Antwoord op vragen van de leden Kops en Wilders over te pessimistische klimaatonderzoeken
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D07767, datum: 2020-02-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20192020-1850).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van zaak 2020Z01743:
- Gericht aan: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Indiener: A. Kops, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1850
Vragen van de leden Kops en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over te pessimistische klimaatonderzoeken (ingezonden 31Ā januari 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 21Ā februari 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten Ā«Kwart klimaatonderzoeken veel te pessimistisch over toekomstĀ»1 en Ā«Emissions ā the Ā«business as usualĀ» story is misleadingĀ»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat er in talloze wetenschappelijke onderzoeken naar de gevolgen van klimaatverandering een Ā«veel somberder beeld wordt geschetst dan gerechtvaardigd isĀ», aldus de Amerikaanse klimaatwetenschappers Hausfather en Peters?
Antwoord 2
Als onderzoeken alleen resultaten zouden presenteren voor het hoogste IPCC-scenario is dat ongebalanceerd en een onjuiste presentatie van wetenschappelijke inzichten in de mogelijke effecten van klimaatverandering. De IPCC-rapporten laten daarom de risicoās en effecten van klimaatverandering bij verschillende klimaatscenarioās zien. Er worden daarbij zowel scenarioās gebruikt met sterke of minder sterke emissietoename, als scenarioās met emissie-afname, om hiermee voorbereid te zijn op alle mogelijke ontwikkelingen.
Bij sommige rapporten, zoals bijvoorbeeld bij het Oceanenrapport is in de samenvatting voor beleidsmakers gekozen voor alleen het hoogste en laagste scenario, om overzichtelijk de gehele range van mogelijke effecten weer te geven.
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat de uitstoot van broeikasgassen al zoān tien jaar steeds verder achterloopt op het in onderzoeken gehanteerde rampscenario? Deelt u de mening dat het dan ook ronduit misleidend is dat het rampscenario in steeds meer onderzoeken ā zie de rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) ā als basisscenario is gaan gelden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het klopt dat de wereldwijde emissies niet zo snel stijgen als verondersteld in het hoogste scenario (RP8.5). Dit is het gevolg van emissiebeleid. Het klopt ook dat hoogste scenario niet als een Ā«business as usualĀ» scenario is te karakteriseren, maar eerder een Ā«worst caseĀ» scenario.
Daarmee is niet gezegd dat het hoogste scenario ondenkbaar is geworden. Als het internationale klimaatbeleid mislukt en/of er sterkere terugkoppelingen in het klimaatsysteem zitten dan gedacht, dan kan die wereld wel degelijk opwarmen tot het in het RP8.5 veronderstelde niveau. Het blijft daarom van belang om bij het verkennen van de risicoās van klimaatverandering niet alleen te kijken naar een Ā«business as usual scenarioĀ» en naar de klimaatdoelemissiescenarioās (2 graden of 1,5 graden), maar ook naar Ā«worst case scenarioāsĀ». Het blijft van belang, ook voor het IPCC, om het hele palet aan emissiescenarioās te beschouwen als basis van mogelijke ontwikkelingen van een toekomstig klimaat.
Vraag 4
Deelt u de mening dat mensen constant bang worden gemaakt met allerlei doembeelden over klimaatverandering die nooit zullen uitkomen? Deelt u de conclusie dat rampzalige voorspellingen in de afgelopen decennia over de stijging van de zeespiegel nooit zijn uitgekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee. Er is nooit beweerd dat de zeespiegel op een termijn van decennia tot rampzalige hoogte zou kunnen stijgen. Zeespiegelstijging is een langzaam proces omdat de reacties van ijsmassaās en zeewater zelf op een opwarmend klimaat traag verlopen en het heel lang duurt tot deze systemen in evenwicht zijn met een veranderd klimaat. De keerzijde daarvan is dat ze heel lang doorgaan en niet of nauwelijks zijn af te remmen en daarmee praktisch onomkeerbaar worden.
De snelheid van zeespiegelstijging kan daarnaast sterk toenemen wanneer kritische grenzen worden overschreden, waardoor grote ijsmassaās ā met name op Groenland en Antarctica ā versneld gaan afsmelten en meerdere meters zeespiegelstijging kan optreden. Waar die kritische grenzen liggen is niet goed bekend. Op basis van het voorzorgbeginsel houdt het Nederlandse beleid ten aanzien van zeespiegelstijging al wel rekening met het risico op dergelijke toekomstige ontwikkelingen (via het Deltaprogramma).
Vraag 5
Bent u ertoe bereid niet langer mee te doen aan deze klimaatbangmakerij, direct te stoppen met uw eigen klimaatagenda en de burgers niet langer op kosten te jagen? Wanneer stuurt u een brief naar de VN met daarin de mededeling dat Nederland uit het Klimaatakkoord van Parijs stapt?
Antwoord 5
Nee. Het kabinet doet niet aan bangmakerij, maar informeert de Nederlandse burger gebalanceerd over de risicoās van klimaatverandering op basis van informatie van het IPCC en eigen kennisinstellingen. Daarmee biedt ze een onderbouwing van haar klimaatbeleid, zowel wat betreft het tegengaan van klimaatverandering als tijdige voorbereiding op niet meer te vermijden effecten van klimaatverandering (zoals aanpassing aan zeespiegelstijging). Daaraan zijn kosten verbonden, maar die zijn geringer dan de materiĆ«le en immateriĆ«le verliezen die daarmee kunnen worden vermeden. Nederland is en blijft partij bij het Klimaatakkoord van Parijs, omdat dat de grootste kans biedt op een effectieve mondiale aanpak voor het halen van de klimaatdoelen en daarmee de bescherming van de Nederlandse burger tegen de negatieve effecten van klimaatverandering.