[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Maatregelen Coronavirus COVID-19 en de gevolgen voor onderwijs, cultuur en wetenschap

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Brief regering

Nummer: 2020D10543, datum: 2020-03-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-VIII-150).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35300 VIII-150 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020.

Onderdeel van zaak 2020Z05090:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 150 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2020

Het coronavirus COVID-19 stelt het onderwijs, de wetenschap en de culturele sector voor grote uitdagingen. Op donderdag 12 maart 2020 heeft het kabinet nieuwe adviezen en maatregelen aangekondigd om het virus zoveel mogelijk in te dammen en verdere verspreiding zoveel mogelijk te beperken (Kamerstuk 25 295, nr. 124). Daarbij staat de volksgezondheid voorop. We zullen niemand aan het onmogelijke houden, we ondersteunen scholen zo goed mogelijk.

In Nederland gelden vanaf donderdag 12 maart 2020 nieuwe maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. Voor de OCW terreinen gaat het daarbij specifiek om:

Scholen in het primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs en kinderopvang blijven gewoon open: er zijn daar weinig besmettingen en die omgeving is minder internationaal. Kinderen en jongeren vormen bovendien niet de groep met de hoogste risico’s. Bovendien zouden de maatschappelijke gevolgen van het sluiten van deze scholen groot zijn en draagt sluiten weinig bij aan het beperken van de verspreiding. Kinderen die verkouden zijn, moeten thuis blijven.

• Voor hogescholen en universiteiten geldt dat de onderwijsactiviteiten niet meer op de locaties van hogescholen en universiteiten zullen plaatsvinden. Het onderwijs zal zoveel als mogelijk via afstandsonderwijs moeten worden vormgegeven. De reden hiervoor is de schaal en organiseerbaarheid, het meer internationale karakter van de instellingen en de relatief hogere leeftijd van de doelgroep.

• Bijeenkomsten met meer dan 100 personen worden in heel Nederland afgelast. Dat geldt ook voor publieke locaties zoals musea, concertzalen, bioscopen, theaters, sportclubs en sportwedstrijden.

Wij en de medewerkers van ons ministerie hebben de afgelopen weken intensief contact gehad met de vertegenwoordigers van het onderwijsveld om hen zo goed mogelijk van informatie te voorzien. Zo zijn met de vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen de adviezen van het RIVM gedeeld en is er op de website van de rijksoverheid specifieke informatie beschikbaar voor het onderwijs. Op dinsdag 10 maart hebben wij een brief gestuurd aan het onderwijs via alle sectorraden, vakbonden en diverse belangenorganisaties. Gisterenmiddag hebben wij met al deze partijen overleg gevoerd over de uitwerking en uitvoering van de maatregelen in het onderwijs en over de impact die dit heeft voor scholen, onderwijspersoneel, leerlingen en ouders.

Wij hebben afgesproken dagelijks contact te hebben over actuele ontwikkelingen.

Vanmiddag is er opnieuw overleg met alle betrokken partijen om hen te ondersteunen bij het vinden van praktische oplossingen. Er is tevens een centraal informatiepunt ingericht op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19.

In deze brief vindt u onder meer de afspraken die wij hebben gemaakt rond enkele actuele vraagstukken in de verschillende sectoren. Met deze brief informeren wij uw Kamer over de onderwijsaspecten rondom het coronavirus. Dit ook naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 maart 2020.

Op 12 maart 2020 is tijdens het plenaire debat over de bestrijding van het coronavirus het OCW-domein ook uitgebreid aan de orde geweest. Daarbij is een drietal moties aangenomen. Wij gaan snel aan de slag met de uitvoering van deze moties en zullen uw Kamer en de onderwijsorganisaties daar zo spoedig mogelijk over informeren.

In het algemeen geldt dat iedereen werkzaam in het onderwijs, alle leerlingen en studenten wordt geadviseerd om de adviezen van het RIVM en de lokale GGD op te volgen. We zien dat veel onderwijsinstellingen contact hebben met hun lokale GGD en lokale autoriteiten over de continuïteit van het onderwijs.

Funderend onderwijs

Het kabinet ziet op dit moment geen reden om scholen te sluiten, op advies van het RIVM. Het naar huis sturen van kinderen draagt relatief weinig bij aan het voorkomen van verspreiding en bestrijding van het virus. Dat heeft er mee te maken dat jonge mensen niet snel besmet raken en het virus niet snel verspreiden. Het kabinet roept onderwijspersoneel en leerlingen op om thuis te blijven als zij of neusverkouden zijn en/of keelpijn hebben en/of hoesten en daarbij eventueel koorts hebben.

Wij snappen dat dit van de scholen veel flexibiliteit en inspanning vraagt in deze onzekere tijden. Toch vragen we aan scholen om het onderwijs – dáár waar het kan – door te laten gaan. Als dat onverhoopt niet lukt, dan is de oproep om kinderen in de school een passend programma aan te bieden. Daarbij kan gedacht worden aan een gecombineerd team van docenten, vrijwilligers en ouders. Daarnaast blijft gelden dat de lokale veiligheidsregio en de GGD kunnen besluiten dat een school of een deel daarvan dicht moet. Ook kan er sprake zijn van overmacht, als bijvoorbeeld veel leraren ziek zijn.

Wij hebben met de betrokken partijen afgesproken de ontwikkelingen dagelijks te volgen. Het spreekt voor zich dat de inspectie bij verlies aan onderwijstijd uitgaat van overmacht.

Eindtoetsen in het po

Binnenkort breekt de spannende periode van eindtoetsen in het primair onderwijs aan. Wettelijk is geregeld dat scholen de eindtoetsen mogen afnemen tussen 15 april en 15 mei. Voor de Centrale Eindtoets en de IEP Eindtoets gelden de vaste afnamedagen 15 en 16 april. Indien een school vanwege de huidige omstandigheden op de (door hen) geplande datum geen eindtoets kan afnemen, dient de school contact op te nemen met de toetsaanbieder. De toetsaanbieders bepalen dan, in overleg met ons ministerie een nieuw moment voor afname van de eindtoets. Afhankelijk van de situatie wordt bekeken welke toets hiervoor kan worden ingezet. Het kan voor komen dat leerlingen zich onvoldoende hebben kunnen voorbereiden op de eindtoetsen. Mocht blijken dat dit de uitslag van de eindtoets negatief heeft beïnvloed, dan is het advies van de school leidend.

Voortgezet onderwijs

Specifieke aandachtspunten in het VO zijn de schoolexamens, de centrale examens en de onderwijstijd. We begrijpen dat hier veel vragen over zijn, van docenten, ouders en leerlingen.

Uitdrukkelijke aandacht voor kwetsbare leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

We realiseren ons dat er in (voortgezet) speciaal onderwijs kwetsbare kinderen zitten die onze aandacht verdienen de komende periode. In het speciaal onderwijs zijn diverse en verschillende al bestaande zorgstructuren. Deze samenwerking tussen onderwijs en zorg is cruciaal voor het kunnen blijven bieden van onderwijs op deze scholen. We zullen nadrukkelijk contact onderhouden met de raden Lecso, Vivis (cluster 1) en Simea (cluster 2) om gezamenlijk te bezien hoe de situatie zich ontwikkelt en hoe daar specifiek naar te handelen. We zullen per dag zien of er nieuwe ontwikkelingen zijn die ons vragen om anders te handelen, daarover houden we u op de hoogte. Zoals ook door de Tweede Kamer is gevraagd tijdens het plenaire debat op donderdag 12 maart.

Schoolexamens

De schoolexamens worden nu afgerond, de Centraal Schriftelijke en Praktische Examens (CSPE’s) kunnen vanaf eind maart beginnen en de papieren centrale examens starten per 7 mei a.s. Voor wat betreft de schoolexamens kunnen de scholen hun reguliere procedures toepassen, wanneer leerlingen ziek thuis zitten of in thuisquarantaine. Ter voorbereiding op de schoolexamens kunnen scholen leerlingen op afstand ondersteunen, zoals ook gedaan wordt in andere situaties van zieke leerlingen. Als scholen of leerlingen een of enkele schoolexamen-toetsen hebben gemist of zich onvoldoende hebben kunnen voorbereiden kunnen scholen ook hiervoor hun reguliere procedures toepassen. Indien dit niet toereikend is kunnen zij contact opnemen met de inspectie.

Centrale examens

Waar het gaat om centrale examens met flexibele afnametijdstippen (de digitale flexibele examens in vmbo bb en kb en de cspe’s) hebben scholen de mogelijkheid om de afnames hiervan te verplaatsen naar een later moment zodat er ruimte ontstaat om het schoolexamen af te ronden.

Middelbaar beroepsonderwijs

Ook voor het mbo geldt, net als in het funderend onderwijs, dat het onderwijs doorgang kan vinden. In het mbo hebben scholen vooral de vraag of zij maatwerk mogen toepassen als het onderwijs, de examens en/of de stages van studenten op grote schaal geen doorgang kunnen vinden. Ze vragen de overheid om coulance en begrip bij het voldoen aan wet- en regelgeving en bijbehorend recht op bekostiging. Vooral de scholen in Noord-Brabant hebben bijvoorbeeld nu al te kampen met veel ziekmeldingen onder zowel personeel als studenten en stagebedrijven die de deur dicht houden. We onderstrepen de (toekomstige) noodzaak van maatwerkoplossingen en geven de scholen daarvoor de ruimte. We vragen daarbij wel van scholen zich redelijkerwijs in te spannen om de nadelige gevolgen voor het onderwijs en de studenten zoveel mogelijk te beperken en daarover met elkaar (scholen, OCW, inspectie, GGD en gemeente) in overleg te blijven. Verder maken scholen zich zorgen over het verzoek van zorginstellingen om extra inzet van studenten bij mogelijke tekorten. De studenten hebben namelijk nog niet altijd de kennis en kunde om de benodigde medische handelingen te verrichten. Met de scholen zijn wij van mening dat de veiligheid van de patiënten en studenten voorop moet staan. Dit betekent dat studenten alleen die medische handelingen kunnen verrichten waarvoor dat redelijkerwijs verantwoord is. We vragen van de scholen dit ook uit te dragen en in de gaten te houden richting de zorginstellingen.

Hoger onderwijs

Sinds donderdagmiddag geldt voor het hoger onderwijs dat de onderwijsactiviteiten niet meer op de locaties van hogescholen en universiteiten zullen plaatsvinden. Het onderwijs zal zoveel als mogelijk via afstandsonderwijs moeten worden vormgegeven. Het onderzoek zal wel kunnen doorgaan, de gebouwen zullen niet worden gesloten.

Van de hogescholen en universiteiten wordt verwacht dat zij studenten die vanwege corona(maatregelen) niet in de gelegenheid zijn om deel te nemen aan onderwijsactiviteiten, in de gelegenheid stellen op een later moment, of op alternatieve wijze aan de activiteit deel te nemen, bijvoorbeeld door colleges online te geven. Het is aan de instellingen om aan deze inspanningsverplichting vorm te geven op een manier die in de concrete situatie het meest passend is. Als alternatieven niet mogelijk zijn zonder aan te lopen tegen knellende wet- en regelgeving zullen wij samen met de instellingen hier een oplossing voor zoeken.

De inspanningsverplichting geldt in beginsel ook voor aspirant-studenten. Dus wanneer individuele studenten wegens corona(maatregelen) niet kunnen deelnemen aan een selectiedag of een studiekeuzecheck, moeten instellingen zich binnen het redelijke inspannen om een andere mogelijkheid te creëren. Voor opleidingen (bachelor en Ad) met selectie geldt dat de selectie voor 15 april moet zijn afgerond. Er is nu nog geen zicht op gevallen waarbij deze deadline niet gehaald dreigt te worden. Wij houden hierover nauw contact met de onderwijskoepels.

Cultuur

De gevolgen van COVID-19 worden in de gehele culturele en creatieve sector gevoeld en er leven brede zorgen. Die zorgen delen wij. Zeker de komende maanden zijn voor festivals en openlucht-evenementen essentieel voor hun inkomsten. Het raakt de gesubsidieerde organisaties, commerciële bedrijven, cultuurproducenten en ook ZZP-ers. Bijeenkomsten met meer dan 100 personen worden in heel Nederland afgelast, en dat geldt dus ook voor publieke locaties zoals bijvoorbeeld musea, bioscopen, concertzalen en theaters. Wij hebben goed contact met de sector en hieruit blijkt dat de instellingen de ontwikkelingen en richtlijnen nauwgezet volgen. De belangen en zorgen van deze sector worden meegenomen in de rijksbrede maatregelen. Over de aangenomen motie, die oproept tot een steunpakket voor de culturele sector, ben ik in overleg met de Minister van Financiën over hoe we deze motie het beste kunnen uitvoeren.

Met deze brief hebben wij u geïnformeerd over enkele actuele kwesties op onze beleidsterreinen. Wij blijven in nauw contact staan met de vertegenwoordigers van de mensen die in het onderwijs, de cultuur en wetenschap werken. Als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen zullen wij opnieuw bezien wat dit betekent voor onze sectoren en zonodig nieuwe maatregelen nemen. Wij brengen u daarvan uiteraard op de hoogte. Voor nu willen wij onze grote steun uitspreken voor iedereen die de gevolgen van COVID-19 aan den lijve ondervindt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob