[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de financiële tarieven in de forensische zorgsector

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D04109, datum: 2020-02-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-1619).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z25317:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1619

Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de financiële tarieven in de forensische zorgsector (ingezonden 16 december 2019).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 4 februari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1280.

Vraag 1

Klopt het dat de aanbieders die een kort geding tegen u hebben aangespannen over de tarieven inmiddels 30 procent van de behandelcapaciteit vertegenwoordigen? Zo nee, hoeveel dan wel?

Antwoord 1

Het klopt dat de omzet van deze acht aanbieders ongeveer 30 procent uitmaakt van de totale jaarlijkse omzet van de forensische zorg.

Vraag 2 en 3

Wat zegt het dat u in antwoord op Kamervragen schrijft het beeld van onderfinanciering en het risico voor de veiligheid niet te herkennen, terwijl zoveel aanbieders hier kennelijk heel anders tegenaan kijken?1

Als volgens u de veiligheid met de huidige vastgestelde tarieven gewaarborgd is, waarom is er dan nu een kort geding aangespannen door aanbieders voor hogere tarieven? Als ze dit niet uit veiligheidsoogpunt doen, wat zit er volgens u dan achter?

Antwoord 2 en 3

Het op peil brengen van de veiligheid en de kwaliteit van de forensische zorg is een speerpunt van mijn beleid. Samen met de sector werk ik daar aan op basis van de afspraken in de meerjarenovereenkomst forensische zorg. Vanuit die afspraken is sinds 2018 door mijn ministerie 28,5 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de periode tot en met 2020. Wel kan een zorgaanbieder zich geconfronteerd zien met minder inkomsten, omdat juist de tarieven voor zijn zorgproducten zijn verlaagd. In de door de NZa vastgestelde tarieven zijn sommige namelijk hoger, maar anderen lager geworden.

De rechter heeft nu geoordeeld dat DJI, bij het toepassen van kortingen, onvoldoende gemotiveerd heeft dat dan sprake is van een reëel tarief voor die producten waar een korting op is toegepast. Met die opdracht ga ik nu aan de slag.

Vraag 4 en 5

Kunt u reageren op de quote van Fivoor-bestuurder Masthoff dat wanneer er niet meer geld bijkomt: «Dat betekent dat we met minder mensen méér moeten gaan doen. Je brengt de ondergrens als het gaat om kwaliteit en zorg in gevaar.... De veiligheid van de samenleving staat onder druk»? Bent u het met de heer Masthoff eens? Zo nee, waarom niet?2

Vindt u het verstandig om steeds te verwijzen naar de vastgestelde tarieven van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA), waardoor u de suggestie wekt hier niet over te gaan terwijl u verantwoordelijk bent voor de verantwoorde tenuitvoerlegging van straffen, de bescherming van de samenleving tegen mensen die een gevaar voor de samenleving zijn en een justitiële titel hebben en dat hiervoor voldoende plaatsen zijn? Heeft u niets aan te merken op dit systeem dat hiervoor is bedacht?

Antwoord 4 en 5

Ik vat de uitspraak van de heer Masthoff op als de vraag of sprake is van reële tarieven. Dat wil zeggen, tarieven die voor een redelijk efficiënt functionerende zorgaanbieder kostendekkend zijn. Om reële tarieven vast te stellen maak ik gebruik van de maximumtarieven die de NZa vaststelt. De NZa stelt deze vast op basis van een kostprijsonderzoek. Voor het kostprijsonderzoek zijn gegevens gebruikt van de zorgaanbieders. In deze systematiek heeft de NZa inzicht in de kosten die zorgaanbieders maken bij het verlenen van forensische zorg en kan zij op basis daarvan maximumtarieven vaststellen. De maximumtarieven kunnen dus gezien worden als kostendekkend voor een redelijk efficiënt functionerende zorgaanbieder. De uitspraak van de rechter laat wel zien dat deze systematiek op onderdelen anders moet. De opdracht om beter te motiveren dat sprake is van reële tarieven na de toepassing van beleidsinstrumenten door DJI, zoals het toepassen van afslagen, pak ik op. Zo heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn voornemen een kwaliteitskader te laten opstellen.3 Daarmee werken we toe naar een normatieve onderbouwing van de tarieven door samen met zorgaanbieders vast te leggen wat we verstaan onder kwalitatief goede en veilige forensische zorg.

Vraag 6 en 7

Wat bedoelde u nou precies met uw opmerking dat hogere tarieven wel eens zouden kunnen leiden tot «het wegvallen van de prikkel tot innovatie van kwaliteit en kostenbeheersing»? Kunt u dit uitgebreid en gemotiveerd toelichten?

Welke aanwijzingen heeft u er voor dat hogere tarieven leiden tot minder kwaliteit en geldverspilling en niet tot meer inzet van personeel en meer veiligheid?

Antwoord 6 en 7

De NZa heeft vastgesteld welke tarieven maximaal betaald mogen worden voor forensische zorg. Dit zijn de zogeheten maximumtarieven. Daarbovenop kan een zorginkoper tot aan het max-maxtarief (10 procent) extra betalen, bijvoorbeeld om innovaties op het gebied van kwaliteit te belonen of vanwege de zorgzwaarte van de cliënten van een instelling. Het niet generiek hanteren van de zogenaamde max-maxtarieven geeft de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) de mogelijkheid om relevante innovaties op het gebied van kwaliteit te belonen. Ik heb geen aanwijzingen dat hogere tarieven leiden tot minder kwaliteit, geldverspilling en minder inzet van personeel.

Waar DJI een deel van de max-maxtarieven gebruikte om innovaties op het gebied van kwaliteit te belonen, heeft de rechter nu bepaald dat DJI de ruimte moet bieden om ook op grond van zorgzwaarte hier een beroep op te kunnen doen. Ik ben nu met zorgaanbieders in gesprek hoe dit vorm te geven. Mijn voornemen is om ook de mogelijkheid tot het belonen van innovaties op het gebied van kwaliteit in stand te houden.

Vraag 8, 9 en 10

Hoe kan het dat de NZA bij het vaststellen van de prijzen niet kijkt naar de normen voor de minimale inzet van personeel? Zou dit niet altijd deel uit moeten maken van de prijsberekeningen?4

Waarom zijn de prijzen voor komend jaar gebaseerd op de kosten uit 2017, terwijl we weten dat die prijzen al te laag waren, omdat bijvoorbeeld geen rekening werd gehouden met de vacatures die er toen waren?

Waarom wordt onvoldoende rekening gehouden met de investeringen in veiligheidsvoorzieningen van de afgelopen jaren en klopt het dat aanbieders 2,5 procent prijscompensatie krijgen volgens de nieuwe prijsafspraken, terwijl de cao-lonen in de instellingen met 3,8 procent zijn gestegen?

Antwoord 8, 9 en 10

De branches hebben een bezwaarprocedure bij de NZa gestart tegen de hoogte van de tarieven. De onderwerpen van uw vragen zijn onderdeel van deze bezwaarprocedure. Het is niet aan mij om daarover te oordelen.

Vraag 11

Wat gaat u zelf op korte termijn doen, om u ervan te vergewissen dat er op dit moment sprake zou zijn van toereikende tarieven zoals u beweert?

Antwoord 11

Zoals vermeld in mijn reactie op het vonnis ben ik met zorgaanbieders in gesprek om invulling te geven aan de uitspraak van de rechter.

Vraag 12

Indien uit uw gesprekken met forensische zorgaanbieders blijkt dat de tarieven niet toereikend zijn om de noodzakelijke zorg en beveiliging te bieden die nodig is in het belang van de veiligheid van de samenleving, bent u dan alsnog bereid te zorgen voor toereikende tarieven?

Antwoord 12

Ik ben daartoe bereid en geef daaraan uitvoering in het kader van de uitvoering van het vonnis van de rechter.

Vraag 13

Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord 13

Omwille van de overzichtelijkheid heb ik besloten de antwoorden op een aantal vragen samen te voegen.


  1. Kamerstuknummer 2019D51225↩︎

  2. AD, 12 december 2019, https://www.ad.nl/binnenland/we-zullen-altijd-de-kliniek-van-michael-p-blijven~a49612d6/↩︎

  3. Kamerstuk 33 628, nr. 66.↩︎

  4. NOS, 8 december 2019, https://nos.nl/artikel/2313890-forensische-psychiatrie-te-weinig-budget-voor-veilige-en-goede-zorg.html↩︎