Evaluatieonderzoek: ‘Afspraak is afspraak? Evaluatie van de eenduidige landelijke afspraken rondom opsporing en vervolging van geweld tegen werknemers met een publieke taak’
Naar een veiliger samenleving
Brief regering
Nummer: 2020D03812, datum: 2020-01-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28684-596).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 28684 -596 Naar een veiliger samenleving.
Onderdeel van zaak 2020Z01813:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-02-05 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-19 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-04-15 14:00: Nationale veiligheid (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-09-29 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 596 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2020
Bijgaand bied ik u aan het evaluatieonderzoek getiteld: «Afspraak is afspraak? Evaluatie van de eenduidige landelijke afspraken rondom opsporing en vervolging van geweld tegen werknemers met een publieke taak»1.
Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoeksbureau «Bureau Beke», in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
De Eenduidige Landelijke Afspraken (hierna: de ELA) zijn in 2010 opgesteld en bieden een handelingskader voor de politie en het Openbaar Ministerie (OM) voor de opsporing en vervolging van agressie- en geweldsdelicten tegen werknemers met een publieke taak. Tot 2017 waren de ELA onderdeel van de repressieve aanpak van het programma «Veilige Publieke Taak» (hierna: VPT). Dit programma liep van 2007 tot en met 2016 onder coördinatie van de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.2 Het VPT-programma richtte zich op het voorkomen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak door enerzijds werkgevers te ondersteunen bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun veiligheidsbeleid en anderzijds door daders hard aan te pakken.
Omdat de ELA ook na het afronden van het VPT-programma van toepassing blijven en de naleving ervan door politie en het OM onder mijn verantwoordelijkheid valt, heb ik opdracht gegeven de toepassing en naleving van de ELA opnieuw te evalueren en daarbij ook de ervaringen van de betrokken partijen met de ELA mee te nemen. Het betreft uitdrukkelijk geen evaluatie van de bredere aanpak van geweld tegen werknemers met een publieke taak.
Resultaten van het onderzoek
Binnen de ELA zijn de volgende uitgangspunten te onderscheiden:
– opsporing en vervolging hebben hoge prioriteit;
– aandacht voor de kwaliteit van onderzoeken en processen-verbaal;
– lik op stuk, (super)snelrecht en ZSM zoveel mogelijk toepassen;
– schade zoveel mogelijk op de dader verhalen;
– slachtoffers en werkgevers optimaal informeren over hun positie en mogelijkheden in het strafproces;
– actief communicatiebeleid voeren; en
– eenduidige registratie en monitoring van afspraken.
Volgens de onderzoekers worden deze uitgangspunten in principe goed toegepast door de politie en het OM, zij het dat:
– de prioriteit die aan VPT-zaken wordt gegeven varieert per regio (mede door het aantal casemanagers en -functionarissen bij politie en OM);
– de «lik-op-stuk»-aanpak, het (super)snelrecht en ZSM-afdoening in de praktijk lastig zijn toe te passen (omdat zaken in de praktijk vaak te complex blijken); en
– het voeren van een actief communicatiebeleid geen prioriteit lijkt te hebben.
Verder volgt uit het onderzoek dat de politie en OM de ELA nuttig vinden. Wel geven zij aan dat een beter leesbare en compacte versie van de ELA wenselijk is.
Ook werkgevers en werknemers (slachtoffers) zijn betrekkelijk positief over de ELA. Zij zijn van mening dat met de ELA de procedure die na een incident gevolgd dient te worden, helder en eenduidig is. Ook is de communicatie over de voortgang van de strafzaak goed. Een aandachtspunt betreft de kennis over de ELA bij de baliemedewerkers op het politiebureau. Niet altijd wordt herkend dat er sprake is van geweld tegen een werknemer met een publieke taak, terwijl dit wel belangrijk is voor een juiste zaakafhandeling.
Een ander aandachtspunt uit de evaluatie betreft het beëindigen van het VPT-programma. De betrokkenen geven aan dat dit helaas heeft geleid tot minder regie en aandacht voor geweld tegen werknemers met een publieke taak. Tot slot wordt geconstateerd dat werkgevers meer aandacht kunnen besteden aan (de preventie van) publiek geweld, waaronder een norm voor aangiftewaardig geweld.
Beleidsreactie
Ik ben verheugd te vernemen dat uit het onderzoek blijkt dat zowel het werkveld als de beroepsgroep die het aangaat, het nut en de noodzaak van de ELA ziet en de meerwaarde van de ELA ervaart. De onderzoekers hebben een aantal aandachtspunten en verbeterpunten geconstateerd die ik waardevol acht. Ik ga hieronder in op de aangedragen verbeterpunten die betrekking hebben op de naleving en toepassing van de ELA.
Verbeteren van de praktische bruikbaarheid van de ELA
Uit het onderzoek blijkt dat politiemedewerkers en officieren van justitie de ELA niet altijd duidelijk vinden. De afspraken zijn divers van aard en bovendien formeel juridisch omschreven waardoor het in de praktijk niet altijd eenvoudig is de afspraken op de juiste wijze te interpreteren en toe te passen. Dit kan ertoe leiden dat sommige ELA-afspraken minder goed uitgevoerd worden.
Ook de slachtoffers vinden de ELA niet altijd duidelijk waardoor zij onvoldoende op de hoogte zijn van wat zij mogen en kunnen verwachten. Als de verwachtingen niet stroken met de praktijk kan dit leiden tot teleurstelling.
Ik zal daarom de huidige ELA laten «vertalen» naar een werkbaar document (zoals een werkinstructie) voor degenen die ermee moeten werken, te weten de politie en het OM. Daarnaast zal ik een voorlichtingsbrochure over de ELA laten maken voor de slachtoffers, waarin helder uiteengezet wordt wat zij mogen en kunnen verwachten van de politie en het OM. Ik heb de Taskforce geweld tegen hulpverleners, waarover ik met uw Kamer heb gesproken tijdens het AO Politie van 5 september jl., gevraagd hier een rol in te vervullen (Kamerstuk 29 628, nr. 907).
Vergroten van kennis over de toepassing van de ELA bij baliemedewerkers politie
Om de kennis over de inhoud van de ELA, waaronder de afspraak dat hoge prioriteit dient te worden gegeven aan VPT-zaken, expliciet bij de (baliemedewerkers van de) politie te vergroten, heb ik deze rapportage bij politie onder de aandacht gebracht en afgesproken dat zij nog voor de zomer maatregelen nemen. Ik laat het aan de politie hoe zij hier precies invulling aan geven, van belang is dat deze maatregelen ertoe moeten leiden dat de baliemedewerkers goed op de hoogte zijn en weten hoe te handelen.
Vergroten van kennis over de ELA bij publieke werkgevers
Het vergroten en borgen van de kennis over de ELA, in het bijzonder waar het betreft de verwachtingen die slachtoffers en hun werkgevers mogen hebben over de justitiële aanpak van geweld tegen hen, vergt communicatie met publieke werkgevers. Om informatie over de ELA te verspreiden onder de beroepsgroepen zal ik de voorlichtingsbrochure zoals hierboven omschreven, onder de aandacht brengen via de website www.agressievrijwerk.nl van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op deze website staat informatie voor de publieke werkgevers en werknemers over onder andere preventiemaatregelen met betrekking tot agressie en geweld op de werkvloer.
Met de politie en het OM heb ik afgesproken dat zij de uitvoering van de maatregelen en de toepassing van de ELA blijven monitoren en indien nodig bijsturen, zoals is vastgelegd in de ELA.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus