken naar green budgeting en de rol van nationale groene investeringen in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Op 14 januari heeft de Commissie een aparte mededeling over het SEIP gepubliceerd, waarover de Kamer middels een apart BNC-fiche in meer detail zal worden geïnformeerd.
Het EGDIP bevat ook een voorstel voor het Just Transition Mechanism (JTM), t.b.v. regio’s die door afhankelijkheid van o.a. fossiele brandstoffen voor een relatief grotere uitdaging staan in de klimaat- en energietransitie. Het JTM bestaat o.a. uit een apart Just Transition Fund (JTF), waarvoor de Commissie op 14 januari ook met een voorstel is gekomen. Ook hier zal de Kamer middels een apart BNC-fiche over het JTM worden geïnformeerd.
Los van het EGDIP wil de Commissie de SDG’s in het Europees Semester integreren.
Kennis, innovatie en onderwijs
De Commissie zet in op nieuwe technologieën, duurzame oplossingen en disruptieve innovatie. Het Horizon Europe-programma heeft hierin een sleutelrol. Tenminste 35% van de begroting van Horizon Europe zal bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Voor Horizon Europe zijn er vijf missiegebieden vastgesteld waarvan er vier raken aan de Green Deal. De Commissie wijst verder op haar initiatief om samen met de Europese Investeringsbank (EIB) en de koppeling met structuurfondsen investeringen in schoolinfrastructuur te mobiliseren en op enkele initiatieven om een proactieve omscholing en bijscholing te bevorderen.
Do no harm-principe
De Commissie zal alle EU-voorstellen toetsen volgens het do no harm-principe, om zo er voor te zorgen dat deze geen schade aanbrengen aan de principes van de Green Deal. Om te garanderen dat dit wordt nageleefd, zal bij elk wetgevend voorstel een specifieke sectie worden gewijd aan het do no harm-principe. Hiermee sluit de Commissie aan op bestaande acties in het kader van betere regelgeving.
Mondiaal leiderschap
Door middel van het intensiveren van «groene diplomatie», in het bijzonder richting de grote uitstoters van broeikasgassen, en het ondersteunen van de ambitieuze milieu en klimaatdoelen uit de Green Deal met handels- en ontwikkelingsbeleid, wil de Commissie ervoor zorgen dat de mondiale doelen worden gehaald. De Commissie zal voorstellen om de Overeenkomst van Parijs als essentieel element op te nemen in alle brede handelsakkoorden van de EU.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet heeft in zijn regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) al veel plannen opgenomen die raken aan de uiteenlopende terreinen van de Green Deal, zoals het realiseren van 55% CO2-reductie in Europa, de inzet voor een volledig circulaire economie per 2050 (Rijksbrede programma Circulaire Economie), de halvering van gezondheidsschade door luchtkwaliteit per 2030 (in lijn met het Schone Lucht Akkoord), [], de ingezette transitie naar kringlooplandbouw en het versterken van biodiversiteit. Daarnaast onderschrijft het Klimaatakkoord het belang van het maken van een eerlijke verdeling tussen huishoudens en bedrijven, alsook de focus op kosteneffectiviteit, haalbaarheid en betaalbaarheid en de toekomstbestendigheid van de beleidsmaatregelen. Het kabinet is voorstander van een kosteneffectieve aanpak van de transitie naar een klimaat neutrale en duurzame Europese Unie.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet steunt de brede en ambitieuze aanpak van de Green Deal. Nederland steunt de hoge ambities van de Commissie, maar acht het wel belangrijk dat het in proportionele, uitvoerbare en kosteneffectieve wetgeving en beleidsmaatregelen wordt omgezet, aangezien het impact op het beleid van alle overheidsniveaus zal hebben. Het kabinet ziet de omschakeling naar een duurzame groei van de economie om het concurrentievermogen van de EU te versterken als kans. Het is belangrijk dat Nederland deze uitdagingen niet alleen aangaat, maar samen met andere lidstaten van de EU. Door samen te werken kan Nederland voor verandering zorgen op deze grote uitdagingen – ook op het wereldtoneel. De Green Deal beoogt daarbij voor een gelijker speelveld in de EU te zorgen. Het kabinet kijkt daarom uit naar de omzetting van de ambitie in specifieke beleidsmaatregelen van de Commissie de komende maanden. Daarnaast moet bij de uitwerking zorgvuldig gekeken worden naar de brede maatschappelijke gevolgen. Bij de brede en ambitieuze aanpak is het van belang steeds zorgvuldig het draagvlak van burgers, overheden en marktpartijen in acht te nemen zodat de uitwerking gepaard gaat met stabiel maatschappelijk draagvlak. Het kabinet verwacht daarom tevens dat de Europese Commissie de toekomstige voorstellen uit deze Green Deal zal voorzien van goed onderbouwde impact assessments.
Hieronder volgt een eerste omschrijving van de Nederlandse positie per beleidsterrein. Uw Kamer zal nader worden geïnformeerd zodra de Commissie met uitgewerkte voorstellen komt.
Klimaat
Het kabinet is positief over de Europese Klimaatwet en ziet graag dat naast het 2050-doel ook het 2030-doel wordt opgenomen. Het kabinet pleit voor een tijdige Impact Assessment dat inzichtelijk zal moeten maken wat de gevolgen zullen zijn van het ophogen van het 2030-reductiedoel. Het kabinet steunt een ophoging naar 55% en wil idealiter voorafgaand aan COP26 in Glasgow eind 2020 overeenstemming bereiken zodat de EU een ambitieuzer Nationally Determined Contribution (NDC) kan indienen bij de VN. Om een kosteneffectieve aanpak van de transitie centraal te stellen is Nederland voorstander van het sturen op centrale hoofddoelen, zoals CO2-reductie in de klimaat- en energietransitie. Subdoelen die worden vastgesteld om het hoofddoel te bereiken kunnen belangrijk zijn, maar moeten niet in de weg staan van een kosteneffectieve benadering, waarbij zoveel mogelijk gestuurd wordt op één centraal hoofddoel. Nederland is dan ook voor ophoging naar 55% en zal in de uitwerking daarvan nadruk leggen op kosteneffectiviteit en voldoende maatschappelijk draagvlak. Het kabinet ziet de voorstellen voor herziening van Europese instrumenten als logisch gevolg van de ophoging van de Europese doelen. Hierbij zal het kabinet letten op onderlinge samenhang en uitvoerbaarheid. Het kabinet staat positief ten opzichte van aanscherping van het ETS voor luchtvaart. Deze versnelde afbouw van gratis rechten voor de luchtvaart ziet het kabinet het liefst als onderdeel van de algehele evaluatie van ETS-luchtvaart, mede in relatie tot de implementatie van CORSIA (Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation). Het kabinet steunt de Commissie in het onderzoeken van verschillende maatregelen, waaronder uitbreiding van EU-ETS naar scheepvaart, om te komen tot reductie van emissies in de sector. Daarbij is er oog voor het mondiale gelijke speelveld, weglekeffecten en de concurrentiekracht van de Europese maritieme sector. Het kabinet is terughoudend over uitbreiding van het ETS naar gebouwde omgeving en wegtransport, omdat het waarschijnlijk niet leidt tot de benodigde innovatie, o.a. door een te lage prijselasticiteit in die sectoren.
Gezien het belang van een mondiaal gelijk speelveld staat het kabinet positief nieuwsgierig tegenover het aangekondigde voorstel voor een koolstofheffing aan de buitengrens (Carbon Border Adjustment Mechanism). Het kabinet is daarbij voorstander van een stapsgewijze aanpak, waarbij grondig onderzoek naar WTO-conformiteit, een systeem voor koolstofboekhouding, administratieve lasten en uitvoerbaarheid van belang is, evenals de inachtneming van de geopolitieke context.
Het kabinet is benieuwd hoe de Commissie het klimaatpact vorm zal geven, is positief over het betrekken van de samenleving en ziet gelijkenissen met het nationale Klimaatakkoord. Ten slotte verwelkomt het kabinet de aankondiging van een ambitieuze EU-klimaatadaptatiestrategie. Hierbij zet het kabinet in op het mainstreamen van klimaatadaptatie in relevant EU-beleid, zoals door dit te verbinden met biodiversiteit, energietransitie en het duurzame financieringsbeleid.
Energie
Het kabinet kijkt uit naar de specifieke beleidsmaatregelen van de Commissie op het gebied van energie. Het kabinet zet zich in om ook op Europees niveau een ambitieuze en tegelijkertijd kosteneffectieve energietransitie te realiseren, in lijn met het uitgangspunt van sturen op CO2-reductie en de systematiek van het nationale Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). Het kabinet verwelkomt de aangekondigde strategieën voor het ontwikkelen van wind op zee en voor slimme sectorintegratie. Daarnaast steunt het kabinet de komst van een concreet wetsvoorstel voor een nieuw toekomstgericht ontwerp voor een concurrerende gasmarkt voor een schonere vorm van gas en hernieuwbare gassen. Hierbij is het van belang dat schone waterstof expliciet wordt benoemd en gestimuleerd. Het kabinet ondersteunt ook het voornemen om de TEN-E verordening aan te passen om de uitrol van grensoverschrijdende en regionale infrastructuur op het gebied van hernieuwbare energie, schone waterstof en de afvang en opslag van CO2 te bevorderen. Het kabinet is positief over aanpassing van de richtlijn energiebelastingen om deze in lijn te brengen met milieuafwegingen, en om de minimumtarieven in de EU te verhogen. Wat betreft het voornemen van de Commissie om voor besluitvorming rondom het aangekondigde voorstel tot aanpassing van de Richtlijn energiebelastingen over te gaan naar gekwalificeerde meerderheid4, hecht het kabinet aan de uitgangspunten zoals die zijn benoemd in de fiches over besluitvorming in de fiscaliteit en besluitvorming bij energie- en klimaatbeleid5. In dat licht zal het kabinet het voorstel van de Commissie bekijken, waarbij mede aan de hand van de inhoud en reikwijdte van het specifieke voorstel een standpunt zal worden bezien. Voor het kabinet is bij het realiseren van de Europese klimaatdoelstellingen een gelijk speelveld van belang en de interactie met instrumenten zoals het ETS.
Industrie en circulaire economie
Het kabinet verwelkomt de ambitie op het gebied van industrie en circulaire economie en ziet uit naar de verdere uitwerking hiervan. De industriestrategie en het actieplan voor circulaire economie kan economische kansen bieden, mede door het first-mover voordeel en lange termijn zekerheid voor benodigde investeringen. Innovatie en de ontwikkeling van alle relevante emissie-reducerende technologieën, zoals biochemie, CC(U)S, (chemische) recycling, elektrificatie en waterstof, zijn hiervoor van essentieel belang. Ter ondersteuning van deze technologieën is aanpassing van infrastructuur, staatssteunregels en het verduidelijken van de mededingingsregels rondom duurzaamheidsinitiatieven benodigd. Bovendien is erkenning van negatieve en scope twee/drie-emissies in (nationale) accounting- en monitoringssystemen onmisbaar omdat juist bij de inzet van hernieuwbare grondstoffen en materialen de CO2-reductie op verschillende plekken in de keten plaatsvindt. Het kabinet acht het daarnaast van belang dat de Europese industriestrategie aansluit bij het actieplan voor CE en andere beleidsterreinen van de Green Deal, zoals het ETS, CBAM en het EGDIP. Verder sluit het actieplan goed aan bij de wens van het kabinet om circulaire principes beter te integreren in het economische systeem en afval te voorkomen, en draagt het bij aan een de voorzieningszekerheid van grondstoffen in de EU. Het kabinet steunt de focus op een ambitieus productbeleid en efficiënt grondstoffengebruik, al had het versterken van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid meer naar voren mogen komen. Daarnaast steunt het kabinet de aandacht voor de ecologische en sociale voetafdruk van grondstofwinning aan het begin van de productieketen buiten de EU. Daarnaast zal het kabinet specifiek aandacht vragen voor het vaststellen van een duidelijke afvaldefinitie, en voor infrastructuurbouw als prioritaire sector. Ten slotte verwelkomt het kabinet de inzet van de Commissie op microplastics, wat in samenhang met de Zero Pollution Ambition opgepakt moet worden.
Gebouwde omgeving
Het kabinet is voor het verhogen van de renovatiegraad in de gebouwde omgeving, o.a. door de inzet van fondsen en onderzoek. Het kabinet vindt het positief dat de verordening bouwproducten wordt herzien, zeker in het licht van de behoeften van een circulaire economie, digitalisering en klimaatbestendigheid van de gebouwde omgeving. Verder steunt het kabinet een ambitieus productbeleid voor circulaire economie in de bouw. Het kabinet zal aandacht vragen voor de impact van de transitie op de fysieke leefomgeving: steden en landschappen zullen er door de transitie anders uit gaan zien. Dit vraagt om zorgvuldige afwegingen die rekening houden met de lokale kwaliteit van de leefomgeving. Daarbij raakt veel van de Green Deal aan een duurzame stedelijke ontwikkeling, en acht het kabinet het wenselijk dat de Europese Agenda Stad een rol speelt bij het totstandbrengen van onderdelen van de Green Deal.
Mobiliteit
Het kabinet ziet uit naar de aangekondigde integrale strategie voor duurzame en slimme mobiliteit, welke in samenhang moet zijn met de lopende onderhandelingen van het eerste Mobiliteitspakket. Het is van belang dat deze strategie zich richt op de transitie naar nul emissie mobiliteit voor wegvervoer, aansluit bij de energietransitie, de gebruiker centraal zet, aandacht geeft aan gezonde alternatieven als de fiets en maatregelen bevat die opgeschaald kunnen worden binnen en buiten de EU. Het kabinet steunt de inzet om meer in te zetten op trein- en binnenvaartvervoer en multimodaal goederenvervoer in de keten. Het kabinet ziet kansen in de combinatie van digitalisering van mobiliteit in relatie tot duurzaamheid, bijvoorbeeld via Mobility as a Service (MaaS). Dit vereist wel aandacht voor standaardisatie van data-uitwisseling tussen partijen. Wel vindt het kabinet het teleurstellend dat personenvervoer per spoor (mede als alternatief voor luchtvaart) en een visie op de verduurzaming van de logistiek ontbreekt, en zal ze daarvoor aandacht vragen van de Commissie. Aandacht voor het Single European Sky-voorstel en het verbeteren van de luchtkwaliteit van luchthavens, bijvoorbeeld door elektrificeren van grondoperaties, wordt verwelkomd. Wel ontbreekt aandacht voor disruptieve innovatie, zoals elektrisch vliegen, wat door het kabinet als een gemis wordt gezien. Het kabinet is voorstander van het in Europees verband beprijzen van de luchtvaart. Zo heeft Nederland in november 2019 samen met 8 andere EU-lidstaten de nieuwe Europese Commissie opgeroepen om met een voorstel te komen voor het beprijzen van de luchtvaart. Ten aanzien van het plan om de meest vervuilende schepen te reguleren ziet het kabinet uit naar de verdere uitwerking. Het kabinet is in dit kader voorstander van het stimuleren van schone schepen. Inmiddels is duidelijk dat onderhandelingen inzake het voorliggende voorstel tot wijziging van de Eurovignetrichtlijn worden voortgezet. Dit lijkt gezien omstandigheden de logische optie. Verder vindt het kabinet het een goede zaak dat de Commissie de CO2-emissies van voertuigen sneller wil verlagen met als doel vanaf 2025 de weg in te slaan naar emissievrije mobiliteit. Dit is in lijn met het kabinetsbeleid om vanaf 2030 enkel nul-emissievoertuigen te verkopen.
Van boer tot bord-strategie
Het kabinet ziet veel raakvlakken met de visie kringlooplandbouw en is positief over de integrale aanpak en de focus op biodiversiteit, klimaat en gezondheid. De strategie aangekondigd in deze mededeling door de Commissie is nog algemeen, het kabinet ziet uit naar de concretisering in de voorstellen voor specifieke maatregelen, rond onder andere reststromen, dierenwelzijn en gewasbescherming. Het kabinet onderschrijft het belang dat de Commissie toekent aan versterking van de economische positie van boeren in de keten. Het kabinet wil onder andere het toekomstig GLB inzetten voor een landbouwsysteem dat bijdraagt aan het tegengaan van en aanpassen aan klimaatverandering, dat de transitie naar kringlooplandbouw ondersteunt, dat in evenwicht komt met natuur en milieu en de biodiversiteit versterkt. De Green Deal-voorstellen sluiten hier goed bij aan. Verder onderschrijft het kabinet het streven naar een gezonder voedselaanbod en naar meer consumenteninformatie over de herkomst, de voedingswaarden en de ecologische voetafdruk van voedsel.
Ecosystemen en biodiversiteit
Het kabinet is gematigd positief over de biodiversiteitsstrategie zoals aangekondigd in deze mededeling en zou graag meer nadruk zien op natuur-inclusiviteit; het integreren van natuurwaarden in economische activiteiten en andere sectoren van publiek belang zoals infrastructuur, duurzame stedelijke ontwikkeling en energie. Aandacht moet besteed worden aan het wegnemen van belemmeringen in regelgeving bij het creëren van nieuwe natuur. Het kabinet benadrukt, in navolging van de motie Jetten/de Groot, dat grote ambitie nodig is voor het nieuwe strategisch plan van het VN-Biodiversiteitsverdrag. De ambitie moet met name gericht zijn op het verkleinen van de Europese voetafdruk en het versterken van het rapportage- en verantwoordingsmechanisme van het verdrag. Het kabinet ziet het verder vergroten van het areaal beschermd gebied op land, na realisatie van het Natuurnetwerk Nederland, niet als de meest effectieve oplossing voor het behoud en versterken van de biodiversiteit in Nederland. Verder is het kabinet positief aangaande de bossenstrategie en de maatregelen voor ontbossingsvrije ketens. Bij dit laatste dienen mensenrechten, milieu en klimaat in samenhang te worden geadresseerd. Wel is van belang dat lidstaten vrijheid behouden voor aanvullend nationaal beleid en de biodiversiteitsstrategie niet automatisch leidt tot verplichte nationale uitgaven. Het kabinet is ook positief dat de Commissie de belangrijke rol van oceanen in mitigatie en adaptatie van klimaatverandering alsook het groeiende belang van de blauwe economie erkent. Dit mag echter niet leiden tot een verslechtering van het ecosysteem en biodiversiteit, en moet de gestelde mariene milieukaders respecteren. Het kabinet ziet dan ook uit naar de voorstellen van de Commissie m.b.t. het verbeteren van de staat van zeeën en oceanen.
Zero Pollution Ambition
Voor zowel de chemische duurzaamheidsstrategie als het actieplan voor water, lucht en bodem is het kabinet in het algemeen positief gestemd. Het kabinet is voorstander van een aanpak van emissies (i.e. bronbeleid) naar water, lucht, en bodem. Tevens is het Kabinet verheugd met de ambities van de Commissie om te streven de limietwaarden van uitstoot meer in lijn te brengen met de WHO-advieswaarden, waarbij er meer aandacht moet komen voor de effecten van luchtkwaliteit op gezondheid. Hierbij kan de informatie over stoffen verkregen onder bijvoorbeeld REACH6 en de Classification, Labelling and Packaging-verordening7 (CLP) worden gebruikt bij de prioritering ten behoeve van het reduceren van emissies. Ten aanzien van de duurzame chemicaliënstrategie vindt het kabinet het belangrijk dat alle wensen van de eerder geplande Strategy for a Non-Toxic Environment (aangekondigd in het 7e Milieu Actie Programma, MAP) worden afgedekt, zoals t.a.v. hormoon verstorende stoffen, combinatie-effecten, nano-materialen en een samenhangende benadering om blootstelling aan zorgstoffen te verminderen. Het kabinet vindt daarnaast de safe-by-design benadering belangrijk en is dan ook positief over de aandacht van de Commissie voor innovatie.
Kennis, innovatie en onderwijs
Nederland is positief over de manier waarop onderzoek en innovatie een plek hebben gekregen in de mededeling. De onderzoek en innovatiemissies uit Horizon Europe kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de doelstellingen van de Green Deal. Nederland zal er op toezien dat de bijdragen van Horizon Europe aan de Green Deal conform de kaders van de verordening en het Specifiek Programma worden uitgevoerd8. Aanpassingen in het onderwijs zijn essentieel om in te spelen op de duurzaamheidstransitie maar deze zijn allereerst een verantwoordelijkheid van de lidstaten. Nederland ondersteunt in beginsel initiatieven die op EU-niveau bijdragen aan uitwisseling van goede onderwijspraktijken en staat neutraal tegenover het initiatief van de Commissie tot versterkte samenwerking met de EIB gericht op het mobiliseren van investeringen om schoolgebouwen duurzamer te maken, waarvan in de Nederlandse context minder gebruik zal worden gemaakt dan in andere lidstaten.
European Green Deal Investment Plan
De Kamer wordt via aparte BNC-fiches geïnformeerd over de Nederlandse inzet ten aanzien van het EGDIP en het JTM.
Ten aanzien van de integratie van de SDG’s in het Semester vindt het kabinet het van belang dat de focus van het Semester als coördinatie-instrument voor economisch en arbeidsmarktbeleid behouden blijft. Integratie van de SDG’s in de land-specifieke aanbevelingen zelf heeft niet de voorkeur van het kabinet. Voor nadere positiebepaling verwijs ik u graag naar de recent gestuurde kamerbrief9.
De Commissie geeft aan dat er aanzienlijke investeringen nodig zijn om de doelstellingen van de Green Deal te bereiken. Hiervoor moet op alle overheidsniveaus worden geïnvesteerd. Europese investeringen, zoals die via de regionale investeringsfondsen, kunnen de inspanningen op nationaal en decentraal niveau ondersteunen en versterken als zij op elkaar zijn afgestemd.
«Do no harm»-principe
Het kabinet steunt het dwarsdoorsnijdend invoeren van het do no harm controlemechanisme, waarmee wordt geborgd dat al het Europees beleid niet schadelijk is voor een duurzame toekomst. In dit kader is het van belang om in het bijzonder naar klimaat, milieu en mensenrechten te kijken. Het kabinet zal de Commissie om verduidelijking vragen hoe dit principe in de praktijk zal worden uitgewerkt.
Mondiaal leiderschap
De door de Commissieaangekondigde «groene diplomatie» en ondersteuning van de milieu en klimaatdoelen met het handels- en ontwikkelingsbeleid is in lijn met de Nederlandse inzet en kan op steun van het kabinet rekenen. Focus ligt daarbij, wat het kabinet betreft, op mitigatiemaatregelen door de grootste uitstoters (de G20) en op adaptatiemaatregelen in de meest kwetsbare ontwikkelingslanden. In deze context steunt het kabinet het specifieke voorstel van de Commissie om binnen het Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument een percentage van het budget te besteden aan klimaatactie, maar zou dit graag hoger dan de voorgestelde 25% zien. Ook steunt Nederland de aangekondigde diplomatieke inzet op het gebied van klimaat, milieu en energie (Green Deal Diplomacy). Nederland zal de Commissie en EDEO10 in dit kader onder andere oproepen om de onderdelen van de Green Deal een regulier onderdeel te maken van reguliere politieke dialogen die de EU met derde landen en regio’s voert. Het kabinet steunt het streven van de Commissie naar effectieve implementatie van afspraken over handel en duurzame ontwikkeling, inclusief dit jaar te maken aanpassingen van het biodiversiteitsverdrag. Tevens steunt het kabinet het streven om de Overeenkomst van Parijs op te nemen als essentieel element in brede handelsakkoorden en ziet voorstellen met de nadere uitwerking graag tegemoet.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De Green Deal is overwegend positief ontvangen door lidstaten. Daags na de publicatie stemde de Europese Raad in met het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050 (waarbij één lidstaat extra tijd krijgt om zich aan dit doel te committeren). Daarmee maakte de Green Deal een goede start. Er lijkt brede steun te zijn voor het opnemen van het 2050-doel in een klimaatwet. Tevens lijkt er steun te zijn voor de integrale aanpak van de Green Deal. De notie dat relevante wetgeving aangepast dient te worden om de hogere ambitie te bereiken wordt breed erkend, hoewel de precieze invulling van het aanpassen van alle onderhavige wetgeving nog een serieuze onderhandeling wordt met een verdeeld krachtenveld, onder andere bij de ophoging van het 2030-doel. Een ophoging van het 2030-doel naar 55% emissiereductie kan nog niet op brede steun rekenen. Er is een groep lidstaten dat tegen elke ophoging is en een groep lidstaten dat specifiek een ophoging naar 55% niet kan steunen maar een middenweg wenst te vinden. Nederland zet zich middels de kopgroep van 9 lidstaten voor ophoging naar 55% in en heeft namens deze kopgroep eind vorig jaar een brief naar de Commissie gestuurd. Verschillende lidstaten hebben de Commissie gevraagd om in de aangekondigde Impact Assessment niet alleen in te gaan op de implicaties van een ophoging op EU-niveau, maar ook inzichtelijk te maken wat een ophoging betekent voor individuele lidstaten. Voor de andere doelen van de Green Deal zoals biodiversiteit en de circulaire economie is het krachtenveld minder scherp zichtbaar maar overwegend positief.
Er blijven vragen over de sociaaleconomische gevolgen van de transitie en hoe dit wordt opgevangen met financiering, onder meer middels het aangekondigde Just Transition Mechanism (JTM). Naar verwachting zullen naast de (voormalige) weerstandslanden ook andere lidstaten hier aanspraak op willen maken en de wens hebben voor een brede scope. Deze discussie dient te worden bezien in samenhang met (Nederlandse positie in) de MFK-onderhandelingen.
Ook het Europees Parlement heeft de plannen van de Commissie grotendeels positief ontvangen, wat ook blijkt uit de appreciatie die het Europees Parlement begin januari publiceerde.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten opzichte van de bevoegdheid voor de mededeling is positief. De mededeling heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen van de Unie, met name op die van milieu, interne markt en energie. Op die terreinen heeft de EU een gedeelde bevoegdheid met de EU-lidstaten (zie artikel 4, lid 2, a, e, i, VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit voor de mededeling is positief. Het grensoverschrijdende karakter van de verschillende onderdelen van de Green Deal rechtvaardigt optreden op EU-niveau. Het behalen van de EU-brede doelstellingen zoals afgesproken in de Overeenkomst van Parijs, de realisatie van de SDG’s en het Biodiversiteitsverdrag lukken niet indien enkel op nationaal niveau maatregelen worden genomen en rechtvaardigt optreden op EU-niveau.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De mededeling biedt oplossingen voor het tegengaan van klimaatverandering, inclusief de gevolgen daarvan, en achteruitgang van biodiversiteit en verbetering van milieukwaliteit. Het kabinet is van mening dat de aangekondigde maatregelen, zoals uitgedragen in de Green Deal, vooralsnog geschikt lijken te zijn om dit doel te bereiken. Daarbij dienen lidstaten voldoende nationale flexibiliteit te houden om, gegeven de specifieke omstandigheden per land en per regio, de ambities van de Green Deal op een efficiënte manier te behalen.
a) Financiële gevolgen
Indien er gevolgen zijn voor de EU-begroting is Nederland van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; Nederland wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK.
De financiële gevolgen voor de Rijksbegroting en het nationale inkomstenkader moeten per voorstel worden bezien. Er zal hierbij ook gekeken moeten worden naar de financiële gevolgen voor provincies en gemeenten. De Green Deal brengt potentieel nieuwe doelstellingen en het ophogen van bestaande doelstellingen op het terrein van klimaat, milieu en biodiversiteit met zich mee. Dit kan positieve effecten hebben op de Nederlandse concurrentiepositie in Europa, maar zal ook van Nederland een extra inspanning vergen en kan dus ook budgettaire gevolgen hebben voor het inkomsten-en uitgavenkader. In lijn met de uitgangspunten voor het nationale Klimaatakkoord is de inzet bij het beoordelen van de voorstellen van de Commissie dat de meest kosteneffectieve en toekomstbestendige maatregelen worden genomen, zodat de transitie betaalbaar blijft.
Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
b) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
De Green deal lijkt op hoofdlijnen goed aan te sluiten bij staand beleid. Bij de uitwerking van de voorgestelde maatregelen zal Nederland zich uiteraard inzetten om bij de invulling daarvan de gevolgen voor de regeldruk zo minimaal mogelijk te houden en daarbij nadrukkelijk ook oog te hebben voor de gevolgen voor decentrale overheden. Toekomstige voorstellen die zullen voortvloeien uit deze mededeling zullen door Nederland afzonderlijk worden beoordeeld op het punt van regeldruk en administratieve lasten.
Behandeling van de mededeling en de komende voorstellen onder de Green Deal vindt plaats in de daarvoor relevante raden. Uw Kamer zal daarover worden geïnformeerd middels BNC-fiches.↩︎
Een Europees regelgevingskader voor energie-infrastructuur.↩︎
Construction Products Regulation, CPR.↩︎
Het overgaan van unanimiteit naar QMV vereist gebruikmaking van de algemene passerellebepaling van art. 48, lid 7, VEU. Dit artikel bepaalt dat indien het VWEU voorschrijft dat de Raad op een bepaald gebied of in een bepaald geval met eenparigheid van stemmen besluit, de Europese Raad bij unaniem besluit kan bepalen dat de Raad op dat gebied of in dat geval met gekwalificeerde meerderheid van stemmen of via de gewone wetgevingsprocedure kan besluiten. Vervolgens moet zo’n besluit aan de nationale parlementen worden toegezonden. De parlementen hebben dan zes maanden de tijd om bezwaar aan te tekenen. Indien één nationaal parlement bezwaar aantekent, is het besluit niet vastgesteld. Indien geen bezwaar wordt aangetekend door de parlementen, kan de Europese Raad vervolgens het besluit vaststellen. De Europese Raad beslist hierover met eenparigheid van stemmen, na goedkeuring door het Europees Parlement.↩︎
Kamerstuk 22 112, nrs. 2772 en 2811.↩︎
Registration, Evaluation, Authorization and restriction of Chemicals; Verordening nr. 1907/2006.↩︎
Verordening (EG) nr. 1272/2008.↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 2648.↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1599↩︎
De Europese Dienst voor Extern Optreden.↩︎