[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Regels met betrekking tot de openbare registers voor registergoederen en de kadasters op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Kadasterwet BES)

Eindtekst

Nummer: 2020D09658, datum: 2020-03-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2018Z24152:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

5 maart 2020





	Regels met betrekking tot de openbare registers voor registergoederen
en de kadasters op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Kadasterwet BES)







VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat de
kadasterfunctie die ondergebracht is bij de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba onder de verantwoordelijkheid van de Dienst voor
het kadaster en de openbare registers komt;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL 1. TOEPASSINGSBEREIK VAN DE WET 

Artikel 1

	Deze wet is van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba.

TITEL 2. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 2

	1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	bewaarder: bewaarder als bedoeld in artikel 9; 

	Dienst: Dienst voor het kadaster en de openbare registers als bedoeld
in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster; 

	Kadasters: onderdelen van de Dienst als bedoeld in artikel 3;

	kadastrale registratie: registratie als bedoeld in artikel 55, eerste
lid, en de kadastrale kaart van een openbaar lichaam, bedoeld in artikel
55, derde lid;

	Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;

	openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

	openbare registers: openbare registers als bedoeld in artikel 16 van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES;

	privéschip: visserijvaartuig, plezierjacht of ander vaartuig bestemd
voor privédoeleinden;

	registratie voor luchtvaartuigen: registratie als bedoeld in artikel
58, eerste lid;

	registratie voor schepen: registratie als bedoeld in artikel 56, eerste
lid.

	2. De begripsomschrijvingen, opgenomen in de artikelen 1, 2, 3, eerste
lid, 8 en 10 van Boek 3, en de artikelen 1, 2, 3a en 190 van Boek 8 van
het Burgerlijk Wetboek BES, gelden ook voor deze wet.

TITEL 3. DE KADASTERS 

Artikel 3

	In ieder van de openbare lichamen is een onderdeel van de Dienst
aanwezig, belast met de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 7.
Deze onderdelen ressorteren onder het bestuur van de Dienst.

Artikel 4

	1. Het personeel van de Kadasters, uitgezonderd degenen met wie een
arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten, is ambtenaar in
de zin van de Ambtenarenwet BES.

	2. Het bestuur van de Dienst is bevoegd gezag als bedoeld in de
Ambtenarenwet BES en de daarop berustende bepalingen voor wat betreft
het personeel van de Kadasters.

	3. Op het personeel van de Kadasters is het ten aanzien van ambtenaren
in dienst van de staat bij of krachtens de Ambtenarenwet BES bepaalde
van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 

	Het bestuur van de Dienst bepaalt:

	a. op welke plaatsen de Kadasters kantoor houden;

	b. op welke plaatsen en gedurende welke tijden in de openbare lichamen
stukken ter inschrijving in de openbare registers kunnen worden
aangeboden, en 

	c. op welke plaatsen en gedurende welke tijden in de openbare lichamen
loket wordt gehouden voor het publiek.

Artikel 6

	De Kadasters hebben, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke
voorschriften, als doeleinden:

	a. de bevordering van de rechtszekerheid ten aanzien van
registergoederen in het:

	1°. rechtsverkeer;

	2°. economisch verkeer;

	3°. bestuurlijk verkeer tussen burgers en bestuursorganen;

	b. de bevordering van een doelmatige geo-informatie-infrastructuur;

	c. een doelmatige informatievoorziening van de overheid ten behoeve van
de goede vervulling van publiekrechtelijke taken en de nakoming van
wettelijke verplichtingen door bestuursorganen, en

	d. ondersteuning en bevordering van de economische activiteiten.

Artikel 7

	1. De Kadasters hebben, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke
voorschriften, tot taak:

	a. het houden van de openbare registers;

	b. het houden en bijwerken van de kadastrale registratie;

	c. het in stand houden van een net van coördinaatpunten;

	d. het in stand houden van geografische gegevens bestaande uit een
eilanddekkend topografisch bestand op een schaalniveau van 1:10.000;

	e. het houden en bijwerken van een registratie voor schepen;

	f. het houden en bijwerken van een registratie voor luchtvaartuigen;

	g. het verstrekken van inlichtingen omtrent gegevens, die de Kadasters
hebben verkregen in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld
onder a tot en met f;

	h. het bevorderen van de toegankelijkheid en de uitwisselbaarheid van
gegevens als bedoeld onder a tot en met f;

	i. het vervaardigen en verstrekken van informatie door verwerking van
gegevens als bedoeld onder a tot en met f, voor zover het vervaardigen
en verstrekken van die informatie niet onverenigbaar is met de
doeleinden, genoemd in artikel 6;

	j. het in opdracht van een of meer van Onze Ministers verrichten van
werkzaamheden of het aan een of meer van Onze Ministers verstrekken van
informatie over gegevens als bedoeld onder a tot en met f, ter nakoming
van op Nederland rustende internationale verplichtingen uit verdragen en
overeenkomsten of daarop gebaseerde besluiten overeenkomstig die
verdragen, overeenkomsten of besluiten, voor zover die de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba betreffen;

	k. het voor de Dienst houden van loket voor de teboekstelling van
andere schepen dan privéschepen in de openbare registers, bedoeld in
artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

	2. De werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder k, vinden plaats
onder verantwoordelijkheid van een bewaarder van het kadaster en de
openbare registers als bedoeld in artikel 6 van de Kadasterwet.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aan de Kadasters andere
taken dan genoemd in het eerste lid worden opgedragen of
marktactiviteiten worden toegestaan, voor zover die taken en
marktactiviteiten verband houden met de taken, genoemd in het eerste
lid, en niet onverenigbaar zijn met de doeleinden, genoemd in artikel 6.
Bij die algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bij
ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld met
betrekking tot de uitvoering van de bij die maatregel opgedragen taken
of toegestane marktactiviteiten.

Artikel 8

	1. De Kadasters verzamelen persoonsgegevens als bedoeld in artikel 1,
tweede lid, onder a, van de Wet bescherming persoonsgegevens BES voor de
doeleinden, genoemd in artikel 6, onverminderd het bepaalde in andere
wettelijke voorschriften.

	2. De Kadasters verwerken geen persoonsgegevens in verband met de
totstandbrenging of de instandhouding van een directe relatie tussen een
Kadaster of een derde en de betrokkene met het oog op werving voor
commerciële of charitatieve doelen. 

	3. Ten aanzien van verwerkingen als bedoeld in dit artikel is het
bestuur van de Dienst verantwoordelijke in de zin van artikel 1, tweede
lid, onder d, van de Wet bescherming persoonsgegevens BES.

Artikel 9

	1. Onder de benaming van bewaarder van het kadaster en de openbare
registers worden door het bestuur van de Dienst voor de Kadasters
gezamenlijk, ten minste een en ten hoogste drie bewaarders benoemd.

	2. Tot bewaarder kan uitsluitend worden benoemd degene die:

	a. op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek gerechtigd is de titel meester of Master of Laws te voeren;

	b. een door het bestuur van de Dienst voldoende verklaarde opleiding of
ervaring van gelijkwaardige aard hebben, of

	c. in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van bewaarder
verleende erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5
van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten, bedoeld in het tweede
lid, onder a.

	4. Bij afwezigheid, belet, ontstentenis of schorsing van een bewaarder
wordt hij vervangen door een of meer van de andere bewaarders, door het
bestuur van de Dienst aan te wijzen op een daarbij door dat bestuur te
bepalen wijze.

	5. Het bestuur van de Dienst kan een of meer personen die zijn
aangesteld door de Dienst belasten met de waarneming van het ambt van
bewaarder.

Artikel 10

	1. De bewaarder is, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze of
een andere wet, belast met:

	a. het verrichten van inschrijvingen in de openbare registers en het
stellen van aantekeningen in die registers;

	b. het bijwerken van de kadastrale registratie; en

	c. het bijwerken van de registratie voor schepen en de registratie voor
luchtvaartuigen.

	2. De bewaarder kan met betrekking tot een of meer van zijn
bevoegdheden die hem zijn toegekend bij of krachtens deze of een andere
wet, mandaat of machtiging verlenen aan een of meer ambtenaren of
personen die op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst
werkzaamheden verrichten voor de Kadasters. Verlening van mandaat of
machtiging behoeft de instemming van het bestuur van de Dienst.

	3. Het bestuur van de Dienst kan richtlijnen en instructies geven aan
de bewaarder met betrekking tot:

	a. het verrichten van werkzaamheden en het uitoefenen van bevoegdheden
die hem zijn opgedragen onderscheidenlijk toegekend bij of krachtens
deze of een andere wet, en

	b. de toepassing van het tweede lid, eerste zin.

Artikel 11

	1. Het bestuur van de Dienst raadpleegt ten minste een maal per
kalenderjaar de bestuurscolleges van de openbare lichamen over de
kwaliteit en de doelmatigheid van de dienstverlening, over toekomstige
ontwikkelingen met betrekking tot de Kadasters en over andere zaken van
gemeenschappelijk belang.

	2. Indien het bestuur van de Dienst voornemens is in zijn beleid
wijzigingen aan te brengen die betrekking hebben op de in het eerste lid
genoemde aangelegenheden, geeft het bestuur aan de bestuurscolleges van
de openbare lichamen de gelegenheid daarover binnen acht weken na
verzending van een verzoek daartoe hun zienswijze naar voren te brengen.

	3. De bestuurscolleges van de openbare lichamen kunnen het bestuur van
de Dienst daarnaast uit eigen beweging schriftelijk in kennis stellen
van de binnen de bestuurscolleges levende standpunten over een onderwerp
als bedoeld in het eerste lid.

	4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over: 

	a. de werkwijze met betrekking tot het raadplegen, bedoeld in het
eerste lid, 

	b. de wijze waarop een zienswijze als bedoeld in het tweede lid tot
stand komt, waaronder in ieder geval het betrekken van zienswijzen van
personen die gebruiker zijn van de door de Kadasters geleverde diensten,
en 

	c. het betrekken van de zienswijze bij beleidswijzigingen als bedoeld
in het tweede lid.

HOOFDSTUK 2. OPENBARE REGISTERS VOOR REGISTERGOEDEREN

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

AFDELING 1. OMSCHRIJVING EN VORM VAN DE OPENBARE REGISTERS;
AANTEKENINGEN IN DE OPENBARE REGISTERS, DAARONDER BEGREPEN DOORHALINGEN
VAN INSCHRIJVINGEN; VERVANGING VAN DE INHOUD VAN DE OPENBARE REGISTERS

Artikel 12

	1. De openbare registers waarin feiten die voor de rechtstoestand van
registergoederen van belang zijn, worden ingeschreven, zijn:

	a. de registers van inschrijving van feiten die betrekking hebben op
onroerende zaken en de rechten waaraan die onderworpen zijn:

	b. de registers van inschrijving van feiten die betrekking hebben op
schepen en de rechten waaraan deze onderworpen zijn;

	c. de registers van inschrijving van feiten die betrekking hebben op
luchtvaartuigen en de rechten waaraan deze onderworpen zijn;

	d. het register van voorlopige aantekeningen onderscheidenlijk voor
onroerende zaken, schepen en luchtvaartuigen en de rechten waaraan deze
onderworpen zijn, waarin de aanbieding van stukken waarvan de
inschrijving door de bewaarder ingevolge artikel 20 van Boek 3 van het
Burgerlijk Wetboek BES is geweigerd, wordt aangetekend onder vermelding
van de gerezen bedenkingen.

	2. Indien naar het oordeel van de bewaarder in de stukken die ter
inschrijving worden aangeboden niet genoegzaam wordt aangetoond dat het
een privéschip betreft, tekent de bewaarder de aanbieding van de
stukken aan in het register van voorlopige aantekeningen.

	3. Tot de openbare registers behoren ook de openbare registers, bedoeld
in de Wet openbare registers BES, zoals die luidde onmiddellijk
voorafgaand aan het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet.

	4. Het bestuur van de Dienst stelt nadere regels vast ter zake van de
vorm van de in het eerste lid bedoelde registers.

	5. Bij regeling van het bestuur van de Dienst worden, onverminderd het
bepaalde in andere wettelijke voorschriften, de gevallen vastgesteld
waarin in de in het eerste lid bedoelde registers door de bewaarder
aantekeningen, daaronder begrepen doorhalingen van inschrijvingen in die
registers, worden gesteld, de aard van die aantekeningen en de wijze
waarop deze worden gesteld, zodanig dat:

	a. de doorhaling behoudens in het onder d voorziene geval, slechts
geschiedt op grond van de in de desbetreffende registers ingeschreven
stukken die de bewaarder tot doorhaling machtigen;

	b. na een inschrijving van een stuk dat tot doorhaling machtigt, deze
terstond geschiedt;

	c. tenzij ingevolge artikel 14, eerste lid, of artikel 16, zesde lid,
van dat stuk een afschrift in de vorm van een mechanische reproductie is
vervaardigd, op het stuk door middel waarvan het door te halen feit is
ingeschreven, wordt vermeld op grond van welk stuk de doorhaling is
geschied; en

	d. als ingevolge een wettelijk voorschrift door een beschikking of door
de inschrijving van enig stuk met betrekking tot een zaak bestaande
lasten en rechten vervallen of tenietgaan, na de inschrijving van die
beschikking of van dat stuk de inschrijvingen betreffende hypotheken en
beslagen die door die beschikking, onderscheidenlijk de inschrijving van
dat stuk, waardeloos zijn geworden, met bekwame spoed worden
doorgehaald.

Artikel 13

	1. Het bestuur van de Dienst draagt zorg dat de openbare registers
zodanig duurzaam worden bewaard dat de inhoud ervan naar de eisen van
openbaarheid binnen redelijke termijn voor raadpleging beschikbaar is.

	2. De inhoud van de openbare registers kan worden gehouden op papieren,
elektronische of andere gegevensdragers.

	3. Het bestuur van de Dienst kan ten aanzien van door hem aan te wijzen
openbare registers of gedeelten ervan, de inhoud overbrengen op andere
gegevensdragers van dezelfde of een andere soort, mits de overbrenging
geschiedt met juiste en volledige weergave van alle desbetreffende
gegevens, ter waarborging waarvan het bestuur van de Dienst passende
maatregelen ten uitvoer legt. Het bestuur van de Dienst kan bepalen dat
meer dan een duplicaat van dezelfde of een andere soort als bedoeld in
de eerste zin wordt vervaardigd. Het bestuur van de Dienst draagt in elk
geval zorg dat van de openbare registers zo spoedig mogelijk ten minste
een duplicaat in dubbel aanwezig is, waarbij het bestuur rekening houdt
met de stand van de techniek, de kosten van tenuitvoerlegging en de
desbetreffende risico’s.

	4. Het bestuur van de Dienst kan bepalen dat een ingevolge het derde
lid vervaardigd duplicaat de inhoud vervangt van de openbare registers
of gedeelten ervan waarvan dat duplicaat een afschrift is.

	5. De duplicaten, bedoeld in het derde en vierde lid, hebben dezelfde
bewijskracht als de inhoud van de registers die is geplaatst op de
oorspronkelijke gegevensdragers onderscheidenlijk als de oorspronkelijke
inhoud van de registers.

	6. Van elke vervaardiging van een duplicaat en vervanging als bedoeld
in het derde onderscheidenlijk vierde lid wordt een verklaring
opgemaakt, die ten minste een specificatie bevat van de desbetreffende
vervaardiging onderscheidenlijk vervanging, en aangeeft op grond waarvan
zij is geschied. Het bestuur van de Dienst stelt de vorm van de
verklaring vast, en wanneer en door wie zij wordt opgemaakt en
ondertekend.

	7. Het bestuur van de Dienst stelt met inachtneming van het eerste tot
en met zesde lid nadere regels omtrent de wijze waarop de openbare
registers worden gehouden. Daarbij wordt in elk geval geregeld de wijze
waarop voor gebruik niet langer geschikte of beschikbare duplicaten als
bedoeld in het derde lid worden vervangen door nieuwe duplicaten.

Artikel 14	

	1. Het bestuur van de Dienst kan bepalen dat de inhoud van de
registers, bedoeld in artikel 12, eerste lid, wordt vervangen door
afschriften daarvan in tweevoud in de vorm van door de bewaarder
vervaardigde mechanische reproducties. 

	2. Het bestuur van de Dienst bepaalt de wijze waarop de vervanging,
bedoeld in het eerste lid, geschiedt.

	3. De reproducties, bedoeld in het eerste lid, hebben dezelfde
bewijskracht als de oorspronkelijke inhoud van de registers.

AFDELING 2. PLAATS VAN INSCHRIJVING

Artikel 15

	Stukken ter verkrijging van inschrijving van feiten die betrekking
hebben op onroerende zaken of de rechten waaraan deze onderworpen zijn,
worden aangeboden aan de Kadasters van het openbaar lichaam waarbinnen
de onroerende zaken waarop de in te schrijven feiten betrekking hebben,
zijn gelegen.

AFDELING 3. VEREISTEN VOOR INSCHRIJVING EN DE WIJZE WAAROP DEZE
GESCHIEDT

Artikel 16

	1. Voor inschrijving van een feit in de openbare registers, bedoeld in
artikel 12, eerste lid, onder a tot en met c, is vereist:

	a. een stuk dat voldoet aan de eisen gesteld in titel 2 van dit
hoofdstuk; en 

	b. een afschrift van dat stuk, gesteld op een door de Kadasters
verstrekt formulier en voorzien van een verklaring van eensluidendheid.

	2. De bewaarder is niet gehouden de juistheid van de verklaring,
bedoeld in het eerste lid, onder b, te onderzoeken. De Dienst is niet
aansprakelijk voor schade voortvloeiend uit onjuistheden en
onvolledigheden in het afschrift.

	3. Bij ministeriële regeling:

	a. wordt de vorm van de in het eerste lid bedoelde verklaring
vastgesteld;

	b. wordt bepaald, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke
voorschriften, door wie die verklaring wordt ondertekend;

	c. kan voor bijzondere gevallen worden bepaald dat geen afschrift, als
bedoeld in het eerste lid, behoeft te worden aangeboden;

	d. worden de vereisten vastgesteld waaraan tekeningen die deel uitmaken
van ter inschrijving aangeboden stukken moeten voldoen. Daarbij kan
worden afgeweken van het eerste tot en met het vierde lid.

	4. In de gevallen, bedoeld in het derde lid, onder c, doet de bewaarder
het afschrift van het ter inschrijving aangeboden stuk vervaardigen. Het
zevende lid is dan van overeenkomstige toepassing.

	5. Bij regeling van het bestuur van de Dienst worden de vorm van het in
het eerste lid bedoelde formulier, alsmede de vereisten met inachtneming
waarvan dit formulier dient te worden ingevuld en aangeboden,
vastgesteld.

	6. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat in afwijking van
het eerste lid, onder b, de bewaarder een afschrift van het ter
inschrijving aangeboden stuk in tweevoud vervaardigt in de vorm van een
mechanische reproductie. In dat geval voldoet het ter inschrijving aan
te bieden stuk aan bij die regeling gestelde eisen en zijn het derde
lid, onder c, en het vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

	7. De Dienst is aansprakelijk voor schade voortvloeiend uit
onjuistheden en onvolledigheden in het afschrift, ontstaan ten gevolge
van de vervaardiging van de mechanische reproductie, bedoeld in het
zesde lid.

Artikel 17

	1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de in artikel 18
bedoelde stukken in elektronische vorm kunnen worden aangeboden,
voorzien van een elektronische handtekening.

	2. Bij regeling van het bestuur van de Dienst wordt bepaald:

	a. aan welke vereisten de stukken in elektronische vorm moeten voldoen;

	b. onder welke voorwaarden elektronische aanlevering van deze stukken
kan plaatsvinden;

	c. dat de aanbieder van het stuk een verklaring toevoegt dat het
aangeboden stuk inhoudelijk een volledige en juiste weergave is van de
inhoud van het stuk waarvan het een afschrift is onderscheidenlijk van
de desbetreffende gedeelten van het stuk waarvan het een uittreksel is;

	d. wiens elektronische handtekening is vereist, en

	e. op welke wijze de inschrijving van stukken in elektronische vorm
geschiedt en welke aantekeningen op de stukken in elektronische vorm
worden geplaatst.

Artikel 18

	1. De inschrijving geschiedt door het in bewaring nemen van het
afschrift van het stuk, bedoeld in artikel 16, eerste lid.

	2. De afschriften van de stukken worden zo veel mogelijk gerangschikt
in de volgorde waarin zij ter inschrijving zijn aangeboden, met
vermelding van het tijdstip waarop deze aanbieding is geschied.

	3. Het bestuur van de Dienst stelt nadere regels vast omtrent de
rangschikking en de wijze van opberging van de afschriften.

	4. Indien artikel 16, zesde lid, toepassing heeft gevonden, geschiedt
de inschrijving in afwijking van het eerste lid door de vervaardiging
van het afschrift in tweevoud, bedoeld in dat lid. Het tweede en derde
lid zijn dan van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19

	Na de inschrijving, bedoeld in artikel 18, eerste lid, worden de ter
inschrijving aangeboden stukken aan de aanbieder teruggegeven nadat zij
door de bewaarder zijn voorzien van een aantekening, vermeldende het
kantoor, dag, uur en minuut van aanbieding, alsmede het deel van het
desbetreffende register waarin en het nummer waaronder in dat deel de
opberging van het afschrift is geschied, of ingeval artikel 16, zevende
lid, toepassing heeft gevonden, de verwijzing naar de plaats waaronder
de desbetreffende mechanische reproductie is opgeborgen.

Artikel 20

	1. Op de inschrijving van een feit, waarvan de inschrijving alsnog is
bevolen overeenkomstig artikel 20, tweede lid, van Boek 3 van het
Burgerlijk Wetboek BES of opnieuw is verzocht, als bedoeld in artikel
20, vierde lid, tweede zin, van Boek 3 van dat wetboek, zijn de
artikelen 16 tot en met 19 van toepassing, voor zover daarvan in dit
artikel niet wordt afgeweken.

	2. Voor een inschrijving als bedoeld in het eerste lid wordt vereist
het oorspronkelijk aangeboden stuk dat is voorzien van de in artikel 21,
tweede lid, bedoelde verklaring.

	3. De inschrijving geschiedt, tenzij artikel 16, zevende lid,
toepassing heeft gevonden, door doorhaling van de voorlopige aantekening
en door vermelding daarbij van het deel en nummer, bedoeld in artikel
19.

	4. Artikel 19 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat
de bewaarder op het ingeschreven stuk eveneens van doorhaling van de
voorlopige aantekening melding maakt overeenkomstig door het bestuur van
de Dienst daartoe vast te stellen regels.

AFDELING 4. VOORLOPIGE AANTEKENINGEN EN BEWIJS VAN ONTVANGST

Artikel 21

	1. De boeking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van Boek 3 van het
Burgerlijk Wetboek BES, geschiedt in het register van voorlopige
aantekeningen voor goederen als waarop het aangeboden stuk betrekking
heeft, met vermelding van de gerezen bedenkingen, alsmede voor zover
bekend, van de naam en woonplaats met adres van de aanbieder.

	2. Na de boeking wordt dat stuk voorzien van een door de bewaarder
ondertekende verklaring, vermeldende ten minste het kantoor, dag, uur en
minuut van aanbieding, onder verwijzing naar de boeking in het
desbetreffende register van voorlopige aantekeningen, alsmede de gerezen
bedenkingen, en wordt het aan de aanbieder teruggegeven. Het voor
inschrijving vereiste, aangeboden afschrift van het stuk wordt in
bewaring genomen. Artikel 19, tweede en derde lid, is van
overeenkomstige toepassing.

	3. Ingeval het voor inschrijving vereiste afschrift niet is aangeboden,
vervaardigt de bewaarder een afschrift van het in het eerste lid
bedoelde stuk overeenkomstig door het bestuur van de Dienst daartoe vast
te stellen regels, waarbij artikel 16, zevende lid, van overeenkomstige
toepassing is. De vorige zin is van overeenkomstige toepassing met
betrekking tot in het eerste lid bedoelde stukken waarop ten aanzien van
de inschrijving artikel 16, vierde lid, van toepassing is.

	4. Het bestuur van de Dienst stelt voorts regels vast in welke van de
gevallen, waarin het in artikel 16, eerste lid, bedoelde formulier niet
met inachtneming van de in artikel 16, zesde lid, bedoelde vereisten is
ingevuld of aangeboden, de bewaarder een afschrift vervaardigt van het
stuk waarvan de inschrijving is geweigerd, en op welke wijze deze
vervaardiging geschiedt. Artikel 18, tweede en derde lid, is van
overeenkomstige toepassing. Het aangeboden afschrift wordt opgeborgen in
het desbetreffende register van voorlopige aantekeningen bij het
desbetreffende door de bewaarder vervaardigde afschrift.

	5. Indien artikel 16, zesde lid, toepassing heeft gevonden, vervaardigt
de bewaarder voor zover mogelijk een afschrift van het stuk waarvan de
inschrijving is geweigerd overeenkomstig door het bestuur van de Dienst
daartoe vast te stellen regels, alvorens dat stuk aan de aanbieder terug
te geven. Artikel 16, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

	6. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de
boeking van de aanbieding van een stuk, dat krachtens artikel 43, tweede
lid, slechts op bevel van de rechter kan worden ingeschreven.

Artikel 22

	1. Van aan de bewaarder uitgebrachte oproepingen, als bedoeld in
artikel 20, vierde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES, en
van uitspraken van de rechter in eerste aanleg, aangespannen ter
verkrijging van het in artikel 20, tweede lid, van Boek 3 van dat
wetboek bedoelde bevel, wordt aantekening gehouden in het desbetreffende
register van voorlopige aantekeningen overeenkomstig door het bestuur
van de Dienst daartoe vast te stellen regels.

	2. Het bestuur van de Dienst stelt voorts regels vast omtrent de wijze
waarop in het register van voorlopige aantekeningen de in artikel 21,
eerste lid, bedoelde boeking geschiedt, alsmede omtrent de wijze van
doorhaling van voorlopige aantekeningen.

	3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van
oproepingen uitgebracht aan de bewaarder ter verkrijging van een bevel
van de rechter tot inschrijving van een notariële verklaring, bedoeld
in artikel 43, eerste lid, onder c. Het tweede lid is van
overeenkomstige toepassing ten aanzien van de in artikel 43, tweede lid,
eerste zin, bedoelde boeking en de doorhaling van een zodanige boeking
in het register van voorlopige aantekeningen.

Artikel 23

	Het bestuur van de Dienst stelt de vorm vast van het bewijs van
ontvangst, bedoeld in artikel 18 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
BES, alsmede regels omtrent de wijze waarop op dat bewijs de verrichte
inschrijving desverlangd wordt aangetekend, bedoeld in artikel 19, derde
lid, van Boek 3 van dat wetboek.

TITEL 2. VEREISTEN MET BETREKKING TOT IN TE SCHRIJVEN STUKKEN

AFDELING 1. ALGEMENE VEREISTEN WAARAAN IN TE SCHRIJVEN STUKKEN MOETEN
VOLDOEN

Artikel 24

	1. Onverminderd de overige uit deze titel voortvloeiende eisen, moet
een ter inschrijving aangeboden notariële akte, notariële verklaring
of authentiek afschrift of uittreksel van een zodanige akte of
verklaring vermelden:

	a. naam, voornamen, geboortedatum en -plaats, woonplaats met adres en
burgerlijke staat van de natuurlijke personen die blijkens het
aangeboden stuk daarbij als partij zijn opgetreden;

	b. aard, naam en woonplaats met adres van de rechtspersonen die
blijkens het aangeboden stuk daarbij als partij zijn opgetreden;

	c. dezelfde gegevens, behoudens de burgerlijke staat, ten aanzien van
natuurlijke personen en rechtspersonen die blijkens het aangeboden stuk
de voormelde partijen hebben vertegenwoordigd, alsmede de grond van hun
bevoegdheid.

	2. Als opgave van een of meer van de in het eerste lid genoemde
gegevens niet mogelijk is, worden de redenen daarvan vermeld.

	3. Andere ter inschrijving aangeboden stukken vermelden, zo mogelijk,
dezelfde gegevens als in het eerste lid omschreven, tenzij anders
voortvloeit uit hetgeen de wet voor een stuk van de aard als waarom het
gaat, ten aanzien van de vermelding van voornamen, namen en woonplaatsen
voorschrijft.

	4. In elk geval worden de in het eerste lid omschreven gegevens
opgegeven van de partij ten behoeve van wie de aanbieding ter
inschrijving geschiedt. Als het ter inschrijving aangeboden stuk een of
meer van deze gegevens niet vermeldt en naar zijn aard niet voor
aanvulling vatbaar is, wordt vermelding van de ontbrekende gegevens en,
als opgave van een of meer van deze gegevens niet mogelijk is, de
vermelding van de redenen daarvan in een nadere door of namens die
partij ondertekende verklaring alsnog op het stuk gesteld of daaraan
gehecht.

	5. Als een partij geen woonplaats heeft in het openbaar lichaam, waarin
de inschrijving of teboekstelling plaatsvindt, kiest de partij ter zake
van de inschrijving in dat openbaar lichaam een woonplaats.

	6. Indien een partij in een ter inschrijving aangeboden stuk woonplaats
heeft gekozen in het openbaar lichaam, waarin de inschrijving of
teboekstelling plaatsvindt, wordt niettemin daarin ook de wettelijke
woonplaats met adres vermeld.

Artikel 25

	Ingeval het ter inschrijving aangeboden stuk betrekking heeft op een
bepaald reeds eerder ingeschreven stuk, bevat het een verwijzing naar
dit eerdere stuk overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen
regels.

Artikel 26

	1. Indien een stuk ter inschrijving wordt aangeboden en het daarin
vermelde in te schrijven feit betrekking heeft op een onroerende zaak of
op een recht waaraan een zodanige zaak is onderworpen, vermeldt dit stuk
de aard, de plaatselijke aanduiding als deze er is, en de kadastrale
aanduiding van die onroerende zaak onderscheidenlijk van de onroerende
zaak die aan dat recht is onderworpen, dan wel indien die aanduiding
ontbreekt een meetbrief, zijnde een verklaring van een daartoe bevoegde
ambtenaar betreffende de grenzen en maatvoering van een nieuw gevormd
perceel.

	2. Indien het in te schrijven feit betrekking heeft op een
appartementsrecht, wordt in het ter inschrijving aangeboden stuk vermeld
de plaatselijke aanduiding van het desbetreffende gedeelte van het
gebouw dat is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt,
alsmede de aard en de kadastrale aanduiding van dat appartementsrecht.

	3. Het bestuur van de Dienst kan regels vaststellen omtrent de wijze
waarop de plaatselijke aanduiding, bedoeld in het eerste en tweede lid,
in het ter inschrijving aangeboden stuk wordt vermeld.

Artikel 27

	1. Indien het in te schrijven feit betrekking heeft op een in de
registratie voor schepen te boek staand privéschip of op een recht
waaraan een zodanige zaak is onderworpen, bevat het ter inschrijving
aangeboden stuk:

	a. de naam van het privéschip met vermelding van het gebruik waartoe
het is bestemd, en de bruto-inhoud of het bruto-tonnage van het
privéschip;

	b. het type en de inrichting van het privéschip, het materiaal waarvan
de romp is gemaakt, jaar en plaats van de bouw, en, voor zover het een
privéschip met een mechanische voortstuwing betreft, ook al betreft het
slechts een hulpmotor, het aantal motoren, het type, vermogen en de
fabrikant van elke motor, alsmede het fabrieksnummer daarvan met
aanduiding van de plaats waar dit nummer is aangebracht;

	c. het nummer waaronder de inschrijving van het verzoek tot
teboekstelling van het privéschip in het desbetreffende register is
geschied, de door de Kadasters vastgestelde afkorting van een
privéschip ter onderscheiding van andere schepen dan privéschepen, de
aanduiding van het kantoor waar de teboekstelling is geschied, en het
jaar van teboekstelling, welke gegevens tezamen in genoemde volgorde het
brandmerk van het privéschip vormen.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing op ter inschrijving aangeboden
rechterlijke uitspraken. Deze stukken kunnen, onverminderd andere
vereisten gesteld bij of krachtens de wet, echter slechts worden
ingeschreven, indien en voor zover de identiteit van het desbetreffende
privéschip voldoende vaststaat.

	3. In afwijking van het eerste lid kan worden volstaan met het
vermelden van de naam van het privéschip en de in het eerste lid, onder
c, genoemde gegevens in het ter inschrijving aangeboden stuk, indien dat
stuk betreft:

	a. de doorhaling van de teboekstelling van een schip, bedoeld in
artikel 195, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES; 

	b. de aangifte van de eigenaar inhoudende dat het privéschip een
wijziging heeft ondergaan waardoor de beschrijving van het privéschip
in de registratie voor privéschip niet meer aan de werkelijkheid
beantwoordt;

	c. een afwijkend beding als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van Boek
8 van het Burgerlijk Wetboek BES, of

	d. de verandering van een door de eigenaar van een privéschip in een
ingeschreven stuk gekozen woonplaats.

	4. Het derde lid, aanhef, is van overeenkomstige toepassing op de
inschrijving van stukken als bedoeld in de artikelen 38, eerste lid, 44,
eerste lid, en 45.

Artikel 28	

	1. Indien het in te schrijven feit betrekking heeft op een in de
registratie voor luchtvaartuigen te boek staand luchtvaartuig of op een
recht waaraan een zodanige zaak is onderworpen, bevat het ter
inschrijving aangeboden stuk:

	a. het nationaliteitskenmerk en het inschrijvingskenmerk, bedoeld in
artikel 3.2, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

	b. de naam en woonplaats van de fabrikant en het type van het
luchtvaartuig, jaar en plaats van de bouw, het fabrieksnummer als het
luchtvaartuig dat heeft, met vermelding van de plaats waar dit nummer is
aangebracht, en het aantal motoren, het type, vermogen en de fabrikant
van elke motor, alsmede het fabrieksnummer daarvan met aanduiding van de
plaats waar dit nummer is aangebracht;

	c. de maximaal toegelaten massa van het luchtvaartuig en, indien het
luchtvaartuig een naam voert, de naam ervan, en

	d. het nummer waaronder de inschrijving van het verzoek tot
teboekstelling van dat luchtvaartuig in het desbetreffende register is
geschied.

	2. Artikel 27, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 29

	Indien een ter inschrijving aangeboden stuk niet een of meer van de
gegevens die in de artikelen 25 tot en met 28 voor een zodanig stuk zijn
voorgeschreven vermeldt en het naar zijn aard niet voor aanvulling
vatbaar is, wordt de vermelding van de ontbrekende gegevens in een
nadere, door degene die de inschrijving verlangt ondertekende,
verklaring alsnog op het stuk gesteld of daaraan gehecht.

AFDELING 2. VEREISTEN WAARAAN TER INSCHRIJVING AANGEBODEN STUKKEN MOETEN
VOLDOEN IN VERBAND MET DE AARD VAN HET IN TE SCHRIJVEN FEIT

Artikel 30

	1. Ter inschrijving van een akte van levering, vereist voor de
overdracht van een registergoed, voor de vestiging, afstand of wijziging
van een beperkt recht dat een registergoed is, of voor de overgang van
een registergoed na toedeling uit hoofde van de verdeling van een
gemeenschap, wordt aangeboden de notariële akte betreffende deze
levering, of een authentiek afschrift of een authentiek uittreksel
daarvan. In geval van vestiging van een recht van hypotheek op een
privéschip in aanbouw wordt mede ter inschrijving aangeboden een
verklaring van een ambtenaar of van een andere door de bewaarder daarmee
belaste persoon, inhoudende dat de bouw van het privéschip nog niet is
voltooid.

	2. Het ter inschrijving aangeboden stuk, bedoeld in het eerste lid,
bevat in elk geval:

	a. de titel op grond waarvan de levering plaatsvindt en, in geval van
vestiging van een recht van hypotheek, tevens:

	1°. een aanduiding van de vordering waarvoor het recht van hypotheek
tot zekerheid strekt, of van de feiten aan de hand waarvan die vordering
zal kunnen worden bepaald;

	2°. het bedrag waarvoor het recht van hypotheek wordt gevestigd of,
wanneer dit bedrag nog niet vaststaat, het maximumbedrag dat uit hoofde
van dat recht van hypotheek op het goed kan worden verhaald;

	3°. in geval van vestiging van een recht van hypotheek op een
teboekstaand privéschip of op een recht waaraan een zodanige zaak is
onderworpen, bovendien: een duidelijke vermelding van het aan de
hypotheek onderworpen privéschip;

	4°. in geval van vestiging van een recht van hypotheek op een
teboekstaand luchtvaartuig, bovendien: een duidelijke vermelding van het
aan de hypotheek onderworpen luchtvaartuig;

	b. de wettelijke benaming van het recht, op levering waarvan het ter
inschrijving aangeboden stuk betrekking heeft, of in geval dat recht
geen wettelijke benaming heeft:

	1°. de gangbare benaming, of de vermelding dat het recht geen gangbare
benaming heeft;

	2°. de wettelijk grondslag volgens welke het recht kan worden
gevestigd of een registergoed is;

	3°. in geval van een recht van grondrente als bedoeld in artikel 100
van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES, de omschrijving van de
inhoud van dat recht.

	3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de
inschrijving van het proces-verbaal van toewijzing, bedoeld in de
artikelen 525, eerste lid, en 584o, eerste lid, van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering BES, onverminderd hetgeen in ieder van de
artikelen in het tweede lid is bepaald.

	4. Het aangeboden stuk mag op meer leveringen als bedoeld in het eerste
lid betrekking hebben, voor zover voor ieder daarvan aan de in de vorige
leden gestelde eisen is voldaan. Indien het stuk een overdracht onder
voorbehoud van een beperkt recht of van een beding als bedoeld in
artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek BES betreft, wordt de
vestiging van dit recht of het op zich nemen van het beding afzonderlijk
en duidelijk vermeld, bij gebreke waarvan de inschrijving van het stuk
geacht wordt niet mede dit recht of dit beding te betreffen.

	5. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving
van een akte van grensvastlegging, opgemaakt krachtens artikel 31 van
Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek BES, alsmede op de inschrijving van
een akte van splitsing als bedoeld in artikel 109, eerste lid, van Boek
5 van dat wetboek, en een akte tot wijziging of opheffing van een
zodanige splitsing.

Artikel 31

	1. Ter inschrijving van een rechterlijke uitspraak die voor een akte
van levering in de plaats treedt of die anderszins op grond van een
wettelijke bepaling kan worden ingeschreven, wordt een expeditie van de
rechterlijke uitspraak aangeboden, alsmede:

	a. indien de rechterlijke uitspraak slechts inschrijfbaar is, nadat die
in kracht van gewijsde is gegaan: een verklaring van de griffier van het
gerecht dat de uitspraak heeft gedaan, inhoudende dat daartegen geen
gewoon rechtsmiddel meer openstaat;

	b. indien de onder a bedoelde eis voor inschrijfbaarheid niet is
gesteld en de rechterlijke uitspraak niet uitvoerbaar bij voorraad is:
een verklaring van de griffier van het gerecht dat de uitspraak heeft
gedaan, inhoudende hetzij dat daartegen geen gewoon rechtsmiddel meer
openstaat, hetzij dat hem zes weken na de uitspraak niet van het
instellen van een gewoon rechtsmiddel is gebleken; betreft het een
beroep in cassatie dan is een verklaring vereist van de griffier van de
Hoge Raad der Nederlanden, inhoudende dat hem drie maanden na de
uitspraak niet van een beroep in cassatie is gebleken;

	c. indien voor de inschrijving betekening aan de veroordeelde vereist
is, een door de deurwaarder getekend afschrift van het exploot waarbij
de betekening is geschied.

	2. Ter inschrijving van een beslissing van de rechter van een vreemde
Staat, wordt een authentiek afschrift van deze beslissing aangeboden.

	3. Indien de rechterlijke uitspraak in een verlof tot tenuitvoerlegging
van een beslissing van arbiters bestaat, wordt ook een afschrift van
deze beslissing aangeboden, getekend door de griffier van het gerecht
dat het verlof gaf.

Artikel 32

	1. Ter inschrijving van een rechtshandeling naar burgerlijk recht die
op grond van een wettelijke bepaling kan worden ingeschreven, wordt,
tenzij anders is bepaald, aangeboden een door een notaris met
inachtneming van artikel 43 opgemaakte verklaring, inhoudende dat de
rechtshandeling naar de verklaring van degene die de inschrijving
verlangt, is verricht en wat de rechtshandeling inhoudt, met daaraan
gehecht de stukken waaruit van die rechtshandeling blijkt, of
authentieke afschriften van die verklaring van de notaris en van die
stukken.

	2. Ingeval voor de rechtshandeling of de inschrijving daarvan een
notariële akte is vereist, wordt aangeboden hetzij die akte, hetzij een
authentiek afschrift of een authentiek uittreksel daarvan.

	3. Ingeval van de rechtshandeling een notariële akte is opgemaakt,
zonder dat dit vereist was, kan naar keuze van degene die de
inschrijving verlangt het eerste of tweede lid worden toegepast.

	4. Ingeval het gaat om een eenzijdige tot een of meer bepaalde personen
gerichte rechtshandeling, kan worden volstaan met aanbieding van een aan
die persoon of personen uitgebracht exploot, waarbij die rechtshandeling
is verricht of tijdig bevestigd, of een authentiek afschrift daarvan.

	5. Ter inschrijving van een afwijkend beding als bedoeld in artikel 1,
vijfde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt, in
afwijking van het eerste lid, een door de eigenaar van het privéschip
ondertekende verklaring aangeboden, waarin het scheepstoebehoren ten
aanzien waarvan het afwijkend beding is gemaakt, eenduidig is
omschreven.

Artikel 33

	1. Ter inschrijving van erfopvolgingen die registergoederen betreffen,
wordt een door een notaris opgemaakte verklaring van erfrecht, of een
authentiek afschrift van de verklaring van de notaris aangeboden,
waaruit van de erfopvolging blijkt.

	2. Ter inschrijving van een executele of een bij uiterste
wilsbeschikking ingesteld bewind wordt een door een notaris opgemaakte
verklaring van erfrecht of een authentiek afschrift van de verklaring
van de notaris aangeboden, waaruit van deze executele, onderscheidenlijk
van dit bewind blijkt.

Artikel 34

	Ter inschrijving van de aanvaarding van een nalatenschap onder
voorrecht van boedelbeschrijving of van de verwerping van een
nalatenschap, wordt een door de griffier getekende verklaring
aangeboden, inhoudende de verklaring betreffende de aanvaarding of
verwerping die krachtens artikel 1055 of artikel 1083 van Boek 4 van het
Burgerlijk Wetboek BES ter griffie is afgelegd.

Artikel 35

	Ter inschrijving van de afstand van een huwelijksgemeenschap, wordt een
door de griffier getekend uittreksel uit het huwelijksgoederenregister
aangeboden, inhoudende de verklaring betreffende de afstand, die
krachtens artikel 104 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES in het
huwelijksgoederenregister is ingeschreven.

Artikel 36

	1. Ter inschrijving van de vervulling van een voorwaarde, gesteld in
een ingeschreven voorwaardelijke rechtshandeling, of van de verschijning
van een onzeker tijdstip, aangeduid in de aan een ingeschreven
rechtshandeling verbonden tijdsbepaling, wordt aangeboden een door een
notaris met inachtneming van artikel 43 opgemaakte verklaring,
inhoudende dat naar de verklaring van degene die de inschrijving
verlangt, de voorwaarde is vervuld, onderscheidenlijk het tijdstip is
verschenen, met daaraan gehecht de stukken waaruit van deze vervulling
of verschijning blijkt, of authentieke afschriften van de verklaring van
de notaris en van die stukken.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving
van de dood van de vruchtgebruiker van een registergoed. De verklaring
van de notaris houdt in dit geval tevens in:

	a. het tijdstip van overlijden van de vruchtgebruiker; en

	b. of het vruchtgebruik is vervallen of bij wie het vruchtgebruik na de
dood van de vruchtgebruiker is verbleven.

Artikel 37

	Op de inschrijving van reglementen en andere regelingen die tussen
medegerechtigden in registergoederen zijn vastgesteld, zijn van
overeenkomstige toepassing:

	a. voor zover het reglement of de regeling door de rechter is
vastgesteld: artikel 31;

	b. voor zover het reglement of de regeling bij rechtshandeling is
vastgesteld: artikel 33, eerste en derde lid.

Artikel 38

	1. Ter inschrijving van een proces-verbaal van inbeslagneming, wordt
dit proces-verbaal of een door de deurwaarder of een advocaat getekend
afschrift daarvan aangeboden. Artikel 24, derde tot en met zesde lid, is
niet van toepassing.

	2. Ingeval een proces-verbaal van inbeslagneming van een luchtvaartuig
in het buitenland is opgemaakt door een deurwaarder of andere volgens de
daar geldende wet hiertoe bevoegde persoon, kan ook een zodanig
proces-verbaal ter inschrijving worden aangeboden.

	3. Ter inschrijving van een van de in artikel 211 van Boek 8 van het
Burgerlijk Wetboek BES genoemde voorrechten, wordt aangeboden een door
een deurwaarder ondertekend verzoek tot inschrijving van het voorrecht,
inhoudende naar de verklaring van degene die de inschrijving verlangt:

	a. de aanduiding van de desbetreffende vordering;

	b. het beloop van de vordering ten tijde van het ondertekenen door de
deurwaarder van het verzoek of van de feiten aan de hand waarvan die
vordering zal kunnen worden bepaald;

	c. de omschrijving van het voorrecht door vermelding van het wettelijk
voorschrift, op grond waarvan aan die vordering het voorrecht is
toegekend; en

	d. het tijdstip waarop de vordering is ontstaan.

	4. Indien het verzoek van de deurwaarder ter inschrijving wordt
aangeboden na het verloop van de termijn, genoemd in artikel 219, eerste
lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt ter inschrijving
tevens aangeboden een stuk waaruit blijkt dat de schuldeiser zijn
vordering binnen die termijn in rechte heeft geldend gemaakt, op de
inschrijving van welk bewijsstuk artikel 44 van overeenkomstige
toepassing is.

	5. Op de inschrijving van een voorrecht als bedoeld in artikel 1320,
eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES is het derde lid
van overeenkomstige toepassing. Indien het verzoek van de deurwaarder
ter inschrijving wordt aangeboden drie maanden of langer na het in dat
lid, onder d, bedoelde tijdstip, wordt ter inschrijving tevens
aangeboden een stuk waaruit blijkt dat binnen de in artikel 1320, eerste
lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES genoemde termijn:

	a. het bedrag van de vordering in der minne is vastgesteld; of

	b. langs gerechtelijke weg erkenning van het voorrecht en de omvang
ervan is gevorderd, op de inschrijving van welk bewijsstuk artikel 44
van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 39

	1. Ter inschrijving van een verandering in de voornaam of de
geslachtsnaam van tot registergoederen gerechtigde natuurlijke personen,
wordt een door of namens deze persoon ondertekend stuk aangeboden,
inhoudende de gegevens, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder a, met
vermelding van de oude en de nieuwe naam of voornaam, en de dag waarop
de verandering is ingegaan. Indien de verandering blijkt uit de
registers van de burgerlijke stand, wordt een uittreksel daaruit
overgelegd, dat de verandering relateert. In andere gevallen wordt een
ander bewijsstuk betreffende deze verandering overgelegd.

	2. Ter inschrijving van de naamsverandering van een rechtspersoon,
wordt een opgave van een notaris aangeboden, inhoudende de gegevens,
bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder b, met vermelding van de oude
en de nieuwe naam en de dag waarop de verandering is ingegaan. Indien
het een publiekrechtelijke rechtspersoon betreft, kan deze de opgave
zelf doen.

	3. Ter inschrijving van een omzetting van een rechtspersoon als bedoeld
in artikel 300 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt een
opgave van een notaris aangeboden, inhoudende de in artikel 24, eerste
lid, onder b, bedoelde gegevens, met vermelding van de oude en nieuwe
rechtsvorm, de oude en nieuwe naam alsmede van de dag waarop de
omzetting van kracht is geworden.

	4. Ter inschrijving van een fusie van rechtspersonen als bedoeld in
artikel 309 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt een opgave
van een notaris aangeboden, inhoudende met betrekking tot elk van de
fuserende rechtspersonen en, als de verkrijgende rechtspersoon een door
hen samen bij de fusie opgerichte nieuwe rechtspersoon is, tevens met
betrekking tot die rechtspersoon de in artikel 24, eerste lid, onder b,
bedoelde gegevens, met vermelding wie de verkrijgende rechtspersoon is
alsmede van de dag waarop de fusie van kracht is geworden.

	5. Ter inschrijving van een splitsing van rechtspersonen als bedoeld in
artikel 335 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt een opgave
van een notaris aangeboden, inhoudende met betrekking tot elke partij
bij de splitsing en, als bij de splitsing verkrijgende rechtspersonen
worden opgericht, tevens met betrekking tot die rechtspersonen de in
artikel 24, eerste lid, onder b, bedoelde gegevens, met vermelding op
welke verkrijgende rechtspersoon welke registergoederen zijn overgegaan
alsmede van de dag waarop de splitsing van kracht is geworden.

Artikel 40

	Ter inschrijving van een verjaring, wordt een door een notaris met
inachtneming van artikel 43 opgemaakte verklaring of een authentiek
afschrift daarvan aangeboden, inhoudende dat naar de verklaring van
degene die de inschrijving verlangt, de verjaring is ingetreden,
alsmede:

	a. welk registergoed door verjaring is verkregen, of welk beperkt recht
op een registergoed is tenietgegaan;

	b. tegen wie de verjaring werkt, indien dit bekend is;

	c. welke feiten tot de verjaring hebben geleid; en

	d. dat de verjaring wordt betwist of niet wordt betwist door degene
tegen wie zij werkt, als dit bekend is.

Artikel 41

	1. Ter inschrijving van een of meer verklaringen van waardeloosheid als
bedoeld in artikel 28 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt
een door een notaris met inachtneming van artikel 43 opgemaakte
verklaring aangeboden, die inhoudt dat degenen voor wie de inschrijving
zou hebben gestrekt, schriftelijk hebben verklaard dat zij waardeloos
is, en waaraan deze schriftelijke verklaringen zijn gehecht, of een
authentiek afschrift van de verklaring van de notaris en de daaraan
gehechte verklaringen.

	2. Tenzij de inschrijving een hypotheek of een beslag betreft,
vermelden de in het eerste lid bedoelde schriftelijke verklaringen voor
wie de inschrijving zou hebben gestrekt, tevens de feiten waarop de
waardeloosheid berust, en houdt de in dat lid bedoelde verklaring van de
notaris tevens in dat de vermelde feiten een rechtsgrond voor de
waardeloosheid van de inschrijving opleveren.

	3. Ter inschrijving van een verklaring als bedoeld in artikel 273 van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt aangeboden die verklaring
of een authentiek afschrift daarvan.

	4. Ter inschrijving van een verklaring als bedoeld in artikel 274 van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES, wordt aangeboden de
desbetreffende authentieke akte of een authentiek afschrift daarvan.

Artikel 42

	1. Ter inschrijving van het feit dat het nut van een mandelige zaak
voor elk van de erven is geëindigd, wordt een door een notaris met
inachtneming van artikel 43 opgemaakte verklaring aangeboden, inhoudende
dat naar de verklaring van hen die de inschrijving verlangen, het nut
voor elk van de erven is geëindigd, of een authentiek afschrift van de
verklaring van de notaris. Werken niet alle rechthebbenden op de
mandelige zaak mee, dan vermeldt de notaris in zijn verklaring de reden
daarvan.

	2. Ter inschrijving van het bestaan van een grondrente als bedoeld in
artikel 100 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES, wordt een
door een notaris met inachtneming van artikel 43 opgemaakte verklaring
aangeboden, waarin het bestaan van het recht wordt geconstateerd, en die
tevens inhoudt:

	a. de omschrijving van de inhoud van het recht; en

	b. wie de rechthebbende op dat recht is, met daaraan gehecht de stukken
waaruit een en ander blijkt, of authentieke afschriften van die
verklaring en die stukken.

	3. Ter inschrijving van het ontstaan van een erfdienstbaarheid door
bestemming of herleving, bedoeld in artikel 111, eerste zin, van de
Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES, wordt een door een notaris
met inachtneming van artikel 43 opgemaakte verklaring aangeboden, waarin
het ontstaan van de erfdienstbaarheid wordt geconstateerd, en die tevens
inhoudt:

	a. de omschrijving van de inhoud van de erfdienstbaarheid; en

	b. wie de rechthebbende op dat recht is, met daaraan gehecht de stukken
waaruit een en ander blijkt, of authentieke afschriften van die
verklaring en die stukken.

Artikel 43

	1. Een notariële verklaring als bedoeld in de artikelen 32, 36, 40, 41
en 42 houdt, behalve hetgeen in die artikelen is voorgeschreven, tevens
in een verklaring van de notaris dat:

	a. allen die als partij bij het in te schrijven feit betrokken zijn aan
de notaris hebben medegedeeld met de inschrijving in te stemmen;

	b. bewijsstukken aan de notaris zijn overgelegd en aan de verklaring
zijn gehecht, die genoegzaam aantonen dat het in te schrijven feit zich
inderdaad heeft voorgedaan of, in geval van een verklaring als bedoeld
in artikel 42, tweede lid, dat het recht bestaat; of

	c. hij niet aan het onder a en b gestelde kan voldoen.

	2. In het in het eerste lid, onder c, bedoelde geval boekt de bewaarder
de aanbieding van de notariële verklaring slechts in het register van
voorlopige aantekeningen en kan inschrijving alleen plaatsvinden op
bevel van de rechter. Het tweede en derde lid, het vierde lid, eerste
zin, alsmede het vijfde en zesde lid van artikel 20 van Boek 3 van het
Burgerlijk Wetboek BES zijn van overeenkomstige toepassing, met dien
verstande dat het bevel slechts wordt gegeven als de eiser naast de
bewaarder allen die als partij bij het in te schrijven feit zijn
betrokken, tijdig in het geding heeft geroepen.

	3. De kosten van het geding blijven voor rekening van de eiser, tenzij
de vordering ondanks verweer wordt toegewezen, in welk geval degene die
het verweer heeft gevoerd in de kosten wordt veroordeeld.

	4. Wanneer het aangeboden stuk ook overigens niet aan de vereisten voor
inschrijving voldoet, vermeldt de bewaarder bij de voorlopige
aantekening tevens de gerezen bedenkingen en is artikel 20 van Boek 3
van het Burgerlijk Wetboek BES van toepassing, met dien verstande dat
het daar bedoelde bevel slechts tezamen met dat uit hoofde van het
tweede lid kan worden gevorderd.

AFDELING 3. VEREISTEN WAARAAN STUKKEN MOETEN VOLDOEN, AANGEBODEN TER
INSCHRIJVING VAN HET INSTELLEN VAN EEN RECHTSVORDERING, VAN HET INDIENEN
VAN EEN VERZOEKSCHRIFT, VAN TEGEN RECHTERLIJKE UITSPRAKEN INGESTELDE
RECHTSMIDDELEN OF VAN DE WAARDELOOSHEID VAN ZODANIGE INSCHRIJVINGEN

Artikel 44

	1. Ter inschrijving van het instellen van een rechtsvordering of de
indiening van een verzoekschrift ter verkrijging van een rechterlijke
uitspraak die de rechtstoestand van een registergoed betreft, wordt
aangeboden een afschrift daarvan, getekend door de griffier van het
gerecht waar de zaak aanhangig is.

	2. Artikel 24, tweede tot en met zesde lid, is niet van toepassing,
behoudens dat het aangeboden stuk in elk geval de naam en een ter zake
van het geding gekozen woonplaats met adres van degene voor wie de
aanbieding geschiedt, bevat.

Artikel 45

	Ter inschrijving van de instelling van een rechtsmiddel tegen een
rechterlijke uitspraak als bedoeld in artikel 44 is dat artikel van
overeenkomstige toepassing. Indien het ingestelde rechtsmiddel een
beroep in cassatie is, wordt aangeboden een door de griffier van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of door de griffier van de Hoge Raad
der Nederlanden getekende verklaring dat beroep in cassatie is
ingesteld.

Artikel 46

	Ter inschrijving van de waardeloosheid van een overeenkomstig artikel
44 of artikel 45 verkregen inschrijving, kan ook worden aangeboden:

	a. een daartoe strekkende verklaring, afgegeven door een deurwaarder of
gemachtigde die optreedt voor de eiser, de verzoeker of degene die het
rechtsmiddel heeft ingesteld;

	b. een rechterlijke uitspraak die ertoe strekt dat een zodanige
inschrijving waardeloos is.

AFDELING 4. OVERIGE BEPALINGEN BETREFFENDE INSCHRIJVINGEN

Artikel 47

	1. Ter inschrijving van een feit dat is opgenomen in een stuk gesteld
in een andere taal dan het Nederlands, het Engels of het Papiamento,
wordt naast dat ter inschrijving aangeboden stuk een letterlijke
vertaling in het Nederlands, het Engels of het Papiamento ter
inschrijving aangeboden, vervaardigd en voor overeenstemmend verklaard
door een voor die taal als bevoegd toegelaten beëdigd vertaler.

	2. Het bepaalde in het eerste lid lijdt uitzondering ingeval met
betrekking tot luchtvaartuigen een proces-verbaal van inbeslagneming,
opgemaakt in het buitenland door een deurwaarder of door een andere
volgens de daar geldende wet daartoe bevoegde persoon en gesteld in een
vreemde taal, aan de bewaarder wordt toegezonden of bij deze wordt
ingeleverd. In dat geval wordt door de zorg van de aanbieder zo spoedig
mogelijk een vertaling van een zodanig proces-verbaal vervaardigd door
een in de openbare lichamen toegelaten beëdigd vertaler.

	3. De vertalingen worden ingeschreven in plaats van de in de vreemde
taal gestelde stukken, die onder de bewaarder blijven berusten.

Artikel 48

	Op de inschrijving van stukken tot verbetering van onjuistheden en
onvolledigheden in ingeschreven stukken zijn de bepalingen gegeven bij
of krachtens dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 49

	Indien het ter inschrijving aangeboden stuk waarin het in te schrijven
feit is opgenomen, niet voldoet aan de vereisten, gesteld in de
artikelen 24 tot en met 48, kan het met ontbrekende gegevens worden
aangevuld door een verklaring aan de voet van het stuk, ondertekend door
degene die bevoegd is tot het opmaken en ondertekenen van een zodanig
stuk, een en ander voor zover de aard van het stuk zich daartegen niet
verzet.

Artikel 50

	1. Stukken die voor bewijs bij de aanbieding van een stuk worden
overgelegd, worden slechts mede ingeschreven als de wet dit eist of als
de aanbieder dit verlangt, tenzij bij wet is bepaald dat de
desbetreffende stukken niet worden ingeschreven.

	2. Door de bewaarder wordt, overeenkomstig door het bestuur van de
Dienst te stellen regels, van de overlegging melding gemaakt op het ter
inschrijving aangeboden stuk, alsmede ingeval artikel 16, zesde lid,
geen toepassing heeft gevonden, op het afschrift van dat stuk. De
stukken die moeten worden overgelegd, maar waarvan de inschrijving niet
wordt geëist of verlangd, worden onverwijld aan de aanbieder
teruggegeven.

Artikel 51

	1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld
omtrent de vereisten waaraan stukken dienen te voldoen die worden
aangeboden ter inschrijving van andere inschrijfbare feiten dan die
waarop de artikelen 30 tot en met 46 betrekking hebben, voor zover dit
niet reeds bij deze wet of bij of krachtens een andere wet is geschied.

	2. Voor zover bij de in het eerste lid bedoelde maatregel niet anders
is bepaald, wordt ter inschrijving van een beschikking of van een
uitspraak waarbij een beschikking werd vernietigd, ingetrokken of
gewijzigd, een afschrift van die beschikking onderscheidenlijk van die
uitspraak aangeboden, afgegeven door het bestuursorgaan
onderscheidenlijk het rechterlijk orgaan dat de beschikking of de
uitspraak gaf.

TITEL 3. INSCHRIJFBAARHEID VAN ANDERE STUKKEN EN VAN VERANDERING VAN
WOONPLAATS

Artikel 52

	1. Naast feiten die voor de rechtstoestand van registergoederen van
belang zijn, kunnen in de openbare registers tevens algemene
voorwaarden, modelreglementen en andere stukken, die niet op een bepaald
registergoed betrekking hebben, worden ingeschreven, met het uitsluitend
doel dat daarnaar in later ter inschrijving aangeboden stukken kan
worden verwezen. De artikelen 18, 19, 20, eerste lid, eerste zin, en 22
van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES zijn van overeenkomstige
toepassing.

	2. Ter inschrijving van de in het eerste lid bedoelde stukken is naast
het stuk zelf vereist een afschrift van dat stuk, gesteld op een door de
bewaarder verstrekt formulier en voorzien van een verklaring van
eensluidendheid. Artikel 16, tweede tot en met zevende lid, is van
overeenkomstige toepassing.

	3. De artikelen 24 tot en met 29 zijn niet van toepassing. Bij algemene
maatregel van bestuur kunnen eisen worden gesteld waaraan ter
inschrijving aangeboden stukken als bedoeld in het eerste lid moeten
voldoen. Het bestuur van de Dienst stelt regels vast omtrent de wijze
waarop de verwijzing in de latere stukken geschiedt.

	4. In een ter inschrijving aangeboden stuk kan slechts worden verwezen
naar een eerder ingeschreven stuk, indien de inschrijving van het later
ter inschrijving aangeboden stuk plaatsvindt in het openbaar lichaam
waar het stuk waarnaar wordt verwezen, reeds is ingeschreven.

	5. Een verwijzing naar een stuk als bedoeld in het eerste lid, eerste
zin, heeft tot gevolg dat het stuk waarnaar in een ter inschrijving
aangeboden stuk wordt verwezen, geacht wordt deel uit te maken van de
inschrijving die op grond van het aangeboden stuk plaatsvindt.

Artikel 53

	1. Een verandering van een in een ingeschreven stuk gekozen woonplaats,
een alsnog ter zake van een inschrijving gedane keuze van woonplaats en
de opheffing van een gekozen woonplaats kunnen worden ingeschreven. Ter
inschrijving van de verandering, keuze of opheffing wordt een door of
namens de belanghebbende ondertekende verklaring aangeboden die de
nieuwe en de vorige gekozen of wettelijke woonplaats vermeldt, alsmede
de datum van ingang.

	2. Een krachtens artikel 24, vijfde lid, van deze wet of de artikelen
260, eerste lid, van Boek 3 of 252, tweede lid, van Boek 6 van het
Burgerlijk Wetboek BES gekozen woonplaats, heeft, ongeacht of die met
het oorspronkelijke stuk of krachtens het eerste lid is ingeschreven,
geen ander gevolg dan dat:

	a. daar exploten kunnen worden uitgebracht die de inschrijving
betreffen, ter zake waarvan woonplaats werd gekozen;

	b. daar de bij of krachtens de wet voorgeschreven mededelingen en
kennisgevingen van de bewaarder en de Kadasters kunnen worden gedaan.

	3. Bij of krachtens deze wet voorgeschreven mededelingen en
kennisgevingen worden in elk geval gedaan aan de laatste bij de
Kadasters bekende woonplaats van de belanghebbende. In geval van
overlijden van een persoon die tot een registergoed gerechtigd was,
worden zodanige mededelingen en kennisgevingen aan zijn rechtsopvolgers
gedaan aan het laatste bij de Kadasters bekende adres van de boedel of,
als deze onbekend is, aan de laatst bekende woonplaats van de overleden
persoon, alsmede aan de boedelnotaris, als deze bekend is.

HOOFDSTUK 3. REGISTRATIE ONROERENDE ZAKEN EN BEPERKTE RECHTEN

Artikel 54

	1. De gebouwde en ongebouwde eigendommen worden aangeduid door de
opgave van de kadastrale afdeling, de sectie en het nummer, waaronder
zij in de registers van de Kadasters bekend zijn en worden kadastrale
percelen genaamd.

	2. In de kadastrale aanduiding wordt de afkorting van het openbaar
lichaam vermeld, waar de onroerende zaak is gelegen. Het bestuur van de
Dienst kan nadere regels stellen met betrekking tot de kadastrale
aanduiding. Bij die regeling kan de kadastrale aanduiding per openbaar
lichaam verschillend worden geregeld.

Artikel 55

	1. De kadastrale registratie, bestaande uit een verzameling
administratieve gegeven met betrekking tot onroerende zaken, ontsluit de
openbare registers door middel van: 

	a. de kadastrale aanduiding van de onroerende zaak en van een
appartementsrecht; en 

	b. de naam van de eigenaar van, of beperkt gerechtigde met betrekking
tot een onroerende zaak, met uitzondering van de rechthebbende op een
erfdienstbaarheid.

	2. Het bestuur van de Dienst kan regels stellen omtrent de in de
kadastrale registratie op te nemen gegevens. De kadastrale registratie
kan geen andere gegevens bevatten dan:

	a. de kadastrale aanduiding van onroerende zaken en van
appartementsrechten;

	b. naam, voornamen, adres, geboortedatum en burgerlijke staat van de
eigenaar van, beperkt gerechtigde met betrekking tot, of beslaglegger
op, een onroerende zaak of, ingeval die eigenaar, gerechtigde of
beslaglegger een rechtspersoon is, de rechtsvorm;

	c. de wettelijke benaming van de beperkte rechten waaraan een
onroerende zaak is onderworpen, en van de beslagen die op die zaak of
dat beperkte recht zijn gelegd, als ook, of die zaak of dat beperkte
recht onder bewind staat of ten aanzien daarvan een beding als bedoeld
in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek BES is
ingeschreven;

	d. de kadastrale grootte, zijnde de indicatieve omvang van een perceel,
berekend door de Kadasters;

	e. gegevens die krachtens een andere wet aan de Kadasters ter
inschrijving in de openbare registers, respectievelijk ter opneming in
de kadastrale registratie, worden aangeboden;

	f. ten aanzien van een eigenaar en beperkt gerechtigde als bedoeld
onder b: een verwijzing naar alle in de openbare registers ingeschreven
of geboekte stukken, voor zover die stukken betreffen onroerende zaken
en rechten waaraan die zaken zijn onderworpen;

	g. ten aanzien van een onroerende zaak en een appartementsrecht: een
verwijzing naar alle daarop betrekking hebbende, in de openbare
registers ingeschreven of geboekte stukken;

	h. voor zover op een onroerende zaak een recht van hypotheek rust, het
bedrag waarvoor de hypotheek is gevestigd, of indien dit bedrag nog niet
vaststaat, het maximumbedrag dat uit hoofde van een hypotheek op het
goed kan worden verhaald;

	i. feitelijke gegevens met betrekking tot een onroerende zaak, een
beperkt recht met betrekking tot die zaak of een appartementsrecht, voor
zover die een nadere omschrijving, een beperking, een begunstiging of
een kenmerk bevatten, die voor het rechtsverkeer of de landelijke
kadastrale kaart van belang zijn, of voor zover die betrekking hebben op
het beheer, de domicilie of de beschikkingsbevoegdheid van de eigenaar
van, beperkt gerechtigde met betrekking tot, of de beslaglegger op, een
onroerende zaak, een beperkt recht of een appartementsrecht;

	j. het aandeel van een eigenaar of beperkt gerechtigde als bedoeld
onder b in geval van een gemeenschap.

	3. De kadastrale registratie bevat een kadastrale kaart. Die kaart is
toegankelijk door middel van een coördinaat in het net van
coördinaatpunten of de kadastrale aanduiding van een perceel. De
kadastrale kaart bevat: 

	a. de afbeelding van de op basis van inlichtingen van belanghebbenden
en met gebruikmaking van de aan de kadastrale kaart ten grondslag
liggende bescheiden door de Kadasters vastgestelde grens tussen
percelen, weergegeven in het net van coördinaatpunten;

	b. de kadastrale aanduiding van een perceel;

	c. een voorstelling van de omtrek van een hoofd- of bijgebouw op een
perceel, met dien verstande dat de omtrek van een bijgebouw uitsluitend
wordt weergegeven indien die weergave naar het oordeel van de Dienst
nodig is voor een goede oriëntatie op de kadastrale kaart.

HOOFDSTUK 4. REGISTRATIE VOOR SCHEPEN 

Artikel 56

	1. De registratie voor schepen, bestaande uit een verzameling
administratieve gegevens met betrekking tot privéschepen, ontsluit de
openbare registers door middel van:

	a. de naam van de eigenaar van, of beperkt gerechtigde met betrekking
tot, een privéschip; en

	b. het brandmerk van een privéschip.

	2. De registratie voor schepen kan geen andere gegevens bevatten dan:

	a. naam, voornamen, adres of verblijfplaats, geboortedatum en
burgerlijke staat van de eigenaar van, beperkt gerechtigde met
betrekking tot, of beslaglegger op, een privéschip of, ingeval die
eigenaar, gerechtigde of beslaglegger een rechtspersoon is, de
rechtsvorm;

	b. ten aanzien van een eigenaar en beperkt gerechtigde als bedoeld
onder a, een verwijzing naar alle op hen betrekking hebbende in de
openbare registers ingeschreven of geboekte stukken, voor zover die
stukken betreffen privéschepen en rechten waaraan die privéschepen
zijn onderworpen;

	c. de wettelijke benaming van de beperkte rechten waaraan de
privéschepen onderworpen zijn, en van de beslagen die op de
privéschepen of beperkte rechten zijn gelegd, als ook of die
privéschepen of beperkte rechten onder bewind staan, alsmede of ten
aanzien daarvan zijn ingeschreven: 

	1°. een beding als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het
Burgerlijk Wetboek BES; 

	2°. een afwijkend beding als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van
Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES onder vermelding van het
scheepstoebehoren ten aanzien waarvan het afwijkend beding is gemaakt; 

	3°. voorrechten als genoemd in artikel 211 van Boek 8 van het
Burgerlijk Wetboek BES;

	d. de naam en het brandmerk, bedoeld in artikel 27, eerste lid, onder
c; 

	e. de dagtekening van de teboekstelling; 

	f. het type, de inrichting, het materiaal waarvan de romp is gemaakt,
jaar en plaats van de bouw en, voor zover het een privéschip met
mechanische voortstuwing betreft, ook al betreft het slechts een
hulpmotor, het aantal motoren, het type, vermogen en de fabrikant van
elke motor, alsmede het fabrieksnummer daarvan met aanduiding van de
plaats waar dit nummer is aangebracht; 

	g. ten aanzien van elk privéschip een verwijzing naar alle daarop
betrekking hebbende, in de openbare registers ingeschreven stukken en in
het register van voorlopige aantekeningen geboekte stukken; 

	h. elk register waarin het privéschip te boek heeft gestaan; 

	i. voor zover op een privéschip een recht van hypotheek rust, ten
minste de gegevens, genoemd in artikel 55, tweede lid, onder h;

	j. gegevens die worden opgenomen op grond van andere wettelijke
bepalingen; en

	k. in geval van mede-eigendom of een rederij van een privéschip, het
aandeel van ieder van de deelgenoten.

	3. De detaillering, verbijzondering en beschrijving van gegevens als
bedoeld in het tweede lid vinden plaats bij regeling van het bestuur van
de Dienst.

Artikel 57

	De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een privéschip
zijn verplicht te gedogen dat daarop een brandmerk als bedoeld in
artikel 27, eerste lid, onder c, wordt aangebracht ter uitvoering van
aan de Kadasters opgedragen taken.

HOOFDSTUK 5. REGISTRATIE VOOR LUCHTVAARTUIGEN

Artikel 58

	1. De registratie voor luchtvaartuigen, bestaande uit een verzameling
administratieve gegevens met betrekking tot luchtvaartuigen, ontsluit de
openbare registers door middel van:

	a. de naam van de eigenaar van, of beperkt gerechtigde met betrekking
tot, een luchtvaartuig;

	b. het in artikel 28, eerste lid, onder a, bedoelde
inschrijvingskenmerk; en

	c. het in artikel 28, eerste lid, onder d, bedoelde boekingsnummer.

	2. De registratie voor luchtvaartuigen kan geen andere gegevens
bevatten dan:

	a. naam, voornamen, adres, geboortedatum en burgerlijke staat van de
eigenaar van, beperkt gerechtigde met betrekking tot, of beslaglegger op
een luchtvaartuig of, ingeval die eigenaar, gerechtigde of beslaglegger
een rechtspersoon is, de rechtsvorm;

	b. ten aanzien van een eigenaar en beperkt gerechtigde als bedoeld
onder a, een verwijzing naar alle op hen betrekking hebbende in de
openbare registers ingeschreven stukken of geboekte stukken, voor zover
die stukken betreffen luchtvaartuigen en rechten waaraan die
luchtvaartuigen zijn onderworpen;

	c. de wettelijke benaming van de beperkte rechten waaraan de
luchtvaartuigen onderworpen zijn, en van de beslagen die op die
luchtvaartuigen of beperkte rechten zijn gelegd, als ook of die
luchtvaartuigen of beperkte rechten onder bewind staan, alsmede of ten
aanzien daarvan zijn ingeschreven: 

	1°. een beding, als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het
Burgerlijk Wetboek BES; en 

	2°. voorrechten als bedoeld in artikel 1317 van Boek 8 van het
Burgerlijk Wetboek BES; 

	d. het nationaliteitskenmerk en het inschrijvingskenmerk, bedoeld in
artikel 3.2, eerste lid, van de Wet luchtvaart; 

	e. de naam en woonplaats van de fabrikant, het type, jaar en plaats van
de bouw, het serienummer, als het luchtvaartuig dat heeft, met de
aanduiding van de plaats waar dit nummer is aangebracht, het aantal
motoren, het type, vermogen en de fabrikant van elke motor, alsmede het
fabrieksnummer daarvan met de aanduiding van de plaats waar dit nummer
is aangebracht; 

	f. de maximaal toegelaten startmassa; 

	g. de dagtekening van de teboekstelling en het boekingsnummer, bedoeld
in artikel 28, eerste lid, onder d;

	h. ten aanzien van elk luchtvaartuig een verwijzing naar alle daarop
betrekking hebbende, in de openbare registers ingeschreven stukken en in
het register van voorlopige aantekeningen geboekte stukken; 

	i. elk register waarin het luchtvaartuig te boek heeft gestaan; 

	j. voor zover op een luchtvaartuig een recht van hypotheek rust, ten
minste de gegevens, genoemd in artikel 55, tweede lid, onder h;

	k. gegevens die worden opgenomen op grond van andere wettelijke
bepalingen; en

	l. in geval van een gemeenschap, het aandeel van ieder van de
deelgenoten.

	3. De detaillering, verbijzondering en beschrijving van gegevens als
bedoeld in het tweede lid vinden plaats bij regeling van het bestuur van
de Dienst.

HOOFDSTUK 6. BIJWERKING VAN DE REGISTRATIES

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 59

	1. Bijwerking vindt plaats als bijhouding.

	2. Bijwerking van de kadastrale registratie vindt tevens plaats als
vernieuwing.

	3. Het bestuur van de Dienst kan regels stellen omtrent de bijhouding
van de in de kadastrale registratie, de registratie voor schepen en de
registratie voor luchtvaartuigen op te nemen gegevens.

Artikel 60

	Het bestuur van de Dienst bepaalt of en in welke gevallen van
beschikkingen inzake de bijhouding een kennisgeving wordt verstuurd aan
belanghebbenden.

Artikel 61

	Een belanghebbende kan bezwaar of beroep instellen tegen een
beschikking inzake de bijhouding nadat die bijhouding is voltooid.

TITEL 2. BIJHOUDING VAN DE KADASTRALE REGISTRATIE

Artikel 62

	1. De metingen en andere werkzaamheden, nodig voor het inrichten en in
stand houden van de kadastrale registraties, worden door of onder
verantwoordelijkheid van de ambtenaren of de ambtenaren van de Dienst
verricht.

	2. Het bestuur van de Dienst kan andere diensten, belast met het
bijhouden van kadasters binnen het Koninkrijk, mandateren tot het
verrichten van de metingen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 63

	1. Personen die door de Kadasters of een daartoe op grond van een
wettelijk voorschrift bevoegde functionaris zijn belast met aan de
uitvoering van de aan de Kadasters opgedragen taken verbonden
werkzaamheden, zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur
en andere hulpmiddelen, elke plaats te betreden, onverminderd de
artikelen 155 tot en met 163 van het Wetboek van Strafvordering BES, en
daar een waarneming, meting of graving te verrichten en daarop of daarin
een teken te stellen, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de
vervulling van hun taak ter uitvoering van aan de Kadasters opgedragen
taken.

	2. De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een
registergoed zijn verplicht aan een persoon als bedoeld in het eerste
lid binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te
verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van
zijn bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, met dien verstande dat de
toegang slechts wordt verleend tussen zeven uur ’s morgens en zes uur
’s avonds en dat die niet behoeft te worden verleend op zaterdagen,
zondagen en algemeen erkende feestdagen.

	3. De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een gebouw
en grond zijn verplicht te gedogen dat daarop of daarin een teken wordt
gesteld ter uitvoering van aan de Kadasters opgedragen taken. De eerste
zin is van overeenkomstige toepassing op het aanbrengen van een
brandmerk op een privéschip als bedoeld in artikel 27, eerste lid,
onder c.

	4. Indien de toegang wordt geweigerd, verschaffen de personen, bedoeld
in het eerste lid, zich zo nodig toegang met behulp van de sterke arm.
Indien het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid,
niet wordt toegestaan of de medewerking, bedoeld in het tweede lid, niet
wordt verleend, zijn de personen, bedoeld in het eerste lid, bevoegd het
verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid, zo nodig met
behulp van de sterke arm mogelijk te maken.

Artikel 64

	1. Een persoon als bedoeld in artikel 63, eerste lid, draagt bij het
verrichten van werkzaamheden als bedoeld in dat artikel een
legitimatiebewijs bij zich, dat is uitgegeven door het bestuur van de
Dienst, en toont zijn legitimatiebewijs desgevraagd terstond.

	2. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de betrokken persoon en
vermeldt in elk geval zijn naam en hoedanigheid.

	3. Het model van het legitimatiebewijs wordt vastgesteld bij regeling
van het bestuur van de Dienst.

Artikel 65

	1. De percelen grond, welke op aanvraag van belanghebbenden zijn
opgemeten, worden op hun kosten, ten genoegen van de Kadasters, van
duurzame officiële grenstekens voorzien. 

	2. De percelen grond, welke ten behoeve van de inrichting van de
kadastrale registratie zijn opgemeten, worden op kosten van de Kadasters
van gelijke grenstekens voorzien. 

	3. Verplaatsing van eenmaal aangebrachte grenstekens, zonder
toestemming van de Kadasters, is verboden.

	4. Bij ministeriële regeling worden de eisen opgenomen waaraan de te
plaatsen grenstekens moeten voldoen. 

Artikel 66	

	1. Hij die handelt in strijd met het bepaalde bij artikel 65, derde
lid, wordt, gestraft met een geldboete van de tweede categorie. 

	2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opdracht heeft gegeven tot
verplaatsing van eenmaal aangebrachte grenstekens zonder toestemming van
de Kadasters, indien de verplaatsing ingevolge die opdracht is geschied.


	3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten, worden beschouwd als
overtredingen.

Artikel 67

	1. De rechthebbende op de grond is verplicht de grenstekens in
behoorlijke staat, ter beoordeling van de Kadasters, te onderhouden. 

	2. Door de Kadasters wordt, indien na schriftelijke aanmaning op een
termijn van een maand niet het nodig geoordeelde bijzonderlijk
omschreven onderhoud is geschied, op kosten van de nalatige daarin
voorzien.

TITEL 3. KADASTRALE VERNIEUWING

Artikel 68

	Vernieuwing vindt plaats op grond van veranderingen, voor zover deze
blijken uit in de openbare registers ingeschreven akten van vernieuwing
als bedoeld in artikel 73. 

Artikel 69

	Het voorstel van vernieuwing als bedoeld in artikel 72, derde lid,
geldt als een beschikking als bedoeld in artikel 3 van de Wet
administratieve rechtspraak BES.

Artikel 70

	In bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen is de Dienst
bevoegd te onderzoeken of de gegevens betreffende de rechtstoestand, de
grootte en feitelijke gesteldheid van onroerende zaken, alsmede de
gegevens betreffende de rechtstoestand van de rechten waaraan deze
onroerende zaken onderworpen zijn, die zijn weergegeven in de kadastrale
registratie en de aan de kadastrale kaart ten grondslag liggende
bescheiden juist en volledig zijn.

Artikel 71

	1. Vóór de aanvang van een onderzoek van vernieuwing als bedoeld in
artikel 70 maakt het bestuur van de Dienst het voornemen daartoe
openbaar volgens bij ministeriële regeling gegeven regels. Bij algemene
maatregel van bestuur kan voor daarin omschreven gevallen worden bepaald
dat openbaarmaking achterwege kan blijven op de grond dat het bereiken
van alle belanghebbenden door het bepaalde in het tweede lid voldoende
gewaarborgd is.

	2. De Dienst doet in elk geval van een voornemen tot een onderzoek van
vernieuwing schriftelijk mededeling aan de eigenaar en beperkt
gerechtigde met betrekking tot de onroerende zaak, waarop de vernieuwing
betrekking heeft, alsmede aan de personen die bij de Kadasters of de
Dienst anderszins als belanghebbenden bij de vernieuwing bekend zijn. De
mededeling houdt in elk geval in de dag en het uur waarop de aanwijzing
die de grondslag vormt voor de meting, zal plaatsvinden.

	3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de wijze
waarop de mededeling, bedoeld in het tweede lid, wordt gedaan.

	4. Een voornemen tot een onderzoek van vernieuwing wordt bij het
desbetreffende perceel in de kadastrale registratie vermeld volgens door
het bestuur van de Dienst vast te stellen regels.

	5. In de mededeling, bedoeld in het tweede lid, wordt gewezen op de in
artikel 74, tweede en derde lid, genoemde gevolgen die de wet aan de
vernieuwing verbindt.

Artikel 72

	1. De met het onderzoek van vernieuwing belaste ambtenaar wint, zo
nodig ter plaatse, inlichtingen in, verzoekt zo nodig om overlegging of
openlegging van bescheiden en doet de nodige waarnemingen. De
belanghebbenden, bedoeld in artikel 71, tweede lid, dienen, indien naar
het oordeel van de ambtenaar nodig door aanwijzing ter plaatse, de door
de ambtenaar voor de vernieuwing benodigde inlichtingen te verschaffen
en daartoe zo nodig bescheiden over te leggen of open te leggen.

	2. De ambtenaar maakt een relaas van zijn bevindingen. Indien ten
behoeve van het onderzoek een meting plaatsvindt, worden de daardoor
verkregen gegevens eveneens opgenomen in het relaas van bevindingen.

	3. Op de grondslag van het relaas van bevindingen worden voorstellen
van vernieuwing gemaakt. Alvorens daartoe wordt overgegaan, wordt
nagegaan of na het onderzoek van vernieuwing met betrekking tot de
onroerende zaak waarop het voorstel betrekking heeft, nog bijhoudingen
hebben plaatsgevonden. Is dat het geval, dan wordt in het voorstel
afzonderlijk melding gemaakt van die bijhoudingen, overeenkomstig door
het bestuur van de Dienst vast te stellen regels. Elk voorstel bevat in
elk geval de gegevens omtrent de rechten, de rechthebbenden, de grootte
en de kadastrale aanduiding van de onroerende zaak waarop het betrekking
heeft, zoals deze luiden op de dag waarop het voorstel is opgemaakt.

	4. Bij het maken van een voorstel van vernieuwing wordt geen acht
geslagen op niet-ingeschreven feiten waarvan het rechtsgevolg slechts
kan intreden door inschrijving daarvan in de openbare registers.

	5. In het voorstel worden de gegevens omtrent rechten van hypotheek en
inbeslagnemingen, zoals deze blijken uit de in de openbare registers
ingeschreven stukken, ongewijzigd overgenomen. Indien tijdens het
onderzoek is gebleken dat de omvang van de onroerende zaak waarop het
recht van hypotheek is gevestigd of waarop beslag is gelegd, wijziging
heeft ondergaan, wordt bij het opmaken van het voorstel op die wijziging
acht geslagen.

	6. In het voorstel worden slechts gegevens omtrent die
erfdienstbaarheden vermeld welke in de kadastrale registratie zijn
vermeld, of, indien niet daarin vermeld, waarvan het bestaan aannemelijk
is geworden op grond van inlichtingen, bescheiden of waarnemingen als
bedoeld in het eerste lid.

	7. Het voorstel van vernieuwing wordt bekendgemaakt aan belanghebbenden
door toezending of uitreiking. De verzending vindt plaats op dezelfde
dag als de bekendmaking overeenkomstig het negende lid.

	8. Indien overeenkomstig paragraaf 1 of 2 van hoofdstuk 4 van de Wet
administratieve rechtspraak BES een heroverweging plaatsvindt van het
voorstel van vernieuwing, bevat de beschikking in heroverweging alle
gegevens uit het voorstel van vernieuwing omtrent de rechten, de
rechthebbenden, de kadastrale aanduiding en de grootte van de onroerende
zaak, waarop de vernieuwing betrekking heeft, ook die waarvan de
juistheid door belanghebbenden niet is betwist.

	9. Het bestuur van de Dienst doet mededeling van het voorstel van
vernieuwing in het afkondigingblad van het desbetreffende openbaar
lichaam, bedoeld in artikel 142, tweede lid, van de Wet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Van de indiening van
bezwaarschriften en het instellen van beroep, alsmede van daarop gegeven
beslissingen wordt bij het voorstel melding gemaakt overeenkomstig door
het bestuur van de Dienst vast te stellen regels.

Artikel 73

	1. Voor zover tegen een voorstel van vernieuwing geen, of niet tijdig,
bezwaren zijn ingediend, de beschikking in heroverweging onherroepelijk
is geworden of het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba uitspraak heeft gedaan, wordt door een daartoe door de Dienst
aangewezen notaris een akte van vernieuwing opgemaakt. De akte wordt
door de Dienst ondertekend.

	2. Een akte van vernieuwing kan op een of meer voorstellen van
vernieuwing betrekking hebben. De akte bevat ten aanzien van elke
onroerende zaak waarop de vernieuwing betrekking heeft, het relaas van
bevindingen, de inhoud van het voorstel van vernieuwingen en, ingeval er
onherroepelijk in heroverweging is beschikt of door het Gerecht in
eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak is gedaan,
die beslissing of uitspraak. Bescheiden die tijdens het onderzoek aan de
met het onderzoek van vernieuwing belaste ambtenaar worden overgelegd,
worden in de akte vermeld en daaraan in afschrift gehecht. 

	3. Tevens worden overeenkomstig door het bestuur van de Dienst vast te
stellen regels aan de voet van de akte van vernieuwing ten aanzien van
elke onroerende zaak waarop de vernieuwing betrekking heeft,
afzonderlijk vermeld de in artikel 72, derde lid, bedoelde bijhoudingen
alsmede die bijhoudingen, als die hebben plaatsgevonden, welke zich
hebben voorgedaan tussen het tijdstip van de dagtekening van het
voorstel van vernieuwing en dat van de dagtekening van de akte van
vernieuwing. 

	4. Een bezwaar of beroep ter zake van een bijhouding als bedoeld in het
derde lid kan op verzoek van de belanghebbende gevoegd worden behandeld
met bezwaren of beroepen ter zake van een voorstel van vernieuwing. De
behandeling kan op verzoek van de belanghebbende ook worden aangehouden
tot na het verlijden van de akte van vernieuwing. 

	5. De akte van vernieuwing wordt ingeschreven in de openbare registers.

Artikel 74

	1. Na de inschrijving, bedoeld in artikel 73, vijfde lid, wordt de
kadastrale registratie met bekwame spoed vernieuwd op de voet van de
akte van vernieuwing.

	2. Zij die volgens de akte van vernieuwing rechthebbende zijn op een
daarin opgenomen onroerende zaak of recht dat geen recht van hypotheek
is, gelden voor de toepassing van de verjaring, bedoeld in artikel 99
van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES, met ingang van de dag van de
inschrijving als bezitter te goeder trouw van die zaak of dat recht
zoals zij in de akte worden omschreven.

	3. De in artikel 106 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES bedoelde
rechtsvordering van een beperkt gerechtigde, wiens recht niet in de akte
van vernieuwing is opgenomen, verjaart in elk geval door verloop van
tien jaren na de dag van de inschrijving van deze akte.

HOOFDSTUK 7. VERSTREKKING VAN INLICHTINGEN 

Artikel 75

	1. Desgevraagd verleent de bewaarder inzage van de openbare registers,
de kadastrale registratie, de registratie voor schepen en de registratie
voor luchtvaartuigen en geeft hij af of zendt toe voor eensluidend
gewaarmerkte afschriften of uittreksels van de in deze registers
ingeschreven of geboekte stukken, alsmede getuigschriften omtrent het al
dan niet bestaan van inschrijvingen of voorlopige aantekeningen
betreffende een registergoed of een persoon.

	2. Het bestuur van de Dienst stelt de vorm van de afschriften,
uittreksels en getuigschriften vast, alsmede regels omtrent de wijze van
raadplegen van de in het eerste lid bedoelde registers.

Artikel 76

	1. Indien met betrekking tot een registergoed inschrijvingen ter zake
van hypotheken en beslagen in de openbare registers, bedoeld in artikel
12, eerste lid, onder a tot en met c, zijn doorgehaald, wordt op de
getuigschriften inzake dat registergoed ten aanzien van hypotheken en
beslagen melding gemaakt van het feit dat doorhaling heeft
plaatsgevonden.

	2. Indien met betrekking tot een registergoed in het register van
voorlopige aantekeningen, bedoeld in artikel 12 eerste lid, onder d,
voorlopige aantekeningen zijn gesteld die nog niet zijn doorgehaald,
wordt op de getuigschriften inzake dat registergoed melding gemaakt van
die nog niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen.

Artikel 77

	1. Desgevraagd verstrekken de Kadasters inlichtingen over het net van
coördinaatpunten.

	2. Desgevraagd verstrekken de Kadasters inlichtingen over de
geografische gegevens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder d, en
verlenen de Kadasters inzage van de daaraan ten grondslag liggende
bescheiden.

Artikel 78

	Het bestuur van de Dienst stelt vast:

	a. de vorm van de afschriften, uittreksels en getuigschriften, bedoeld
in de artikelen 75 tot en met 77, alsmede de gevallen waarin de
Kadasters getuigschriften opmaken;

	b. de wijze en plaats van raadpleging van de openbare registers, de
kadastrale registratie en de aan de kadastrale kaart ten grondslag
liggende bescheiden, de registratie voor schepen en andere documenten
betreffende privéschepen, de registratie voor luchtvaartuigen en andere
documenten betreffende luchtvaartuigen, de geografische gegevens en de
aan die gegevens ten grondslag liggende bescheiden;

	c. de wijze waarop de waarmerking, bedoeld in artikel 75, eerste lid,
van in papieren vorm te verstrekken afschriften, uittreksels en
getuigschriften als bedoeld in dat artikel plaatsvindt;

	d. de wijze waarop in elektronische vorm te verstrekken afschriften,
uittreksels en getuigschriften als bedoeld in artikel 75, eerste lid,
worden gewaarmerkt, waartoe zij ten minste worden voorzien van een
elektronische handtekening van de bewaarder en welke waarmerking wat
betreft afschriften en uittreksels mede omvat de waarmerking voor
eensluidendheid;

	e. de wijze waarop inlichtingen over het net van coördinaatpunten
worden verstrekt, en

	f. de wijze waarop inlichtingen over geografische gegevens worden
verstrekt en de wijze waarop inzage wordt verleend van de aan die
geografische gegevens ten grondslag liggende bescheiden.

Artikel 79

	Het bestuur van de Dienst stelt regels vast omtrent de wijze waarop
vergissingen, verzuimen of andere onregelmatigheden, begaan door de
bewaarder bij de inschrijving van stukken in de openbare registers,
bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder a tot en met c, bij het stellen
daarin van aantekeningen, daaronder begrepen doorhalingen van
inschrijvingen in die registers, bij de boeking van stukken in de
registers van voorlopige aantekeningen, of bij de doorhaling van
voorlopige aantekeningen, worden hersteld.

Artikel 80

	Artikel 27 van de Wet bescherming persoonsgegevens BES is niet van
toepassing ingeval de verstrekking van inlichtingen ingevolge dit
hoofdstuk persoonsgegevens betreft.

Artikel 81

	Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen die in de
kadastrale registratie, de registratie voor schepen en in de registratie
voor luchtvaartuigen vermeld staan, kunnen bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur voor een daarbij aangewezen soort of daarbij
aangewezen soorten van persoonsgegevens beperkingen worden gesteld ten
aanzien van de verstrekking van inlichtingen als bedoeld in de artikelen
75 tot en met 79. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld voor de
behandeling van verzoeken tot afscherming van persoonsgegevens.

HOOFDSTUK 8. VERGOEDINGEN

Artikel 82

	1. Betrokkenen zijn aan de Kadasters wegens het krachtens deze wet
verrichten van diensten door de bewaarder of de Kadasters vergoedingen
verschuldigd overeenkomstig de door het bestuur van de Dienst
vastgestelde regels.

	2. De vergoedingen worden tot geen hoger bedrag vastgesteld dan wordt
vereist tot dekking van de ten laste van de Kadasters komende kosten van
het verrichten van diensten, bedoeld in het eerste lid.

	3. Het bestuur van de Dienst stelt regels vast omtrent de wijze waarop
een vergoeding wordt voldaan of verrekend.

	4. Het bestuur van de Dienst kan regels stellen met betrekking tot de
gevallen waarin en de verrichtingen ten aanzien waarvan in die gevallen
geen vergoeding is verschuldigd.

	5. Het bestuur van de Dienst is bevoegd om in bijzondere gevallen
vrijstelling, vermindering of teruggaaf van de vergoeding te verlenen.

Artikel 83

	1. Het bestuur van de Dienst stelt de regels met betrekking tot de
hoogte van de vergoedingen, bedoeld in artikel 82, eerste lid, niet vast
dan nadat de bestuurscolleges van de openbare lichamen de gelegenheid is
geboden om binnen acht weken na toezending van een voorstel met
betrekking tot de hoogte van de vergoedingen zienswijzen kenbaar te
maken. 

	2. Bij het aanbieden ter goedkeuring, als bedoeld in artikel 17 van de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, vermeldt het bestuur van de
Dienst over de voorgestelde vergoedingen de zienswijze van de raad van
toezicht, bedoeld in artikel 3 van de Organisatiewet Kadaster en de
zienswijzen, bedoeld in het eerste lid dan wel het feit dat niet binnen
de termijn, bedoeld in dat lid, zienswijzen kenbaar zijn gemaakt,
alsmede de wijze waarop het bestuur met de zienswijzen van de raad van
toezicht respectievelijk de bestuurscolleges is omgegaan.

	3. Het bepaalde krachtens artikel 11, vierde lid, is van
overeenkomstige toepassing. 

HOOFDSTUK 9. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 84

	1. De Dienst is jegens belanghebbenden aansprakelijk voor de schade die
zij lijden doordat in strijd met de wet een inschrijving is geweigerd of
geschied.

	2. De Dienst is eveneens aansprakelijk voor alle verdere vergissingen,
verzuimen, vertragingen of andere onregelmatigheden van zijn ambtenaren,
gepleegd bij het houden van de openbare registers of bij het opmaken of
afgeven van afschriften, uittreksels en getuigschriften.

	3. De Dienst is jegens belanghebbenden aansprakelijk voor vergissingen,
verzuimen of andere onregelmatigheden door de Dienst begaan bij het
bijwerken van en het verstrekken van inlichtingen uit de kadastrale
registratie en de aan de kadastrale kaart ten grondslag liggende
bescheiden, alsmede de registratie voor schepen en de registratie voor
luchtvaartuigen.

	4. De Dienst is aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door een
vergissing, verzuim of een andere onregelmatigheid door hem begaan bij:

	a. het in stand houden van geografische gegevens, bedoeld in artikel 7,
eerste lid, onder d; en

	b. het in papieren vorm en in elektronische vorm verstrekken van
inlichtingen omtrent de geografische gegevens, bedoeld in artikel 7,
eerste lid, onder d.

	5. Het bestuur van de Dienst kan regels stellen met betrekking tot de
aansprakelijkheid voor de gevolgen van storingen in de middelen die de
Dienst gebruikt bij elektronische gegevensuitwisseling als bedoeld in
deze wet.

Artikel 85

	1. Door het bestuur van de Dienst te nemen beslissingen en te stellen
regels als bedoeld in deze wet worden geplaatst in het afkondigingblad
van het desbetreffende openbaar lichaam, bedoeld in artikel 142, tweede
lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 

	2. Het eerste lid is niet van toepassing op de beslissingen, bedoeld in
de artikelen 9, 10, tweede en derde lid, 12, vierde en vijfde lid, 16,
derde tot en met zevende lid, 23 en 75, tweede lid, 82, vijfde lid.

HOOFDSTUK 10. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN

Artikel 86

	De Organisatiewet Kadaster wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 komt de begripsomschrijving van Onze Minister te luiden:

	Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;.

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin ingevoegd,
luidende: 

De Dienst is werkzaam in het Europese deel van Nederland en in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 

	2. In het tweede lid wordt na “de Kadasterwet” ingevoegd “, de
Kadasterwet BES”. 

C

	Artikel 16, vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:

	c. Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van
Defensie;.

D

	Aan artikel 18 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het personeel
van de Kadasters, bedoeld in artikel 3, van de Kadasterwet BES.

Artikel 87

	Artikel 30 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES komt te luiden:

Artikel 30

	Onverminderd de aansprakelijkheden van de Dienst voor het kadaster en
de openbare registers, bedoeld in artikel 84 van de Kadasterwet BES, is
de Staat der Nederlanden aansprakelijk, wanneer iemand ten gevolge van
omstandigheden die naar redelijkheid en billijkheid niet voor zijn
rekening komen, door toepassing van een der artikelen 24, 25 of 27 zijn
recht verliest.

HOOFDSTUK 11. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 88

	De kadastrale registratie omvat mede het kadaster, bedoeld in artikel
1a, eerste lid, van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken en
beperkte rechten BES, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan
het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet, voor zover zij
betrekking heeft op gebouwde en ongebouwde eigendommen in het
betreffende openbaar lichaam.

Artikel 89

	1. Artikel 30 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES, zoals het
luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van
toepassing met betrekking tot aansprakelijkheid en schadevergoeding ter
zake van in dat artikel bedoelde feiten die zich hebben voorgedaan
vóór dat tijdstip.

	2. Het desbetreffende openbare lichaam blijft aansprakelijk voor schade
veroorzaakt door vergissingen, verzuimen of andere onregelmatigheden die
zich hebben voorgedaan vóór de inwerkingtreding van deze wet met
betrekking tot het verrichten van de taken door het Kadaster, bedoeld in
artikel 2 van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken en
beperkte rechten BES, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan
de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 90

	1. De bewaarder haalt ambtshalve de teboekstelling van andere schepen
dan privéschepen in de openbare registers door, indien deze schepen
niet binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet te boek zijn
gesteld in de openbare registers, bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van
het Burgerlijk Wetboek. 

	2. Teboekstelling in de openbare registers, bedoeld in artikel 16 van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, als bedoeld in het eerste lid, is
kosteloos.

Artikel 91

	De tarieven, bedoeld in artikel 3 van de Wet kadaster en registratie
onroerende zaken en beperkte rechten BES, zoals die luidden op de dag
voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, blijven van kracht tot
het tijdstip waarop de vergoedingen, bedoeld in artikel 82,
overeenkomstig artikel 83 zijn vastgesteld.

Artikel 92

	De handelingen van het Kadaster, bedoeld in artikel 1 van de Wet
kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES, zoals
die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze
wet, met betrekking tot het verrichten van de taken, bedoeld in artikel
2 van die wet, en de handelingen van de bewaarder, bedoeld in artikel 1
van de Wet openbare registers BES, zoals die wet luidde onmiddellijk
voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, met betrekking tot het
inschrijven van stukken in de openbare registers op grond van artikel 8
van die wet, die hebben plaatsgevonden tussen 10 oktober 2010 en het
tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet, worden geacht
rechtsgeldig verricht te zijn indien het niet rechtsgeldig zijn van deze
handelingen gelegen is in het enkele feit dat deze handelingen zijn
verricht door personen die niet werkzaam waren voor het Kadaster,
bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken
en beperkte rechten BES, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand
aan de inwerkingtreding van deze wet, maar wel belast waren met de
taken, bedoeld in artikel 2 van die wet of artikel 8 van de Wet openbare
registers BES, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan de
inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 93

	1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn de
personeelsleden van de Rijksdienst Caribisch Nederland of het Kadaster,
bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken
en beperkte rechten BES, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand
aan de inwerkingtreding van deze wet, van wie naam en functie zijn
vermeld op een door Onze Minister vastgestelde lijst, van rechtswege
ontslagen en aangesteld in dienst van de Dienst als ambtenaar als
bedoeld in artikel 4.

	2. De personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet
krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht behoren tot het
personeel van de Rijksdienst Caribisch Nederland of het Kadaster,
bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken
en beperkte rechten BES, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand
aan de inwerkingtreding van deze wet, en van wie naam en functie zijn
vermeld op een door Onze Minister vastgestelde lijst, zijn op dat
tijdstip van rechtswege ontslagen en aangesteld in dienst van de Dienst
als ambtenaar als bedoeld in artikel 4.

	3. De overgang van de in het eerste en tweede lid bedoelde
personeelsleden vindt plaats met een rechtspositie die in totaliteit ten
minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold bij de
Rijksdienst Caribisch Nederland of het Kadaster, bedoeld in artikel 1
van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten
BES, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan de
inwerkingtreding van deze wet. 

Artikel 94

	1. Onze Minister bepaalt in overeenstemming met Onze Minister van
Financiën welke vermogensbestanddelen van de Staat die aan de openbare
lichamen of het Kadaster, bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en
registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES, zoals die wet
luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet,
worden toegerekend, worden toebedeeld aan de Dienst.

	2. De in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen gaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op
de Dienst tegen een door Onze Minister in overeenstemming met Onze
Minister van Financiën te bepalen waarde.

	3. Ingeval krachtens het eerste en het tweede lid registergoederen
overgaan, doet Onze Minister van Financiën de overgang van die
registergoederen onverwijld inschrijven in de openbare registers,
bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES. Artikel
24, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES is niet van
toepassing.

HOOFDSTUK 12. SLOTBEPALINGEN

Artikel 95

	De Wet kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES
en de Wet openbare registers BES worden ingetrokken.

Artikel 96

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 97

	Deze wet wordt aangehaald als: Kadasterwet BES.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   36