Toelaatbaarheid voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking
Passend onderwijs
Brief regering
Nummer: 2020D04052, datum: 2020-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31497-344).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31497 -344 Passend onderwijs.
Onderdeel van zaak 2020Z01912:
- Indiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-02-05 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-05 14:00: Onderwijs en Zorg (Algemeen overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-02-13 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-02-19 14:20: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
31 497 Passend onderwijs
Nr. 344 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2020
Hierbij zend ik u de reactie naar aanleiding van mijn toezegging bij het plenaire debat over de Wet actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs van 22 januari jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 44) en het verzoek om te reageren op een brief van een betrokken ouder bij de casus van de Maasgouwschool.1 In het debat refereerde u aan deze casus.
De gewijzigde motie in kwestie2 vraagt om afspraken te maken met de samenwerkingsverbanden om te komen tot een landelijke werkwijze voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking (emb). Omdat ik het, net als u, onwenselijk vindt dat er onnodige bureaucratie wordt gecreëerd heb ik samen met de PO-Raad, Lecso, en de VO-raad een standaard aanvraagformulier en handreiking gemaakt voor de toelaatbaarheidsverklaring voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking. Dit formulier vereenvoudigt de aanvraag van de toelaatbaarheidsverklaring voor leerlingen met emb. Met het gebruik van dit formulier wordt direct een toelaatbaarheidsverklaring voor de gehele so- dan wel vso-schoolloopbaan aan deze leerling aangevraagd met de hoogste bekostigingscategorie. Als het formulier niet wordt gebruikt, dient ook de toelaatbaarheidsverklaring voor de gehele so- dan wel vso-loopbaan van de leerling te worden afgegeven.
Een wettelijke verplichting om deze toelaatbaarheidsverklaring voor de gehele loopbaan van de leerlingen met emb af te geven vraagt een wetswijziging, zoals ik in mijn brief van 19 december heb aangegeven.3 Om zicht te krijgen op de omvang van een eventueel probleem met betrekking tot de toelaatbaarheidsverklaring voor leerlingen met emb zal ik met hulp van Lecso de scholen op deze zaken bevragen. Mochten de resultaten van de uitvraag daar aanleiding toe geven, zal ik mij bezinnen op een wettelijke verankering van de duur van de toelaatbaarheidsverklaring. Hierbij wil ik dan ook andere groepen leerlingen betrekken waarvan de duur van de onderwijsondersteuning vergelijkbaar is.
Zoals ik in mijn brief van december heb laten weten heb ik samenwerkingsverbanden gevraagd voor leerlingen met emb standaard een tlv-hoog toe te kennen voor de duur van de gehele schoolloopbaan, omdat voor deze groep leerlingen over het algemeen veel onderwijsondersteuning nodig is. In uitzonderlijke gevallen wordt gekozen voor een andere bekostigingsconstructie, zoals een vaste voet in combinatie met een lagere tlv. Dit kan wat mij betreft alleen als er overeenstemming daarover is tussen school en samenwerkingsverband en als de leerling hierdoor betere onderwijsondersteuning krijgt. Ouders hebben instemmingsrecht op de door de school geboden onderwijsondersteuning. Het spreekt vanzelf dat de ouders van deze leerlingen dan adequaat van informatie hierover moeten worden voorzien. De Onderwijsinspectie ziet vanuit haar rol toe op de toereikendheid van de onderwijsondersteuning.
Op dit moment is mij één casus bekend waarbij de bekostiging van leerlingen met een ernstig meervoudige beperking een dispuut is tussen school en samenwerkingsverband.
Over deze casus heb ik vanuit uw commissie een verzoek gekregen om te reageren op een brief van een betrokken ouder.4 Daarnaast heb ik vanuit de ouderraad van deze school een schrijven ontvangen over deze zaak.
Omdat het erop leek dat het samenwerkingsverband zich niet hield aan de uitgangspunten van mijn brief in december, zijn mijn ambtenaren, samen met ambtenaren van het Ministerie van VWS, in gesprek gegaan met ouders, zorgkantoor, zorgverlener, school en samenwerkingsverbanden.
De ambtenaren van beide ministeries hebben met de school, samenwerkingsverbanden, zorgverlener, zorgkantoor en ouders afspraken gemaakt over het proces om te komen tot een oplossing voor deze problematiek. Hierbij moet de school met het samenwerkingsverband afspraken maken over de benodigde onderwijsondersteuningsbekostiging, in lijn met het in de brief van 19 december verwoordde uitgangspunt over duur en hoogte. Ook moet de school met de ouders tot een afspraak komen over de inzet van zorg in onderwijstijd. Uiteindelijk gaan de ouders over de daadwerkelijke inzet van de zorgindicatie van hun kind. Mijn ambtenaren volgen deze casus op de voet en zullen hierbij aangesloten blijven tot er een goede oplossing tot stand is gekomen. Zij zullen het goed betrekken van ouders door de school blijven benadrukken. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van het proces.
Tot slot staat voor mij voorop dat ieder kind recht heeft op de juiste onderwijsondersteuning, onafhankelijk van de hoogte van de toelaatbaarheidsverklaring, de school dient hiervoor, in samenwerking met het samenwerkingsverband, zorg te dragen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob