Antwoord op vragen van het lid Karabulut over Nederlandse betrokkenheid bij bewapening Libië
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D10549, datum: 2020-03-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-2085).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Ooit D66 kamerlid)
- Mede namens: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z01033:
- Gericht aan: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Indiener: S. Karabulut, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2085
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over Nederlandse betrokkenheid bij bewapening Libië (ingezonden 23 januari 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 13 maart 2020).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat via een Nederlandse tussenhandelaar een Iers marinepatrouilleschip bij de militie van generaal Haftar in Benghazi in Libië terecht is gekomen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat zijn de conclusies die u uit het rapport van het «Panel of Experts on Libya» van de VN trekt aangaande regelgeving in zaken als het doorverkopen van goederen zoals de Avenhorn c.q. Al Karama?2
Ziet u aanleiding voor strafrechtelijk onderzoek in de zaak van de Avenhorn / Al Karama? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2 en 3
Het kabinet doet geen uitspraken over de vraag welke zaken al dan niet strafrechtelijk worden onderzocht. In algemene zin geldt dat bij signalen als de onderhavige door het Openbaar Ministerie wordt bezien of er voldoende aanwijzingen zijn om een strafrechtelijk onderzoek te starten.
Vraag 4
Is het juist dat u op dit moment in gesprek bent met Damen Shipyards over de leveranties van marineschepen van dat bedrijf in 2012 en 2013 aan Libië?3 Hebt u indertijd (2012 en 2013) ook gesprekken gevoerd met Damen Shipyards over deze leverantie, en welke voorwaarden hebt u daar toen bij gesteld?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in de antwoorden op schriftelijke vragen van 19 november 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 698) en 11 december 2018 (Aanhangsel 2018–2019, nr. 900), ontving het ministerie in 2016 informatie dat de door Damen geleverde onbewapende patrouilleschepen na levering door Libische entiteiten van zware bewapening zijn voorzien. In juli 2016 is hierover contact geweest met Damen. Hierbij zijn de zorgen over deze bewapening uitgesproken. Daarnaast is met Damen afgesproken dat voor de levering van dergelijke niet-vergunningsplichtige patrouilleschepen aan Libië voortaan eerst contact met het ministerie moet worden opgenomen. Dat geeft het ministerie de mogelijkheid om Damen een ad hoc vergunningsplicht op te leggen. Deze situatie heeft zich sindsdien echter niet voorgedaan.
Vraag 5
Wat zijn de conclusies die u trekt aangaande het wapenvergunningbeleid naar aanleiding van de leverantie van ooit ongewapende schepen die door Damen Shipyards in 2012 en 2013 aan Libië zijn geleverd en waarvan een aantal thans bewapend blijkt te zijn?4 Deelt u de opvatting dat de destijds afgegeven wapenexportvergunning is misbruikt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, de opvatting dat de destijds afgegeven wapenexportvergunning is misbruikt deel ik niet. Zoals aan uw Kamer is gemeld in de antwoorden op schriftelijke vragen van 19 november 2018 (Aanhangsel 2018–2019, nr. 698) en 11 december 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 900) is er destijds geen uitvoervergunning afgegeven voor deze schepen. De uitvoer van deze schepen viel immers niet onder een vergunningsplicht, omdat de goederen niet onder post ML9 van de Gemeenschappelijke EU militaire lijst vielen.
Vraag 6
Is het tevens juist dat één van de geleverde schepen is ingezet door mensensmokkelaars? Zo nee, wat zijn dan de feiten?5
Antwoord 6
Zoals aan uw Kamer is gemeld in het schriftelijk overleg van 25 juli 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1896) is Libië, na de levering van de civiele, niet-vergunningsplichtige, patrouilleboten, in chaos beland. Het is daarmee niet uit te sluiten dat materiaal terecht is gekomen bij criminelen en is ingezet door mensensmokkelaars.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van de recente wapenleveranties aan een of meerdere strijdende partijen in Libië sinds april 2019 door EU-landen, NAVO-landen, Rusland en Arabische landen?6
Antwoord 7
De implementatie van het wapenembargo voor Libië wordt gemonitord door het Panel of Experts on Libya(PoE). Op 9 december jl. publiceerde het PoE haar laatste rapport7, waarin het panel onder meer rapporteert over omzeiling van het VN-wapenembargo door derde landen. Volgens bevindingen van het PoE worden de internationaal erkende Government of National Accord(GNA) en Haftar’s Libyan National Army(LNA) door externe actoren voorzien van wapens en militaire goederen, technische steun en niet-Libische strijders, in overtreding met het wapenembargo. Het rapport maakt expliciet melding van Jordanië, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten.
Vraag 8
Hoe denkt u het recent nogmaals afgekondigde wapenembargo tegen Libië, Libische strijdgroepen, effectief te kunnen maken in het licht van het rapport van het VN-panel en uw antwoord op vraag 7? Kunt u uw antwoord toelichten?8
Antwoord 8
De landen en organisaties die deelnamen aan conferentie in Berlijn op 19 januari jl., hebben zich door het ondertekenen van de slotverklaring opnieuw gecommitteerd aan het VN-wapenembargo dat in 2011 voor Libië is ingesteld. Ook wordt er in de slotverklaring opgeroepen om bestaande monitoringsmechanismen te versterken en steun uitgesproken voor het bestaande Panel of Experts on Libya.
Het kabinet acht het van belang dat de gemaakte afspraken in Berlijn worden vastgelegd in een resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Het kabinet verwelkomt daarnaast de discussies in EU-verband die betrekking hebben op een mogelijke rol van de EU in het toezien op de naleving van het wapenembargo. Hoge Vertegenwoordiger Borrell kondigde tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 20 januari jl. aan ten aanzien van handhaving van het wapenembargo dat onderdeel van het mandaat van de EU-operatie Sophia is, naast een maritieme missie ook de mogelijkheden voor inzet op het land en in de lucht te bezien. Dit is ook aan uw Kamer medegedeeld in de Kamerbrief update maritieme veiligheid Golfregio op 24 januari jl. (Kamerstuk 2020Z01182) en in de Kamerbrief verslag Raad Buitenlandse Zaken op 23 januari jl. (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2111). Op dit moment vinden hierover vervolgdiscussies plaats in Brussel.
Volkskrant, 22 januari 2020, «Embargo tegen Libië blijkt makkelijk te omzeilen», en VN-rapport «Letter dated 29 November 2019 from the Panel of Experts on Libya established pursuant to resolution 1973 (2011) addressed to the President of the Security Council (https://undocs.org/S/2019/914).↩︎
Zie pagina 221 van het VN-rapport: «The vessel Avenhorn was registered by the Dutch purchasers in Belize as a «Patrol Vessel» and sold as such. They were told that it was to be used for counter-piracy operations near Egypt. The vessel then had its registration transferred to Panama by the new UAE owners, where it was declared as a «Pleasure Yacht» and renamed Al Karama.»↩︎
Zie de zin «Wel is Damen in gesprek hierover met het Ministerie van Buitenlandse Zaken» uit het artikel van Omroepzeeland.nl, 19 januari 2018, «Onderzoeksteam: Damen heeft wapenembargo omzeild» (https://www.omroepzeeland.nl/nieuws/103320/Onderzoeksteam-Damen-heeft-wapenembargo-omzeild).↩︎
Zie pagina 245 van het VN-rapport: «Damen Annex 33: Non-lethal maritime exceptions «Stan Patrol 1605» Class patrol boats. A Member State transferred eight «Stan Patrol 1605» Class patrol boats to the Libyan Coast Guard on 10 January and 22 April 2013. The vessels were manufactured by Damen Shipyard Group of the Netherlands, and are referred to in paragraph 77 of S/2018/812. Although the vessels were unarmed on transfer, they were fitted with generic equipment mounts, which are also particularly suitable for the mounting of light weapons. The Panel has identified that a number of these vessels have then been armed subsequent to transfer, thus converting them into armed naval vessels.»↩︎
Zie de zin «Ook zouden de boten gebruikt zijn door mensensmokkelaars. Dat zou blijken uit een rapport van de Verenigde Naties uit juni 2017, waarin staat dat één van de boten bij mensensmokkel betrokken was. Ook duiken de boten op in beelden uit 2016 en 2017 waarop te zien is dat ze vol zitten met vluchtelingen. Bij een van die incidenten, op 21 oktober 2016, zouden twintig tot dertig vluchtelingen zijn omgekomen» uit het artikel van Omroepzeeland.nl, 19 januari 2018, «Onderzoeksteam: Damen heeft wapenembargo omzeild».↩︎
Zie bijvoorbeeld: Defenceweb.co.za, 15 januari 2020, «Terrier LT-79 vehicles in service with Libyan National Army» (https://www.defenceweb.co.za/featured/terrier-lt-79-vehicles-in-service-with-libyan-national-army/).↩︎
https://undocs.org/S/2019/914↩︎
Parool, 19 januari 2020, «Akkoord in Berlijn: wapenembargo en stap naar vrede in Libië» (https://www.parool.nl/wereld/akkoord-in-berlijn-wapenembargo-en-stap-naar-vrede-in-libie~bc52c1c1/).↩︎