[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Wijngaarden over de uitzending van Pauw op 16 december 2019 en de tweet van Peter R. de Vries op 17 december 2019

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D04043, datum: 2020-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-1595).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z25668:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1595

Vragen van het lid Van Wijngaarden (VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de uitzending van Pauw op 16 december 2019 en de tweet van Peter R. de Vries op 17 december 2019 (ingezonden 18 december 2019).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 3 februari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1281.

Vraag 1

Bent u bekend met de uitzending van Pauw op 16 december 2019?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met deze uitzending.

Vraag 2

Bent u het eens met de mening dat wanneer een verdachte dusdanig tegenstribbelt als bij Gökmen T. het geval zou zijn volgens de uitzending, verdachten beloond worden voor onacceptabel gedrag door ze dan uiteindelijk toch niet bij de zitting aanwezig te laten zijn?

Antwoord 2

In zijn algemeenheid geldt dat er op dit moment geen verschijningsplicht bestaat in het Nederlandse recht. De verdachte heeft een aanwezigheidsrecht. Het staat de verdachte in beginsel vrij ter zitting te verschijnen, tenzij de rechter zijn aanwezigheid heeft gelast. De rechter bepaalt, eventueel op aangeven van de officier van justitie, of de aanwezigheid van de verdachte op de terechtzitting noodzakelijk is voor het onderzoek in de strafzaak. Hij kan dat bevel al geven voorafgaand aan de terechtzitting (artikel 258, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering), maar ook als de verdachte op de geplande zittingsdatum niet is verschenen (artikel 278, tweede lid, Sv). De rechter kan dit bevel tot verschijning ondersteunen door middel van een last tot medebrenging.

De medebrenging geschiedt doordat de politie de verdachte ophaalt en naar de zitting brengt. Indien een verdachte gedetineerd zit, dan wordt de verdachte opgehaald door de DV&O (Dienst Vervoer en Ondersteuning).

In de onderhavige zaak had de rechter de aanwezigheid van de gedetineerde gelast en was diens medebrenging gevraagd. De gedetineerde was uiterst weerspannig. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat de rechter aangaf dat de gedetineerde niet hoefde te komen.

Het kabinet is voornemens een wettelijke verschijningsplicht voor verdachten in te voeren. De verdachte is op grond van dit wetsvoorstel verplicht om te verschijnen, ook als hij dit niet wil of hieraan niet meewerkt. Dit wetsvoorstel is op 27 november jl. aan Uw Kamer verzonden. In het wetsvoorstel Uitbreiding slachtofferrechten is een verschijningsplicht geïntroduceerd voor de voorlopig gehechte verdachte die wordt verdacht van een ernstig zeden- en geweldsmisdrijf. De voorgestelde verschijningsplicht geldt alleen voor de zitting waarop de zaak inhoudelijk wordt behandeld en op de einduitspraakzitting. Het geldt niet voor regie- en pro forma-zittingen, omdat in de regel het slachtoffer daar niet aanwezig is en de zaak dan niet inhoudelijk wordt besproken.

Vraag 3

Bent u bereid om de communicatie naar de slachtoffers te verbeteren zodat slachtoffers op tijd weten waar ze aan toe zijn en ze niet pas ter zitting worden geconfronteerd met dat verdachte niet aanwezig is?

Antwoord 3

Volgens het Openbaar Ministerie (OM) heeft zij voor het informeren van de slachtoffers en nabestaanden in deze zaak naast een slachtoffercoördinator een speciale officier van justitie aan het onderzoek toegevoegd. In de weken voorafgaand aan de zittingen zijn door deze officier van justitie en slachtoffercoördinator telkens individuele gesprekken gevoerd met de nabestaanden, slachtoffers en hun familieleden. Daarnaast worden zij door het OM, via hun raadslieden, familierechercheurs of casemanagers van Slachtofferhulp Nederland, telkens ad hoc geïnformeerd over ontwikkelingen in het onderzoek, verwachte publicaties, bijeenkomsten en beslissingen van OM of rechtbank. Ook voor en tijdens de zittingen en na afloop van de zittingen wordt een toelichting gegeven op het verloop van de zitting en is er ruimte voor het beantwoorden van vragen van nabestaanden en slachtoffers.

Voorafgaand aan de zitting van 16 december 2019 waren alle betrokkenen geïnformeerd over de beslissing van de rechtbank om de verdachte verplicht aanwezig te laten zijn, zo heeft het OM mij bericht. Het OM werd vervolgens vlak voor aanvang van de zitting door de rechtbank geïnformeerd over de afwezigheid van de verdachte. Er was op dat moment onvoldoende gelegenheid de betrokkenen daar nog persoonlijk over te informeren.

Volgens het OM zullen voor de inhoudelijke zitting in maart aanstaande afspraken worden gemaakt met de betrokken partijen om ervoor te zorgen dat – indien zijn medebrenging wordt gelast door de rechtbank – de verdachte tijdig aanwezig is en het OM tijdig op de hoogte wordt gesteld van eventuele problemen bij de uitvoering van een bevel tot medebrenging. In dat geval zullen ook de slachtoffers en nabestaanden en hun raadslieden daarover voorafgaand aan de zitting worden geïnformeerd.

Vraag 4

Waarom kon er in het geval van de zaak Gökmen T. niet uitgeweken worden naar een grotere zittingszaal, zodat het ook mogelijk was voor casemanagers in de zittingszaal aanwezig te zijn?

Antwoord 4

De Raad voor de Rechtspraak heeft bij mij het volgende aangegeven.

Toegankelijkheid is een belangrijke pijler van de rechtspraak. Daarom is het uitgangspunt dat zaken behandeld worden bij een zittingslocatie van de bevoegde rechtbank. De gebeurtenissen op 18 maart 2019 hebben een grote impact gehad op de inwoners van de stad Utrecht. Het bestuur van de rechtbank vond het júist in deze zaak belangrijk om de rechtszaak dichtbij de burgers te behandelen om zodoende nabestaanden, slachtoffers en het publiek zoveel mogelijk in de gelegenheid te stellen bij de zitting aanwezig te zijn.

In deze zaak is vanwege de grote belangstelling gebruik gemaakt van de grootste zittingszaal in Utrecht. In de zittingszaal zijn naast plaatsten voor de pers -die in het kader van openbaarheid verslag moeten kunnen doen van de zaak- zoveel mogelijk plaatsen gereserveerd voor het grote aantal nabestaanden, slachtoffers en hun advocaten. Het OM verdeelt de gereserveerde plaatsen onder de nabestaanden en slachtoffers.

De rechtbank faciliteert daarnaast dat slachtoffers en nabestaanden die niet in de zittingszaal willen zijn, of begeleiders die geen plek hebben in de zittingszaal, de zitting toch kunnen volgen vanuit één van de twee besloten videozalen. De rechtbank staat in nauw contact met de slachtoffercoördinator van het OM om de zittingen zo goed mogelijk te laten verlopen voor de nabestaanden en slachtoffers.

Daarnaast is er een derde, openbare, videozaal voor overig publiek. Bij de inhoudelijke behandeling in maart van dit jaar zal naar verwachting, net zoals tijdens de eerste pro-formazitting in juli 2019, een aparte ruimte ingericht worden met ongeveer 200 extra zitplaatsen voor overig publiek.

Vraag 5

Bent u bekend met de tweet van Peter R. de Vries waarin hij aangeeft dat de berichtgeving op 16 december 2019 over Gökmen T. niet klopte?2

Antwoord 5

Ja, ik ben bekend met deze tweet.

Vraag 6

Klopt het dat Gökmen T. op 16 december 2019 niet gewelddadig was, geen geweld gebruikte en klaar stond om geboeid vervoerd te worden? Zo ja, waarom is het bevel tot verschijning dan op het laatste moment ingetrokken?

Antwoord 6

Volgens DV&O heeft de betrokken gedetineerde zich op 16 december jl. agressief opgesteld en heeft aangegeven niet te willen meewerken aan het vervoer en de bijbehorende visitatie. De rechtbank is geïnformeerd over deze situatie. Vervolgens is, conform vastgestelde procedure, het Interne Bijstand Team van de Penitentiaire Inrichting ingeschakeld omdat de medewerkers niet in staat waren de gedetineerde op veilige wijze – gedwongen – de noodzakelijke visitatie te doen ondergaan ten behoeve van het vervoer naar de rechtbank. Dit team wordt ingeschakeld als medewerkers er niet meer in slagen de orde en veiligheid in de inrichting met de gebruikelijke middelen beheersbaar te houden. Het inzetten van een Intern Bijstandsteam kost altijd enige tijd, waardoor de verdachte later dan gepland in de rechtbank zou verschijnen. Tijdens deze inzet kwam het bericht door vanuit de rechtbank dat het bevel tot verschijning werd ingetrokken.

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen afzonderlijk van elkaar te beantwoorden?

Antwoord 7

Ja, zie hierboven.


  1. Pauw, 16 december 2019, https://www.npostart.nl/pauw/16-12-2019/BV_101394475↩︎

  2. Twitter, 17 december 2019, https://twitter.com/PeterRdeV/status/1206950482578677762

    Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)↩︎