Diversiteit pensioenfondsbesturen
Toekomst pensioenstelsel
Brief regering
Nummer: 2020D05327, datum: 2020-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32043-516).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32043 -516 Toekomst pensioenstelsel.
Onderdeel van zaak 2020Z02542:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-02-18 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-18 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-02-19 13:00: Pensioenonderwerpen (Algemeen overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-02-20 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 043 Toekomst pensioenstelsel
Nr. 516 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2020
Uit de evaluatie van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen bleek onder meer dat veel pensioenfondsen nog geen vrouwelijke of geen jongere bestuurder hebben.1 Naar aanleiding hiervan heeft uw Kamer een motie aangenomen van het lid Van Weyenberg (D66) waarin de regering wordt verzocht met de sector de mogelijkheid te bespreken om te monitoren welke vacatures in pensioenfondsbesturen vrijkomen en bij te houden hoe vaak die vervuld worden door een vrouw of iemand onder de 40 jaar.2 Met deze brief informeer ik u, op basis van het onlangs verschenen nalevingsonderzoek van de Monitoringscommissie Code Pensioenfondsen3, over de cijfers over 2018.
Uit de rapportage blijkt dat het aantal jongeren en vrouwen in pensioenfondsbesturen opnieuw is gestegen. Desalniettemin blijven de cijfers nog achter bij de doelstellingen die de sector zichzelf gesteld heeft in de Code Pensioenfondsen: ten minste één vrouw en één man, en ten minste één persoon jonger dan 40 jaar en één persoon ouder van 40 jaar in elk pensioenfondsbestuur.
Eind 2018 heeft 72% (2016: 59%, 2017: 64%) van de pensioenfondsen een vrouw en 45% (2016: 38%, 2017: 38%) van de pensioenfondsen een jongere in het bestuur opgenomen. Van alle pensioenfondsen heeft in 2018 19% (30% in 2016, 2017: 28%) én geen vrouw én geen 40-minner in het bestuur. Bij de opvulling van vacatures hebben niet-divers samengestelde besturen kansen laten liggen om de diversiteit binnen het bestuur te vergroten (zie tabel 1). In deze besturen werd nog dikwijls een man of een bestuurslid ouder dan 40 benoemd.
Benoemingen van vrouwen in besturen zonder vrouw | 4 vrouwen van de 10 benoemingen (40%) |
Benoemingen van jongeren in besturen zonder jongere | 9 jongeren van de 38 benoemingen (24%) |
Benoemingen binnen besturen zonder vrouwen en zonder jongeren | 4 jongere mannen van de 19 benoemingen (21%) 2 jongere vrouw van de 19 benoemingen (10,5%) 2 oudere vrouwen van de 19 benoemingen (10,5%) 11 oudere mannen van de 19 benoemingen (58%) |
Deze gegevens onderstrepen het belang van de stimuleringsmaatregelen om diversiteit te vergroten die ik in 2018 met de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid heb afgesproken en die vanaf het einde van dat jaar verder zijn uitgerold4. De effecten van deze maatregelen zijn nog niet zichtbaar in deze cijfers over 2018 en hoop ik in de komende jaren terug te zien. Dit dossier vergt voor langere tijd en structureel de inzet van alle partijen die bij de benoeming van pensioenfondsbestuurders betrokken zijn.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees