Advies Auditcommissie over de zoutwinning onder de Waddenzee, eerste nulmeting monitoringsjaar 2018
Mijnbouw
Brief regering
Nummer: 2020D08658, datum: 2020-03-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32849-201).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 32849 -201 Mijnbouw.
Onderdeel van zaak 2020Z04153:
- Indiener: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-03-05 13:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-03-12 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-03-18 12:00: Mijnbouw/Groningen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 849 Mijnbouw
Nr. 201 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2020
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het advies Zoutwinning Waddenzee. Advies over de resultaten van de nulmeting 1. Dit advies gaat over de nulmeting over het monitoringsjaar 2018, dat de Auditcommissie Zoutwinning onder de Waddenzee (Auditcommissie) op 19 december 2019 aan mij heeft uitgebracht. De Commissie voor de milieueffectrapportage is verzocht om als Auditcommissie de jaarlijkse resultaten van de monitoring van deze zoutwinning jaarlijks te beoordelen en hierover een onafhankelijk advies uit te brengen aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en LNV (Kamerstuk 32 849, nr. 33).
Frisia Zout B.V. (Frisia) heeft de vereiste toestemmingbesluiten van de Ministeries van EZK2 en LNV3 om met een schuine boring vanaf het vasteland zout te mogen winnen vanuit de concessie Havenmond bij Harlingen. De zoutwinning dient binnen de toegestane gebruiksruimte te blijven en mag geen negatieve effecten veroorzaken op de beschermde natuurwaarden van de Waddenzee.
Frisia is in oktober 2019 begonnen met de boorwerkzaamheden op de locatie Havenmond. Vanaf mei 2020 zal de zoutcaverne onder de Waddenzee ondergronds en bovengronds worden ingericht en begonnen worden met de uitloging.
De Auditcommissie heeft in 2017 een advies gegeven over de opzet van de nulmeting. De Minister van LNV heeft op 5 juli 2018 een goedkeuringsbesluit genomen over het integraal monitoringsplan Monitoring T0-situatie Waddenzee Zoutwinning. In juni 2019 heeft Frisia een nulmetingsrapportage over het monitoringsjaar 2018 opgeleverd en vóór 1 mei 2020 zal Frisia een tweede nulmetingsrapportage over het monitoringsjaar 2019 opleveren. Het doel van deze nulmetingen is om te toetsen of de monitoring op een volledige en juiste manier uitgevoerd kan worden en daarmee bruikbaar is om een goede invulling te geven aan het hand aan de kraan-principe. In dit stadium kan er nog van tekortkomingen in de monitoring worden geleerd, omdat er nog geen zout wordt gewonnen en er daardoor nog geen morfologische effecten kunnen optreden. De adviezen van de Auditcommissie over de nulmetingen dragen er aan bij dat de monitoringsactiviteiten worden geoptimaliseerd.
De Auditcommissie stelt allereerst dat het positief is dat Frisia in een vroeg stadium is gestart met het bepalen van de lange-termijntrends in het Waddensysteem. De Auditcommissie stelt verder dat uit de nulmeting over het monitoringsjaar 2018 blijkt dat de bruikbaarheid van een deel van de metingen nog onvoldoende is en dat delen van het monitoringsprogramma dus een andere invulling nodig hebben. De Auditcommissie is van oordeel dat de rapporten over het monitoringsjaar 2018 nog onvoldoende compleet zijn om negatieve effecten van de zoutwinning te kunnen aantonen of uitsluiten.
De nulmetingsrapportage over het monitoringsjaar 2018 geeft het volgende aan:
• Het beoogde hergebruik van gegevens van Rijkswaterstaat (LIDAR) uit 2010 en 2016 geeft geen goed bruikbare resultaten;
• Voor ruiende bergeenden zijn trendanalyses en voorspellingen niet mogelijk, evenmin als een vergelijking met referentiegebieden.
• In het voorgestelde beslisschema over het hand aan de kraan-principe zijn de meetresultaten en analysetechnieken van geselecteerde vogelsoorten en bodemdieren onvoldoende compleet om eventueel negatieve effecten van de zoutwinning te kunnen aantonen of uitsluiten.
De Auditcommissie doet de volgende aanbevelingen voor verbeteringen:
• Opstellen van een publiekssamenvatting naast het huidige samenvattende rapport over de nulsituatie;
• Geven van een uitleg over de bedoeling van de verschillende meetonderdelen (raaienmeetprogramma, vaklodingen, LIDAR-metingen en spijkermetingen) en de onderlinge samenhang tussen deze onderdelen. Vermelden van de achterliggende reden waardoor het niet gelukt is de resultaten van de LIDAR-metingen te gebruiken en ingaan op de oplossing van dit probleem dan wel een alternatieve aanpak voorstellen;
• Verduidelijken van het bepalen van de geodetische metingen voor de diepe-bodemdaling en de toetsing aan de gebruiksruimte;
• Uitwerken van een alternatieve aanpak voor een aantal vogelsoorten als indicatorsoorten.
De Auditcommissie stelt tot slot dat er nog voldoende tijd is om voorafgaand aan de winning verder proef te draaien met het gehele monitoringsprogramma en om de bovenstaande verbeteringen daarin te verwerken. Ik deel deze opvatting van de Auditcommissie en heb richting Frisia aangegeven dat hier vaart achter moet worden gezet. Frisia heeft eind februari 2020 een herziene versie van de rapportage over het monitoringsjaar 2018 opgeleverd, waarin de opmerkingen en aanbevelingen van de Auditcommissie over deze eerste nulmeting zijn verwerkt. Ik zal deze herziene rapportage onverwijld doorsturen aan de Auditcommissie voor een tussentijds advies. De voorbereiding van dit tussentijds advies neemt naar verwachting van de Auditcommissie tenminste een maand in beslag.
Ten aanzien van de rapportage van Frisia over het monitoringsjaar 2019 geldt dat zij deze vóór 1 mei 2020 aan de bevoegde gezagen zal zenden. De Auditcommissie zal conform de met haar afgesproken planning over de rapportage over het monitoringsjaar 2019 in het laatste kwartaal van 2020 advies uitbrengen.
Zoals al eerder is benadrukt in een brief aan uw Kamer van de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken, hechten de Minister van LNV en ik er belang aan dat zorgvuldig wordt gemonitord en dat in de praktijk geen negatieve effecten op de natuur door zoutwinning optreden (Kamerstuk 33 849, nr. 33). Daarom is in de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming en het bijbehorende monitoringsprogramma voorgeschreven dat Frisia veranderingen in de diepe ondergrond, van de morfologie van het waddengebied en van de in het winningsgebied aanwezige natuurwaarden, die door deze zoutwinning beïnvloed kunnen worden, dient te monitoren. Ik zal er dan ook op toezien dat Frisia niet start met de winning voordat Frisia de nulmetingen volledig op orde heeft en deze aan alle gestelde kwaliteitseisen voldoen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes