[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Appreciatie van het amendement van het lid Van Raak over het verhogen van de leeftijdsgrens van 12 jaar naar 16 jaar en het gewijzigd amendement van het lid Den Boer over een evaluatiebepaling

Wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen worden of zijn en personen die krachtens overeenkomst werkzaamheden voor de politie, de rijksrecherche of de Politieacademie gaan verrichten of verrichten (screening ambtenaren van politie en politie-externen)

Brief regering

Nummer: 2020D03961, datum: 2020-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35170-14).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35170 -14 Wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen worden of zijn en personen die krachtens overeenkomst werkzaamheden voor de politie, de rijksrecherche of de Politieacademie gaan verrichten of verrichten (screening ambtenaren van politie en politie-externen).

Onderdeel van zaak 2020Z01873:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 170 Wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen worden of zijn en personen die krachtens overeenkomst werkzaamheden voor de politie, de rijksrecherche of de Politieacademie gaan verrichten of verrichten (screening ambtenaren van politie en politie-externen)

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2020

Naar aanleiding van het wetgevingsoverleg op 27 januari jl. over het Wetsvoorstel screening ambtenaren van politie en politie-externen (Kamerstuk 35 170), heeft het Kamerlid Van Raak op 28 januari 2020 een amendement ingediend.1 Op 30 januari 2020 heeft het Kamerlid Den Boer een (gewijzigd) amendement ingediend.2 Voorafgaand aan de stemming wil ik graag op deze amendementen reageren.

Het lid Van Raak beoogt met het amendement de leeftijd van kinderen, die onderdeel zijn van een omgevingsonderzoek als de (kandidaat-)ambtenaar van politie of de externe werkzaamheden gaat verrichten die een verhoogd risico opleveren voor de integriteit van de politieorganisatie, te verhogen van twaalf jaar en ouder naar zestien jaar en ouder. Ik wil nogmaals benadrukken dat het omgevingsonderzoek een administratieve naslag betreft, waarbij justitiële gegevens, politiegegevens en gegevens uit open bronnen worden geraadpleegd. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen vindt – als de administratieve naslag onduidelijkheden oproept – een gesprek plaats met de persoon uit de omgeving. Het bevoegd gezag zal bij de afweging of een gesprek noodzakelijk is rekening houden met de belangen en de leeftijd van het kind. Ik zal deze afweging ook in lagere regelgeving terug laten komen. Aangezien bij het betrouwbaarheidsonderzoek justitiële gegevens worden geraadpleegd, is om die reden bij het wetsvoorstel aangesloten bij de leeftijdsgrens die in het jeugdstrafrecht wordt gehanteerd, namelijk de leeftijd van twaalf jaar. Gelet op bovenstaande redenen ontraad ik dan ook dit amendement.

Voorts heeft het lid Den Boer een (gewijzigd) amendement ingediend waarin wordt voorgesteld dat binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de wet een evaluatie wordt uitgevoerd naar de doeltreffendheid, effecten en uitvoerbaarheid van de wet. Ik ben het samen met het lid Den Boer eens dat het zeer belangrijk is om te monitoren en te evalueren of de wet knelpunten met zich meebrengt, goed wordt nageleefd en de effecten heeft zoals beoogd. Ik laat dit amendement dan ook aan het oordeel van de Kamer.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus


  1. Kamerstuk 35 170, nr. 10.↩︎

  2. Kamerstuk 35 170, nr. 12.↩︎