[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. immateriële schade Groningen (Kamerstuk 33529-725)

Gaswinning

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D11003, datum: 2020-03-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z03711:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


  HYPERLINK
"http://parlisweb/parlis/KamerstukDossier.aspx?id=2dde994e-94fc-4236-bd2
7-b5880ba6d81e" \t "_self"  33529 			Gaswinning 

Nr.			Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

			Vastgesteld

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal
vragen en opmerkingen aan de minister van Economische Zaken en Klimaat
voorgelegd over de kabinetsbrieven Immateriële schade Groningen
(Kamerstuk 33529, nr. 725), Raming gaswinning Groningen 2020/2021 en de
jaren daarna (Kamerstuk 33529, nr. 726), Advies Auditcommissie over de
zoutwinning onder de Waddenzee, eerste nulmeting monitoringsjaar 2018
(Kamerstuk 32849, nr. 201), Advies Auditcommissie over de gaswinning
onder de Waddenzee, monitoringjaar 2018 (Kamerstuk 29684, nr. 201),
Verlaging gaswinning Groningenveld gasjaar 2019-2020 (Kamerstuk
2020D10705) en Informatie over de inspanningen die zijn verricht op het
afhandelen van de oude schademeldingen door de Arbiter Bodembeweging en
met de Regeling meerkosten herstel oude bevingsschades van de provincie
Groningen (Kamerstuk 2020D10776).

De vragen en opmerkingen zijn op 18 maart 2020 aan de minister van
Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van ……zijn de
vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

Diks

Adjunct-griffier van de commissie,

Kruithof

Inhoudsopgave

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II	Antwoord / Reactie van de minister

I 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die zijn
geagendeerd. Deze leden hebben daarover nog een aantal vragen en/of
opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat naast de materiele
schade, ook de immateriële schade ruimhartig wordt vergoed. De
mijnbouwschade heeft grote impact op het leven van de Groningers. De
lijn die de kwartiermaker Instituut Mijnbouw Groningen (IMG) schetst
voor de opzet kunnen deze leden steunen. Het is belangrijk dat er
maatwerk wordt geleverd, dat de mensen om wie het gaat worden gehoord,
vertrouwd en geloofd en dat het niet weer een stroperige bureaucratische
rompslomp wordt. Hoe gaat de procedure vormgegeven worden om dit laatste
te voorkomen? 

De leden van de VVD-fractie zijn, net als de kwartiermaker IMG, van
mening dat er ook immateriële schade kan zijn als men niet heeft hoeven
verhuizen, bijvoorbeeld als er langdurig onzekerheid is geweest over de
versterking of als er geen meervoudige schade is. Immateriële schade
heeft ook niet alleen betrekking op het verleden. Het is goed dat de
kwartiermaker IMG dat ook aangeeft. Mogen deze leden er vanuit gaan dat
er geen problemen zijn met de financiering en/of vergoeding als de
kwartiermaker IMG het als ook op deze manier wordt vorm gegeven? 

De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat er overleg is met
de regio en de maatschappelijke organisaties in de regio voor het
vaststellen van de definitieve werkwijze door de kwartiermaker IMG. Wie
worden daar allemaal bij betrokken? Kan dit ook sneller dan voor de
zomer? 

Verder willen de leden van de VVD-fractie weten of Groningers alsnog in
bezwaar en beroep kunnen tegen het voorstel voor immateriële schade en
of ook een eventuele gang naar de rechter daarna nog open staat als men
(onverhoopt) niet tevreden is. Dat laatste moet natuurlijk wel zoveel
mogelijk worden voorkomen.

De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de Nederlandse Aardolie
Maatschappij (NAM) op 9 maart 2020 heeft aangekondigd om in cassatie te
gaan tegen de uitspraak van het Hof Arnhem – Leeuwarden van 17
december 2019 over gederfd woongenot en smartengeld door aardbevingen in
Groningen. Wat is daarvoor de reden dan wel de aanleiding? Verwacht de
minister meer van dit soort zaken? Wat betekent dit voor de Groningers? 

Tijdens het bezoek van de minister-president aan Groningen op 11 maart
2020 heeft hij aangegeven dat de versterking van de woningen met
aardbevingsschade “tergend langzaam” gaat. De leden van de
VVD-fractie vragen hoe dit versneld kan worden. Wat zijn daarbij de
knelpunten op dit moment nog? In hoeverre kunnen de mensen in Groningen
voor het einde van het jaar duidelijkheid krijgen over de versterking,
zodat er zekerheid is wat er staat te gebeuren? 

De leden van de VVD-fractie lezen dat het overgrote deel van de oude
schadegevallen van vóór 31 maart 2017 is afgerond. De verwachting is
dat het merendeel van de resterende zaken voor 1 mei 2020 zal zijn
afgerond. Voor een drietal zaken waarbij sprake is van schade aan een
mestkelder is deze datum niet haalbaar. Wanneer kunnen deze drie laatste
zaken afgerond worden? In hoeverre zijn dit de enige zaken die na 1 mei
2020 moeten worden afgerond?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Tijdelijke Commissie
Mijnbouwschade Groningen (TCMG) deze zaken zal gaan afhandelen en zal
overnemen van de Arbiter. Daarvoor moeten de gedupeerden eerst hun zaak
bij de Arbiter intrekken en de schade aan de mestkelders bij de TCMG
melden. Waarom is gekozen voor deze voor gedupeerden omslachtige
werkwijze? Moeten de gedupeerden dan nu weer alle stukken opnieuw gaan
indienen? Waarom worden de zaken niet direct van de Arbiter overgedragen
aan TCMG? Deze schademeldingen zullen door de TCMG met voorrang worden
opgepakt. Wat betekent dat precies? Deelt de minister mening dat de
overdracht niet mag leiden tot vertraging van de versterkingsopgave?

Ook na de laatste uitspraken van de Arbiter en nadat de Arbiter is
opgeheven is het voor gedupeerden nog steeds mogelijk om zich te melden
indien zij zorgen hebben over de procedure bij de Arbiter. Kan de
minister dit nader toelichten?

De leden van de VVD-fractie willen met betrekking tot de “oude schade
regeling” weten wat er gebeurt indien iemand, nu de regeling is
gesloten op 1 maart 2020, zich alsnog meldt met een terechte claim? Komt
deze claim dan in procedure bij de TCMG dan wel het IMG? 

Alle inzet is er nu op gericht om alle oude schademeldingen en deze
regeling snel en goed af te ronden. Wanneer kunnen alle meldingen
afgehandeld zijn?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de taxaties in het kader van de
versterking in verband met de coronacrisis zijn stopgezet. Waarom is
daarvoor gekozen? Hoe past dit in de adviezen van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)? Zijn andere taxaties in de rest
van het land ook gestopt? Waarom is gekozen voor een generieke stop en
niet bijvoorbeeld voor maatwerk? Voor hoe lang is de stop afgekondigd?
Welk overleg heeft daarover vooraf plaats gevonden met de regio en
belanghebbenden? Hoe zijn de betrokkenen geïnformeerd?

De leden van de VVD-fractie dat er 5,4 miljoen euro in 2019 is
vrijgemaakt voor extra investeringen in de preventieve zorg voor de
aardbevingsgemeenten met het oog op de sociale en emotionele
ondersteuning van inwoners. Hoeveel komt hiervan uit het Nationaal
Programma Groningen (NPG)? In hoeverre is dit geld alleen bedoeld voor
2019 en hoe is het dan vanaf 2020 geregeld?

De leden van de VVD-fractie willen graag weten hoe de versterking bij de
agrarische panden (buiten de gevallen die bij de Arbiter Bodembeweging
liggen) verlopen. Wat zijn de problemen waar men tegen aan loopt? Hoe
kan de versterking van de agrarische panden worden versneld? Welk
overleg is er met LTO Noord en hoe verloopt dit? 

 

De leden van de VVD-fractie willen het Groningenveld zo spoedig mogelijk
sluiten met behoud van leveringszekerheid. Het is goed nieuws voor de
Groningers dat de winning in het gasjaar 2022/2023 daadwerkelijk naar
nul kan (in een gemiddeld jaar) en dat de winning in het huidige gasjaar
nog verder beperkt kan worden. De gaswinning uit het Groningenveld gaat
dit gasjaar verder omlaag. De gaswinning kan verlaagd worden van 11,8
miljard kuub naar 10,7 miljard kuub in een gemiddeld jaar. Het is goed
dat de minister om deze verlaging te realiseren aan de NAM een
tijdelijke maatregel oplegt, waarmee de winning uit het Groningenveld
met de genoemde 1,1 miljard Nm3 wordt beperkt. Als gevolg van de zachte
winter is de verwachting dat het uiteindelijke winningsniveau uitkomt op
ongeveer 10 miljard kuub. Waarom wordt dit niet vastgelegd in een
tijdelijke maatregel?

De leden van de VVD-fractie vinden dat bij het verantwoord sluiten van
clusters het cruciaal is dat allereerst gekeken wordt naar de clusters
met de meeste risico’s voor seismische activiteit, zoals het cluster
Bierum. Hoe gaat daaraan invulling gegeven worden?

Randvoorwaardelijk voor het tot nul terug brengen van de winning uit het
Groningen veld is de realisatie van de stikstoffabriek in Zuidbroek. De
bedoeling is dat deze in het voorjaar 2022 gereed is. De leden van de
VVD-fractie willen weten wat qua planning voor de stikstoffabriek in
Zuidbroek het worstcasescenario is (als alles tegen zit) en het
bestcasescenario (sneller dan gepland), wat daarvan de gevolgen voor de
afbouw zijn en hoe het worstcasescenario kan worden voorkomen.

De veiligheid van de Groningers staat voorop. De leden van de
VVD-fractie hameren daarnaast ook altijd op de leveringszekerheid. De
analyses laten zien dat vanaf medio 2022 op vrijwel alle momenten kan
worden voldaan aan de leveringszekerheid zonder het Groningenveld. Op
welke momenten niet? De minister spreekt van “mijn inschatting” als
het gaat over het feit of de back-upinstallaties van Gasunie Transport
Services (GTS) dit restant op kunnen vangen, waardoor het veld ook in
een koud jaar niet meer nodig zijn. Waarom wordt er gesproken van
“mijn inschatting”? Waarop is deze inschatting gebaseerd en wat is
ervoor nodig is om dat ook waar te maken? 

Ook de gasopslag Norg is van belang. Voor het lopende gasjaar zijn over
de inzet afspraken gemaakt met de NAM, voor de jaren daarna niet. Waarom
zijn er voor volgende jaren nog geen afspraken gemaakt? Waar is dit van
afhankelijk? En wanneer kunnen de afspraken gemaakt worden? De leden van
de VVD-fractie willen dat deze afspraken zo snel mogelijk worden
gemaakt.

 

GTS uit in haar advies zorgen over de toenemende afhankelijkheid van de
aanvoer van hoogcalorisch gas voor de stikstofconversie en de vraag of
er voldoende aanvoercapaciteit is. Wat zijn hiervan de mogelijke
gevolgen? Welke maatregelen kunnen er genomen worden?

Op 2 maart 2020 is er door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch
Instituut (KNMI) een aardbeving gemeten in Wagenborgen met de kracht van
2,0 op de schaal van Richter. Op 19 maart 2020 zijn er aardbevingen
gemeten bij Froombosch (1,8), Garsthuizen (1,4) en Appingedam (0,8). Kan
de minister aangeven hoeveel schademeldingen er naar aanleiding van deze
bevingen nieuw zijn binnengekomen dan wel meldingen waarbij de schade is
verergerd? 

De leden van de VVD-fractie steunen de lijn van het kabinet dat er geen
opsporingsvergunningen worden afgegeven voor nieuwe gasvelden op land en
onder de Waddenzee. Hoe worden de aanbevelingen en voorgestelde
optimalisaties van de auditcommissie doorgevoerd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie lezen dat in het rapport ‘Iets van
erkenning’ wordt geadviseerd om voor de vergoeding van immateriële
schade gestandaardiseerde bedragen toe te kennen. Het gaat om drie
soorten immateriële schade: ‘wonen’, ‘gezondheid’ en
‘welzijn’. Bij elk van deze zogenoemde ‘vignetten’ gaat het om
een bedrag van 1.000 euro per huishouden. Deelt de minister de mening
dat immateriële schade niet per huishouden, maar per persoon zou moeten
worden vergoed, aangezien het – zeker wat betreft gezondheid en
welzijn – gaat om persoonlijk geleden schade?

De leden van de PVV-fractie lezen in het advies dat aanvragers van
vergoeding van immateriële schade moeten worden ‘gehoord en geloofd
in hun verhaal, waarin zij kunnen uiteenzetten hoe zij getroffen
zijn’. Deelt de minister de mening dat buiten kijf staat dat de
Groningers zijn getroffen betreffende ‘wonen’, ‘gezondheid’ en
‘welzijn’? Waarom zou er dan nog een aanvraag moeten worden
ingediend? Deelt de minister de mening dat Groningers óók in
aanmerking dienen te komen voor vergoeding van immateriële schade
zonder een aanvraag (de zoveelste aanvraag!) in te dienen?

Voor vorderingen die strekken tot een hoger bedrag dan de geadviseerde
gestandaardiseerde bedragen gelden de normale regels van het burgerlijk
recht. De leden van de PVV-fractie vragen wat de minister hiervan
verwacht, aangezien de ervaring leert dat in Nederland de bedragen voor
het vergoeden van immateriële schade doorgaans lager zijn dan maximaal
driemaal het gestandaardiseerde bedrag van 1.000 euro. Vindt de minister
het bedrag van 1.000 euro per ‘vignet’ niet te laag?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik een
inbreng te leveren naar aanleiding van de agendastukken voor het
schriftelijk overleg Mijnbouw/Groningen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de
minister over de immateriële schade Groningen. Goed dat de commissie
erkent dat dit advies maar een klein stukje in een complexe puzzel is.
Vergoeding van immateriële schade is een ‘pleister op de wond’ in
de vorm van geld. Deze leden delen de stelling van de commissie dat
smartengeld belangrijk is omdat het – zoals een van de bewoners tegen
de commissie aangaf – “iets van erkenning” tot uitdrukking brengt.
Veel belangrijker dan smartengeld is voor de mensen in Groningen dat
duidelijkheid ontstaat over te nemen versterkingsmaatregelen, dat
schadeafwikkeling en herstelwerkzaamheden vlot verlopen en dat het
aantal en de intensiteit van de aardbevingen door het stoppen van de
winning in 2022 zal afnemen. Hoe verhoudt zich dat tot het bericht van
de TCMG om in verband met de coronacrisis schadeopnames op te schorten?
Hoe worden deze medewerkers nu verder ingezet, zodat ze beschikbaar
blijven voor schadeopnames in de toekomst?

De leden van de CDA-fractie delen de constatering van de commissie
immateriële schade en de kwartiermaker IMG dat de problematiek van
immateriële schade complex en veelomvattend is. Het IMG zal – op een
voor de Groningers toegankelijke manier – op een later moment de
volledige werkwijze bekend maken ten behoeve van haar taak tot
vergoeding van immateriële schade. Kan de minister nader specificeren
wat “later” is en wanneer iedereen duidelijkheid heeft over het
bedrag wat zij ontvangen?

Het doet de leden van de CDA-fractie goed dat in de raming van de
gaswinning Groningen 2020/2021 en de jaren daarna goed te zien is dat de
gaswinning in Groningen snel naar beneden kan, net als afgelopen
gasjaar. Het is van belang dat vanaf medio 2022 op vrijwel alle momenten
kan worden voldaan aan de leveringszekerheid zonder het Groningenveld.
Alleen in een koud jaar is volgens GTS nog een klein restant, maximaal
0,5 miljard Nm3, nodig uit het veld en dat op basis van de analyses de
inschatting is dat de back-upinstallaties van GTS dit restant op kunnen
vangen, waardoor het veld ook in een koud jaar niet meer nodig zou zijn.
Vanaf dat moment zou het Groningenveld alleen nodig zijn als
reservemiddel. Kan de Kamer zo spoedig mogelijk geïnformeerd worden
mocht blijken dat dit helaas niet haalbaar is?

De leden van de CDA-fractie danken de minister voor de Verzamelbrief
Groningen waarin ingegaan wordt op de Arbiter Bodembeweging. Goed om te
lezen dat de Arbiter nu in de afrondende fase is en hij verwacht voor 1
mei 2020 deze zaken afgehandeld te hebben. Voor een drietal zaken
waarbij sprake is van schade aan een mestkelder is deze datum niet
haalbaar. Dit heeft te maken met het ontbreken van de specifieke kennis
voor een goede beoordeling van deze schades aan mestkelders. Goed dat de
TCMG juist op dit vlak extra kennis op aan het bouwen is met behulp van
het door de TCMG ingestelde panel van deskundigen dat advies zal geven
over de beoordeling van mestkelders.

De leden van de CDA-fractie vragen of ook voor deze schademeldingen
spoedig een oplossing gevonden kan worden. Kan de minister de eerder
door de deze leden ingediende schriftelijk vragen over schade aan
mestkelders, ventilatiekanalen en funderingen veroorzaakt door
mijnbouwactiviteiten in Groningen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Aanvullend op deze vragen zouden zij graag van de minister vernemen hoe
het staat met de zogenoemde nulmeting. Wordt deze ook gedaan bij de
afhandeling van schade bij agrariërs?

Zo hebben de leden van de CDA-fractie in de voorgaande debatten over
Mijnbouw/Groningen aandacht gevraagd voor de agrariërs. Graag ontvangen
de eerder genoemde leden van de minister een update over de
schade-afhandeling en versterkingsopgave bij agrariërs. Om hoeveel
schades gaat het en kan de minister aangegeven of er met alle agrariërs
in Groningen goed contact is over te verlopen procedure? Ziet de
minister mogelijkheden om hierin te versnellen? Hoe ver staat het met de
pilotaanpak?

De leden van de CDA-fractie bedanken de minister voor de update met
betrekking tot de regeling voor oude schades en het sensorennetwerk.
Deze leden zijn blij dat Groningers de mogelijkheid krijgen om een
sensor (bevestigd aan of in hun huis) te kunnen overnemen. Zijn hier
kosten aan verbonden voor de Groningers? Deze leden delen de opvatting
van de minister die te lezen is in de afschrift brief aan de provincie
Groningen, dat ook na het stoppen van gaswinnen in Groningen er actief
gemonitord wordt naar aardbevingen en bodemdalingen. Verder lezen de
leden van de CDA-fractie in deze brief onder meer over de Wet
versterken. Kan de minister aangeven of de wet nog voor de zomer 2020
naar de Kamer gestuurd wordt, zodat de Kamer deze voor de zomer van 2020
kan behandelen? Kan de minister ook al meer inzicht geven in het
dashboard? Kan de minister een prognose geven waar we aan het eind van
het jaar staan met de versterkingsopgave?

Wat is de invloed van het coronavirus op de versterkingsopgave? Kan de
minister alles in het werk stellen om de versterkingsoperatie niet te
veel te laten vertragen door deze crisis.

De leden van de CDA-fractie bedanken de minister ook voor het
tussenadvies van het Adviescollege veiligheid Groningen over de
typologie-aanpak en het aardbevingsprotocol Groningen. Goed dat aan de
aanbevelingen van Gronings Perspectief gehoor is gegeven.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over
zoutwinning onder de Waddenzee. Goed dat zoutwinningbedrijf Frisia in
een vroeg stadium is begonnen met meer inzicht te krijgen in de
lange-termijntrends van zoutwinning in het Waddensysteem. De eerste
rapportage bevestigd dat nog werk aan winkel aan de winkel is er nog een
veel verbeteringen noodzakelijk zijn. Deze leden delen het belang dat
zorgvuldig de winning van zout wordt gemonitord en dat in de praktijk
geen negatieve effecten op de natuur door zoutwinning optreden. Goed dat
de minister erop toeziet dat Frisia niet start met de winning voordat
deze de nulmetingen volledig op orde heeft en deze aan alle gestelde
kwaliteitseisen voldoen. Kan de Kamer hierover te zijner tijd
geïnformeerd worden?

De leden van de CDA-fractie hebben ook nog enkele vragen met betrekking
tot het onderzoek wat het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft
verricht naar de langetermijnrisico’s van het afsluiten van
zoutcavernes. Hieruit blijkt dat er geen acute problemen bij zoutwinning
te zien zijn, maar het wel aanleiding geeft om langeretermijnrisico’s
beter uit te werken voor het afsluiten van een caverne. Wat betekend dit
voor de locaties waar op dit moment zout gewonnen wordt? Is dit van
invloed op het winningsbesluit voor de Waddenzee en Veendam?

SodM gaat naar aanleiding van dit onderzoek bezien of en zo ja welk
verder onderzoek een bijdrage zouden kunnen leveren aan het gewenste
inzicht omtrent de lange termijn risico’s. Wanneer wordt de Kamer
hierover geïnformeerd?

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief met
betrekking tot de Auditcommissie Gaswinning onder de Waddenzee over de
meest recente monitoringsrapportage van de NAM. Geruststellend om te
lezen dat de bodemdaling door gaswinning binnen de toegestane
gebruiksruimte is gebleven en niet is gebleken dat er negatieve effecten
van bodemdaling op natuurwaarden zijn opgetreden. Maar wat zijn de
effecten op lange termijn, ook als de gaswinning door middel van het
hand aan de kraan-principe gestopt is? Is het zogenoemde hand aan de
kraan-principe voldoende effectief om mogelijke langetermijngevolgen
voor de beschermde natuur te voorkomen?

De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat er een gewijzigd
monitoringsprogramma zal worden vastgesteld dat leidend is voor de
uitvoering van de jaarlijkse monitoringsrapportages, en waardoor er
onder andere meer onderzoek verricht kan worden naar diepe bodemdaling,
morfologie, ecologie en de risico op aardbevingen.

De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over de gaswinning
in Pernis en Pernis-west. Allereerst willen de eerder genoemde leden de
minister vragen of de bewoners in Pernis betrokken zijn geweest bij de
advies vraag of de gaswinning periode in Pernis verlengt kan worden.
Betekend de verlenging van de gaswinning uit beide velden dat er ook
meer gas gewonnen wordt en ook over de toegestane marge van 20% gaat?

Klopt het dat de minister van mening verschilt met de gemeente en
provincie over het seismisch risico en zo ja, kunt hij dit verschil
duiden? Wat voor consequenties kunnen bevingen (SodM: tot 3.9 op de
schaal van Richter) op de gebouwen, de haven en de (petrochemische)
industrie in deze regio hebben?

Tot slot willen de leden van de CDA-fractie benadrukken dat de
veiligheid van de inwoners bij gas- en zoutwinning voorop staat. Niet
alleen in Groningen, maar van inwoners die op kleine gasvelden wonen. De
eerder genoemde leden ontvangen steeds vaker signalen van deze inwoners
dat ze bang zijn voor een scenario dat zich in Groningen heeft afspeelt.
Kan de minister per regio waar mijnbouwactiviteiten plaats vinden
aangeven welke risico’s er zijn op aardbevingen, bodemdalingen en
mogelijke schade?

De leden van de CDA-fractie zouden graag van de minister een reactie
ontvangen op de brief van de provincie Friesland over de afhandeling van
mijnbouwschade.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66 fractie wensen iedereen in Groningen en alle
betrokkenen bij de schadeherstel en versterkingsoperatie veel kracht toe
tijdens deze coronacrisis. Deze leden maken hierbij dankbaar gebruik van
de mogelijkheid om schriftelijk vragen te stellen om zo de voortgang in
het stellen van de kaders van de versterkingsoperatie vast te houden. 

De leden van de D66-fractie zijn opgelucht dat de Groninger uit Ten Post
zijn hongerstaking heeft gestopt en nu op een spoedlijst staat voor
versterking. Wel vragen deze leden de minister of er meer urgente zaken
zijn die op de spoedlijst voor versterking dienen te staan.

 

Ook vragen zij aan de minister welke gevolgen de afgekondigde
coronamaatregelen hebben voor de voortgang van het schadeherstel en de
versterkingsoperatie. Gaat de minister bijvoorbeeld in (telefonisch)
overleg met betrokken partijen zoals de Nationaal Coördinator Groningen
(NCG), om zo mogelijke negatieve impact op de voortgang in de regio
zoveel mogelijk te mitigeren? 

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het dashboard en
vragen de minister of het streefdoel van ten minste 2000 versterkte
huizen in 2020 nog in zicht is (motie-Sienot c.s., Kamerstuk 33529, nr.
711).

De leden van de D66-fractie hebben tijdens het tweeminutendebat naar
aanleiding van het verslag van het algemeen overleg (VAO)
Mijnbouw/Groningen van 11 maart 2020 de toezegging gekregen van de
minister dat hij met de wijk Ten Boer in gesprek gaat om er samen voor
te zorgen dat ze hun doel energieneutraal in 2025 waar kunnen maken.
Daarom vragen deze leden de minister wanneer dit gesprek plaatsvindt en
hoe de minister de Kamer hierover zal informeren. Zij vragen of bij het
realiseren van de ambities ook middelen uit het warmtefonds betrokken
kunnen worden.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het
besluit om elke Groninger met maximaal 3000 euro tegemoet te komen voor
immateriële schade. Deze leden vragen de minister of deze regeling ook
volgend jaar beschikbaar blijft. Zij vragen de minister of de regeling
proactief gedeeld wordt met bewoners, zodat zij actief gewezen worden op
het recht op vergoeding.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat een besluit tot
gaswinning rondom het waddengebied in uiterste zorgvuldigheid moet
worden genomen. Ze hebben daarom vorige week met de leden van de
ChristenUnie-fractie een motie ingediend (Kamerstuk 33529, nr. 735) die
de minister verzoekt om zo snel mogelijk een onafhankelijk advies te
vragen aan een wetenschappelijk panel over de effectiviteit van mijnbouw
met de hand aan de kraan als beleidsinstrument ter bescherming van dit
Werelderfgoed. Indien deze motie is aangenomen, op welke wijze zal de
minister deze uitvoeren?

De leden van de D66-fractie zijn verheugd met de beloofde inzet van de
minister om in 2022 de gaskraan in het Groningerveld helemaal dicht te
draaien. Aangezien deze leden zeker willen weten dat de gaskraan dan
echt dichtgaat, en zij de minister daarvoor alles in stelling willen
laten brengen, vragen zij de minister om GTS de volgende vraag te
stellen: hoe krijgen we het voor elkaar om leveringszekerheid te
garanderen en tegelijkertijd het Groninger gasveld helemaal te sluiten?
Deze leden vragen de minister het antwoord van GTS per brief de Kamer te
doen toekomen. Daarmee weten deze leden precies welke stappen nodig zijn
om het Groninger gasveld buiten werking te stellen, zodat de Kamer dit
noodzakelijke proces voor een veiliger Groningen kan volgen.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat bewoners centraal moeten
staan bij de versterkingsoperatie en dezelfde woningkwaliteit moeten
terugkrijgen als ze hadden, het zogenaamde ‘like-for-like’-principe.
Deze leden krijgen signalen dat dit beginsel in de praktijk onder druk
staat door standaardisatie, waarbij bewoners worden geacht een standaard
pakket te kiezen, terwijl zij meer in hun huis hebben geïnvesteerd dan
hun buren in de woningen bij hen in de rij. Graag een toezegging van de
minister dat het beginsel ‘like-for-like’ altijd strikt wordt
nageleefd. 

Daarnaast begrijpen de leden van de D66-fractie dat de keuzevrijheid
voor bewoners onder druk staat vanwege het geringe aantal geselecteerde
aannemers. Hoewel bewoners zelf opdrachtgever zijn, worden ze gestuurd
richting vooraf gekozen aannemers die de bouwimpuls hebben getekend
(B6). Deze leden vragen de minister hoe de keuzevrijheid van bewoners
kan worden gewaarborgd als je vooraf al richting standaardisatie en een
specifieke set aannemers stuurt. Graag krijgen deze leden een toezegging
dat bewoners zo veel mogelijk te kiezen houden. Komen er bovendien snel
meer geselecteerde aannemers bij?

Tegelijkertijd mag het NCG geen beschikbare budgetten communiceren aan
bewoners en aannemers, wat het vertrouwen schaadt doordat bewoners niet
weten waar ze op kunnen rekenen. Dit roept bij de leden van de
D66-fractie de vraag op of de beschikbare bedragen per woning
transparant kunnen worden gecommuniceerd. Deze leden begrijpen dat er
een risico is dat dit leidt tot een prijsopdrijvend effect, maar zijn
van mening dat vaardige project-begeleiding dit risico voldoende kan
beperken.

De leden van de D66-fractie vragen de minister om meer mandaat voor de
NCG. Deze leden zijn van mening dat dit de versnelling van de
versterkingsoperatie sterk ten goede komt, want in de huidige situatie
controleren de NAM en EZK nog te veel, waardoor processen erg traag
verlopen. Daarnaast zien zij dat het onderbrengen van het schadeherstel
en de versterkingsoperatie bij een organisatie, waaronder zowel de NCG
als de TCMG vallen, het werk vereenvoudigt en versnelt. Het zet de
Groninger bovendien op één, aangezien het gaat om activiteiten in
dezelfde huizen. Nu krijgen bewoners aparte versterkingsadviezen en
herstelvoorstellen wat voor veel onduidelijkheid en vragen zorgt. TCMG
en NCG werken daarbij bovendien langs elkaar heen.

Tenslotte zijn de leden van de D66-fractie van mening dat de discussie
over het HRA-model en het constant bijstellen van de NPR-norm veel te
veel onduidelijkheid geeft. Deze leden zien vooral een risico dat
particuliere eigenaren achteraan in de operatie moeten aansluiten wat
voor terechte onvrede zal zorgen. Zij stellen daarom voor om de norm nu
te bevriezen. 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie zijn bezorgd over het feit dat de
verspreiding van het coronavirus en de ingrijpende maatregelen die nodig
zijn ter beteugeling ervan ook een specifieke impact kunnen hebben op
alle trajecten die in Groningen lopen als het gaat om de gaswinning en
de schade die dit veroorzaakt heeft. Kan de minister een indicatie geven
welke impact verwacht wordt als het gaat om schadeafhandeling, de
versterkingsoperatie, het tempo van terugdraaien van de gaswinning zelf
en de uitvoering van het Nationaal Programma Groningen? Is de minister
bereid om gericht op de Groningers heldere publieke communicatie te
verschaffen over de mogelijk impact van corona op schadeafhandeling en
versterking? Kan de minister aan de Groningers en de Kamer duidelijkheid
verschaffen over welke stappen de minister tracht te zetten om die
impact waar mogelijk te mitigeren? Zijn er nu bijvoorbeeld aangepaste
versnellingsplannen voor schadeafhandeling en versterking nodig en zo
ja, kan daar al iets inhoudelijks over worden gezegd of op zijn minst
een proces met tijdslijnen voor worden gegeven?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de minister de Wijziging
van de Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch
gas van grote afnemers op de korte lijst van zeer urgente wetten gaat
zetten, zodat er geen vertraging ontstaat in deze belangrijke maatregel
om de gaswinning tijdig tot nul terug te brengen?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de minister in contact met
de Afdeling advisering van de Raad van State (de Afdeling) is over de
advisering op de Versterkingswet? Is de Afdeling in staat om
schriftelijke en via virtuele bijeenkomsten toch op relatief korte
termijn haar advies op deze wet te geven?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het positief om te zien dat
– mede door de zachte winter – de gaswinning dit jaar terug lijkt te
kunnen worden gebracht naar 10 miljard Nm3. Is het logisch om te
veronderstellen dat de groeivertraging of mogelijk zelfs economische
krimp als gevolg van corona dat een verdere daling van het
(industriële) gebruik van Groninger gas zal leiden? Als dit nu nog niet
concreet valt te becijferen, zijn er dan indicaties te geven op basis
van eerdere perioden waarin slechte economische omstandigheden tot een
lager gasverbruik hebben geleid?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat er nu eindelijk
een concrete uitwerking ligt voor het toekennen van immateriële schade
voor de getroffen Groningers. Is het IMG vrij om zelf te beoordelen hoe
zij – na het kabinetsbesluit over het uitgebrachte advies – de
toekenning van maximaal 3.000 euro per huishouden gaat uitvoeren? Kan
zij bijvoorbeeld besluiten om deze niet uitsluitend te koppelen aan een
vastgestelde oude schade en een uiterste datum waarop deze is gemeld,
maar blijvend de toekenning van smartengeld openhouden voor huishoudens
die nog niet eerder schade hebben gemeld? Is er al vooraf een einddatum
bepaald waarop de toekenning van immateriële schade zal eindigen, of
loopt dit zonder begrenzing in de tijd door? Wie besluit over een
eventueel einde in de (verre) toekomst van de deze regeling? Is er al
wat meer bekend over de wijze waarop de Groninger Bodembeweging (GBB) en
het Groninger Gasberaad bij de uitwerking en toepassing van de regeling
betrokken worden? Staat verder al vast of de vergoeding uitsluitend per
huishouden wordt toegekend? Of kan het eventueel ook per persoon worden
bekeken? Past dat laatste ook binnen het mandaat van de IMG of dien daar
expliciet instemming voor te komen van het Rijk? Zo ja, waarom?

De leden van de GroenLinks-fractie vermoeden dat het niet uit te sluiten
valt dat mensen er moeite mee hebben om zelf om die vergoeding te
vragen. Daar kunnen tal van emoties een rol bij spelen uit een heel
spectrum, dat kan lopen van altruïsme (anderen hebben er meer recht op
of hebben het meer nodig) tot een zekere of zelfs grote woede (‘zij
moeten het mij aanbieden in plaats van dat ik er om moet vragen’).
Staat het de IMG vrij om te kiezen voor een lijn waarin Groningers
worden benaderd met een in insteek die neer komt op ‘u heeft recht op
een immateriële schadevergoeding, wilt u daar gebruik van malen’?

De leden van de GroenLinks-fractie bereiken berichten dat de door de
agrarische tafel voorgestelde zes pilots, welke zijn aangedragen om de
complexiteit waarmee agrariërs te maken hebben, te onderzoeken en
hiervan te leren in de vervolgprocessen, door de minister van eenzijdig
zijn gestopt. Klopt dat? Waarom is dit gebeurd en waarom is daarover
geen overleg geweest? Is de minister bereid om deze pilots alsnog met de
nodige snelheid door te zetten? Ze blijken namelijk waardevolle lessen
op te leveren.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de minister de waarneming
deelt, dat kijkend naar het dashboard van de TCMG er sprake is van een
verhoging van de intake als het gaat om dossiers uit de agrarische en
private sector, maar dat de definitieve afhandeling niet evenredig
toeneemt. Hoe wordt dit ‘gat’ verklaard en welke stappen worden
ondernomen om sneller tot finale afhandeling te komen? 

De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat het oordeel is van de
minister op de door de Agrotafel voorgestelde governancestructuur van de
3 A’s: Agroloket (melding aan deskundige), Agroteam (technische
specialisten) en Agrotafel (bestuurlijk sector/drie overheidslagen).
Deze leden vragen tevens waarom de uitvoerende organisaties NCG/TCMG zo
weinig beroep doen op het Agroteam. Is het in de ogen van de minister
mogelijk, ook om de NCG/TCMG tijdelijk te ontlasten, dat de schadeopname
door het Agroteam wordt uitgevoerd en die vervolgens aan NCG/TCMG worden
voorgelegd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is er nu voor nodig om dit
mogelijk te maken? 

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de minister aan Sweco de
opdracht heeft gegeven om de bodemdaling te onderzoeken. Dit was ook een
aanbeveling van de Agrarische Tafel Groningen (ATG). Die stelde ook als
voorwaarde dat er eerst een soort nulstand zou worden vastgesteld, bij
voorkeur zo dicht mogelijk op de begindatum van de gaswinning (1960).
Wordt er in dit onderzoek zo’n vertrekpunt (nulstand of nulmeting)
gehanteerd? Kan die ook al bekend worden gemaakt? Zo nee, hoe kan Sweco
zinvol onderzoek doen als er bodemdaling in de tijd niet afgezet wordt
tegen een helder beginpunt? Maakt de agrarische sector in Groningen zich
terecht over het risico dat de extra ingestelde onderzoeken naar de
mestkelderproblematiek (panel TCMG) en de bodemdaling onderzoek (Sweco)
het gevaar van aantasting van het ‘bewijsvermoeden’ in zich draagt?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe kan dat risico verkleint worden?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen, nu het er naar uit ziet dat
de Kamer niet alle stemmingen kan laten plaatsvinden, of het kabinet
bereid is om de moties die zij oordeel Kamer heeft gegeven ook al uit te
gaan voeren. Geldt dat bijvoorbeeld ook voor de motie-Van der Lee over
mogelijk maken dat het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) zo
nodig achteraf afwegingen kan toetsen (Kamerstuk 33529, nr. 731), de
motie-Van der Lee en Agnes Mulder over het dashboard (Kamerstuk 33529,
nr. 730) en de motie-Dik-Faber c.s. over advies van een wetenschappelijk
panel over mijnbouw en de Waddenzee (Kamerstuk 33529, nr. 735)?

De leden van de GroenLinks-fractie blijven van mening dat alle
mijnbouwactiviteiten onder de Waddenzee gestaakt dienen te worden. De
minister stelt als een van haar eisen dat het winnen van zout onder de
Waddenzee sowieso niet van start mag gaan als de monitoring niet op orde
is, maar wat betekent dat precies? Dient er sprake te zijn van een
‘nulmeting’ van het Wad waar mogelijk toch zout gewonnen gaat
worden? Wordt deze dan eerst goedgekeurd door de onafhankelijke
Auditcommissie? Wordt er daarbij ook bepaald wat de totaaloppervlakte
van de droogvallende zeebodem deint te zijn om vogelsoorten zoals de
Kanoet. die daar voor hun voedsel van afhankelijk van zijn, ook adequaat
te kunnen beschermen? Hoe dan ook dient ESCO een door het SodM
goedgekeurd noodplan te hebben als de caverne onder de Waddenzee
onverhoopt toch (deels) instort zoals eerder al een keer op land
gebeurde. Is het juist dat er zonder deze goedkeuring er geen winning
kan plaatsvinden onder Werelderfgoed Waddenzee en ligt er al een plan
dat aan alle eisen voldoet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie wijzen erop dat op dinsdag 17 maart 2020 in
Groningen drie aardbevingen plaatsvonden. Juist in tijden van de
coronacrisis is thuis zitten in een kapot en onveilig huis extra
beangstigend. Gedupeerden vangen zo dubbele klappen op: van de
coronacrisis en van de nog niet opgeloste crisis in Groningen. Erkent de
minister dit? Is er een noodplan voor wat er moet gebeuren als er in
tijden van de coronacrisis een grotere aardbeving komt? 

De leden van de SP-fractie lezen in de brief van 16 maart 2020 dat er
als gevolg van het coronavirus voorlopig geen schade-opnames zullen
plaatsvinden. Zijn ook andere werkzaamheden bij alle verschillende
betrokken organisaties, instituten en instellingen uitgesteld? Welke
vertraging wordt verwacht? 

Voor leden van de SP-fractie is het onbestaanbaar dat de versterking en
de parlementaire enquête weer vertraging oplopen. Verwacht de minister
nog steeds de Wet vvoor de zomer aan beide Kamers te kunnen aanbieden? 

Over de versterking willen de leden van de SP-fractie een aantal vragen
stellen. In de media was te lezen dat NCG-medewerkers hun verhaal deden.
Gedupeerde Groningers dreigen uit het oog te worden verloren. Er heerst
veel onrust en ontevredenheid in de organisatie. Deze leden kijken hier
niet raar van op. Eind 2016 werd er beloofd dat er in vijf jaar alleen
in de kern van het Groninger aardbevingsgebied 22.000 huizen en 1500
gebouwen gecontroleerd op aardbevingsbestendigheid.

Graag ontvangen de leden van de SP-fractie een overzicht waarin de
volgende vragen zijn verwerkt: hoeveel woningen worden er in 2020
geïnspecteerd? Hoeveel worden er versterkt? Wat zijn de verwachtingen
voor de jaren daarna? Wat is de stand van zaken betreffende de
verschillende batches? Wanneer zijn de batches 1467, 1581 en 1588
afgerond? Hoe staat het met de aparte regelingen als “Heft in Eigen
Hand?” Welke regelingen/projecten zijn er precies nog meer? Hoeveel
woningen zitten daar in? Wanneer worden die afgerond?

Slechts 5 procent van de mensen met weinig schade en 14 procent van de
mensen met veel schade verwachten dat versterking aan hun huizen op enig
moment wordt uitgevoerd. Hoe gaat de minister de versterking vlot
trekken, dus hoe gaat deze minister bewijzen dat de 86-95 % die niet
gelooft dat er versterkt gaat worden, ongelijk heeft? Wanneer komt
nieuwe NPR?

Ook willen de leden van de SP-fractie van de gelegenheid gebruik maken
wederom duidelijk te maken dat het zeer kwalijk is dat het kabinet de
documenten en afspraken tussen de NAM -Shell en Exxon- en de Staat
geheim houdt. De Kamer moet de regering in het openbaar kunnen
controleren en dat frustreert de minister op deze wijze. Deze leden
vragen het hierbij nogmaals: gaat de minister alle afspraken die ze
heeft gemaakt in het Akkoord op Hoofdlijnen en het bijbehorende addendum
openbaar maken, zodat de gekozen volksvertegenwoordigers hun
controlerende taak kunnen uitvoeren? Indien de minister dit wederom
weigert hebben de leden een aantal technische vragen. Voor hoeveel Nm3
gas is de NAM gecompenseerd? Hoeveel Nm3 gas blijft er daadwerkelijk
achter in het Groninger gasveld? Hoe ver zijn de onderhandelingen over
het uiteindelijke bedrag dat Shell en Exxon zullen ontvangen in totaal
ter compensatie? Gaat de minister een arbitragezaak starten wanneer het
compensatiebedrag te hoog uitvalt? Wat vindt de minister “te hoog”?
Welk bedrag vindt de minister acceptabel?

De leden van de SP-fractie zijn blij te lezen dat het advies van de
Commissie Immateriële Schade een werkwijze voor het IMG adviseert dat
“uitgaat van vertrouwen”. Dat inwoners van Groningen hun
immateriële schade kunnen melden en die zonder langdurige procedure
gecompenseerd kunnen krijgen. Dat deze gedupeerden niet gewantrouwd
worden, zoals in voorgaande procedures steeds wel het geval is geweest.
Hoe wordt gegarandeerd dat Groningers inderdaad niet weer langdurig
moeten wachten op waar ze gewoon recht op hebben? 

Betreffende de raming van de gaswinning geven de leden van de SP-fractie
aan dat ze al sinds 2012 willen dat het Groninger gasveld minder
gebruikt, dan wel gesloten zou worden. Deze leden zijn blij dat de
minister en daarmee de regering dit twee jaar geleden ook inzag. Wel
hebben de leden hier een aantal vragen bij. Welke onderhandelingen met
de NAM zijn nodig om de gasopslag Norg open te houden? Tot wanneer lopen
de huidige afspraken? Is er sprake van dat deze gasopslag voortijdig
sluit? De minister gaat toch niet wederom een financiële compensatie
betalen wanneer de opslag langer open moet blijven? 

Vervolgens staan de rapportages over de effecten van zout-, en
gaswinning op de Waddenzee op de agenda. De leden van de SP-fractie
lazen dat de onafhankelijke Audit Commissie zich afvraagt of het hand
aan de kraan-principe wel effectief is om natuurschade in de Waddenzee
te voorkomen. Deze leden delen die zorgen. Zij vinden dat de natuur van
de Waddenzee beschermd moet worden. Is de minister bereid zo snel
mogelijk een onafhankelijk advies aan het SodM te vragen en tot die tijd
geen nieuwe vergunning af te geven voor zout-, en gaswinningsplannen
onder de Waddenzee? Graag zien deze leden dit antwoord toegelicht.

In Kamervragen hebben de leden van de SP-fractie gevraagd naar de
afhandeling van oude schademeldingen door de Arbiter Bodembeweging. In
de beantwoording staat dat drie zaken met schade aan mestkelders pas in
2019 aangemeld zijn bij de Arbiter. Klopt dat wel? Ook geeft de regering
aan dat niet op individuele gevallen ingegaan wordt. Bekend is dat het
om zeer schrijnende gevallen gaat. Het kan en mag niet zo zijn dat deze
mensen, die in diepe ellende en financiële problemen zitten,
overgeleverd gaan worden aan nog meer bureaucratie. Voorrang bij de TCMG
voor deze mensen betekent ook voor anderen weer langer wachten. Deze
leden vragen of de arbiters die deze zaken onder hun hoede hebben, niet
af kunnen maken. Inhoudelijk zitten zij er goed in en levert het voor
deze gedupeerden geen extra stress op. De ‘werkvoorraad” bij de TCMG
groeit al iedere week en is inmiddels opnieuw een heus stuwmeer.

De leden van de SP-fractie lezen in de beantwoording van de vragen over
de regeling voor oude schades dat slechts 193 van de 6199 “oude
schades” zich hebben gemeld bij de regeling. Slechts een minderheid
van hen komt in aanmerking voor een vergoeding. Op welke gronden vielen
101 verzoeken buiten de doelgroep? Wie heeft dat bepaald? Slechts
gedurende zeven weken hebben mensen bij het Provinciale loket alsnog een
rechtvaardige vergoeding aan kunnen vragen. Dit loket is inmiddels weer
gesloten. Wat gaat de minister doen voor de mensen die zich niet hebben
gemeld? Waarom benadert de minister of de provincie, deze mensen niet
actief? Gaat de minister dit alsnog doen? Was er voldoende vertrouwen in
de regeling? Is de minister bereid alsnog met een regeling te komen
zonder invloed van de NAM? Wat gaat de minister doen aan alle
schadegevallen die voor 31 maart 2017 een aanbod van de NAM hebben
geaccepteerd dat niet voldoende was om schade te herstellen?

De leden van de SP-fractie ook aandacht gevraagd middels Kamervragen en
een motie voor het gebouwensensorennetwerk van de NAM in Groningen. Deze
leden delen de zorgen die veel Groningers hebben bij het niet langer
monitoren van gebouwen tijdens bodembeweging. Het vertrouwen van deze
mensen in de politiek is laag. Gesteund door het advies van het SodM,
zouden deze leden graag zien dat het netwerk behouden blijft. Het kunnen
zien aan welke grondbewegingen hun huis wordt blootgesteld, kan het
vertrouwen van inwoners in Groningen doen toenemen. Het verbaast deze
leden zeer dat de minister dit in zijn verzamelbrief van 16 maart 2020
“geen concreet nut of toegevoegde waarde” noemt. Zij zijn bezorgd
dat door het technisch belang steeds boven het maatschappelijk belang te
stellen, dit kabinet de problemen in Groningen verdiept in plaats van
oplost. Hoeveel is het de minister eigenlijk waard om een begin te maken
van herstel van vertrouwen? 

Graag zien de leden van de SP-fractie dan ook dat de minister alsnog
naar een mogelijkheid zoekt om het beheer van het meetnetwerk over te
nemen van de NAM en zo verder kennis ontwikkelt en borgt in de regio,
maar vooral Groningers het gevoel geeft dat ze er toe doen. 

Het meetnetwerk in publiek bezit biedt een kans om onafhankelijke kennis
over bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten te behouden en te
vergroten. Fijn dat de minister met het KNMI gaat kijken naar de
meerwaarde wanneer inwoners participeren in een meetnetwerk. Deze leden
vragen de minister daarnaast om zelf met de Hanzehogeschool en de
Rijksuniversiteit Groningen hierover in gesprek te gaan en te
onderzoeken welke kansen hier liggen.

Wanneer de minister besluit huidige route toch door te zetten, hebben de
leden van de SP-fractie de volgende vragen. Hoe wordt het geregeld dat
mensen de meter mogen behouden? Wanneer worden ze gevraagd of ze het
willen behouden? Moeten ze ervoor betalen of kost het de bewoners niets?
Kan dat simpel, de sensor verbinden met de pc of moet er een handleiding
voor komen? Kan de minister de NAM ook eind april laten weten dat het
verwijderen van de sensoren voortgezet kan worden, zodat goed
geïnventariseerd kan worden wie de sensor wel en wie niet wil behouden?
Zo nee, waarom niet? 

De leden van de SP-fractie hebben ook Kamervragen over de bestemming van
de NPG-gelden ingediend. Allereerst volgen hier nog wat extra vragen:
waar kan men het document met uitgaven vinden, naast de lijst met
projecten? Ook vragen deze hoe de uitgaven van NPG-gelden in verhouding
staan tot de voorwaarden dat de afhandeling van schade goed afgehandeld
moet worden en de versterking soepel moet lopen? Hoe staat het verder
met de algemene toekomstvisie die er zou zijn voordat deze gelden
uitgegeven zouden worden? Hoe luidt die visie?

De beantwoording van de Kamervragen over het NPG heeft bij de leden van
de SP-fractie meer vragen opgeroepen dan beantwoord. Want in hoeverre is
er sprake van participatie door inwoners van Groningen? Wat wordt
precies verstaan onder participatie? Wat wordt precies verstaan onder
proportionaliteit? Hoe worden de mensen om wiens toekomst het zou moeten
gaan betrokken bij de verdeling van de gelden? Hoeveel “gewone”
inwoners van Groningen zijn er gekozen in het bestuur van het NPG? Hoe
onafhankelijk is dat bestuur? Hoe weet dit bestuur wat gedupeerde
Groningers nodig hebben om te profiteren van verhoogde leefbaarheid? Wie
zit er in de onafhankelijke beoordelingscommissie? Hoe gaat het toetsen
van projecten in zijn werk? Op welke wijze profiteren gedupeerde
Groningers van de brede welvaart die structureel wordt verhoogd in het
gebied? Wie zit er in de onafhankelijke partij, die ieder jaar de NPG
evalueert? Is dat dezelfde groep als de onafhankelijke
beoordelingscommissie? Welk deel van 1.150 miljoen euro wordt gebruikt
voor de Toekomst-campagne, waar Groningers ideeën kunnen indienen?
Hoeveel van het geld gaat naar de gemeente Groningen? Hoeveel geld gaat
er naar de andere gemeenten? 

Ook vragen de leden van de SP-fractie wie heeft bepaald dat er 40
miljoen euro naar de zorgvisie aardbevingsbestendige zorg gaat. Gaat het
allemaal naar het vastgoed? Hoeveel versterkingsgeld is er van de NAM
naar de zorgvisie aardbevingsbestendige zorg gegaan? Wie draagt nog meer
bij aan deze visie? Welke plannen liggen er nu klaar om uitgevoerd te
worden zodat mensen geholpen worden met gezondheidsproblemen? Wat doet
de minister aan het wegnemen van deze stress? Waarom hebben de
onderwijsinstellingen nog geen geld uit het NPG ontvangen? Wanneer het
over de toekomst van Groningen gaat, zou het onderwijs er toch juist bij
betrokken moeten worden? Is de verwijzing naar vraag 9 bij vraag 10 een
impliciete erkenning dat de New Energy Coalition gedomineerd en
geregisseerd en feitelijk geleid wordt door de fossiele bedrijven? Zo
nee, op welke manier is de New Energy Coalition dan betrokken bij de
NPG? Welke bedrijven zijn betrokken als partners bij aanvragen die door
gemeenten en/of provincie Groningen gedaan zijn?

Waarom geeft de minister geen antwoord op de vraag of er NPG-gelden
direct of indirect terechtkomen bij Shell of projecten waarbij Shell
betrokken is? Wanneer Shell betrokken is, op welke manier is dit dan?
Wat is dan de bijdrage die ze in Groningen leveren? Hoe en waar doen ze
dat dan? De leden van de SP-fractie vinden het volstrekt onacceptabel
dat Shell ook hier weer een handje ophoudt. 

De leden van de SP-fractie hebben ook een vraag over de
waardedalingscompensatie. Door met postcodes te werken, bestaat de kans
dat mensen die redelijk dicht bij elkaar wonen, een redelijk
verschillend percentage compensatie krijgen. Is de minister bereid te
kijken naar een rechtvaardiger manier van compensatie voor de
waardedaling van woningen van mensen?

Ook willen de leden van de SP-fractie vragen naar de nulmeting. Alle
huizen van mensen die de stuwmeerregeling hebben geaccepteerd, moesten
een nulmeting ondergaan. Hoeveel huizen hebben die nulmeting inmiddels
gehad? Hoeveel moeten er dan nog? Tevens vragen deze leden welke
resultaten hieruit zijn gekomen. Wat was het gemiddelde schadebedrag per
meting? Wat was het totale schadebedrag? Kan de minister daar iets over
zeggen? Vallen er conclusies te trekken uit die resultaten? Zo ja,
welke? Is de betrokken gedupeerden gevraagd hoe ze de regeling hebben
ervaren? Is de minister bereidt dat alsnog te doen? 

De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over mensen die inmiddels
bezig zijn met de versterking. Is het de minister bekend dat de NCG de
rekeningen van aannemers niet betaalt? Dat er mensen nu in financiële
problemen komen daardoor? Weet de minister dat de huur van woonunits,
waar mensen tijdens versterking in wonen, niet wordt betaald? Wat gaat
de minister op welke termijn doen om dit soort toestanden te voorkomen? 

Dan willen de leden van de SP-fractie ook nog aandacht vragen de functie
van WIJ-teams in het aardbevingsgebied in Groningen. Er staan veel
wisselwoningen leeg, omdat de versterking niet op gang komt. Het
WIJ-team bepaalt mede of mensen die in hun onveilige bang zijn, wel of
niet in zo’n wisselwoning mogen, terwijl de huisarts bereid is deze
mensen te helpen door het schrijven van een indicatie. Deze leden kunnen
zich goed voorstellen dat deze teams heel goed inzetbaar kunnen zijn in
verlagen van stressfactoren, die gedupeerden al voldoende hebben. Het
zou contraproductief zijn wanneer er extra stress aan toegevoegd wordt.

Ten slotte willen de leden van de SP-fractie nog vragen naar
depotovereenkomsten. Anders dan de minister in zijn beantwoording liet
weten, waren er wel degelijk gedupeerden die door de overgang van het
Centrum Veilig Wonen (CVW) naar de NCG niet tot het tekenen van een
depotovereenkomst kwamen. Graag willen deze leden weten in hoeveel
gevallen dit heeft gespeeld en in hoeveel gevallen het nu nog speelt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de gaswinning in het
waddengebied, zeker als het gaat om nieuwe projecten. Het blijkt met de
huidige meetmethodes niet goed mogelijk om het effect van huidige
winning op toekomstige bodemdaling in te schatten. In zijn reactie op
het rapport van de auditcommissie gaat de minister hier slechts beperkt
op in. Is de minister bereid om met een uitgebreider reactie te komen,
in samenspraak met het SodM? Deze slecht in te schatten toekomstige
daling kan ook gevolgen hebben voor het hand aan de kraan-principe, dat
er immers van uitgaat dat per direct gestuurd kan worden. Op welke wijze
gaat de minister dit ondervangen en is de minister bereid het hand aan
de kraan-principe te heroverwegen? Voorts zijn er plannen voor meer
zoutwinning onder het Waddenzeegebied. Hoe is verzekerd dat de
meetmethodes op orde zijn en hoe wordt milieuschade als gevolg van
mijnbouwstapeling zoveel mogelijk voorkomen?

De leden van de PvdA-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen
van de mijnbouw in de omgeving Pieterzijl. De aardbevingsschade is
inmiddels aanzienlijk, en ook wordt overlast ervaren van de mijnbouw.
Wat gaat de minister doen om ervoor te zorgen dat ook recht wordt gedaan
aan de mensen met aardbevingsschade in Pieterzijl, en is de minister
bereid met alle betrokken instanties om de tafel te zitten om deze
mensen zo snel mogelijk te helpen? Hoe wordt eventuele bodemschade en
grondwatervervuiling als gevolg van fracken gemonitord? Is de minister
bereid de motie-Nijboer (PvdA) die vraagt ook mensen in Pieterzijl recht
et doen uit te voeren, omdat de minister deze motie oordeel Kamer gaf in
het debat?

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe ver de kwartiermaker IMG met
zijn werkzaamheden is en hoe een soepele overgang van TCMG naar IMG
wordt verzekerd. Waarom heeft IMG nog geen website? Gaat
schadeafhandeling op dit moment door, en hoeveel afhandelingen zijn er
tot nu toe dit kalenderjaar behandeld? In hoeverre beïnvloedt de
situatie met het coronavirus de schadeafhandeling? Hoe wordt verzekerd
dat zowel bestaande meldingen als nieuwe meldingen voortvarend worden
behandeld?

Agrariërs en andere ondernemers zitten al tijden in de rats en hebben
nog altijd geen duidelijkheid. Daar komt voor sectoren als horeca,
hotels, cultuur, recreatie vanwege corona het voor de kiezen krijgen. De
leden van de PvdA-fractie vragen wanneer zij nou eindelijk worden
geholpen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van de brieven van het kabinet over het afbouwen van de
gaswinning in Groningen en het afhandelen van de materiële en
immateriële schade. Deze leden hebben op een aantal punten nog vragen
aan het kabinet. 

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het goed dat er voortgang
wordt gemaakt met het vergoeden van immateriële schade. Dit kan niet al
het leed wegnemen, maar is wel een vorm van erkenning voor het leed dat
Groningen is aangedaan, zoals ook door de minister is omschreven. Bij
immateriële schade zal het gaan om een grote diversiteit aan
schadeverzoeken, variërend van gederfde inkomsten tot psychisch leed.
De minister schrijft over een spanningsveld tussen een grote hoeveelheid
aanvragen en de behoefte aan een maatwerkaanpak. Hoe wordt omgegaan met
dit spanningsveld, mede in het licht van de diversiteit aan aanvragen?
Wordt bij immateriële schade uitgegaan van het bewijsvermoeden? Zo
niet, op welke manier wil de minister voorkomen dat bewoners – in het
bijzonder mensen met gezondheidsschade – een juridisch traject in
worden gezogen? Op welke manier wordt in de regeling aandacht besteed
aan gezondheidsschade van mensen? Is het realistisch dat alle bewoners
worden uitgenodigd om hun verhaal te doen? Op welke manier wordt dit
vormgegeven? Wordt bij het vormgeven van de regeling voor het vergoeden
van immateriële schade ook contact gezocht met de onderzoekers van de
Rijksuniversiteit Groningen, die het Gronings Perspectief hebben
opgesteld?

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over
mijnbouwactiviteiten in UNESCO werelderfgoed het Waddengebied, meer
specifiek over de toepassing van het hand aan de kraan-principe. Hierbij
wordt uitgegaan van drie parameters: sedimentatiesnelheid,
bodemdalingssnelheid en zeelspiegelstijging. Hierover zijn nieuwe
inzichten ontstaan. Allereerst constateert de NAM zelf in een rapport
van juli 2019 dat sprake is van een (veel) langer na-ijleffect dan waar
oorspronkelijk rekening mee werd gehouden. In hetzelfde rapport worden
twijfels geuit over de houdbaarheid van het hand aan de kraan-principe
als bepaalde scenario’s voor zeespiegelstijging werkelijkheid worden.
Voorts zijn door de Auditcommissie kritische kanttekeningen geplaatst
bij het hand-aan-de-kraan principe (rapport december 2019). Op basis
daarvan zou volgens deze leden geconcludeerd moeten worden dat het
hand-aan-de-kraan principe niet langer kan garanderen dat hiermee de
natuur voldoende beschermd wordt. 

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de minister om een
onafhankelijke commissie integraal onderzoek naar het hand aan de
kraan-principe in relatie tot nieuwe informatie over zeespiegelstijging
en bodemdaling te laten uitvoeren, waarin vertegenwoordigers van in
ieder geval SodM, KNMI en UNESCO een plek zouden moeten hebben. Is de
minister bereid een dergelijke onderzoekscommissie in te stellen? Is de
minister bereid in afwachting van het onderzoeksresultaat geen nieuwe
vergunningen voor mijnbouwactiviteiten in het Waddengebied te
verstrekken? Wanneer gaat de minister in gesprek met de
Waddenvereniging?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke effecten het
coronavirus heeft op de schadeafhandeling en versterking. Deze leden
hebben begrip voor de situatie, maar vragen hierover in ieder geval
duidelijk te communiceren met bewoners en reële verwachtingen te
schetsen, omdat ook al vóór de huidige crisissituatie te vaak is
gebleken dat mensen in onzekerheid verkeren over wat er met hun huis
gaat gebeuren.

De leden van de ChristenUnie-fractie zien graag dat het Wetsvoorstel
Versterking Groningen wordt aangemerkt als urgent, waardoor dit met
voorrang behandeld kan worden zodra dit gezien de omstandigheden rond
het coronavirus mogelijk is. De komende weken en maanden zijn uiterst
onzeker. De parlementaire enquête blijft echter van belang.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief en
bijbehorende stukken over de zout- en gaswinning onder de Waddenzee en
hebben een groot aantal vragen over de kabinetsinzet. 

De leden PvdD-fractie maken zich zorgen om de kwetsbare natuur in het
Waddengebied en het huidige overheidsbeleid neemt die zorgen niet weg.
Een gebied dat wordt gekenmerkt door een unieke dynamiek waarbij de
kleinste verschillen (bijvoorbeeld het wel of niet droogvallen van
wadplaten) letterlijk van levensbelang zijn. Deze leden zijn van mening
dat het ondernemen van economische activiteiten waarbij schadelijke
effecten ingecalculeerd zijn in zo’n gebied onverstandig en dus zeer
ongewenst is. Zij zijn ook van mening dat het onverstandig en dus zeer
ongewenst is een activiteit te ondernemen die schade veroorzaakt en die
niet meer gestopt kan worden wanneer de schadelijke effecten voor de
natuur uit de hand lopen. Zij zijn verder van mening dat het
onverstandig en dus zeer ongewenst is een economische activiteit te
ondernemen die ingrijpt op juist dat aspect dat dit gebied zo uniek
maakt (zijnde de delicate bodembalans). Zij roepen de minister daarom op
de Waddenzee te respecteren en zo snel als mogelijk te stoppen met de
gas- en zoutwinning onder de Waddenzee.

De leden PvdD-fractie constateren dat de minister in zijn brief stelt
dat er geen negatieve gevolgen mogen optreden voor de beschermde
natuurwaarden in het Waddengebied. Allereerst vragen deze leden of de
minister de mening deelt dat alle effecten dan met zekerheid in beeld
moeten zijn voordat economische activiteiten overwogen kunnen worden. Is
de minister van mening dat alle effecten op de beschermde natuurwaarden
van de Waddenzee op dit moment in beeld zijn? Indien dat niet het geval
is, deelt de minister dan de mening dat vervolgonderzoek nodig is en er
tot die tijd niet geboord kan worden? Hoe garandeert de minister anders
dat er geen negatieve gevolgen zijn als niet alle gevolgen in beeld
zijn? Is de minister van mening dat al deze effecten voldoende
nauwkeurig gemonitord worden en kunnen worden? Is de minister van mening
dat er wel schadelijke gevolgen mogen optreden voor natuurwaarden die
niet expliciet beschermd zijn? Zo ja, hoe zijn niet beschermde
natuurwaarden en wel beschermde natuurwaarden volgens de minister los
van elkaar te bezien in een complex ecosysteem als het Waddengebied?

De leden PvdD-fractie lezen in de brief van de minister dat voor mei
2020 de tweede nulmetingsrapportage (monitoringsjaar 2019) opgeleverd
gaat worden. Kan de minister aangeven hoe de twee nulmetingen voor een
trendanalyse gebruikt gaan worden als de Auditcommissie over de
nulmetingsrapportage monitoringsjaar 2018 stelt dat ‘de bruikbaarheid
van een deel van de metingen nog onvoldoende is’? 

Wat is de reactie van de minister op deze conclusie? Hoeveel rapportages
zijn er volgens de minister nodig om voldoende betrouwbare trends te
kunnen bepalen? 

De leden PvdD-fractie vragen of de minister de mening van de
Auditcommissie deelt dat de nulmetingsrapportage over monitoringsjaar
2018 onvoldoende bruikbaar is om negatieve effecten te kunnen aantonen
of uitsluiten. Welke redenen ziet de minister om te verwachten dat er in
de komende jaren wel voldoende bruikbare monitoringsrapportages komen om
negatieve effecten te kunnen aantonen en vooral te kunnen uitsluiten? Is
de minister met deze leden van mening dat het vereiste kennisniveau om
een negatief effect te kunnen uitsluiten vele malen hoger is dan het
vereiste kennisniveau om een negatief effect te kunnen aantonen? Zo nee,
waarom niet? Kan de minister aangeven of negatieve effecten moeten
kunnen worden uitgesloten (zoals de minister schrijft) of dat deze
‘redelijkerwijs’ moeten kunnen worden uitgesloten (zoals de
auditcommissie schrijft)? Wie bepaalt in dat laatste geval de
‘redelijkheid’? Deelt de minister de mening dat wanneer niet alle
negatieve effecten gemonitord en uitgesloten kunnen worden een
hand-aan-de-kraan-principe dus ook geen optie is?

De leden PvdD-fractie vragen de minister of hij zich het mijnbouwdebat
op 3 oktober 2019 kan heugen? Daarin gaf de minister op vragen van het
lid Wassenberg (PvdD) aan dat de onzekerheid van 7,2 cm bij
LIDAR-metingen nou eenmaal het beste was dat we hadden en dat met andere
meetmethodes geprobeerd zou worden de metingen verder te verfijnen. De
minister zei toen letterlijk: “Een ander antwoord dan «het wordt
steeds beter» kan ik ook niet geven.” Zijn metingen die steeds beter
worden voor de minister voldoende? Of moeten de metingen zelf voldoende
nauwkeurig zijn? Zijn ze dat op dit moment naar mening van de minister?
Hoe beziet de minister zijn opmerkingen over de LIDAR-metingen in het
licht van de conclusies van de Auditcommissie dat ‘het beoogde
hergebruik van de LIDAR gegevens nog niet gelukt is’? Heeft dat te
maken met de te grote onzekerheden die bij LIDAR-metingen optreden? Zo
nee, waarom is hergebruik van de gegevens dan nog niet gelukt? 

Kan de minister garanderen, en zo ja op welke wijze, dat de onzekerheid
van 7,2 cm binnen de marges vallen die de dieren (of specifiek de
indicatorsoorten) aankunnen zonder negatieve gevolgen? Wat zijn die
marges per soort? 

De leden PvdD-fractie vragen wat volgens de minister de consequenties
zijn nu gesteld wordt dat trendanalyses en voorspellingen niet mogelijk
zijn voor ruiende bergeenden. Tegelijk wordt gesteld dat een afname van
het aantal ruiende bergeenden in de komende jaren niet is uit te
sluiten, maar dit niet toegeschreven kan worden aan de zoutwinning. Waar
is dat dan precies op gebaseerd? De ruiende bergeend is bewust opgenomen
in het meetprogramma. Wat is de consequentie voor het meetprogramma en
gerelateerde soorten, nu blijkt dat deze indicator, in ieder geval met
de huidige benadering, onvoldoende meetbaar is? Deelt de minister de
stelling dat voor de geselecteerde vogels (scholekster, bonte
strandloper en kanoet) en voor de bodemdieren onvoldoende complete
meetresultaten en analysetechnieken bestaan? Welke reden heeft de
minister te veronderstellen dat deze op korte termijn wel beschikbaar
zijn? Zeker gegeven het feit dat de auditcommissie stelt dat de huidige
aanpak onvoldoende is om ‘een vinger aan de pols te houden’, terwijl
een aanpak vereist is die met zekerheid of redelijke zekerheid kan
uitsluiten dat een bepaald effect optreed. Hoe ver liggen volgens de
minister de woorden ‘een vinger aan de pols houden’ en ‘met
zekerheid uit kunnen sluiten’ uit elkaar? 

De leden PvdD-fractie vragen de minister om aan te geven hoe alle
aanbevelingen uit de Rapportage Zoutwinning Waddenzee van de
Auditcommissie opgevolgd gaan worden. 

Kan de minister ook voor alle in tabel een van de Auditrapportage
genoemde onderdelen benoemen welke redenen heeft de minister om op korte
termijn te verwachten dat ze toereikend verklaard kunnen worden? 

De leden PvdD-fractie vragen de minister verder hoe het staat met de
uitvoering van de motie-Van der Lee c.s. (Kamerstuk 32849, nr. 199).
Klopt het dat het KNMI nog niet gevraagd is een geactualiseerd
zeespiegelstijgingsscenario over de Waddenzee op te stellen? Op welke
termijn gaat dit gebeuren? Of is de minister niet voornemens dit te gaan
doen? Zo nee, waarom niet?

De leden PvdD-fractie vragen of de minister van mening is dat, nu er
onzekerheid is over hoe lang bodemdaling na-ijlt nadat de gaswinning
stop zou worden gezet, het hand-aan-de-kraan-principe direct toegepast
moet worden en de gaswinning stopgezet moet worden omdat anders
onverantwoorde risico’s genomen worden met UNESCO-werelderfgoed. Zo
nee, waarom niet? Kan de minister uitsluiten dat het voorzorgsbeginsel
niet geschonden wordt door toch de gaswinning met hand op de kraan uit
te oefenen?

De leden PvdD-fractie vragen of het klopt dat het onduidelijk is of de
aardbevingen met beperkte kracht op zichzelf staande gebeurtenissen zijn
of dat ze de inleiding tot een grotere beving vormen. Deelt de minister
de mening van deze leden dat zolang op deze vraag geen sluitend antwoord
is het hand aan de kraan-principe in werking gesteld moet worden? Zo
nee, waarom niet? 

Tot slot vragen de leden van de PvdD-fractie of de minister ook van
mening is dat er teveel twijfels zijn over effecten van de mijnbouw op
de Waddenzee. Deze leden vragen de minister of hij ook van mening is dat
er teveel twijfel bestaat over het nut en de werking van het huidige
hand aan de kraan-principe. Is de minister ook van mening dat er in
ieder geval niet nog meer mijnbouw dan momenteel vergund onder de
Waddenzee zou moeten plaatsvinden? 

Vragen en opmerkingen van de leden van de 50PLUS-fractie

De leden van de 50PLUS-fractie wijzen de minister erop dat de Kamer via
de motie-Van Otterloo c.s. (Kamerstuk 35250, nr. 33) eenstemmig aan de
minister heeft gevraagd om te expliciteren op basis van welke criteria
zal worden besloten over het aflopen van de Tijdelijke wet Groningen.
Heeft de minister al enig idee hoe en wanneer hij daarmee aan de slag
gaat?

De minister heeft laten weten in overleg te zijn met de Europese
Commissie over de nieuwbouwregeling en het mogelijke conflict met de
staatssteunregels. Is daar al iets meer over te zeggen?

Inmiddels staan er voor schadeopname dertien aannemers vermeld op de
website van de IMG. Klopt dit nog? Daarbij kan men ook zelf een aannemer
kiezen, zij het dat die wel een keurmerk moet hebben: Bouwgarant of
Woningborg. De leden van de 50PLUS-fractie snappen dat er een of andere
vorm van garantie moet worden ingebouwd om te zorgen dat een aannemer
die een huis gaat versterken, ook daadwerkelijk zijn vak verstaat. Maar
deze leden blijven de vrees houden dat eenmansbedrijfjes, die midden in
de samenleving staan, niet altijd een keurmerk hebben vanwege alle
administratie, tijdsinvestering en kosten die dit met zich meebrengt.
Ook zij kunnen een forse bijdrage leveren. Is het nog steeds zo dat dit
kleine aantal aannemers beschikbaar is? Kan de minister hier nog eens op
reflecteren?

Een poosje geleden heeft 50PLUS-fractie al de positie van kwetsbare
ouderen onder de aandacht gebracht, vooral de mensen in verpleeghuizen
kunnen in geval van nood natuurlijk niet zo makkelijk wegkomen. Wordt
daar rekening mee gehouden binnen de versterking? Op welke wijze? Op 12
september 2019 hebben deze leden de minister al eens een stapeltje
documenten gegeven over dit onderwerp. Deze leden ontvangen graag een
reactie.

 

Ook zelfstandig wonende ouderen met een verminderde mobiliteit zijn
kwetsbaar. De leden van de 50PLUS-fractie hebben er al eerder aandacht
voor gevraagd en doen dat nu weer. Wat is hun positie binnen de
versterkingsoperatie? Zij zijn in geval van een calamiteit immers
(deels) afhankelijk van de hulp van anderen en moeten dus vaak langer
wachten op hulp. Dat betekent dat zij ergens moeten zijn wat aan hun
veiligheidsbehoefte voldoet. Op welke manier zal er voor deze groep een
passende veiligheidseis worden geformuleerd? Is de minister bereid om de
directeur NCG vooralsnog de bevoegdheid te geven om tot die tijd zo
nodig op basis van expert-judgement tot een passende veiligheidseis te
komen?

Wat betreft de immateriële schade siert het de minister dat hij verder
wil gaan met zijn protocol dan de adviezen reiken. Maar kan de minister
ook aangeven wanneer en hoe een en ander gaat lopen? Want als de
minister hiermee vertrouwen wil terugwinnen, moet hij wel doorpakken.
Graag ontvangen de leden van de 50PLUS-fractie een reactie hierop.

II	Antwoord / Reactie van de minister

 Dit is naar aanleiding van de adviezen van de Groninger Bodem Beweging
en het Groninger Gasberaad:   HYPERLINK
"https://www.dvhn.nl/groningen/Ministerraad-bevingsgedupeerden-hebben-re
cht-op-smartengeld-25378835.html" 
https://www.dvhn.nl/groningen/Ministerraad-bevingsgedupeerden-hebben-rec
ht-op-smartengeld-25378835.html 

 PAGE   \* MERGEFORMAT 1