[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek van het lid Kops, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 30 januari 2020, over het bericht ‘Schiedam onderhandelt bij nieuwbouw voor vluchtelingen’

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2020D05198, datum: 2020-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2580).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2580 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2020Z02487:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

19 637 Vreemdelingenbeleid

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 2580 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2020

In deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van de heer Kops in het ordedebat van 30 januari 2020, zoals door u overgebracht in uw brief met dezelfde datum, om een schriftelijke reactie op het krantenartikel dat Schiedam nieuwbouwwoningen toewijst aan vergunninghouders (Handelingen II 2019/20, nr. 48, Regeling van werkzaamheden).

In het krantenartikel wordt, kort samengevat, melding gemaakt van het bij voorrang huisvesten van vergunninghouder in onder meer nieuwbouwwoningen in Schiedam. Ook zouden er plannen zijn om vluchtelingen rechtstreeks vanuit vluchtelingenkampen in het buitenland in de nieuwbouwwoningen te huisvesten.

Zoals ik meermalen bij de beantwoording van Kamervragen heb aangegeven en recent nog op 21 januari 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1426) zijn gemeenten verantwoordelijk voor het huisvesten van vergunninghouders conform de halfjaarlijkse wettelijke taakstelling. De toezichthouder hierop is de provincie. Veelal wordt in samenwerking met corporaties gezocht naar een passende woning voor vergunninghouders, waarvan is bepaald dat zij verblijfsrecht in Nederland hebben. Ook voor andere doelgroepen wordt met een soortgelijke aanpak gezocht naar passende woonruimte. Dat kunnen bestaande woningen zijn, maar ook nieuwbouwwoningen. Gemeenten kunnen er echter ook voor kiezen om statushouders op een andere (sobere) wijze te huisvesten, zoals in verbouwde kantoren of zorgvastgoed of alleenstaanden kamergewijs te huisvesten.

Ten aanzien van de gemeente Schiedam is gebleken dat deze kampt met een achterstand in het vervullen van de wettelijke taakstelling. Er zijn op het verzoek van de toezichthouder met de gemeente en het COA afspraken gemaakt om de achterstand dit half jaar in te lopen. De vergunninghouders die Schiedam moet huisvesten komen uit de centrale opvanglocaties van het COA in Nederland en er is momenteel niet voorzien in het huisvesten van uitgenodigde vluchtelingen rechtstreeks uit vluchtelingenkampen uit het buitenland in Schiedam, zoals in de artikelen wordt gesuggereerd.

Volledigheidshalve merk ik hierbij op dat nadat de verplichte urgentiestatus van statushouders per 1 juli 2017 uit de Huisvestingswet is gehaald gemeenten zelf kunnen bepalen welke categorieën woningzoekenden ze als urgentiecategorie in de huisvestingsverordening wensen op te nemen. Deze keuze is daarmee lokaal bepaald. Dat statushouders op dit moment nog steeds door de meeste gemeenten in een urgentieregeling als voorrangscategorie worden beschouwd, is het gevolg van de afwegingen die gemeenten hebben gemaakt gegeven enerzijds de huidige lokale situatie op de woningmarkt en anderzijds de taakstelling die gemeenten hebben om statushouders te huisvesten. Tijdige huisvesting is niet alleen in het belang van statushouders, maar ook in het belang van de Nederlandse samenleving. Dan kunnen zij tenslotte sneller participeren in en bijdragen aan de Nederlandse samenleving. Bovendien zorgt een snelle doorstroom naar huisvesting ervoor dat de maatschappelijke impact en financiële kosten die gepaard gaan met de opvang van asielzoekers beperkt worden gehouden.

De Minister voor Milieu en Wonen,
S. van Veldhoven-Van der Meer