Fiche: Mededeling European Green Deal Investment Plan
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2020D06374, datum: 2020-02-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-2844).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -2844 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2020Z03052:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-02-19 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-02-19 14:20: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-03-12 14:00: Fiche: Mededeling European Green Deal Investment Plan (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2020-12-02 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2844 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij twee fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling European Green Deal Investment Plan
Fiche: Just Transition Mechanism (Kamerstuk 22 112, nr. 2845)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Mededeling European Green Deal Investment Plan
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Sustainable Europe Investment Plan European Green Deal Investment Plan
b) Datum ontvangst Commissiedocument
14 januari 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM (2020) 21
d) d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1579613870033&uri=CELEX:52020DC0021
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Algemene Zaken
Raad Economische en Financiële Zaken
Raad Concurrentievermogen
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën in nauwe samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
De mededeling betreft een nadere invulling van de investeringsplannen van de Commissie in het kader van de «Europese Green Deal» die op 11 december 2019 is gepresenteerd1. In de Europese Green Deal wordt gestreefd naar een klimaatneutraal Europa in 2050 en worden ook doelstellingen op het gebied van milieu, biodiversiteit en de circulaire economie gepresenteerd. De Commissie geeft aan dat hiervoor aanzienlijke investeringen nodig zijn, zowel van overheden als van private investeerders.
Mobiliseren duurzame investeringen
De Commissie wil met het investeringsplan voor de Europese Green Deal (European Green Deal Investment Plan, EGDIP) minstens 1.000 miljard euro aan investeringen mobiliseren in de periode 2021–2030 via verschillende instrumenten die deels met elkaar overlappen. Het gaat voor het overgrote deel om bestaande middelen of middelen die al eerder zijn voorgesteld. De Commissie komt zowel met financierings- als beleidsinitiatieven De voorziene financiering is als volgt opgebouwd.
Ten eerste wordt in het Commissievoorstel uit mei 2018 voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) (2021–2027) voorgesteld om 25% van het totaalbudget te besteden aan klimaatgerelateerde uitgaven. De Commissie vertaalt deze doelstelling nu door naar 2030. Ook wordt een deel van het volgende MFK aan milieudoelstellingen uitgegeven. In totaal gaat het in de berekeningen van de Commissie om een bedrag van 503 miljard euro in de periode 2021–2030.
Ten tweede moeten lidstaten om eigenaarschap te bevorderen voor veel fondsen nationaal geld bijleggen (nationale cofinanciering) om Europese investeringen te ontvangen. Dit leidt tot 114 miljard euro aan additionele investeringen.
Ten derde zal er via private investeringen met een garantie van de EU-begroting via InvestEU naar schatting van de Commissie ongeveer 279 miljard euro worden geïnvesteerd.
Ten vierde wordt een Mechanisme voor een Rechtvaardige Transitie (Just Transition Mechanism, JTM) opgericht, gericht op de sociaal economische transitie van regio’s die nog in sterke mate afhankelijk zijn van de fossiele en koolstof intensieve industrie. Het JTM heeft als doel om over de komende zeven jaar circa 100 miljard euro (143 miljard euro in 2021–2030) aan publieke en private investeringen te mobiliseren. Het JTM bestaat uit drie pijlers, waarvan de eerste twee in het Commissievoorstel onderdeel zijn van het MFK voor de periode 2021–2027: (1) de oprichting van een nieuw Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (Just Transition Fund, JTF), (2) de oprichting van een nieuw luik onder InvestEU en (3) een voorstel voor een nieuwe publieke leenfaciliteit onder de Europese Investeringsbank (EIB). Voor het JTF wordt 7,5 miljard euro aan additionele middelen voorgesteld. Dit bedrag komt bovenop het in mei 2018 gepubliceerde Commissievoorstel voor het volgende MFK. Ten behoeve van de eerste pilaar publiceerde de Commissie verordeningen voor oprichting van een JTF (COM(2020) 22) en voor aanpassing van de Verordening houdende Gemeenschappelijke Bepalingen (Common Provisions Regulation, CPR) (COM(2020) 23). Over het JTM en de verordeningen tot oprichting van het JTF en wijziging van de CPR ontvangt u een separaat fiche.
Ten vijfde zal tenminste 25 miljard euro aan veilingopbrengsten van het Europees systeem voor emissiehandel (ETS) via het Innovatiefonds en het Moderniseringsfonds worden besteed aan de transitie. Deze middelen zijn geen onderdeel van de EU-begroting en uitvoering vindt plaats door de Europese Investeringsbank (EIB). De Commissie zal beide fondsen herzien als onderdeel van de ETS-herziening (verwacht voor 2021) en overweegt om extra ontvangsten aan de EU-begroting toe te wijzen.
Tot slot worden in het EGDIP eerdere voorstellen van de Commissie opnieuw aangehaald voor nieuwe (groene) grondslagen voor nationale afdrachten ter financiering van de EU-begroting onder het volgende MFK (niet-gerecycled plastic verpakkingsafval en een deel van de ETS-veilingopbrengst). Het betreft nadrukkelijk grondslagen voor de financiering van de Europese begroting, geen Europese belastingen.
Klimaatmainstreaming en tracering in het MFK
De verschillende programma’s onder het MFK voor de volgende periode (2021–2027) zullen specifieke maatregelen omvatten om het verband te versterken tussen de uitvoering van het MFK en het realiseren van de EU klimaatambities. Voor de programma’s die in belangrijke mate moeten bijdragen aan deze doelstelling heeft de Commissie een verwachting van het percentage klimaatuitgaven vastgelegd in de betreffende verordeningen. Het EGDIP laat deze percentages vooralsnog onveranderd. Wel houdt de Commissie de optie open om deze later alsnog aan te passen, indien uit de resultaten van het impact assessment voor de verhoging van de 2030 doelstellingen dat de Commissie deze zomer zal publiceren blijkt dat deze dienen te worden aangepast om de doelen te halen.
De Commissie zal in de onderhandelingen over het volgende MFK een verhoogde klimaatambitie van tenminste 25% van het totaalbudget verdedigen. Verder zegt zij toe om het traceer- en monitoringsysteem van klimaatuitgaven te verbeteren.
InvestEU
InvestEU is onderdeel van het pakket aan voorstellen dat de Commissie heeft uitgebracht in het kader van het volgende MFK. Onder het InvestEU programma kan in projecten geïnvesteerd worden die onder één of meerdere van de vier volgende beleidsterreinen vallen: 1) duurzame infrastructuur, 2) onderzoek, innovatie en digitalisering, 3) MKB en 4) sociale investeringen en vaardigheden.
De Commissie heeft voorgesteld dat 30% van de InvestEU investeringen naar klimaat gaan. Om de voortgang goed te meten, zal de Commissie de handvatten voor het traceren van klimaat- en milieu-uitgaven en voor duurzaamheidstoetsing verbeteren in 2020. In de handvatten zullen ook criteria worden gebruikt die door de EU-taxonomie2 worden vastgesteld. Daarnaast zal de Commissie, samen met uitvoerders, financiële producten ontwikkelen gericht op milieu, klimaat en sociale duurzaamheid.
Het adviescentrum voor InvestEU gaat technische assistentie en advies verlenen voor de identificatie, voorbereiding, planning, ontwikkeling en uitvoering van investeringsprojecten onder InvestEU. Hiertoe wordt een expertnetwerk opgezet, waarbij intermediaire organisaties zoals bijvoorbeeld RVO worden ingeschakeld.
EIB
De mededeling refereert naar de groeiende rol van de EIB als Europese klimaatbank, de nieuwe klimaatstrategie en het nieuwe energiebeleid (Energy Lending Policy) van de EIB. De verwachting van de Commissie is dat de EIB in het komende decennium 600 miljard euro aan klimaatinvesteringen in lidstaten zal financieren (buiten EU-mandaten). De Commissie wil ervoor zorgen dat EIB-investeringen die onder EU-mandaat worden uitgevoerd hoge toegevoegde waarde bieden. Daarnaast zal de Commissie ook samenwerking zoeken met andere internationale en nationale financiële instellingen om hun activiteiten in lijn te brengen met de doelstellingen van de Europese Green Deal.
Faciliterend kader voor publieke en private investeringen
Duurzame financiering
De Commissie verwelkomt het recent bereikte akkoord op EU-taxonomie op het gebied van duurzame financiering. Op basis van dit raamwerk zal de Commissie nieuwe financiële standaarden introduceren, zoals een Europese Groene Obligatie-standaard in 2020, om het maken van duurzame keuzes te vereenvoudigen. Daarnaast wil de Commissie ervoor zorgen dat bedrijven en financiële instellingen meer informatie ontsluiten over de duurzaamheid van hun investeringen. De Commissie wil daarnaast onderzoeken hoe de taxonomie gebruikt kan worden door de publieke sector. In het derde kwartaal van 2020 zal een nieuwe strategie voor duurzame financiering worden gepresenteerd.
Publieke sector
De Commissie wil overheden op verschillende manieren helpen om duurzame investeringen te doen. Zo zullen de jaarlijkse landenrapporten die de Commissie publiceert in het kader van het Europees Semester ook een onderdeel over duurzaamheid bevatten. Lidstaten kunnen zo vanaf 2020 makkelijker duurzame investeringsbehoeftes en mogelijkheden identificeren. Daarnaast wil de Commissie kijken hoe groen de nationale begrotingen (inclusief belastingen) zijn en best practices in kaart brengen rond groen begroten. Ook kondigt de Commissie aan dat het de rol van nationale groene investeringen binnen de Europese begrotingsregels die zijn vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) mee zal nemen in de aanstaande evaluatie van het SGP. Verder komen er nieuwe wetgeving en handvatten op het gebied van groene overheidsaanbestedingen, waaronder een instrument voor de screening van duurzame overheidsaanbestedingen. Daarnaast gaat de Commissie handvatten verstrekken over de toepassing van het beginsel «energie-efficiëntie eerst» als onderdeel van investeringsbeslissingen. Tenslotte wijst de Commissie op de mogelijkheid die het ondersteuningsprogramma voor structurele hervormingen (SRSP) biedt om lidstaten technische assistentie te bieden bij het doorvoeren van duurzame investeringen.
Staatssteun
De Commissie stelt voor om de relevante EU staatssteunkaders (met name het milieu- en Energiesteunkader 2014 -2020) in 2021 aan te passen in relatie tot de doelstellingen van de Europese Green Deal. Verder geeft zij aan dat staatssteun voor de klimaatneutrale transitie door lidstaten ook onder de huidige EU staatssteunkaders gegeven kan worden en dat op een aantal terreinen flexibel om kan worden gegaan met de bestaande EU staatssteunkaders. Het gaat om terreinen als klimaatneutrale productieprocessen, energie-efficiëntie voor gebouwen, warmtedistributienetten, sluiting van kolencentrales (met de verwijzing dat compensatiemaatregelen zijn toegestaan, mits geen overcompensatie en zo min mogelijk marktverstoring) en circulaire economie.
3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling/aanbeveling
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het duurzaam maken van Nederland is één van de pilaren in het regeerakkoord. Klimaatverandering en verduurzaming vragen bovendien om grensoverschrijdende oplossingen en samenwerking tussen EU-lidstaten. Het kabinet is van mening dat de private en publieke sector een belangrijke rol hebben in het faciliteren van de duurzaamheidstransities die nodig zijn, o.a. om de internationale klimaat- en milieudoelen te realiseren, zoals neergelegd in het verdrag van Parijs, de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en de Europese Green Deal. Deze transitie vergt op grote schaal investeringen, die grotendeels privaat gefinancierd dienen te worden, waarbij publieke middelen als aanjager fungeren.
Daarnaast zet het kabinet in Europa in op een gemoderniseerd MFK, met een sterkere reflectie van nieuwe prioriteiten zoals klimaat, dat in omvang gelijk blijft aan 1% van het totale EU BNI. Hiervoor is het essentieel dat er scherpe keuzes worden gemaakt over de EU-uitgaven in de komende periode.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet steunt de brede en ambitieuze aanpak van de Green Deal, en het EGDIP als onderdeel hiervan. Nederland steunt de hoge ambities van de Commissie, maar acht het wel belangrijk dat het in proportionele, uitvoerbare en kosteneffectieve wetgeving en beleidsmaatregelen wordt omgezet, aangezien het impact op het beleid van alle overheidsniveaus zal hebben. Het kabinet ziet de omschakeling naar een duurzame groei van de economie om het concurrentievermogen van de EU te versterken en een gelijkspeelveld in Europa te creëren, als een kans. Daarnaast moet bij de uitwerking zorgvuldig gekeken worden naar de brede maatschappelijke gevolgen.
Hieronder volgt een eerste omschrijving van de Nederlandse positie per beleidsterrein.
Mobiliseren duurzame investeringen
MFK
In de MFK-onderhandelingen zet het kabinet al geruime tijd in op besteding van tenminste 25% van de EU-begroting aan klimaatgerelateerde uitgaven. Het kabinet pleit in de onderhandelingen en richting de Commissie voor het verbeteren van de tracering en monitoring om de voortgang richting dit doel goed te kunnen meten. Daarnaast zet het kabinet erop in dat het gehele MFK in lijn is met de doelen van Parijs. Het kabinet is terughoudend tegenover de voorstellen voor nieuwe eigen middelen ter financiering van de EU-begroting3. Het kabinet wil meer duidelijkheid over mogelijke dubbeltellingen in de 1000 miljard euro aan te mobiliseren investeringen.
Innovatie- en Moderniseringsfonds
Beide fondsen worden herzien bij de voorgenomen ETS-herziening (voorstel verwacht in 2021). Voor deze herziening zal t.z.t. een BNC-fiche opgesteld worden.
InvestEU
Het gebruik van InvestEU investeringen voor projecten op het gebied van verduurzaming past binnen de ambitieuze doelstellingen van het kabinet op dit punt. In de onderhandelingen over het volgende MFK steunt het kabinet een hoge bijdrage (30%) vanuit InvestEU aan de Europese klimaatdoelstellingen. Het kabinet heeft zich daarnaast ingezet voor het uitsluiten van investeringen die niet in lijn zijn met de doelen van Parijs. Nederland heeft richting de Commissie samen met andere lidstaten gepleit voor een verbetering van klimaat- en milieutracering en duurzaamheidstoetsing op korte termijn en het gebruiken van criteria uit de EU-taxonomie.
Het adviescentrum voor InvestEU zal via een expertnetwerk ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van regionale transitieplannen, uitwerking van individuele projectplannen en zorgen voor informatie uitwisseling tussen lidstaten, regio’s en uitvoerende (intermediaire) organisaties van InvestEU.
Just Transition Mechanism
De Kamer wordt via een apart BNC-fiche geïnformeerd over de Nederlandse inzet ten aanzien van het JTM (Kamerstuk 22 112, nr. 2845).
EIB
Het is positief dat de Commissie in het voorstel noemt dat het wil toezien op hoge toegevoegde waarde van investeringen van de EIB. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet binnen de EIB. Het is de verwachting dat de EIB gedurende de uitvoering van het EGDIP 600 miljard euro aan investeringen binnen de EU zal financieren (exclusief EU-mandaten). De EIB heeft een jaarlijks leenvolume dat is vastgesteld op 63 miljard euro met als doel om in 2025 50% daarvan in te zetten voor klimaatinvesteringen. Voor het kabinet is het van belang bij de verdere uitwerking van de plannen meer duidelijkheid te krijgen over de rol van de EIB binnen het EGDIP om de financiële consequenties daarvan in te kunnen schatten en om te kunnen beoordelen hoe deze zich verhouden tot de prioriteiten en het leenplafond van de EIB. Daarnaast is het kabinet voorstander van samenwerking met andere internationale en nationale financiële instellingen op het terrein van de Europese Green Deal.
Faciliterend kader voor publieke en private investeringen
Duurzame financiering
De middelen die banken, pensioenfondsen, verzekeraars en andere vermogensbeheerders beheren en investeren, zijn een belangrijke bouwsteen in de vergroening van de economie. Het kabinet verwelkomt initiatieven van de Commissie om de financiële sector verder te verduurzamen. Het kabinet zal hieraan een constructieve bijdrage leveren, mede aan de hand van de doelen als genoemd in de Verkenning naar de markt voor groene financiering4. Ten eerste vindt het kabinet het van belang dat financiële instellingen klimaatgerelateerde risico’s incorporeren in hun beleid. Ten tweede is het wenselijk dat er meer transparantie komt rond klimaatimpact, meer data beschikbaar komt en meer standaardisatie ontstaat in rapportages. Tot slot roept het kabinet alle betrokken partijen op om meer ervaring op te doen met groene financiering. Het kabinet, zelf uitgever van groene obligaties, verwelkomt de standaardisatie van de markt hiervoor. Het kabinet ziet de meerwaarde van een gemeenschappelijke taal rond verduurzaming, zoals die met de taxonomie voor de financiële keten wordt geïntroduceerd. Het kabinet verwelkomt het door de Commissie aangekondigde onderzoek naar het hanteren van dezelfde gemeenschappelijke taal in relatie tot het publieke domein.
Publieke sector
Het kabinet steunt het in kaart brengen van praktijkvoorbeelden rond groen begroten en is van mening dat dit in samenhang moet worden beschouwd met soortgelijke initiatieven in internationaal verband. Met betrekking tot een rol voor nationale groene investeringen in het SGP benadrukt het kabinet dat gezonde overheidsfinanciën het primaire doel zijn van de Europese begrotingsregels. Voorstellen voor aanpassing van het SGP, zoals ook een mogelijke rol voor groene investeringen, zullen dan ook beoordeeld moeten worden op de bijdrage ervan aan het beter bereiken van dit doel. Het kabinet verwelkomt de aandacht voor duurzaamheid in de landenrapporten, maar vindt het van belang dat de focus van het Semester als coördinatie-instrument voor economisch en arbeidsmarktbeleid behouden blijft. De manier waarop lidstaten duurzaamheid realiseren – bijvoorbeeld middels subsidies die impact hebben op de overheidsfinanciën of middels wet- en regelgeving – is naar inzicht van het kabinet primair aan de lidstaten zelf. Wel ziet het kabinet meerwaarde in de ondersteuning van lidstaten bij het doorvoeren van de klimaattransitie in de vorm van technische assistentie vanuit het SRSP.
Verder is het kabinet in beginsel voorstander van de inzet op verduurzaming van overheidsinkopen en aanbesteden. Europese coördinatie kan een positieve impact hebben. Wel moet rekening worden gehouden met proportionaliteit en subsidiariteit van de maatregelen. Op basis van de op dit moment beschikbare informatie kan hier nog geen definitieve beoordeling van gemaakt worden.
Staatssteun
De aanpassing door de Commissie van de relevante EU steunkaders (met name het milieu- en Energiesteunkader 2014–2020) in 2021 in plaats van een aanpassing in latere jaren wordt ondersteund. Het is voor Nederland evenals andere lidstaten belangrijk dat zo snel mogelijk duidelijk wordt of en hoe de (nieuwe) nationale klimaat- en milieumaatregelen benodigd voor de transitie naar een klimaatneutrale economie ondersteund kunnen worden met staatssteun. Voor die duidelijkheid heeft het kabinet al actief gepleit bij de Commissie, waarbij voor het kabinet uitgangspunt is dat staatssteun voor de transitie naar een klimaatneutrale economie nodig kan zijn maar dat de eerlijke concurrentie binnen de interne markt wel geborgd moet blijven. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de Europese industrie internationaal kan blijven concurreren.
Positief is eveneens dat de Commissie op de aangegeven terreinen aangeeft dat meer flexibiliteit wordt getoond voor staatssteun binnen de bestaande EU staatssteunkaders. Voor de uitvoering van het Nederlands Klimaatakkoord is het kabinet – daar waar proportionele staatssteun nodig is voor maatregelen – voorstander van flexibele toepassing. Staatssteunregels dienen niet alleen duurzame energie en energie-efficiency maatregelen in de gebouwde omgeving maar ook klimaatneutrale productie en CO2-reductie in de industrie te ondersteunen.
Het kabinet blijft zich inzetten om van de Commissie meer duidelijkheid te krijgen wat in de uitwerking van steunmaatregelen precies verstaan wordt onder flexibiliteit en zal zich ook het komend jaar actief inzetten voor nieuwe EU staatssteunkaders die de overgang naar een klimaatneutrale economie mogelijk maken met behoud van eerlijke concurrentie tussen ondernemingen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
In de Raad bestaat brede steun voor de klimaatambities en erkenning dat een duurzame transitie substantiële investeringen vergt. Daarbij is vooral het genereren van private investeringen cruciaal. Zo vinden verschillende lidstaten dat het inderdaad verstandig is om Europees meer te investeren in verduurzaming. Voor zover dit samenhangt met discussies over omvang en financiering van programma’s binnen de EU-begroting moet dit in de context van de onderhandelingen over het MFK worden beschouwd. Tot slot zijn er verschillende lidstaten die benadrukken dat het SGP niet verwaterd mag worden door bijvoorbeeld groene uitgaven van overheden anders te gaan behandelen.
Ook het Europees Parlement heeft het EGDIP als onderdeel van de Europese Green Deal grotendeels positief ontvangen.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten opzichte van de bevoegdheid voor de mededeling is positief. De Europese Unie heeft zowel als doelstelling zich in te zetten voor duurzame ontwikkeling met een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu alsmede de bevordering van de economische, sociale en territoriale samenhang en de solidariteit tussen de lidstaten (zie artikel 3, derde lid, VEU). De mededeling heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen van de Unie, met name op die van milieu, interne markt, energie en het gebied van de economische sociale en territoriale samenhang. Op die terreinen heeft de EU een gedeelde bevoegdheid met de EU-lidstaten (zie artikel 4, tweede lid, a, c, e, i, VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit voor de mededeling is positief. Het grensoverschrijdende karakter van de verschillende onderdelen van de Green Deal en de daarvoor benodigde investeringen rechtvaardigt optreden op EU-niveau. EU-brede doelstellingen zoals bijvoorbeeld afgesproken in de Overeenkomst van Parijs kunnen beter worden behaald wanneer maatregelen worden genomen op EU-niveau dan op nationaal niveau.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De mededeling biedt handvatten voor de financiering van het tegengaan van klimaatverandering, inclusief de gevolgen daarvan, en achteruitgang van biodiversiteit en verbetering van milieukwaliteit, en gaat daarmee niet verder dan noodzakelijk. Het kabinet is van mening dat de aangekondigde maatregelen, zoals uitgedragen in het EGDIP, vooralsnog geschikt lijken te zijn om dit doel te bereiken.
d) Financiële gevolgen
Indien er gevolgen zijn voor de EU-begroting is het kabinet van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; het kabinet wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK.
De financiële gevolgen voor de Rijksbegroting en het nationale inkomstenkader moeten per voorstel worden bezien. Er zal hierbij ook gekeken moeten worden naar de financiële gevolgen voor decentrale overheden.
Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
Het EGDIP lijkt op hoofdlijnen goed aan te sluiten bij staand beleid. Bij de uitwerking van de voorgestelde maatregelen zal het kabinet zich uiteraard inzetten om bij de invulling daarvan de gevolgen voor de regeldruk zo minimaal mogelijk te houden en daarbij nadrukkelijk ook oog te hebben voor de gevolgen voor decentrale overheden.