[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk over o.a. de geannoteerde agenda Milieuraad 5 maart 2020

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D08220, datum: 2020-02-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z03611:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal	2



	Vergaderjaar 2019-2020





	Milieuraad d.d. 5 maart 2020 (Kamerstuk II 2019/2020, nr. 2020Z03611)









	Nr. 	INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

	Vastgesteld op ā€¦ā€¦. 2020





Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben
verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te
leggen aan de ministers voor Milieu en Wonen en van Economische Zaken en
Klimaat over de geannoteerde agenda van de Milieuraad op 5 maart 2020,
het verslag van de Milieuraad van 19 december 2019 (Kamerstuk 21501-08,
nr. 796) en informatie over chemische stoffen (Kamerstuk 21501-08, nr.
797).

De vragen en opmerkingen zijn op 28 februari 2020 aan de ministers voor
Milieu en Wonen en van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij
brief van ... zijn deze door hen beantwoord.





Voorzitter van de commissie,

Agnes Mulder





Adjunct-griffier van de commissie,

Witzke





I 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties





Inhoudsopgave

Inleiding

Europese waterwetgeving

Green Deal

Vergroening van het Europees Semester

Raadsconclusies Luchtkwaliteit

Verslag van de Milieuraad van 19 december 2019

Informatie over Chemische Stoffen	

1

2

4

9

10

10

11





Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten
behoeve van het schriftelijk overleg Milieuraad d.d. 5 maart 2020. Zij
hebben over de geagendeerde stukken nog enkele opmerkingen en vragen. 

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de
minister voor Milieu en Wonen en van de minister van Economische Zaken
en Klimaat inzake de Milieuraad d.d. 5 maart 2020. Deze leden hebben nog
enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de
aanstaande Milieuraad van 5 maart 2020. Deze leden verwelkomen de
ambitieuze houding ten opzichte van de Europese Green Deal en steunen de
inzet van de ministers om het reductiedoel naar 55% in 2030 op te hogen
en daar snel een besluit over te nemen. Deze leden willen de ministers
enkele vragen voorleggen. 

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brieven
van de minister voor Milieu en Wonen en van de minister van Economische
Zaken en Klimaat en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over. 

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende agenda.
Zij hebben de volgende vragen.

Europese waterwetgeving

De leden van de CDA-fractie merken op dat de ministers mogelijkheden
zien voor meer coherentie tussen Europese waterwetgeving en ander
Europees beleid. De ministers noemen daarbij aansluiting van de
waterwetgeving bij de doelen voor een circulaire economie. Deze leden
vragen de ministers aan te geven welke mogelijkheden zij precies zien
voor aansluiting van de waterwetgeving bij de doelen voor een circulaire
economie. Ook vragen deze leden de ministers om te beschrijven welke
andere mogelijkheden zij zien voor meer coherentie tussen de Europese
waterwetgeving en ander Europees beleid.

De leden van de D66-fractie ondersteunen de ambitie van het kabinet op
de EU-richtlijn behandeling van stedelijk afvalwater. Deze leden vragen
of de ministers, gezien de kennispositie van Nederland op waterbeleid,
bereid is om kennis op het gebied van waterkwaliteitsbeleid en
innovatieve waterzuiverende technieken te delen met de Europese
Commissie (EC) en andere lidstaten?

De leden van de D66-fractie steunen de ambitie van de ministers om in te
zetten op een bronaanpak van de verontreiniging van water. Deze leden
vragen de ministers hoe zij, gezien de kosten en moeilijkheidsgraad van
het zuiveren van water dat is verontreinigd door opkomende stoffen, ook
op andere manieren dan via de EU-richtlijn behandeling van stedelijk
afvalwater gaan zorgen dat verontreiniging bij de bron wordt aangepakt.
Waarom spreken de ministers in de huidige inzetomschrijving op de
EU-richtlijn behandeling van stedelijk afvalwater niet over het
eventueel verplichten van een Best Beschikbare Techniek (BBT)-richtlijn
met betrekking tot nieuwe zuiveringstechnieken op stoffen die een
potentieel grote negatieve impact kunnen hebben op de kwaliteit van het
drinkwater?

De leden van de D66-fractie onderschrijven de houding van de ministers
om kritisch tegenover het one-out-all-out principe te staan. Deze leden
vragen de ministers echter om verder uiteen te zetten wat de insteek met
betrekking tot flexibiliteit bij monitoring en rapportage concreet
inhoudt en hoe zich dat vertaalt tot de huidige invulling van het
principe en de handhaving daarop. 

De leden van de D66-fractie ondersteunen het plan van de ministers om in
te zetten op coherentie tussen verschillende beleidsterreinen met
betrekking op de waterkwaliteit, zoals bijvoorbeeld de circulaire
economie. Deze leden vragen de ministers uiteen te zetten op welke
beleidsterreinen zij nog meer inzetten op coherentie. 

De leden van de D66-fractie uiten hun zorgen over de houding van de
ministers dat er moet worden ingezet op zogeheten modernisering van de
Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze leden vragen de ministers om uiteen te
zetten hoe zij gaan garanderen dat de inzet op modernisering niet leidt
tot een verwatering van de doeleinden. Bovendien vragen deze leden de
ministers om uiteen te zetten of zij in de modernisering ook rekening
houden met andere ontwikkelingen dan opkomende stoffen voor de
waterkwaliteit en beschikbaarheid van drinkwater, zoals
klimaatverandering, en wat hun inzet hierop is.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben gelezen dat de fitness check
van de KRW op de agenda van deze Milieuraad staat. Tijdens deze
Milieuraad zullen de ministers hun appreciatie geven van de conclusies
van de EC. Deze leden vinden het goed om te lezen dat de grote
meerderheid van de richtlijnen het doel goed dient. Het is interessant
voor deze leden om te lezen hoe het lastig is een compromis te vinden
tussen de lokale toepasbaarheid en de handhaafbaarheid door niet te veel
uitzonderingen te maken. Toch concludeert de EC dat meer dan de helft
van de Europese waterrichtlijnen, die onderdeel van de KRW zijn, nog
niet op orde zijn. Deze leden lezen dat dit vooral te maken heeft met
onvoldoende financiering, langzame implementatie en een onvoldoende
integratie van milieudoelstellingen in ander sectoraal beleid. Deze
leden zijn er dus van overtuigd dat het belangrijk is dat lidstaten snel
actie ondernemen om met de geleerde lessen van de fitness check aan de
slag te gaan en een betere waterkwaliteit te bereiken. Juist ook omdat
veel uitdagingen nog niet eens meegenomen zijn in de KRW. Denk hierbij
aan klimaatverandering, waterschaarste en nieuwe vervuilers zoals
microplastics. In deze context zijn deze leden dan ook benieuwd welk
standpunt de ministers namens Nederland in de Milieuraad gaan inbrengen.
Kunnen de ministers hun standpunt toelichten? Ook in relatie tot de drie
algemene belemmeringen die volgens de EC in de weg staan? 

De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat er in Nederland
twee grote factoren zijn die het realiseren van de opgaves van de KRW
bemoeilijken: de impact van de chemische stoffen in het oppervlakte- en
grondwater en de impact van de landbouw door uitspoeling. Deze leden
hebben hierover grote zorgen. Hoe gaan de ministers zorgen dat deze twee
grote problemen die de realisatie van de KRW onder druk zetten snel
aangepakt worden? Wat betreft de chemische stoffen, zijn de ministers
het met deze leden eens dat de problematiek van deze stoffen het beste
aangepakt kan worden buiten de KRW? Door andere richtlijnen zoals
Registration, Evaluation, Authorization and restriction of Chemicals
(REACH), de Environmental Quality Standards Directive en de Groundwater
Directive?

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich op het gebied van landbouw
zorgen over het overmatig gebruik van landbouwgif en kunstmest die de
waterkwaliteit in ernstige mate beĆÆnvloeden. Deze leden weten dat er in
de voorlopige plannen van het Nationaal Strategisch Plan voor de
uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) nadrukkelijk
staat dat het behalen van de KRW-doelen onder druk staat. Het huidige
instrumentarium van het GLB wordt ingezet om de waterdoelen te bereiken.
Wat vinden de ministers van deze koppeling? Zijn de ministers van mening
dat deze koppeling ook in het volgende GLB gemaakt moet worden? Deze
leden zijn ook benieuwd wat de ministers denken dat er in de landbouw
moet gebeuren om de KRW-doelen te halen? Kunnen de ministers toelichten
in hoeverre het nieuwe mestbeleid hieraan gekoppeld wordt? Deze leden
horen graag van de ministers of zij spreken met de agrarische sector
over de wateropgave die er naast reducering van stikstof voor de deur
staat? Deze leden horen graag van de ministers hoe wordt voorkomen dat
boeren straks verrast worden door de opgave voor de KRW.

De leden van de SP-fractie vragen hoe meer flexibiliteit bij monitoring
en rapportage zich verhoudt tot de zorgen om opkomende stoffen. Deze
leden menen dat het borgen van waterkwaliteit staat of valt bij
monitoring en rapportageplichten, juist bij grens overstijgende
dreigingen van de waterkwaliteit. Deze leden merken op dat de kritiek
van de EC zich richt op het niet, of onvoldoende, voldoen aan bestaande
wetgeving. Deze leden vragen zich af waarom dan meer ingezet worden op
flexibiliteit.

De leden van de SP-fractie steunen de inzet op bronbeleid en
ketenaanpak. Maar deze leden zijn wel kritisch op de voorgestelde
risicogerichte aanpak, waarom heeft dit de voorkeur?

De leden van de SP-fractie vragen wat de rol is van de overige
richtlijnen zoals REACH, de Nitraatrichtlijn en het GBL en hoe zich dit
tot elkaar verhoudt. Hierbij wijzen deze leden op de problemen rondom
chemische en opkomende stoffen. Hoe wordt deze problematiek door de
evaluatie opgepakt? Deze leden vragen ook hoe nieuwere problemen in de
(eventuele) herziening van de Kaderrichtlijn worden meegenomen, zoals
klimaatverandering en de invloed van extremer weer op de waterkwaliteit,
opkomende stoffen en microplastics.

Green Deal

De leden van de VVD-fractie lezen over een strategie voor duurzame en
slimme mobiliteit. Deze leden zijn het eens met de positieve beoordeling
van de ministers met betrekking tot het elektrificeren van
grondoperaties op luchthavens. Tevens delen deze leden de beoordeling
dat het gebrek aan aandacht voor disruptieve innovatie, zoals elektrisch
vliegen, als een gemis wordt gezien. Wordt hier alsnog aandacht voor
gevraagd tijdens de Milieuraad? 

De leden van de VVD-fractie lezen over een Europese standaard voor
veilig, voedzaam en een hoge kwaliteit voedsel. Wat is deze Europese
standaard? Voldoen alle lidstaten van de Europese Unie (EU) aan deze
standaard? Zo nee, welke landen nog niet en waarom niet? Kunnen de
ministers toelichten welke verschillen er in de Nederlandse en Europese
standaarden zijn met betrekking tot milieu-, dierenwelzijns- en
voedselstandaarden? Kunnen de ministers dit toelichten voor dierlijke
producten, plantaardige producten en een tweetal andere categorieƫn?

De leden van de VVD-fractie vragen naar de controle door de EU op
ingevoerde levensmiddelen. Deze leden lezen dat levensmiddelen die niet
voldoen aan de Europese milieunormen niet worden toegelaten tot de EU.
Op welke manier vindt deze controle plaats, wat zijn precies de
relevante EU-milieunormen en vinden deze controles in alle landen even
secuur en adequaat plaats? Zo ja, op welke manier wordt dat
gecontroleerd? Kunnen de ministers verklaren waarom er producten op de
Nederlandse en Europese markt beschikbaar zijn, die met pesticiden
behandeld zijn die in Nederland en Europa al lang zijn verboden?  Deze
leden krijgen signalen dat bijvoorbeeld de douanecontrole op
levensmiddelen in andere EU-landen minder secuur plaatsvindt dan in
Nederland. Zie hiervoor ook de vragen van het lid Lodders. Kunnen de
ministers hier een toelichting op geven? Delen de ministers de mening
dat, voor het waarborgen van eenzelfde levensmiddelenkwaliteitstandaard,
het cruciaal is dat in alle EU-landen de controle er hetzelfde uitziet?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, dan ontvangen deze leden graag een
toelichting op hoe de ministers dit gelijke speelveld in Europees
verband gaan verwezenlijken, ook met het oog op de Nederlandse
voedselkwaliteitsstandaarden. 

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ministers streven naar meer
consumenteninformatie op voedsel. Deze leden vragen hoe de ministers dit
gaan verwezenlijken? Een uitgebreidere informatievoorziening brengt meer
kosten met zich mee. Wie in de voedselketen gaat dit extra bedrag
betalen? 

De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat de Green Deal nog in
onderhandeling is? Zo ja, op welke manier gaan de ministers borgen dat
de Nederlandse kwaliteitseisen op het gebied van duurzaamheid, milieu en
biodiversiteit, ook tijdens het teelt- en productieproces, de standaard
in Europa gaan zijn? Op welke manier gaan de ministers zorgen dat
Nederlandse boeren met een gelijk speelveld te maken krijgen?

De leden van de VVD-fractie vragen wat door de EC wordt bedoeld met een
gezonder en duurzamer dieet. Delen de ministers de mening van deze leden
dat de dieetadviezen van de EC overbodig zijn? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen erkenning van de ministers met
betrekking tot de visie op kringlooplandbouw. Op welke manier gaan de
ministers de keuze borgen om, naast kringlooplandbouw, ook de
emissiearme landbouw als volwaardig en gelijkwaardig alternatief aan
kringlooplandbouw te verankeren? Deze leden betreuren dat de ministers
geen duiding geven aan de emissiearme landbouw. Kunnen de ministers
aangeven waarom? Hoe gaan zij er voor zorgen dat boeren die kiezen voor
emissiearme landbouw gelijkwaardige kansen en beloning krijgen? Hoe gaan
de ministers ervoor zorgen dat dit ook opgenomen wordt in de Green Deal?

De leden van de D66-fractie vragen de ministers waarom zij terughoudend
zijn met het uitbreiden van het Emissions Trading System (ETS) naar de
gebouwde omgeving en wegtransport. Wat zijn de zorgen van de ministers?
Deze leden verzoeken de ministers om dit standpunt nader toe te lichten.


De leden van de D66-fractie vragen de ministers om toe te lichten waarom
het verder vergroten van het areaal beschermd gebied op land niet als de
meest effectieve oplossing gezien wordt voor het behoud en versterken
van de biodiversiteit.

De leden van de D66-fractie merken op dat de ministers in het fiche op
Europees niveau meer aandacht wil voor onder andere personenvervoer per
spoor en disruptieve innovaties in de mobiliteit zoals elektrisch
vliegen. Echter, deze leden merken op dat deze zaken niet specifiek
benoemd worden in de geannoteerde agenda van de Milieuraad. Kunnen de
ministers bevestigen dat zij voor deze zaken aandacht zullen vragen in
de Milieuraad?

De leden van de D66-fractie merken op dat de ministers in het fiche meer
concrete maatregelen in de Green Deal wensen omtrent onder andere een
integrale strategie voor duurzame en slimme mobiliteit en de
van-boer-tot-bord strategie. Deze leden vragen de ministers of zij in de
Milieuraad aandacht zullen vragen voor de nodige concretisering voor
deze strategieƫn. 

De leden van de D66-fractie vragen de ministers om hun standpunt op het
verzoek van ondernemersorganisatie FME voor de totstandkoming van een
Europees grondstoffenbeleid in de uitwerking van de Green Deal, mede
gezien de invloedrijke positie die China in de afgelopen jaren op de
wereldmarkt heeft opgebouwd. 

De leden van de D66-fractie merken op dat de Green Deal voorziet in
innovatieve financieringsregelingen voor renovatie en verduurzaming van
de gebouwde omgeving. Deze leden vragen de ministers hoe deze regelingen
aansluiten op het Warmtefonds. Ook vragen deze leden de ministers of
onder deze regelingen ook de gebouwgebonden financiering valt.

De leden van de GroenLinks-fractie willen in het algemeen hun steun
uitspreken voor de Green Deal en de bredere ambities op klimaat,
circulaire economie en een gezonde, duurzame economie en samenleving.
Deze leden benadrukken dat er meer nodig is dan een optelsom van enkele
maatregelen op enkele vlakken, maar een samenhang van visie en beleid,
maatregelen, draagvlak en het besef dat in deze gezamenlijke opgave de
lasten van de transitie eerlijk verdeeld moeten worden. Deze leden
willen sterk de noodzaak benadrukken van het opvoeren van de
reductiedoelstellingen naar 60% in 2030. Dit zal ook voor Nederland een
flinke uitdaging worden, maar deze leden zijn van mening dat het
noodzakelijk is om de klimaatverandering te vertragen. Een extra procent
reductie nu is meer waard dan diezelfde extra procent over 30 jaar.

De leden van de GroenLinks-fractie benadrukken dat alle fossiele
subsidies zo snel mogelijk moeten worden afgebouwd. Deze leden zijn van
mening dat door de ministers hier onvoldoende proactief op wordt
gehandeld. Heeft het International Energy Agency (IEA) hier al een
rapport over opgesteld? Wanneer wordt dit rapport naar de Kamer
gestuurd? Deze leden kijken ook uit naar de Europese Klimaatwet. Welke
onderwerpen spelen er rondom de Klimaatwet, naast het doel voor 2030? 

De leden van de GroenLinks-fractie zijn erg te spreken over de ambitie
om 75% van het wegverkeer te verplaatsen naar spoor en water. In een
dichtbevolkt en goed ontwikkeld land als Nederland is dat volgens deze
leden ook mogelijk, als de investeringen in de infrastructuur zich hier
voortaan op concentreren. Het vergt wel dat voor de internationale
bereikbaarheid het Europese doorgaand railnetwerk flink wordt
uitgebouwd, voor zowel personen als goederenvervoer. Wat deze leden
betreft moet niet alleen 75% van het wegverkeer maar ook het grootste
deel van het Europese luchtverkeer op termijn via snelle internationale
treinverbindingen worden afgewikkeld. Omdat Nederland veelal de laatste
(of eerste) halte is vergt dit grotere inspanningen van onze buurlanden
die relatief minder profiteren van de connectie met Nederland dan dat
Nederland zou profiteren van de aansluiting bij de rest van het Europese
netwerk. Dat vergt van Nederland meer dan alleen goede afstemming. Deze
leden vragen de ministers om zich in Europa sterk te maken voor een
krachtige Europese rail agenda. Dat kan bijvoorbeeld door nu alvast op
het bestaand net de nachttrein die de grote Europese (hoofd)steden kan
verbinden Europees in concessie te brengen. Willen de ministers zich
hiervoor inzetten?

De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich niet vinden in de ambitie
om het aantal gratis emissierechten voor de luchtvaart te beperken,
omdat dat voor deze leden onvoldoende is. De luchtvaart kan niet langer
worden ontzien. Deze leden pleiten voor het volledig doorbelasten van
ETS aan de luchtvaart en hier bovenop reguliere brandstofaccijnzen in te
voeren en luchthaventarieven minimaal kostendekkend door te belasten,
inclusief de maatschappelijke meerkosten zoals veiligheid overlast en
milieuvervuiling. Alleen dan kan de luchtvaart zich volgens deze leden
ontwikkelen tot een normale bedrijfstak, die de eigen kosten draagt
zonder deze op de maatschappij af te wentelen en ook zelf de kosten voor
verduurzaming opbrengt, net als andere sectoren. 

De leden van de GroenLinks-fractie missen ook aandacht voor de
internationale trein, als alternatief voor de luchtvaart.
Hogesnelheidslijn (hsl)-verbindingen zijn nu veelal een nationale
kwestie terwijl ze bij uitstek geschikt zijn voor internationale
verbindingen. Deze leden vragen de ministers om zich hard te maken voor
een stevige Europese Spooragenda.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook kritisch op de strategie
voor alternatieve brandstoffen. Deze leden zijn ervan overtuigd dat al
het land-based verkeer geƫlektrificeerd kan worden. Hernieuwbaar en
emissievrij. Hoe sneller deze transitie verloopt hoe beter, zo vinden
deze leden. De tussenstap via het verbranden van andere grondstoffen dan
fossiele olie is in de ogen van deze leden een desinvestering die de
transitie vertraagt en voor veel extra schade elders zorgt. Het
bijmengen van primaire olie uit voedselgewassen doet meer kwaad dan goed
volgens deze leden. Het schaarse potentieel van daadwerkelijk duurzame
olie die voor niets beters dan brandstof gebruik kunnen worden, leent
zich dan het beste als tussenoplossing voor sectoren waarvoor
elektrificatie nog geen optie is, zoals de scheepvaart. Deze leden
pleiten er dan ook voor om de bijmengverplichting af te bouwen en de
duurzaamheidscriteria op te voeren, zodat in elk geval voedselgewassen
worden uitgesloten. 

De leden van de GroenLinks-fractie hopen, gezien de stand van zaken rond
het Eurovignet, op een fors moderner stelsel van het huidige of eerder
voorgestelde plan. Deze leden zien veel in een gezamenlijke Europese
technische standaard voor kilometerheffing die vervolgens met een
Europese, nationale en lokale component kan worden ingevuld. Wetende
wie, waar en wanneer gebruik maakt van de weg, maakt het mogelijk om
wegvlakken naar gebruik te belasten. Tariefhoogte en structuur kunnen
dan nationaal en lokaal worden ingevuld, afhankelijk van waar behoefte
aan is. 

De leden van de GroenLinks-fractie pleiten op het gebied van
luchtkwaliteit en emissiebeperking vooral op een sterke focus op
emissievrij. Dat is volgens deze leden belangrijker dan pogingen om nog
een extra microgram emissiereductie voor fossiele motoren voor elkaar te
krijgen. Een snelle uitfasering van fossiele motoren zou prioriteit
moeten hebben. Voor de nieuwste standaarden van die fossiele motoren
pleiten de leden ervoor om geen aparte emissiewaarden voor diesel- en
benzinemotoren op te nemen. Het moet volgens deze leden mogelijk zijn om
dezelfde strenge eisen aan alle voertuigen te stellen. Als een brandstof
of techniek hier niet (meer) aan kan voldoen, is dat wat deze leden
betreft het eindpunt voor deze brandstof of techniek. In dat licht, is
er wat deze leden betreft ook geen reden of recht meer om voor sommige
voertuigen of machines lagere eisen te stellen. Wat voor een
personenauto geldt moet ook kunnen gelden voor een bestelbus, trekker,
compressorpomp of koelaggregaat. Deze leden vragen de ministers om zich
de komende periode hard te maken om voor alle bronnen de best
beschikbare techniek te eisen.

De leden van de SP-fractie achten de plannen van de Green Deal
onvoldoende om de benodigde stappen te zetten richting een
klimaatneutraal Europa in 2050. De plannen gaan teveel uit van
instandhouding van gevestigde belangen waar een ā€˜groen sausjeā€™
overheen is gegaan. Deze leden vinden het een gemiste kans dat er geen
afdwingbare concrete plannen liggen om de uitstoot van de meest
vervuilende sectoren drastisch te verminderen. Ook kunnen deze leden het
plan om met het Just Transition Fund de kolenindustrie van Oost-Europa
uit te kopen niet steunen. 

De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de uitwerking van het
nieuwe actieplan circulaire economie. Deze leden menen dat er meer
ingezet moet worden op afdwingbare normen en wetgeving voor duurzaam
productbeleid in plaats van de sectorconvenanten, waar de Nederlandse
aanpak ten aanzien van de circulaire economie op is gebaseerd, naar een
Europees plan proberen te tillen. Wat kan er over de uitwerking worden
gezegd, vragen deze leden.

De leden van de SP-fractie menen dat het ophogen van het reductiedoel
voor 2030 een goede zaak is. Deze leden vragen zich echter wel af hoe
dit gerealiseerd moet worden, aangezien de huidige Integrale Nationaal
Energie- en Klimaatplannen ( INEKā€™s) onvoldoende zijn om de huidige
doelen te halen. Deze leden zien de Green Deal niet direct tot het
gewenste resultaat leiden. Hoe gaat dit doel op rechtvaardige en sociale
wijze wel worden gehaald, vragen deze leden.

De leden van de SP-fractie vragen of de Europese Klimaatwet net als de
Nederlandse Klimaatwet een kaderwet zal zijn. Deze leden vinden het
essentieel dat lidstaten zelf invulling (blijven) geven aan hun energie-
en klimaatbeleid. Deze leden steunen ambitieus Europees klimaatbeleid
voor sectoren waar dat grens overstijgend moet gebeuren, maar
benadrukken dat een verdere integratie van een Europese energiemarkt
geen deel van de oplossing is. Integendeel, verdere vermarkting van
energie is deel van het probleem aldus deze leden. Zij vragen hierop een
reactie van de ministers.

De leden van de SP-fractie benadrukken nogmaals dat ambitieus
klimaatbeleid alleen kan slagen als dit ook sociaal en rechtvaardig
klimaatbeleid is. Deze leden vragen hoe dit uitwerking gaat krijgen.

De leden van de SP-fractie steunen klimaatbeleid dat zich richt op een
klimaatneutrale EU in 2050. Deze leden missen echter zowel in Nederlands
als EU-beleid een visie hoe daar te komen. Klimaatbeleid bestaat, ook
met de voorstellen van de Green Deal, vooralsnog uit een heleboel losse
maatregelen zonder samenhang en zonder inzicht in de gevolgen voor de
(Europese) huishoudens. Zonder duidelijke visie en een samenhangend en
overkoepelend klimaatbeleid gericht op het verkleinen van
sociaaleconomische verschillen, kan er nooit sprake zijn van effectief
klimaatbeleid menen deze leden. Hoe wordt dit binnen de EU opgepakt?

Vergroening van het Europees Semester

De leden van de SP-fractie vragen hoe wordt voorkomen dat de
voorgestelde vergroening tot niets anders zal leiden dan
ā€˜greenwashingā€™ van investeringen. Hoe wordt verzekerd dat de
belastingen en subsidies daar terechtkomen waar ze echte veranderingen
teweegbrengen, zonder dat dit leidt tot juist een hogere (energie- en
milieu)belasting voor huishoudens en nog meer subsidievoordelen voor
vervuilende bedrijven? Deze leden menen dat het belasten van de
vervuilende sectoren en bedrijven effectief moet zijn. Deze leden horen
graag hoe de genoemde voorstellen tot de juiste ā€˜prikkelsā€™ en
investeringen zullen leiden.

Raadsconclusies Luchtkwaliteit

De leden van de SP-fractie vinden het onacceptabel dat 77% van de
Europese bevolking wordt blootgesteld aan te hoge concentraties
fijnstof. Deze leden vragen welke mogelijkheden om de luchtkwaliteit te
verbeteren zijn nagelaten. Waar ligt dit aan? Speelt dit bij vrijwel
alle lidstaten of zijn er enkele achterblijvers? Zijn er specifieke
knelpunten aan te wijzen of regioā€™s waar deze problemen substantieel
meer spelen? Welke oplossingen zijn hier op EU-niveau denkbaar? Deze
leden delen ook hier de inzet op (aangescherpt) bronbeleid. Welke
stappen worden hierin gezet?

Verslag van de Milieuraad van 19 december 2019

De leden van de VVD-fractie merken op dat in december 2019 de motie
Ziengs/Von Martels met betrekking tot een Europese aanpak van de
PFAS-problematiek via bronmaatregelen is ingediend. De minister heeft in
haar brief aan de kamer van 13 februari 2020 medegedeeld dat zij in
Europa inzet op bronbeleid. De minister geeft aan dat het resultaat een
Europese, juridisch bindende, beperking wordt. Naar verwachting zal
volgens haar in de eerste helft van 2023 een definitief
restrictievoorstel ter besluitvorming aan de lidstaten worden
voorgelegd. Deze leden vragen zich af hoe de weg naar deze volledige
beperking in de komende jaren ingevuld zal worden.

De leden van de CDA-fractie vinden bronaanpak van PFAS erg belangrijk en
lezen dat een groot aantal lidstaten heeft aangedrongen op actie van de
EC op het gebied van PFAS. Hoe ver is de EC met beleid rondom PFAS? Wat
gaan de ministers verder doen om bronaanpak op Europees niveau van PFAS
op gang te krijgen? Deze leden hebben hun twijfels bij de normen voor
PFAS en de detectiewaarden. Hoe kan het dat in omringende Europese
landen de norm van PFAS voor het toepassen van droge grond en bagger
hoger ligt dan in Nederland? Kunnen de ministers in de Milieuraad d.d. 5
maart 2020 vragen hoe het kan dat omringende Europese landen wel een
hogere norm hebben, zodat de hogere normen wellicht ook in Nederland
zouden kunnen gelden?

De leden van de CDA-fractie vragen met betrekking tot PFAS ook of er op
Europees niveau Ć©Ć©n norm komt voor alle 6000 PFAS-stoffen. Wat zien de
ministers in de het clusteren van de +/- 6000 PFAS-stoffen, waarbij
verschillende normen gelden? De leden van de CDA-fractie zien in dat
PFAS in sommige gevallen essentiƫle stoffen zijn, waarvan (nog) geen
vervanger voor bestaat. Deze leden hopen dat de ministers deze
gedachtegang meenemen naar de Milieuraad d.d. 5 maart 2020.

Informatie over Chemische Stoffen

De leden van de CDA-fractie lezen dat de vergunningen voor Zeer
Zorgwekkende Stoffen (ZZS) aan actualisatie toe zijn. Wanneer zijn de
ministers van plan de vergunningen te actualiseren? Wat gaan zij
hierover bij de Milieuraad aankaarten en wat gaan zij met ZZS in
Europees verband doen?

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de ambitie in de
Green Deal om het gebruik en de risicoā€™s van schadelijke chemische
stoffen terug te dringen. Deze leden vragen de ministers wat de
consequenties zijn voor bedrijven die hun dossiers niet actueel hebben
gehouden. Hoe wordt hierop gehandhaafd? Deze leden vragen de ministers
of er al gevolgen zijn van het aanvullen van de REACH-dossiers tot nu
toe. Zijn er meer stoffen of hun toepassingen verboden? Deze leden
vragen de ministers om hen hiervan op de hoogte te houden.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar de ontwikkelingen op het
gebied van de circulaire economie. Met name het uitfaseren van producten
en productiemethoden die gebruik maken van ZZSā€™en verdient Europese
aandacht. Deze leden zijn van mening dat moet worden gestreefd naar een
gifvrije economie en het maken en lozen van ZZSā€™en kan niet blijven
doorgaan. Deze leden vragen om actief beleid voor een gifvrij Europa.
Tenslotte vragen deze leden naar strengere regels voor de export van
afval, waaronder plastic afval naar landen buiten de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Hoe zorgen de ministers
dat de afvalexportregels niet leiden tot dump in andere landen, maar dat
recycling en verantwoorde verwerking is gegarandeerd?

	



	II 	Reactie van de bewindspersonen



	

 Kamerstuk II 2019/2020, nr. 2020D07836

 Kamerstuk 28089, nr. 162

 Kamerstuk 35334, nr. 46

 PAGE    

 PAGE   2