[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Van den Hul over het bericht dat jongeren met een beperking te vroeg van school worden gestuurd

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D03957, datum: 2020-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-1584).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z26209:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1584

Vragen van de leden Westerveld (GroenLinks) en Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Basis- en Voortgezet onderwijs en Media over het bericht dat jongeren met een beperking te vroeg van school worden gestuurd (ingezonden 30 december 2019).

Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 3 februari 2020).

Vraag 1

Heeft u het bericht «Jongeren met beperking in sommige regio’s te vroeg van school gestuurd» gelezen en de uitzending van Reporter Radio geluisterd?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u deze berichten?

Antwoord 2

Ik verwijs u naar mijn brief aan uw Kamer van 20 december 2019 met kenmerk 17864450. In de Wet op de expertisecentra is geregeld dat leerlingen in het vso mogen blijven tot het einde van het schooljaar waarin zij 20 worden. Dat is echter geen absolute leeftijdsgrens. Een leerling mag het vso eerder verlaten of met een ontheffing van de inspectie langer blijven. Per leerling moet de zorgvuldige afweging worden gemaakt wat het beste bij zijn of haar ontwikkeling past: een voortgezet verblijf in het onderwijs of de overstap naar een vervolgbestemming, zoals dagbesteding. Die afweging dient te zijn gebaseerd op het ontwikkelingsperspectief van de leerling, dat in overeenstemming met de ouders is vastgesteld. Het steunpunt passend onderwijs is gevraagd dit op de website onder de aandacht te brengen en ik heb de inspectie gevraagd hier op toe te zien. Ook heb ik heb een brief aan alle VO-samenwerkingsverbanden gestuurd, waarin ik dit alles nog eens heb benadrukt.

Vraag 3

Wat vindt u ervan dat samenwerkingsverbanden eenzijdig kunnen besluiten dat een jongere met een beperking niet langer kan doorleren? Deelt u de mening dat dit besluit altijd genomen zou moeten worden in samenspraak met school en ouders?

Antwoord 3

Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het afgeven of verlengen van een toelaatbaarheidsverklaring voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. De school zal in het ontwikkelingsperspectief, dat in overleg met de ouders wordt op- of bijgesteld, duidelijk moeten maken, dat de leerling gebaat is bij een voortgezet verblijf in het onderwijs. Het samenwerkingsverband dient hier bij het nemen van een besluit rekening mee te houden. Zie verder antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Is er een overzicht van de leeftijden waarop jongeren met een beperking van school gaan? Zijn er grote verschillen tussen de regio’s?

Antwoord 4

In het rapport van DUO, dat als bijlage is verstuurd bij de dertiende voortgangsrapportage passend onderwijs, staat een overzicht van de leeftijden van leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs.2 De tabel is hieronder nogmaals weergegeven:

10 of jonger 65 32 30 30 15 11 11 5
11 384 329 280 203 177 176 221 231
12 3.216 3.442 3.391 3.573 3.263 3.256 3.557 3.646
13 5.315 5.597 5.929 5.811 5.691 5.725 5.614 5.740
14 5.835 6.235 6.664 6.908 6.515 6.640 6.642 6.541
15 6.288 6.588 7.221 7.345 7.470 7.230 7.362 7.485
16 5.999 6.050 6.555 6.863 6.658 6.932 6.560 6.568
17 4.672 4.828 5.086 5.025 5.043 4.822 4.865 4.702
18 2.586 2.510 2.754 2.569 2.321 2.087 1.898 1.796
19 1.322 1.201 1.271 1.271 1.132 842 736 649
20 149 164 135 170 152 105 97 98
21 52 58 55 66 66 46 44 53
22 21 25 25 36 27 27 27 28
23 of ouder 15 18 15 14 20 18 26 25
totaal 35.919 37.077 39.411 39.884 38.550 37.917 37.660 37.567

Uit deze tabel blijkt dat het aantal 18-, 19- en 20-jarige jongeren dat in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) zit, al enkele jaren afneemt. Van de leerlingen met een beperking in het regulier onderwijs zijn geen cijfers bekend, omdat deze leerlingen niet als zodanig worden geregistreerd. Ook de gemiddelde leeftijd waarop leerlingen het vso verlaten, is in de afgelopen jaren iets gedaald, van 18,3 jaar in 2014 naar 18,0 jaar in 2018. De verschillen tussen samenwerkingsverbanden zijn in de afgelopen jaren groter geworden als het gaat om de gemiddelde leeftijd waarop leerlingen het vso verlaten. Er zijn in 2018 meer samenwerkingsverbanden waarbij leerlingen van 18 jaar of jonger het vso verlaten dan enkele jaren eerder.

Vraag 5 en 6

Vindt u het acceptabel dat een samenwerkingsverband in de reactie aangeeft dat «financiën een belangrijke rol spelen» en deze jongeren worden gezien als kostenpost?

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de financiële reserves van de meeste samenwerkingsverbanden stijgen, maar wel op basis van financiële motieven wordt besloten dat een kind eerder van school moet?

Antwoord 5 en 6

Financiële overwegingen zouden, zoals aangegeven, geen rol mogen spelen als het gaat om het nemen van een besluit over het verlengen van de toelaaatbaarheidsverklaring van jongeren in het vso. Sommige samenwerkingsverbanden moeten echter scherpe financiële keuzes maken, onder meer als gevolg van negatieve verevening. Ik snap dat die samenwerkingsverbanden vanuit financieel oogpunt dan extra kritisch zijn op het afgeven of verlengen van een TLV. Maar financiële overwegingen mogen niet leidend zijn. Zoals ik aangaf, moet per individuele leerling afgewogen worden of het in het belang van de ontwikkeling van de leerling is om door te gaan in het onderwijs of de school te verlaten en een volgende stap te maken.

Wanneer sprake is van reserves is het moeilijk te begrijpen wanneer financiële motieven de boventoon lijken te voeren. Ik deel de mening dat het onwenselijk is dat de financiële reserves van samenwerkingsverbanden, maar ook meer algemeen, bij onderwijsbesturen stijgen. In de laatste reactie op de Financiële Staat van het Onderwijs heb ik daarom ook een aantal maatregelen aangekondigd.

Vraag 7

Hoe kan het dat het te vroeg wegsturen van jongeren niet door de Inspectie van het Onderwijs of het Ministerie van OCW is opgemerkt, terwijl dit meerdere keren is aangekaart in Kamerdebatten, maar dat het nu door Reporter Radio naar buiten wordt gebracht?

Antwoord 7

De vraag of er sprake is van te vroeg wegsturen van tientallen jongeren kan niet zonder meer beantwoord worden. Het kan immers zo zijn dat er volgens het samenwerkingsverband geen reden is de jongeren langer op school te houden, de school heeft dan bijvoorbeeld onvoldoende aannemelijk gemaakt dat voortgezet verblijf in het onderwijs een bijdrage levert aan de verdere ontwikkeling van de jongere. Wel hebben wij signalen gekregen dat sommige samenwerkingsverbanden de regel hanteren dat er voor leerlingen ouder dan 18 geen toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven. Daarover heb ik al gezegd dat dat niet wenselijk is.

Vraag 8

Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Westerveld en Van den Hul3, die de regering vraagt om met samenwerkingsverbanden afspraken te maken om op basis van het ontwikkelingsperspectief van leerlingen individuele afwegingen te maken over de eindleeftijd waarop zij de school verlaten? Zijn deze afspraken gemaakt? Zo ja, hoe kan het dat dit nog steeds gebeurt?

Antwoord 8

Zie mijn brief van 20 december met kenmerk 17864450, die aan uw Kamer is gestuurd. Inmiddels hebben alle samenwerkingsverbanden een brief gekregen en wordt hier op de websites van onder meer de VO-raad en het steunpunt passend onderwijs aandacht aan besteed.

Vraag 9

Bent u bereid om te onderzoeken welke samenwerkingsverbanden jongeren te vroeg van school sturen en hen hier individueel op aan te spreken?

Antwoord 9

Elk individueel samenwerkingsverband heeft een brief ontvangen waarin ik heb uitgelegd wat de geldende wet- en regelgeving is. Het is aan de Inspectie om toezicht te houden. Ik heb de Inspectie gevraagd er op toe te zien dat de samenwerkingsverbanden zich aan de wettelijke bepalingen in deze houden.

Vraag 10

Welke mogelijkheid hebben ouders en scholen om bezwaar aan te tekenen en in beroep te gaan tegen een besluit van een samenwerkingsverband?

Antwoord 10

Ouders kunnen zich wenden tot de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaringen (LBT), meer informatie hierover is hier te vinden: https://onderwijsgeschillen.nl/commissie/landelijke-bezwaaradviescommissie-toelaatbaarheidsverklaring-lbt.

Vraag 11

Bent u bereid om de rechtspositie van deze leerlingen en hun ouders te versterken?

Antwoord 11

De wet is duidelijk, verdere versterking van de rechtspositie van ouders en leerlingen is niet nodig. Het ontwikkelingsperspectief moet in overeenstemming met ouders en leerling worden vastgesteld. Daarnaast hebben ouders de mogelijkheid bezwaar aan te tekenen bij de LBT.

Vraag 12

Is het mogelijk om de antwoorden te sturen voor het algemeen overleg over Onderwijs en Zorg op 5 februari 2020?

Antwoord 12

Ja.


  1. https://nos.nl/artikel/2313455-jongeren-met-beperking-in-sommige-regio-s-te-vroeg-van-school-gestuurd.html↩︎

  2. Kamerstuk 31497, blg-891094 bij nr. 310.↩︎

  3. Kamerstuk 31 497, nr. 288↩︎