[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitstel beantwoording vragen van het lid Buitenweg over de berichtgeving ‘Zelden rechtszaak na verkrachting’

Mededeling (uitstel antwoord)

Nummer: 2020D08872, datum: 2020-03-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-1951).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z02775:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1951

Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichtgeving «Zelden rechtszaak na verkrachting» (ingezonden 12 februari 2020).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 maart 2020).

Vraag 1

Kent u de berichtgeving waaruit blijkt dat tot oktober 2019 tenminste 945 zedenzaken langer dan een half jaar in behandeling zijn, waarvan tenminste 90 zedenzaken langer dan twee jaar?1

Vraag 2

Kunt u zich uw brief herinneren van 12 november 2019 waarin u stelt dat de politie ernaar streeft in zedenzaken het dossier «zo snel mogelijk in te sturen naar het OM» en dat «uiterlijk binnen 6 maanden na aangifte»?2 Erkent u dat de termijnen momenteel in veel gevallen niet gehaald worden?

Vraag 3

Hoe is het mogelijk dat bij tenminste 90 zedenzaken er meer dan twee jaar overheen gaan?

Vraag 4

Kunt u uiteenzetten wat voor impact de lange doorlooptijden hebben voor de slachtoffers en voor een goede rechtsgang, waaronder het toelaten van bewijs?

Vraag 5

Verwacht u dat de toegezegde capaciteitsuitbreiding van de zedenpolitie voldoende is om binnen afzienbare tijd de doorlooptijden van zedenzaken terug te brengen naar de veronderstelde termijnen? Zo nee, wat is daar dan voor nodig?

Vraag 6

In hoeverre zijn de veronderstelde termijnen wettelijk, of anderszins, vastgelegd?

Vraag 7

Bent u het eens dat de juiste zorg en hulp bij seksueel geweld van enorm belang is? Bent u bereid, gezien het grote aantal zedenzaken, alsnog extra middelen beschikbaar te stellen voor het Centrum van Seksueel Geweld?

Vraag 8

Bent u van mening dat de juiste hulp voorhanden is ook bij minderjarige slachtoffers van zedenmisdrijven? Zijn er gegevens bekend hoeveel minderjarigen slachtoffer zijn van seksueel misbruik en hiervoor geen adequate behandeling krijgen? Zo nee, bent u bereid dit in kaart te brengen?

Vraag 9

Waarom worden verdachten van verkrachting zelden vervolgd, en in nog veel minder gevallen bestraft? Wat vindt u ervan dat van de 437 aangiften tot oktober 2019 er 277 zaken onvoorwaardelijk zijn geseponeerd? Is dit op enerlei te wijten aan een gebrek aan capaciteit bij politie of OM?

Vraag 10

Hoe kan het dat slechts 37 procent van de onderzochte verkrachtingsmeldingen bij de politie tot een aangifte leidde? In hoeveel van de resterende 63 procent hebben slachtoffers er zelf voor gekozen om het niet tot een aangifte te laten komen?

Vraag 11

Wanneer komt de Inspectie Justitie & Veiligheid met haar bevindingen hoe de politie omgaat met de aangiften van zedenslachtoffers? Wat is de onderzoeksvraag? Komt de Inspectie Justitie & Veiligheid met aanbevelingen om te voorkomen dat slachtoffers worden ontmoedigd aangifte te doen van zedenzaken?

Vraag 12

Bent u bereid bovenstaande vragen vóór 20 februari één voor één te beantwoorden?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichtgeving «Zelden rechtszaak na verkrachting» (ingezonden 12 maart 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


  1. Algemeen Dagblad, 11 februari 2020↩︎

  2. Kamerstuk 34 843, nr. 37↩︎