Antwoord op vragen van het lid Baudet over nieuwe Nederlandse kritiek op het Israëlische woningbouwbeleid
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D10758, datum: 2020-03-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-2114).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z03997:
- Gericht aan: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: T.H.P. Baudet, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2114
Vragen van het lid Baudet (FvD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over nieuwe Nederlandse kritiek op het Israëlische woningbouwbeleid (ingezonden 2 maart 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 16 maart 2020).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het feit dat de Nederlandse ambassadeur in Israël, in samenwerking met zes andere ambassadeurs van EU-lidstaten, zijn «ernstige zorgen» heeft uitgesproken over het Israëlische woningbouwbeleid in de Zuid-Jeruzalemse wijken Giv’at Hamatos en Har Homa?1
Antwoord 1
Ja, met dien verstande dat de Nederlandse ambassadeur in Israël niet met zes, maar met zeven andere ambassadeurs de zorgen van het kabinet heeft overgedragen: namelijk zes EU-ambassadeurs (Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië, Zweden en Ierland), en daarnaast de Britse ambassadeur.
Vraag 2
Hebt u zelf vooraf uw goedkeuring aan deze kritiek gegeven? Zo nee, hoe komt een dergelijk besluit tot stand?
Antwoord 2
Nederland en de EU zijn consequent in hun bezwaren tegen het Israëlische nederzettingenbeleid. Het kabinet voert daarbij de motie Van Helvert (Kamerstuk 35 300 V, nr. 24) uit, door gezamenlijk met Europese landen Israël aan te spreken op diens nederzettingenbeleid. De aankondigingen voor uitbreidingen betroffen gebieden waarvan de EU in raadsconclusies gezegd heeft dat die bijzonder gevoelig zijn. Een demarche was daarom op zijn plaats.
Vraag 3
Om welke redenen hebben twintig andere EU-lidstaten afgezien van het steunen van deze kritiek?
Antwoord 3
De Hoge Vertegenwoordiger heeft namens de EU gereageerd op de aankondigingen. Het EU-standpunt dat Israëlische nederzettingen in bezet gebied strijdig zijn met het internationaal recht wordt binnen de EU door lidstaten breed gedragen. Dit geldt ook voor de zorgen omtrent plannen en aankondigingen tot uitbreiding daarvan. Het is aan de lidstaten zelf om te bepalen hoe zij verder nog reageren. Het kabinet treedt niet in de redenen van andere lidstaten hoe zij op ontwikkelingen reageren.
Vraag 4
Waarom bevindt Nederland zich tegenwoordig in de kopgroep van EU-lidstaten die Israël telkens bekritiseren, samen met Zweden en Ierland, terwijl dat enkele jaren geleden nog niet het geval was?
Antwoord 4
Het kabinet herkent zich niet in dat beeld. Zoals hierboven genoemd, heeft de Nederlandse ambassadeur de demarche uitgevoerd in een brede groep van gelijkgestemde EU-landen, aangevuld met het VK. Dat is in lijn met het lang staande Nederlandse beleid waarin Nederland zich uitspreekt tegen de uitbreiding van nederzettingen. Daar is geen verandering in gekomen.
Vraag 5 en 6
Waarom acht u het in het Nederlands belang om het woningbouwbeleid van Israël te bekritiseren? Schaadt deze woningbouw Nederland? Zo ja, hoe?
Bent u bereid dergelijke kritiek voortaan achterwege te laten?
Antwoord 5 en 6
Zoals uw Kamer bekend streeft het kabinet naar de verwezenlijking van een twee-statenoplossing op basis van de grenzen van 1967: een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat naast een veilig en internationaal erkend Israël, met Jeruzalem als toekomstige hoofdstad van beide staten. De realisatie van de genoemde bouwplannen in Oost-Jeruzalem (Givat Ha’matos en Har Homa) en op de Westelijke Jordaanoever (in het zogenaamde E1-gebied) zou de levensvatbaarheid van een toekomstige Palestijnse staat op basis van deze uitgangspunten ernstig ondermijnen, omdat uitvoering ervan de contiguïteit tussen Oost-Jeruzalem en de rest van de Westelijke Jordaanoever belemmert. Om die reden vindt het kabinet het belangrijk om samen met Europese partners de Nederlandse zorgen op een krachtige wijze over te brengen.
Vraag 7
Bent u nog steeds van mening dat West-Jeruzalem de Israëlische hoofdstad zou moeten worden en Oost-Jeruzalem de hoofdstad van een toekomstige Palestijnse staat? Zo ja, waarom zijn Nederlandse diplomaten in Ramallah woonachtig in Oost-Jeruzalem, maar Nederlandse diplomaten in Tel Aviv niet woonachtig in West-Jeruzalem? Bent u het ermee eens dat deze asymmetrie de indruk wekt dat Nederland vindt dat Jeruzalem meer aan de Palestijnen dan aan de Israëli’s toebehoort? Bent u bereid deze asymmetrie te beëindigen door Nederlands diplomatiek personeel in Tel Aviv in West-Jeruzalem woonachtig te laten zijn?
Antwoord 7
De Nederlandse en EU inzet is dat de aspiraties van beide partijen voor Jeruzalem vervuld moeten worden. Door onderhandelingen zal een manier gevonden moeten worden om Jeruzalem de toekomstige hoofdstad van beide landen te laten worden.
De Nederlandse ambassade in Israël is gevestigd in Tel Aviv, waarmee Nederland uitvoering geeft aan resolutie 478 van de VN Veiligheidsraad (zie verder antwoord op vraag2. De Nederlandse diplomaten werkzaam op deze ambassade wonen uit veelal praktische overwegingen in Tel Aviv. Voor hun contacten met de Israëlische overheid reizen zij regelmatig naar West-Jeruzalem.
De Nederlandse Vertegenwoordiger bij de Palestijnse Autoriteit woont in Oost-Jeruzalem – evenals vertegenwoordigers van andere EULS – als teken dat Nederland en de EU de grenzen van 1967 ook ten aanzien van de toekomstige status van Jeruzalem als uitgangspunt beschouwen. Deze praktijk is vergelijkbaar met die van andere landen. Ook de overige Nederlandse diplomaten die werkzaam zijn bij de Vertegenwoordiging in Ramallah zijn woonachtig in Oost-Jeruzalem.
Zie voorts de Kamerbrief over de verplaatsing van de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem d.d. 9 januari 2018 (Kamerstuk 23 432, nr. 444).
Vraag 8
Onder welke omstandigheden bent u bereid de Nederlandse ambassade in Israël naar Jeruzalem te verplaatsen, zoals ook de Verenigde Staten hebben gedaan?
Antwoord 8
Het standpunt van het kabinet is onveranderd. Nederland heeft in 1980 de ambassade in Israël verplaatst van Jeruzalem naar Tel Aviv overeenkomstig VN-Veiligheidsraad resolutie 478, waarin wordt uitgesproken dat de annexatie van Oost-Jeruzalem door Israël in strijd is met internationaal recht en staten worden opgeroepen om hun ambassades uit Jeruzalem te verplaatsen, voor zover ze dat nog niet hebben gedaan.
Voor Nederland en de EU vormen de grenzen van 1967 de basis voor de twee-statenoplossing, ook voor wat betreft de toekomstige status van Jeruzalem. Totdat met instemming van beide partijen een oplossing is bereikt – met inbegrip van de status van Jeruzalem – is verplaatsing van de ambassade niet aan de orde. Zie ook de kamerbrief over de verplaatsing van de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem d.d. 9 januari 2018 (Kamerstuk 23 432, nr. 444)