[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitstel beantwoording vragen van het lid Dik-Faber over het WUR rapport ‘Cosmetische aspecten in specifieke handelsnormen voor groenten en fruit’

Mededeling (uitstel antwoord)

Nummer: 2020D04845, datum: 2020-02-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-1638).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z00532:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1638

Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over cosmetische eisen aan groenten en fruit (ingezonden 16 januari 2020).

Mededeling van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 6 februari 2020).

Vraag 1

Kent u het rapport «Cosmetische aspecten in specifieke handelsnormen voor groenten en fruit» van Wageningen University & Research?1

Vraag 2

Klopt het dat deze studie is uitgevoerd naar aanleiding van de motie Dik-Faber c.s. over het schrappen van cosmetische eisen in handelsnormen?2

Vraag 3

Kunt u verklaren waarom gekozen is voor appels, peren, tomaten en paprika’s als juist bij deze producten relatief weinig sprake is van verspilling in vergelijking met andere soorten groenten en fruit waarvoor de handelsnormen gelden?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de definitie van cosmetische eisen (vorm, kleur, schil inclusief ruwschilligheid) in dit rapport en kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5

Als zowel de definitie van cosmetische eisen als de gekozen producten sterk te bediscussiëren zijn, is dit rapport dan de juiste basis om de handelsnormen ter discussie te stellen in Brussel?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de conclusie dat «er zijn weinig cijfers over de mate van verspilling van de Nederlandse groenten- en fruitsector in verschillende fasen van de keten; met name ontbreekt het zicht op het aandeel producten dat niet op de markt wordt gebracht of niet wordt aangevoerd»?

Vraag 7

Hoe beoordeelt u de conclusie dat «meer inzicht in de onderliggende (bedrijfseconomische) beslissingen van marktpartijen rond classificatie noodzakelijk is»?

Vraag 8

Hoe beoordeelt u de conclusie dat niet veel bekend is over de mate van consumentenacceptatie ten aanzien van afwijkende kleuren, afmetingen en vormen in het winkelschap»?

Vraag 9

Bent u bereid onderzoek uit te (laten) voeren naar de conclusies onder de vragen 6 t/m 8?

Vraag 10

Herinnert u zich de aangenomen motie Dik-Faber c.s. over het schrappen van cosmetische eisen in handelsnormen (wettelijk) en de aanvullende cosmetische kwaliteitseisen van supermarkten (niet wettelijk)?3

Vraag 11

Hebben intussen gesprekken plaatsgevonden met supermarkten over de aanvullende cosmetische eisen die door hen gesteld worden bovenop de wettelijke handelsnormen? Zo ja, wat is daar de status van?

Vraag 12

Hoe gaat u er op korte termijn voor zorgen dat supermarkten de cosmetische kwaliteitseisen versoepelen zodat een groter deel van de oogst opgegeten kan worden?

Vraag 13

Bent u bereid om met supermarkten een concreet plan te maken om de cosmetische kwaliteitseisen te versoepelen en dit bijvoorbeeld concreet te maken in een convenant?

Mededeling

Op 16 januari 2020 stelde het lid Dik-Faber schriftelijke vragen (kenmerk 2020Z00532) naar aanleiding van het WUR-rapport «Cosmetische aspecten in specifieke handelsnormen voor groenten en fruit», dat ik uw Kamer op 3 juli 2019 heb aangeboden (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 95).

Helaas lukt het mij niet om tijdig aan het verzoek van lid Dik-Faber te voldoen. Ik zal u zo spoedig mogelijk de beantwoording doen toekomen.


  1. https://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/fulltext/471790↩︎

  2. Kamerstuk 31 532, nr. 203↩︎

  3. Kamerstuk 31 532, nr. 203↩︎