Raming gaswinning Groningen 2020/2021 en de jaren daarna
Gaswinning
Brief regering
Nummer: 2020D07686, datum: 2020-02-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33529-726).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Afschrift brief over addendum op het advies uitgangspunten operationele strategie(ën) en HRA voor het gasjaar 2020/2021
- Eindrapport. Vergelijking van het seismisch risico van verschillende afbouwscenario’s voor de gaswinning uit het Groningenveld
- Afschrift brief over advies leveringszekerheid voor benodigde. Groningenvolumes en - capaciteiten
- L - Gas Market Conversion Review. Winter Report 2020. Task Force Monitoring L-Gas Market. Conversion
- Afschrift brief over verzoek tot voorstellen operationele strategie voor het gasjaar 2020-2021
- Capaciteitsstudie ten behoeve van het sluiten van het Groningenveld
- Afschrift brief over advies uitgangspunten operationele strategie(ën) en HRA voor het gasjaar 2020/2021
- Eindrapport. Validatie van het GTS advies van 31 januari 2020
- Afschrift brief over Mijnraadadvies proces advisering vaststellingsbesluit Groningen
Onderdeel van kamerstukdossier 33529 -726 Gaswinning.
Onderdeel van zaak 2020Z03702:
- Indiener: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-03-03 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-03-12 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-03-18 12:00: Mijnbouw/Groningen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
33 529 Gaswinning
Nr. 726 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2020
Vanaf medio 2022 is er in een gemiddeld jaar geen gaswinning meer nodig uit het Groningenveld. Bovendien is een verdere verlaging van de winning in het huidige gasjaar mogelijk van 11,8 naar 10 miljard Nm3. Dit als gevolg van een tweetal maatregelen in combinatie met een zachte winter. GTS geeft aan dat als de afbouw conform planning verloopt het veld in 2025/2026 definitief gesloten kan worden. De sluiting en ontmanteling van productielocaties is al ingezet en wordt de komende jaren voortgezet. Het volledig beëindigen van de gaswinning is naar de opvatting van het kabinet de beste manier om de veiligheid in Groningen te garanderen.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over het advies dat ik op 31 januari jl. heb ontvangen van netbeheerder Gasunie Transport Services (GTS). Dit advies bevat de raming over de nog benodigde gaswinning uit het Groningenveld voor het gasjaar 2020/2021 en de jaren daarna. Deze raming dient als vertrekpunt voor het vaststellen van de operationele strategie voor het komend gasjaar. Het advies van GTS gaat ook in op de benodigde capaciteit van het veld voor de komende tien jaar en benoemt de voorwaarden voor een definitieve sluiting. Hiermee is het capaciteitsafbouwplan voor het Groningenveld ook onderdeel van de raming van GTS. De komende maanden bezie ik met alle wettelijke adviseurs van het vaststellingsbesluit op welke wijze ik de productieclusters op het Groningenveld ga sluiten.
Belangrijkste conclusies
Uitgaande van een gemiddeld temperatuurverloop is de benodigde gaswinning in het komend gasjaar 9,3 miljard Nm3. In het gasjaar 2021/2022 daalt de winning tot circa 3 miljard Nm3. De winning kan in het gasjaar 2022/2023 naar nul. Het veld blijft daarna alleen nog enkele jaren nodig als reservemiddel voor koude situaties.
Zoals toegezegd blijf ik voortdurend zoeken naar verdere mogelijkheden om de gaswinning te verlagen. De analyse van GTS laat zien dat de winning in het huidige gasjaar inderdaad nog verder beperkt kan worden. Er is een additionele reductie mogelijk van circa 1 miljard Nm3, door een verhoging van de stikstofinzet en de extra inzet van gasopslag Norg.
Voor een snelle beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld gelden wel een aantal randvoorwaarden, het is onder andere noodzakelijk dat de gasopslag Norg beschikbaar blijft en er voldoende aanvoer en bergingscapaciteit is voor hoogcalorisch gas (H-gas). Op deze randvoorwaarden ga ik hierna uitgebreider in.
Proces
In een intensief traject heb ik de afgelopen maanden met GTS, GasTerra, NAM, Shell en ExxonMobil verkend wanneer en onder welke voorwaarden de gaswinning uit het Groningenveld definitief beëindigd kan worden. De opgedane inzichten zijn door GTS meegenomen in haar advies waarin GTS, naast de wettelijke raming, ook ingaat op de randvoorwaarden voor definitieve sluiting van het veld. In dit traject zijn ook uitvoerige analyses gedaan door GasTerra en NAM. Conform de motie van de leden Sienot en Van der Lee (Kamerstuk 34 957, nr. 52) heb ik aan adviesbureau DNV GL gevraagd om de raming van GTS te valideren en daarbij ook de analyses van GasTerra en NAM te betrekken.
Het aantal benodigde clusters om de gevraagde Groningenvolumes te produceren zal de komende jaren snel afnemen. De volgorde waarin clusters gesloten worden is medebepalend voor de verdeling van de winning en daarmee de seismische risico’s. Ik heb aan TNO gevraagd om hier een eerste inschatting van te maken. De komende maanden zal ik in het kader van het capaciteitsafbouwplan verder bezien hoe ik op een verantwoorde wijze de clusters op het Groningenveld kan sluiten. Bij het opstellen van scenario’s voor de sluiting van alle clusters zal ik alle wettelijke adviseurs van het vaststellingsbesluit betrekken, waaronder de regio, TNO, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de Mijnraad. Dit zal tot uiting komen in de jaarlijkse vaststellingsbesluiten tot aan de sluiting van het veld.
Het advies van GTS, het rapport van GasTerrra, de validatie van DNV GL en het onderzoek van TNO zijn bijgevoegd bij deze brief1. Aanvullend op deze stukken zijn ook het eerste rapport van de Taskforce Monitoring Ombouw Buitenland en de brief aan NAM met de uitvraag voor de operationele strategieën als bijlage meegestuurd2. Tot slot zijn adviezen van SodM en de Mijnraad toegevoegd3. De resultaten van deze adviezen en rapporten licht ik in deze brief verder toe en ga ik in op de stappen die ik de komende tijd ga zetten om veld definitief te kunnen sluiten.
Verlaging gaswinning in het huidige gasjaar
Voor het huidige gasjaar 2019/2020 heb ik het winningsniveau vastgesteld op 11,8 miljard Nm3. Op 10 september jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 678) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanvullende maatregelen die zijn genomen om onder het door de SodM geadviseerde winningsniveau van 12 miljard Nm3 te komen. Dat betrof met name de optimale benutting van de stikstofcapaciteit en de gasopslagen om het alternatief voor laagcalorisch Groningengas zoveel mogelijk te produceren en in te zetten op de juiste momenten. Tot op heden werkt deze aanpak goed. Zelfs zodanig dat GTS een extra besparing oplopend tot 1,1 miljard Nm3 mogelijk acht ten opzichte van het vaststellingsbesluit van september. Dat kan door een hogere realisatie van de stikstofinzet en extra inzet van de gasopslag Norg. Ik bereid een tijdelijke maatregel voor om dit te realiseren.
In combinatie met de zachte winter, wat voorlopig leidt tot een besparing van circa 0,7 miljard Nm3, zou dat kunnen leiden tot een winningsniveau van 10 miljard Nm3 in het huidige gasjaar.
Komend gasjaar ruim onder de 10 miljard Nm3
Het komende gasjaar 2020/2021 daalt de voor de leveringszekerheid benodigde Groningenproductie verder naar 9,3 miljard Nm3. Ik heb NAM verzocht voor dit winningsniveau twee operationele strategieën op te stellen (bijlage 5). Bij het opstellen van dit verzoek heb ik mijn adviseurs voor het vaststellingsbesluit betrokken. Hiermee volg ik het advies van de Mijnraad, die op mijn verzoek het proces van de totstandkoming van het vaststellingsbesluit heeft geëvalueerd (bijlage 7, 8, 9). Uit de bovengenoemde TNO studie blijkt dat het zo min mogelijk inzetten van het cluster Bierum mogelijk bijdraagt aan een vermindering van het seismisch risico. Aan NAM heb ik gevraagd om deze uitkomst mee te nemen bij de voorstellen voor de operationele strategieën. Voor 1 oktober van dit jaar stel ik het winningsniveau en de verdeling van de winning vast.
Het winningsniveau is een lichte verhoging ten opzichte van het vorige advies van GTS van 10 september, maar is ruim 4 miljard Nm3 lager dan het basispad van 29 maart 2018. De lichte verhoging is een gevolg van de hogere marktvraag in Nederland die volgt uit de Klimaat- en Energieverkenning 2019. De binnenlandse vraag naar L-gas ligt de komende jaren tussen de 1,2 en 1,5 miljard Nm3 hoger dan eerder verwacht. Op basis van nieuwe informatie uit de Taskforce is ook de verwachte marktvraag in Frankrijk en België naar boven bijgesteld. De verlaging van het winningsniveau ten opzichte van het huidige gasjaar komt onder andere door de afbouw van de export. Daarnaast is de uitbreiding van stikstofinstallatie Wieringermeer het gehele jaar beschikbaar. Ook voor komend gasjaar blijf ik zoeken naar mogelijkheden om het winningsniveau verder naar beneden bij te stellen. De komende maanden zal ik evalueren of het mogelijk is om de stikstofinzet structureel nog verder te verhogen. De eerste maanden van het huidige gasjaar is al een hogere stikstofinzet gerealiseerd.
Einde winning in 2022
De analyses laten zien dat vanaf medio 2022 op vrijwel alle momenten kan worden voldaan aan de leveringszekerheid zonder het Groningenveld. Alleen in een koud jaar is volgens GTS nog een klein restant, maximaal 0,5 miljard Nm3, nodig uit het veld. Op basis van de analyses is het mijn inschatting dat de back-up installaties van GTS dit restant op kunnen vangen, waardoor het veld ook in een koud jaar niet meer nodig zou zijn. Vanaf dat moment zou het Groningenveld alleen nodig zijn als reservemiddel.
In de analyses is ook gekeken naar extreme situaties, waarbij er sprake is van een extreem lage temperatuur (gemiddelde dagtemperatuur van -15,5 Celsius) in combinatie met de uitval van een stikstofinstallatie of gasopslag. Aangezien deze temperaturen zich nauwelijks voordoen, is er een hoge mate van onzekerheid over de daadwerkelijke gasvraag op zulke momenten. Zo is het onduidelijk of de gasvraag blijft toenemen naarmate het kouder wordt of op een gegeven moment afvlakt. Vooralsnog ziet DNV GL in haar validatie geen aanleiding om te concluderen dat de vraag vanaf een bepaalde temperatuur afvlakt. Dat is belangrijk voor de verwachte piekvraag.
Op basis van een toenemende vraag van kleinverbruikers bij een lage temperatuur verwacht GTS dat een afnemend aantal clusters op het Groningenveld tot en met 2026 op stand-by beschikbaar moet blijven. De bijbehorende minimumflow, het op een zeer laag pitje produceren om clusters operationeel te houden, schat GTS op dit moment in als verwaarloosbaar. De komende tijd zoek ik verder uit of de clusters beschikbaar kunnen blijven zonder volume te produceren. Daarnaast blijf ik zoeken naar mogelijkheden om de back-up op een andere manier in te vullen, bijvoorbeeld door L-gas opslagen beschikbaar te houden of uit te breiden. Voor de zomer zal ik uw Kamer hier nader over informeren.
Noodzakelijke randvoorwaarden
De analyses laten zien dat de gaswinning uit het Groningenveld vanaf medio 2022 niet meer nodig is. Om de gaswinning zo snel mogelijk op een verantwoorde manier te beëindigen zijn een aantal randvoorwaarden noodzakelijk:
1. Tijdige oplevering stikstofinstallatie Zuidbroek
2. Voldoende voortgang in de afbouw van de vraag naar L-gas
3. Gasopslag Norg moet beschikbaar blijven
4. Voldoende aanvoer van hoogcalorisch gas
Bouw stikstofinstallatie Zuidbroek op schema
Volgens het advies van GTS kan het veld alleen dicht als de stikstofinstallatie in Zuidbroek tijdig in gebruik wordt genomen. Naar verwachting wordt deze in het voorjaar van 2022 opgeleverd. Dit is conform de eerdere planning van GTS.
Voldoende voortgang in de afbouw van de vraag naar L-gas
Daarnaast is het van belang dat de komende jaren de afbouw van de export en de binnenlandse vraag volgens planning verlopen. Naar aanleiding hiervan heb ik samen met België, Duitsland en Frankrijk een Taskforce Monitoring Ombouw Buitenland opgezet. Hiermee kom ik ook tegemoet aan de motie van het lid Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 674) om tweemaal per jaar te rapporteren over de voortgang van de afbouw van de vraag naar L-gas. Bijgevoegd vindt u het eerste rapport van de Taskforce. In de motie wordt ook gevraagd om maatregelen te onderzoeken om de binnenlandse vraag naar Groningengas te beperken. In dat kader heb ik het wetsvoorstel voor de verplichte ombouw van de negen grootste industriële verbruikers van L-gas naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 35 328, nr. 3).
Uit het rapport van de Taskforce Monitoring Ombouw Buitenland blijkt dat de afbouw van de export op schema ligt. Op basis van de huidige inzichten lijkt het in de omringende landen echter niet mogelijk om deze afbouwprogramma’s verder te versnellen. Niettemin blijf ik, met de Taskforce, zoeken naar opties om de L-gas vraagreductie in de regio te versnellen.
Gasopslag Norg moet beschikbaar blijven
Uit de analyses blijkt dat de gasopslag Norg in ieder geval nodig blijft tot en met gasjaar 2025/2026. NAM en haar aandeelhouders zijn eigenaar van Norg. Zij bepalen derhalve of en hoe deze berging wordt ingezet. Voor het lopende gasjaar heb ik afspraken met hen kunnen maken over de inzet van Norg ten behoeve van de snellere daling van de winning. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd in de brief van 10 september 2019 (Kamerstuk 33 529, nr. 678). Voor de komende jaren geldt een dergelijke afspraak nog niet. Het is mijn inzet om hierover in de komende verdere onderhandelingen met Shell en ExxonMobil aanvullende afspraken te maken. Ik verwacht tot het voorjaar van 2020 nodig te hebben om tot deze afspraken te komen.
Voldoende aanvoer van hoogcalorisch gas
Met het stoppen van de gaswinning uit het Groningenveld valt de grootste bron voor L-gas weg. Daarmee wordt Nederland een normaal gas land dat afhankelijk is van kleine gasvelden en import van H-gas, zodat in stikstofinstallaties L-gas gemaakt kan worden door stikstof bij H-gas te mengen, terwijl ook H-gas afnemers beleverd blijven. Op 30 mei 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 469) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de noodzaak van voortgaande gaswinning uit de kleine velden in de context van de energietransitie en afbouw van gaswinning uit het Groningenveld. Door de grotere rol van import neemt het belang van bergingen toe, ook voor H-gas. Deze dragen er namelijk aan bij dat er gedurende de winter voldoende gas beschikbaar is.
GTS uit in haar advies zorgen over de toenemende afhankelijkheid van de aanvoer van H-gas voor de stikstofconversie en de vraag of er voldoende aanvoercapaciteit is. Daarom zal de Taskforce onderzoeken in welke mate er een tekort is aan aanvoercapaciteit voor H-gas en of hier maatregelen voor moeten worden genomen. De uitkomsten hiervan worden opgenomen in het volgende rapport.
Vervolg
De afgelopen periode zijn er veel analyses gemaakt om meer inzicht te krijgen in de uitdaging om het Groningenveld zo spoedig mogelijk te sluiten met behoud van leveringszekerheid. Met deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de huidige stand van zaken. De komende tijd ga ik verder met de noodzakelijke stappen om het veld zo snel als mogelijk definitief te sluiten. Voor de zomer zal ik uw Kamer hier opnieuw over informeren.
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 3 december 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 536) heeft het kabinet de afspraak gemaakt om volumeaanpassingen bij de gasbaten eenmaal per jaar te verwerken. Besluiten van het kabinet om het volume te verlagen moeten worden ingepast onder het uitgavenplafond. De budgettaire effecten van de lagere volumes ten opzichte van het basispad zullen worden verwerkt bij de Voorjaarsnota.
De geleidelijke sluiting van productielocaties wordt ondertussen voortgezet. De komende tijd worden de productielocaties in het Loppersumcluster, die sinds 2018 gesloten zijn, ontmanteld. Hier is met de productielocatie in Ten Post al een begin mee gemaakt.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes