Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. immateriële schade Groningen (Kamerstuk 33529-725)
Gaswinning
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D11003, datum: 2020-03-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit GL kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z03711:
- Indiener: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-03-03 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-03-12 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-03-18 12:00: Mijnbouw/Groningen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/KamerstukDossier.aspx?id=2dde994e-94fc-4236-bd2 7-b5880ba6d81e" \t "_self" 33529 Gaswinning Nr. Inbreng verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de kabinetsbrieven Immateriële schade Groningen (Kamerstuk 33529, nr. 725), Raming gaswinning Groningen 2020/2021 en de jaren daarna (Kamerstuk 33529, nr. 726), Advies Auditcommissie over de zoutwinning onder de Waddenzee, eerste nulmeting monitoringsjaar 2018 (Kamerstuk 32849, nr. 201), Advies Auditcommissie over de gaswinning onder de Waddenzee, monitoringjaar 2018 (Kamerstuk 29684, nr. 201), Verlaging gaswinning Groningenveld gasjaar 2019-2020 (Kamerstuk 2020D10705) en Informatie over de inspanningen die zijn verricht op het afhandelen van de oude schademeldingen door de Arbiter Bodembeweging en met de Regeling meerkosten herstel oude bevingsschades van de provincie Groningen (Kamerstuk 2020D10776). De vragen en opmerkingen zijn op 18 maart 2020 aan de minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van ……zijn de vragen beantwoord. De voorzitter van de commissie, Diks Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof Inhoudsopgave I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties II Antwoord / Reactie van de minister I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die zijn geagendeerd. Deze leden hebben daarover nog een aantal vragen en/of opmerkingen. De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat naast de materiele schade, ook de immateriële schade ruimhartig wordt vergoed. De mijnbouwschade heeft grote impact op het leven van de Groningers. De lijn die de kwartiermaker Instituut Mijnbouw Groningen (IMG) schetst voor de opzet kunnen deze leden steunen. Het is belangrijk dat er maatwerk wordt geleverd, dat de mensen om wie het gaat worden gehoord, vertrouwd en geloofd en dat het niet weer een stroperige bureaucratische rompslomp wordt. Hoe gaat de procedure vormgegeven worden om dit laatste te voorkomen? De leden van de VVD-fractie zijn, net als de kwartiermaker IMG, van mening dat er ook immateriële schade kan zijn als men niet heeft hoeven verhuizen, bijvoorbeeld als er langdurig onzekerheid is geweest over de versterking of als er geen meervoudige schade is. Immateriële schade heeft ook niet alleen betrekking op het verleden. Het is goed dat de kwartiermaker IMG dat ook aangeeft. Mogen deze leden er vanuit gaan dat er geen problemen zijn met de financiering en/of vergoeding als de kwartiermaker IMG het als ook op deze manier wordt vorm gegeven? De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat er overleg is met de regio en de maatschappelijke organisaties in de regio voor het vaststellen van de definitieve werkwijze door de kwartiermaker IMG. Wie worden daar allemaal bij betrokken? Kan dit ook sneller dan voor de zomer? Verder willen de leden van de VVD-fractie weten of Groningers alsnog in bezwaar en beroep kunnen tegen het voorstel voor immateriële schade en of ook een eventuele gang naar de rechter daarna nog open staat als men (onverhoopt) niet tevreden is. Dat laatste moet natuurlijk wel zoveel mogelijk worden voorkomen. De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) op 9 maart 2020 heeft aangekondigd om in cassatie te gaan tegen de uitspraak van het Hof Arnhem – Leeuwarden van 17 december 2019 over gederfd woongenot en smartengeld door aardbevingen in Groningen. Wat is daarvoor de reden dan wel de aanleiding? Verwacht de minister meer van dit soort zaken? Wat betekent dit voor de Groningers? Tijdens het bezoek van de minister-president aan Groningen op 11 maart 2020 heeft hij aangegeven dat de versterking van de woningen met aardbevingsschade “tergend langzaam” gaat. De leden van de VVD-fractie vragen hoe dit versneld kan worden. Wat zijn daarbij de knelpunten op dit moment nog? In hoeverre kunnen de mensen in Groningen voor het einde van het jaar duidelijkheid krijgen over de versterking, zodat er zekerheid is wat er staat te gebeuren? De leden van de VVD-fractie lezen dat het overgrote deel van de oude schadegevallen van vóór 31 maart 2017 is afgerond. De verwachting is dat het merendeel van de resterende zaken voor 1 mei 2020 zal zijn afgerond. Voor een drietal zaken waarbij sprake is van schade aan een mestkelder is deze datum niet haalbaar. Wanneer kunnen deze drie laatste zaken afgerond worden? In hoeverre zijn dit de enige zaken die na 1 mei 2020 moeten worden afgerond? De leden van de VVD-fractie lezen dat de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) deze zaken zal gaan afhandelen en zal overnemen van de Arbiter. Daarvoor moeten de gedupeerden eerst hun zaak bij de Arbiter intrekken en de schade aan de mestkelders bij de TCMG melden. Waarom is gekozen voor deze voor gedupeerden omslachtige werkwijze? Moeten de gedupeerden dan nu weer alle stukken opnieuw gaan indienen? Waarom worden de zaken niet direct van de Arbiter overgedragen aan TCMG? Deze schademeldingen zullen door de TCMG met voorrang worden opgepakt. Wat betekent dat precies? Deelt de minister mening dat de overdracht niet mag leiden tot vertraging van de versterkingsopgave? Ook na de laatste uitspraken van de Arbiter en nadat de Arbiter is opgeheven is het voor gedupeerden nog steeds mogelijk om zich te melden indien zij zorgen hebben over de procedure bij de Arbiter. Kan de minister dit nader toelichten? De leden van de VVD-fractie willen met betrekking tot de “oude schade regeling” weten wat er gebeurt indien iemand, nu de regeling is gesloten op 1 maart 2020, zich alsnog meldt met een terechte claim? Komt deze claim dan in procedure bij de TCMG dan wel het IMG? Alle inzet is er nu op gericht om alle oude schademeldingen en deze regeling snel en goed af te ronden. Wanneer kunnen alle meldingen afgehandeld zijn? De leden van de VVD-fractie lezen dat de taxaties in het kader van de versterking in verband met de coronacrisis zijn stopgezet. Waarom is daarvoor gekozen? Hoe past dit in de adviezen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)? Zijn andere taxaties in de rest van het land ook gestopt? Waarom is gekozen voor een generieke stop en niet bijvoorbeeld voor maatwerk? Voor hoe lang is de stop afgekondigd? Welk overleg heeft daarover vooraf plaats gevonden met de regio en belanghebbenden? Hoe zijn de betrokkenen geïnformeerd? De leden van de VVD-fractie dat er 5,4 miljoen euro in 2019 is vrijgemaakt voor extra investeringen in de preventieve zorg voor de aardbevingsgemeenten met het oog op de sociale en emotionele ondersteuning van inwoners. Hoeveel komt hiervan uit het Nationaal Programma Groningen (NPG)? In hoeverre is dit geld alleen bedoeld voor 2019 en hoe is het dan vanaf 2020 geregeld? De leden van de VVD-fractie willen graag weten hoe de versterking bij de agrarische panden (buiten de gevallen die bij de Arbiter Bodembeweging liggen) verlopen. Wat zijn de problemen waar men tegen aan loopt? Hoe kan de versterking van de agrarische panden worden versneld? Welk overleg is er met LTO Noord en hoe verloopt dit? De leden van de VVD-fractie willen het Groningenveld zo spoedig mogelijk sluiten met behoud van leveringszekerheid. Het is goed nieuws voor de Groningers dat de winning in het gasjaar 2022/2023 daadwerkelijk naar nul kan (in een gemiddeld jaar) en dat de winning in het huidige gasjaar nog verder beperkt kan worden. De gaswinning uit het Groningenveld gaat dit gasjaar verder omlaag. De gaswinning kan verlaagd worden van 11,8 miljard kuub naar 10,7 miljard kuub in een gemiddeld jaar. Het is goed dat de minister om deze verlaging te realiseren aan de NAM een tijdelijke maatregel oplegt, waarmee de winning uit het Groningenveld met de genoemde 1,1 miljard Nm3 wordt beperkt. Als gevolg van de zachte winter is de verwachting dat het uiteindelijke winningsniveau uitkomt op ongeveer 10 miljard kuub. Waarom wordt dit niet vastgelegd in een tijdelijke maatregel? De leden van de VVD-fractie vinden dat bij het verantwoord sluiten van clusters het cruciaal is dat allereerst gekeken wordt naar de clusters met de meeste risico’s voor seismische activiteit, zoals het cluster Bierum. Hoe gaat daaraan invulling gegeven worden? Randvoorwaardelijk voor het tot nul terug brengen van de winning uit het Groningen veld is de realisatie van de stikstoffabriek in Zuidbroek. De bedoeling is dat deze in het voorjaar 2022 gereed is. De leden van de VVD-fractie willen weten wat qua planning voor de stikstoffabriek in Zuidbroek het worstcasescenario is (als alles tegen zit) en het bestcasescenario (sneller dan gepland), wat daarvan de gevolgen voor de afbouw zijn en hoe het worstcasescenario kan worden voorkomen. De veiligheid van de Groningers staat voorop. De leden van de VVD-fractie hameren daarnaast ook altijd op de leveringszekerheid. De analyses laten zien dat vanaf medio 2022 op vrijwel alle momenten kan worden voldaan aan de leveringszekerheid zonder het Groningenveld. Op welke momenten niet? De minister spreekt van “mijn inschatting” als het gaat over het feit of de back-upinstallaties van Gasunie Transport Services (GTS) dit restant op kunnen vangen, waardoor het veld ook in een koud jaar niet meer nodig zijn. Waarom wordt er gesproken van “mijn inschatting”? Waarop is deze inschatting gebaseerd en wat is ervoor nodig is om dat ook waar te maken? Ook de gasopslag Norg is van belang. Voor het lopende gasjaar zijn over de inzet afspraken gemaakt met de NAM, voor de jaren daarna niet. Waarom zijn er voor volgende jaren nog geen afspraken gemaakt? Waar is dit van afhankelijk? En wanneer kunnen de afspraken gemaakt worden? De leden van de VVD-fractie willen dat deze afspraken zo snel mogelijk worden gemaakt. GTS uit in haar advies zorgen over de toenemende afhankelijkheid van de aanvoer van hoogcalorisch gas voor de stikstofconversie en de vraag of er voldoende aanvoercapaciteit is. Wat zijn hiervan de mogelijke gevolgen? Welke maatregelen kunnen er genomen worden? Op 2 maart 2020 is er door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) een aardbeving gemeten in Wagenborgen met de kracht van 2,0 op de schaal van Richter. Op 19 maart 2020 zijn er aardbevingen gemeten bij Froombosch (1,8), Garsthuizen (1,4) en Appingedam (0,8). Kan de minister aangeven hoeveel schademeldingen er naar aanleiding van deze bevingen nieuw zijn binnengekomen dan wel meldingen waarbij de schade is verergerd? De leden van de VVD-fractie steunen de lijn van het kabinet dat er geen opsporingsvergunningen worden afgegeven voor nieuwe gasvelden op land en onder de Waddenzee. Hoe worden de aanbevelingen en voorgestelde optimalisaties van de auditcommissie doorgevoerd? Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie De leden van de PVV-fractie lezen dat in het rapport ‘Iets van erkenning’ wordt geadviseerd om voor de vergoeding van immateriële schade gestandaardiseerde bedragen toe te kennen. Het gaat om drie soorten immateriële schade: ‘wonen’, ‘gezondheid’ en ‘welzijn’. Bij elk van deze zogenoemde ‘vignetten’ gaat het om een bedrag van 1.000 euro per huishouden. Deelt de minister de mening dat immateriële schade niet per huishouden, maar per persoon zou moeten worden vergoed, aangezien het – zeker wat betreft gezondheid en welzijn – gaat om persoonlijk geleden schade? De leden van de PVV-fractie lezen in het advies dat aanvragers van vergoeding van immateriële schade moeten worden ‘gehoord en geloofd in hun verhaal, waarin zij kunnen uiteenzetten hoe zij getroffen zijn’. Deelt de minister de mening dat buiten kijf staat dat de Groningers zijn getroffen betreffende ‘wonen’, ‘gezondheid’ en ‘welzijn’? Waarom zou er dan nog een aanvraag moeten worden ingediend? Deelt de minister de mening dat Groningers óók in aanmerking dienen te komen voor vergoeding van immateriële schade zonder een aanvraag (de zoveelste aanvraag!) in te dienen? Voor vorderingen die strekken tot een hoger bedrag dan de geadviseerde gestandaardiseerde bedragen gelden de normale regels van het burgerlijk recht. De leden van de PVV-fractie vragen wat de minister hiervan verwacht, aangezien de ervaring leert dat in Nederland de bedragen voor het vergoeden van immateriële schade doorgaans lager zijn dan maximaal driemaal het gestandaardiseerde bedrag van 1.000 euro. Vindt de minister het bedrag van 1.000 euro per ‘vignet’ niet te laag? Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik een inbreng te leveren naar aanleiding van de agendastukken voor het schriftelijk overleg Mijnbouw/Groningen. De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister over de immateriële schade Groningen. Goed dat de commissie erkent dat dit advies maar een klein stukje in een complexe puzzel is. Vergoeding van immateriële schade is een ‘pleister op de wond’ in de vorm van geld. Deze leden delen de stelling van de commissie dat smartengeld belangrijk is omdat het – zoals een van de bewoners tegen de commissie aangaf – “iets van erkenning” tot uitdrukking brengt. Veel belangrijker dan smartengeld is voor de mensen in Groningen dat duidelijkheid ontstaat over te nemen versterkingsmaatregelen, dat schadeafwikkeling en herstelwerkzaamheden vlot verlopen en dat het aantal en de intensiteit van de aardbevingen door het stoppen van de winning in 2022 zal afnemen. Hoe verhoudt zich dat tot het bericht van de TCMG om in verband met de coronacrisis schadeopnames op te schorten? Hoe worden deze medewerkers nu verder ingezet, zodat ze beschikbaar blijven voor schadeopnames in de toekomst? De leden van de CDA-fractie delen de constatering van de commissie immateriële schade en de kwartiermaker IMG dat de problematiek van immateriële schade complex en veelomvattend is. Het IMG zal – op een voor de Groningers toegankelijke manier – op een later moment de volledige werkwijze bekend maken ten behoeve van haar taak tot vergoeding van immateriële schade. Kan de minister nader specificeren wat “later” is en wanneer iedereen duidelijkheid heeft over het bedrag wat zij ontvangen? Het doet de leden van de CDA-fractie goed dat in de raming van de gaswinning Groningen 2020/2021 en de jaren daarna goed te zien is dat de gaswinning in Groningen snel naar beneden kan, net als afgelopen gasjaar. Het is van belang dat vanaf medio 2022 op vrijwel alle momenten kan worden voldaan aan de leveringszekerheid zonder het Groningenveld. Alleen in een koud jaar is volgens GTS nog een klein restant, maximaal 0,5 miljard Nm3, nodig uit het veld en dat op basis van de analyses de inschatting is dat de back-upinstallaties van GTS dit restant op kunnen vangen, waardoor het veld ook in een koud jaar niet meer nodig zou zijn. Vanaf dat moment zou het Groningenveld alleen nodig zijn als reservemiddel. Kan de Kamer zo spoedig mogelijk geïnformeerd worden mocht blijken dat dit helaas niet haalbaar is? De leden van de CDA-fractie danken de minister voor de Verzamelbrief Groningen waarin ingegaan wordt op de Arbiter Bodembeweging. Goed om te lezen dat de Arbiter nu in de afrondende fase is en hij verwacht voor 1 mei 2020 deze zaken afgehandeld te hebben. Voor een drietal zaken waarbij sprake is van schade aan een mestkelder is deze datum niet haalbaar. Dit heeft te maken met het ontbreken van de specifieke kennis voor een goede beoordeling van deze schades aan mestkelders. Goed dat de TCMG juist op dit vlak extra kennis op aan het bouwen is met behulp van het door de TCMG ingestelde panel van deskundigen dat advies zal geven over de beoordeling van mestkelders. De leden van de CDA-fractie vragen of ook voor deze schademeldingen spoedig een oplossing gevonden kan worden. Kan de minister de eerder door de deze leden ingediende schriftelijk vragen over schade aan mestkelders, ventilatiekanalen en funderingen veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten in Groningen zo spoedig mogelijk beantwoorden? Aanvullend op deze vragen zouden zij graag van de minister vernemen hoe het staat met de zogenoemde nulmeting. Wordt deze ook gedaan bij de afhandeling van schade bij agrariërs? Zo hebben de leden van de CDA-fractie in de voorgaande debatten over Mijnbouw/Groningen aandacht gevraagd voor de agrariërs. Graag ontvangen de eerder genoemde leden van de minister een update over de schade-afhandeling en versterkingsopgave bij agrariërs. Om hoeveel schades gaat het en kan de minister aangegeven of er met alle agrariërs in Groningen goed contact is over te verlopen procedure? Ziet de minister mogelijkheden om hierin te versnellen? Hoe ver staat het met de pilotaanpak? De leden van de CDA-fractie bedanken de minister voor de update met betrekking tot de regeling voor oude schades en het sensorennetwerk. Deze leden zijn blij dat Groningers de mogelijkheid krijgen om een sensor (bevestigd aan of in hun huis) te kunnen overnemen. Zijn hier kosten aan verbonden voor de Groningers? Deze leden delen de opvatting van de minister die te lezen is in de afschrift brief aan de provincie Groningen, dat ook na het stoppen van gaswinnen in Groningen er actief gemonitord wordt naar aardbevingen en bodemdalingen. Verder lezen de leden van de CDA-fractie in deze brief onder meer over de Wet versterken. Kan de minister aangeven of de wet nog voor de zomer 2020 naar de Kamer gestuurd wordt, zodat de Kamer deze voor de zomer van 2020 kan behandelen? Kan de minister ook al meer inzicht geven in het dashboard? Kan de minister een prognose geven waar we aan het eind van het jaar staan met de versterkingsopgave? Wat is de invloed van het coronavirus op de versterkingsopgave? Kan de minister alles in het werk stellen om de versterkingsoperatie niet te veel te laten vertragen door deze crisis. De leden van de CDA-fractie bedanken de minister ook voor het tussenadvies van het Adviescollege veiligheid Groningen over de typologie-aanpak en het aardbevingsprotocol Groningen. Goed dat aan de aanbevelingen van Gronings Perspectief gehoor is gegeven. De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over zoutwinning onder de Waddenzee. Goed dat zoutwinningbedrijf Frisia in een vroeg stadium is begonnen met meer inzicht te krijgen in de lange-termijntrends van zoutwinning in het Waddensysteem. De eerste rapportage bevestigd dat nog werk aan winkel aan de winkel is er nog een veel verbeteringen noodzakelijk zijn. Deze leden delen het belang dat zorgvuldig de winning van zout wordt gemonitord en dat in de praktijk geen negatieve effecten op de natuur door zoutwinning optreden. Goed dat de minister erop toeziet dat Frisia niet start met de winning voordat deze de nulmetingen volledig op orde heeft en deze aan alle gestelde kwaliteitseisen voldoen. Kan de Kamer hierover te zijner tijd geïnformeerd worden? De leden van de CDA-fractie hebben ook nog enkele vragen met betrekking tot het onderzoek wat het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft verricht naar de langetermijnrisico’s van het afsluiten van zoutcavernes. Hieruit blijkt dat er geen acute problemen bij zoutwinning te zien zijn, maar het wel aanleiding geeft om langeretermijnrisico’s beter uit te werken voor het afsluiten van een caverne. Wat betekend dit voor de locaties waar op dit moment zout gewonnen wordt? Is dit van invloed op het winningsbesluit voor de Waddenzee en Veendam? SodM gaat naar aanleiding van dit onderzoek bezien of en zo ja welk verder onderzoek een bijdrage zouden kunnen leveren aan het gewenste inzicht omtrent de lange termijn risico’s. Wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd? De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief met betrekking tot de Auditcommissie Gaswinning onder de Waddenzee over de meest recente monitoringsrapportage van de NAM. Geruststellend om te lezen dat de bodemdaling door gaswinning binnen de toegestane gebruiksruimte is gebleven en niet is gebleken dat er negatieve effecten van bodemdaling op natuurwaarden zijn opgetreden. Maar wat zijn de effecten op lange termijn, ook als de gaswinning door middel van het hand aan de kraan-principe gestopt is? Is het zogenoemde hand aan de kraan-principe voldoende effectief om mogelijke langetermijngevolgen voor de beschermde natuur te voorkomen? De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat er een gewijzigd monitoringsprogramma zal worden vastgesteld dat leidend is voor de uitvoering van de jaarlijkse monitoringsrapportages, en waardoor er onder andere meer onderzoek verricht kan worden naar diepe bodemdaling, morfologie, ecologie en de risico op aardbevingen. De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over de gaswinning in Pernis en Pernis-west. Allereerst willen de eerder genoemde leden de minister vragen of de bewoners in Pernis betrokken zijn geweest bij de advies vraag of de gaswinning periode in Pernis verlengt kan worden. Betekend de verlenging van de gaswinning uit beide velden dat er ook meer gas gewonnen wordt en ook over de toegestane marge van 20% gaat? Klopt het dat de minister van mening verschilt met de gemeente en provincie over het seismisch risico en zo ja, kunt hij dit verschil duiden? Wat voor consequenties kunnen bevingen (SodM: tot 3.9 op de schaal van Richter) op de gebouwen, de haven en de (petrochemische) industrie in deze regio hebben? Tot slot willen de leden van de CDA-fractie benadrukken dat de veiligheid van de inwoners bij gas- en zoutwinning voorop staat. Niet alleen in Groningen, maar van inwoners die op kleine gasvelden wonen. De eerder genoemde leden ontvangen steeds vaker signalen van deze inwoners dat ze bang zijn voor een scenario dat zich in Groningen heeft afspeelt. Kan de minister per regio waar mijnbouwactiviteiten plaats vinden aangeven welke risico’s er zijn op aardbevingen, bodemdalingen en mogelijke schade? De leden van de CDA-fractie zouden graag van de minister een reactie ontvangen op de brief van de provincie Friesland over de afhandeling van mijnbouwschade. Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie De leden van de D66 fractie wensen iedereen in Groningen en alle betrokkenen bij de schadeherstel en versterkingsoperatie veel kracht toe tijdens deze coronacrisis. Deze leden maken hierbij dankbaar gebruik van de mogelijkheid om schriftelijk vragen te stellen om zo de voortgang in het stellen van de kaders van de versterkingsoperatie vast te houden. De leden van de D66-fractie zijn opgelucht dat de Groninger uit Ten Post zijn hongerstaking heeft gestopt en nu op een spoedlijst staat voor versterking. Wel vragen deze leden de minister of er meer urgente zaken zijn die op de spoedlijst voor versterking dienen te staan. Ook vragen zij aan de minister welke gevolgen de afgekondigde coronamaatregelen hebben voor de voortgang van het schadeherstel en de versterkingsoperatie. Gaat de minister bijvoorbeeld in (telefonisch) overleg met betrokken partijen zoals de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), om zo mogelijke negatieve impact op de voortgang in de regio zoveel mogelijk te mitigeren? De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het dashboard en vragen de minister of het streefdoel van ten minste 2000 versterkte huizen in 2020 nog in zicht is (motie-Sienot c.s., Kamerstuk 33529, nr. 711). De leden van de D66-fractie hebben tijdens het tweeminutendebat naar aanleiding van het verslag van het algemeen overleg (VAO) Mijnbouw/Groningen van 11 maart 2020 de toezegging gekregen van de minister dat hij met de wijk Ten Boer in gesprek gaat om er samen voor te zorgen dat ze hun doel energieneutraal in 2025 waar kunnen maken. Daarom vragen deze leden de minister wanneer dit gesprek plaatsvindt en hoe de minister de Kamer hierover zal informeren. Zij vragen of bij het realiseren van de ambities ook middelen uit het warmtefonds betrokken kunnen worden. De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het besluit om elke Groninger met maximaal 3000 euro tegemoet te komen voor immateriële schade. Deze leden vragen de minister of deze regeling ook volgend jaar beschikbaar blijft. Zij vragen de minister of de regeling proactief gedeeld wordt met bewoners, zodat zij actief gewezen worden op het recht op vergoeding. De leden van de D66-fractie zijn van mening dat een besluit tot gaswinning rondom het waddengebied in uiterste zorgvuldigheid moet worden genomen. Ze hebben daarom vorige week met de leden van de ChristenUnie-fractie een motie ingediend (Kamerstuk 33529, nr. 735) die de minister verzoekt om zo snel mogelijk een onafhankelijk advies te vragen aan een wetenschappelijk panel over de effectiviteit van mijnbouw met de hand aan de kraan als beleidsinstrument ter bescherming van dit Werelderfgoed. Indien deze motie is aangenomen, op welke wijze zal de minister deze uitvoeren? De leden van de D66-fractie zijn verheugd met de beloofde inzet van de minister om in 2022 de gaskraan in het Groningerveld helemaal dicht te draaien. Aangezien deze leden zeker willen weten dat de gaskraan dan echt dichtgaat, en zij de minister daarvoor alles in stelling willen laten brengen, vragen zij de minister om GTS de volgende vraag te stellen: hoe krijgen we het voor elkaar om leveringszekerheid te garanderen en tegelijkertijd het Groninger gasveld helemaal te sluiten? Deze leden vragen de minister het antwoord van GTS per brief de Kamer te doen toekomen. Daarmee weten deze leden precies welke stappen nodig zijn om het Groninger gasveld buiten werking te stellen, zodat de Kamer dit noodzakelijke proces voor een veiliger Groningen kan volgen. De leden van de D66-fractie zijn van mening dat bewoners centraal moeten staan bij de versterkingsoperatie en dezelfde woningkwaliteit moeten terugkrijgen als ze hadden, het zogenaamde ‘like-for-like’-principe. Deze leden krijgen signalen dat dit beginsel in de praktijk onder druk staat door standaardisatie, waarbij bewoners worden geacht een standaard pakket te kiezen, terwijl zij meer in hun huis hebben geïnvesteerd dan hun buren in de woningen bij hen in de rij. Graag een toezegging van de minister dat het beginsel ‘like-for-like’ altijd strikt wordt nageleefd. Daarnaast begrijpen de leden van de D66-fractie dat de keuzevrijheid voor bewoners onder druk staat vanwege het geringe aantal geselecteerde aannemers. Hoewel bewoners zelf opdrachtgever zijn, worden ze gestuurd richting vooraf gekozen aannemers die de bouwimpuls hebben getekend (B6). Deze leden vragen de minister hoe de keuzevrijheid van bewoners kan worden gewaarborgd als je vooraf al richting standaardisatie en een specifieke set aannemers stuurt. Graag krijgen deze leden een toezegging dat bewoners zo veel mogelijk te kiezen houden. Komen er bovendien snel meer geselecteerde aannemers bij? Tegelijkertijd mag het NCG geen beschikbare budgetten communiceren aan bewoners en aannemers, wat het vertrouwen schaadt doordat bewoners niet weten waar ze op kunnen rekenen. Dit roept bij de leden van de D66-fractie de vraag op of de beschikbare bedragen per woning transparant kunnen worden gecommuniceerd. Deze leden begrijpen dat er een risico is dat dit leidt tot een prijsopdrijvend effect, maar zijn van mening dat vaardige project-begeleiding dit risico voldoende kan beperken. De leden van de D66-fractie vragen de minister om meer mandaat voor de NCG. Deze leden zijn van mening dat dit de versnelling van de versterkingsoperatie sterk ten goede komt, want in de huidige situatie controleren de NAM en EZK nog te veel, waardoor processen erg traag verlopen. Daarnaast zien zij dat het onderbrengen van het schadeherstel en de versterkingsoperatie bij een organisatie, waaronder zowel de NCG als de TCMG vallen, het werk vereenvoudigt en versnelt. Het zet de Groninger bovendien op één, aangezien het gaat om activiteiten in dezelfde huizen. Nu krijgen bewoners aparte versterkingsadviezen en herstelvoorstellen wat voor veel onduidelijkheid en vragen zorgt. TCMG en NCG werken daarbij bovendien langs elkaar heen. Tenslotte zijn de leden van de D66-fractie van mening dat de discussie over het HRA-model en het constant bijstellen van de NPR-norm veel te veel onduidelijkheid geeft. Deze leden zien vooral een risico dat particuliere eigenaren achteraan in de operatie moeten aansluiten wat voor terechte onvrede zal zorgen. Zij stellen daarom voor om de norm nu te bevriezen. Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie De leden van de GroenLinks-fractie zijn bezorgd over het feit dat de verspreiding van het coronavirus en de ingrijpende maatregelen die nodig zijn ter beteugeling ervan ook een specifieke impact kunnen hebben op alle trajecten die in Groningen lopen als het gaat om de gaswinning en de schade die dit veroorzaakt heeft. Kan de minister een indicatie geven welke impact verwacht wordt als het gaat om schadeafhandeling, de versterkingsoperatie, het tempo van terugdraaien van de gaswinning zelf en de uitvoering van het Nationaal Programma Groningen? Is de minister bereid om gericht op de Groningers heldere publieke communicatie te verschaffen over de mogelijk impact van corona op schadeafhandeling en versterking? Kan de minister aan de Groningers en de Kamer duidelijkheid verschaffen over welke stappen de minister tracht te zetten om die impact waar mogelijk te mitigeren? Zijn er nu bijvoorbeeld aangepaste versnellingsplannen voor schadeafhandeling en versterking nodig en zo ja, kan daar al iets inhoudelijks over worden gezegd of op zijn minst een proces met tijdslijnen voor worden gegeven? De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de minister de Wijziging van de Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers op de korte lijst van zeer urgente wetten gaat zetten, zodat er geen vertraging ontstaat in deze belangrijke maatregel om de gaswinning tijdig tot nul terug te brengen? De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de minister in contact met de Afdeling advisering van de Raad van State (de Afdeling) is over de advisering op de Versterkingswet? Is de Afdeling in staat om schriftelijke en via virtuele bijeenkomsten toch op relatief korte termijn haar advies op deze wet te geven? De leden van de GroenLinks-fractie vinden het positief om te zien dat – mede door de zachte winter – de gaswinning dit jaar terug lijkt te kunnen worden gebracht naar 10 miljard Nm3. Is het logisch om te veronderstellen dat de groeivertraging of mogelijk zelfs economische krimp als gevolg van corona dat een verdere daling van het (industriële) gebruik van Groninger gas zal leiden? Als dit nu nog niet concreet valt te becijferen, zijn er dan indicaties te geven op basis van eerdere perioden waarin slechte economische omstandigheden tot een lager gasverbruik hebben geleid? De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat er nu eindelijk een concrete uitwerking ligt voor het toekennen van immateriële schade voor de getroffen Groningers. Is het IMG vrij om zelf te beoordelen hoe zij – na het kabinetsbesluit over het uitgebrachte advies – de toekenning van maximaal 3.000 euro per huishouden gaat uitvoeren? Kan zij bijvoorbeeld besluiten om deze niet uitsluitend te koppelen aan een vastgestelde oude schade en een uiterste datum waarop deze is gemeld, maar blijvend de toekenning van smartengeld openhouden voor huishoudens die nog niet eerder schade hebben gemeld? Is er al vooraf een einddatum bepaald waarop de toekenning van immateriële schade zal eindigen, of loopt dit zonder begrenzing in de tijd door? Wie besluit over een eventueel einde in de (verre) toekomst van de deze regeling? Is er al wat meer bekend over de wijze waarop de Groninger Bodembeweging (GBB) en het Groninger Gasberaad bij de uitwerking en toepassing van de regeling betrokken worden? Staat verder al vast of de vergoeding uitsluitend per huishouden wordt toegekend? Of kan het eventueel ook per persoon worden bekeken? Past dat laatste ook binnen het mandaat van de IMG of dien daar expliciet instemming voor te komen van het Rijk? Zo ja, waarom? De leden van de GroenLinks-fractie vermoeden dat het niet uit te sluiten valt dat mensen er moeite mee hebben om zelf om die vergoeding te vragen. Daar kunnen tal van emoties een rol bij spelen uit een heel spectrum, dat kan lopen van altruïsme (anderen hebben er meer recht op of hebben het meer nodig) tot een zekere of zelfs grote woede (‘zij moeten het mij aanbieden in plaats van dat ik er om moet vragen’). Staat het de IMG vrij om te kiezen voor een lijn waarin Groningers worden benaderd met een in insteek die neer komt op ‘u heeft recht op een immateriële schadevergoeding, wilt u daar gebruik van malen’? De leden van de GroenLinks-fractie bereiken berichten dat de door de agrarische tafel voorgestelde zes pilots, welke zijn aangedragen om de complexiteit waarmee agrariërs te maken hebben, te onderzoeken en hiervan te leren in de vervolgprocessen, door de minister van eenzijdig zijn gestopt. Klopt dat? Waarom is dit gebeurd en waarom is daarover geen overleg geweest? Is de minister bereid om deze pilots alsnog met de nodige snelheid door te zetten? Ze blijken namelijk waardevolle lessen op te leveren. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de minister de waarneming deelt, dat kijkend naar het dashboard van de TCMG er sprake is van een verhoging van de intake als het gaat om dossiers uit de agrarische en private sector, maar dat de definitieve afhandeling niet evenredig toeneemt. Hoe wordt dit ‘gat’ verklaard en welke stappen worden ondernomen om sneller tot finale afhandeling te komen? De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat het oordeel is van de minister op de door de Agrotafel voorgestelde governancestructuur van de 3 A’s: Agroloket (melding aan deskundige), Agroteam (technische specialisten) en Agrotafel (bestuurlijk sector/drie overheidslagen). Deze leden vragen tevens waarom de uitvoerende organisaties NCG/TCMG zo weinig beroep doen op het Agroteam. Is het in de ogen van de minister mogelijk, ook om de NCG/TCMG tijdelijk te ontlasten, dat de schadeopname door het Agroteam wordt uitgevoerd en die vervolgens aan NCG/TCMG worden voorgelegd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is er nu voor nodig om dit mogelijk te maken? De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de minister aan Sweco de opdracht heeft gegeven om de bodemdaling te onderzoeken. Dit was ook een aanbeveling van de Agrarische Tafel Groningen (ATG). Die stelde ook als voorwaarde dat er eerst een soort nulstand zou worden vastgesteld, bij voorkeur zo dicht mogelijk op de begindatum van de gaswinning (1960). Wordt er in dit onderzoek zo’n vertrekpunt (nulstand of nulmeting) gehanteerd? Kan die ook al bekend worden gemaakt? Zo nee, hoe kan Sweco zinvol onderzoek doen als er bodemdaling in de tijd niet afgezet wordt tegen een helder beginpunt? Maakt de agrarische sector in Groningen zich terecht over het risico dat de extra ingestelde onderzoeken naar de mestkelderproblematiek (panel TCMG) en de bodemdaling onderzoek (Sweco) het gevaar van aantasting van het ‘bewijsvermoeden’ in zich draagt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe kan dat risico verkleint worden? De leden van de GroenLinks-fractie vragen, nu het er naar uit ziet dat de Kamer niet alle stemmingen kan laten plaatsvinden, of het kabinet bereid is om de moties die zij oordeel Kamer heeft gegeven ook al uit te gaan voeren. Geldt dat bijvoorbeeld ook voor de motie-Van der Lee over mogelijk maken dat het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) zo nodig achteraf afwegingen kan toetsen (Kamerstuk 33529, nr. 731), de motie-Van der Lee en Agnes Mulder over het dashboard (Kamerstuk 33529, nr. 730) en de motie-Dik-Faber c.s. over advies van een wetenschappelijk panel over mijnbouw en de Waddenzee (Kamerstuk 33529, nr. 735)? De leden van de GroenLinks-fractie blijven van mening dat alle mijnbouwactiviteiten onder de Waddenzee gestaakt dienen te worden. De minister stelt als een van haar eisen dat het winnen van zout onder de Waddenzee sowieso niet van start mag gaan als de monitoring niet op orde is, maar wat betekent dat precies? Dient er sprake te zijn van een ‘nulmeting’ van het Wad waar mogelijk toch zout gewonnen gaat worden? Wordt deze dan eerst goedgekeurd door de onafhankelijke Auditcommissie? Wordt er daarbij ook bepaald wat de totaaloppervlakte van de droogvallende zeebodem deint te zijn om vogelsoorten zoals de Kanoet. die daar voor hun voedsel van afhankelijk van zijn, ook adequaat te kunnen beschermen? Hoe dan ook dient ESCO een door het SodM goedgekeurd noodplan te hebben als de caverne onder de Waddenzee onverhoopt toch (deels) instort zoals eerder al een keer op land gebeurde. Is het juist dat er zonder deze goedkeuring er geen winning kan plaatsvinden onder Werelderfgoed Waddenzee en ligt er al een plan dat aan alle eisen voldoet? Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie De leden van de SP-fractie wijzen erop dat op dinsdag 17 maart 2020 in Groningen drie aardbevingen plaatsvonden. Juist in tijden van de coronacrisis is thuis zitten in een kapot en onveilig huis extra beangstigend. Gedupeerden vangen zo dubbele klappen op: van de coronacrisis en van de nog niet opgeloste crisis in Groningen. Erkent de minister dit? Is er een noodplan voor wat er moet gebeuren als er in tijden van de coronacrisis een grotere aardbeving komt? De leden van de SP-fractie lezen in de brief van 16 maart 2020 dat er als gevolg van het coronavirus voorlopig geen schade-opnames zullen plaatsvinden. Zijn ook andere werkzaamheden bij alle verschillende betrokken organisaties, instituten en instellingen uitgesteld? Welke vertraging wordt verwacht? Voor leden van de SP-fractie is het onbestaanbaar dat de versterking en de parlementaire enquête weer vertraging oplopen. Verwacht de minister nog steeds de Wet vvoor de zomer aan beide Kamers te kunnen aanbieden? Over de versterking willen de leden van de SP-fractie een aantal vragen stellen. In de media was te lezen dat NCG-medewerkers hun verhaal deden. Gedupeerde Groningers dreigen uit het oog te worden verloren. Er heerst veel onrust en ontevredenheid in de organisatie. Deze leden kijken hier niet raar van op. Eind 2016 werd er beloofd dat er in vijf jaar alleen in de kern van het Groninger aardbevingsgebied 22.000 huizen en 1500 gebouwen gecontroleerd op aardbevingsbestendigheid. Graag ontvangen de leden van de SP-fractie een overzicht waarin de volgende vragen zijn verwerkt: hoeveel woningen worden er in 2020 geïnspecteerd? Hoeveel worden er versterkt? Wat zijn de verwachtingen voor de jaren daarna? Wat is de stand van zaken betreffende de verschillende batches? Wanneer zijn de batches 1467, 1581 en 1588 afgerond? Hoe staat het met de aparte regelingen als “Heft in Eigen Hand?” Welke regelingen/projecten zijn er precies nog meer? Hoeveel woningen zitten daar in? Wanneer worden die afgerond? Slechts 5 procent van de mensen met weinig schade en 14 procent van de mensen met veel schade verwachten dat versterking aan hun huizen op enig moment wordt uitgevoerd. Hoe gaat de minister de versterking vlot trekken, dus hoe gaat deze minister bewijzen dat de 86-95 % die niet gelooft dat er versterkt gaat worden, ongelijk heeft? Wanneer komt nieuwe NPR? Ook willen de leden van de SP-fractie van de gelegenheid gebruik maken wederom duidelijk te maken dat het zeer kwalijk is dat het kabinet de documenten en afspraken tussen de NAM -Shell en Exxon- en de Staat geheim houdt. De Kamer moet de regering in het openbaar kunnen controleren en dat frustreert de minister op deze wijze. Deze leden vragen het hierbij nogmaals: gaat de minister alle afspraken die ze heeft gemaakt in het Akkoord op Hoofdlijnen en het bijbehorende addendum openbaar maken, zodat de gekozen volksvertegenwoordigers hun controlerende taak kunnen uitvoeren? Indien de minister dit wederom weigert hebben de leden een aantal technische vragen. Voor hoeveel Nm3 gas is de NAM gecompenseerd? Hoeveel Nm3 gas blijft er daadwerkelijk achter in het Groninger gasveld? Hoe ver zijn de onderhandelingen over het uiteindelijke bedrag dat Shell en Exxon zullen ontvangen in totaal ter compensatie? Gaat de minister een arbitragezaak starten wanneer het compensatiebedrag te hoog uitvalt? Wat vindt de minister “te hoog”? Welk bedrag vindt de minister acceptabel? De leden van de SP-fractie zijn blij te lezen dat het advies van de Commissie Immateriële Schade een werkwijze voor het IMG adviseert dat “uitgaat van vertrouwen”. Dat inwoners van Groningen hun immateriële schade kunnen melden en die zonder langdurige procedure gecompenseerd kunnen krijgen. Dat deze gedupeerden niet gewantrouwd worden, zoals in voorgaande procedures steeds wel het geval is geweest. Hoe wordt gegarandeerd dat Groningers inderdaad niet weer langdurig moeten wachten op waar ze gewoon recht op hebben? Betreffende de raming van de gaswinning geven de leden van de SP-fractie aan dat ze al sinds 2012 willen dat het Groninger gasveld minder gebruikt, dan wel gesloten zou worden. Deze leden zijn blij dat de minister en daarmee de regering dit twee jaar geleden ook inzag. Wel hebben de leden hier een aantal vragen bij. Welke onderhandelingen met de NAM zijn nodig om de gasopslag Norg open te houden? Tot wanneer lopen de huidige afspraken? Is er sprake van dat deze gasopslag voortijdig sluit? De minister gaat toch niet wederom een financiële compensatie betalen wanneer de opslag langer open moet blijven? Vervolgens staan de rapportages over de effecten van zout-, en gaswinning op de Waddenzee op de agenda. De leden van de SP-fractie lazen dat de onafhankelijke Audit Commissie zich afvraagt of het hand aan de kraan-principe wel effectief is om natuurschade in de Waddenzee te voorkomen. Deze leden delen die zorgen. Zij vinden dat de natuur van de Waddenzee beschermd moet worden. Is de minister bereid zo snel mogelijk een onafhankelijk advies aan het SodM te vragen en tot die tijd geen nieuwe vergunning af te geven voor zout-, en gaswinningsplannen onder de Waddenzee? Graag zien deze leden dit antwoord toegelicht. In Kamervragen hebben de leden van de SP-fractie gevraagd naar de afhandeling van oude schademeldingen door de Arbiter Bodembeweging. In de beantwoording staat dat drie zaken met schade aan mestkelders pas in 2019 aangemeld zijn bij de Arbiter. Klopt dat wel? Ook geeft de regering aan dat niet op individuele gevallen ingegaan wordt. Bekend is dat het om zeer schrijnende gevallen gaat. Het kan en mag niet zo zijn dat deze mensen, die in diepe ellende en financiële problemen zitten, overgeleverd gaan worden aan nog meer bureaucratie. Voorrang bij de TCMG voor deze mensen betekent ook voor anderen weer langer wachten. Deze leden vragen of de arbiters die deze zaken onder hun hoede hebben, niet af kunnen maken. Inhoudelijk zitten zij er goed in en levert het voor deze gedupeerden geen extra stress op. De ‘werkvoorraad” bij de TCMG groeit al iedere week en is inmiddels opnieuw een heus stuwmeer. De leden van de SP-fractie lezen in de beantwoording van de vragen over de regeling voor oude schades dat slechts 193 van de 6199 “oude schades” zich hebben gemeld bij de regeling. Slechts een minderheid van hen komt in aanmerking voor een vergoeding. Op welke gronden vielen 101 verzoeken buiten de doelgroep? Wie heeft dat bepaald? Slechts gedurende zeven weken hebben mensen bij het Provinciale loket alsnog een rechtvaardige vergoeding aan kunnen vragen. Dit loket is inmiddels weer gesloten. Wat gaat de minister doen voor de mensen die zich niet hebben gemeld? Waarom benadert de minister of de provincie, deze mensen niet actief? Gaat de minister dit alsnog doen? Was er voldoende vertrouwen in de regeling? Is de minister bereid alsnog met een regeling te komen zonder invloed van de NAM? Wat gaat de minister doen aan alle schadegevallen die voor 31 maart 2017 een aanbod van de NAM hebben geaccepteerd dat niet voldoende was om schade te herstellen? De leden van de SP-fractie ook aandacht gevraagd middels Kamervragen en een motie voor het gebouwensensorennetwerk van de NAM in Groningen. Deze leden delen de zorgen die veel Groningers hebben bij het niet langer monitoren van gebouwen tijdens bodembeweging. Het vertrouwen van deze mensen in de politiek is laag. Gesteund door het advies van het SodM, zouden deze leden graag zien dat het netwerk behouden blijft. Het kunnen zien aan welke grondbewegingen hun huis wordt blootgesteld, kan het vertrouwen van inwoners in Groningen doen toenemen. Het verbaast deze leden zeer dat de minister dit in zijn verzamelbrief van 16 maart 2020 “geen concreet nut of toegevoegde waarde” noemt. Zij zijn bezorgd dat door het technisch belang steeds boven het maatschappelijk belang te stellen, dit kabinet de problemen in Groningen verdiept in plaats van oplost. Hoeveel is het de minister eigenlijk waard om een begin te maken van herstel van vertrouwen? Graag zien de leden van de SP-fractie dan ook dat de minister alsnog naar een mogelijkheid zoekt om het beheer van het meetnetwerk over te nemen van de NAM en zo verder kennis ontwikkelt en borgt in de regio, maar vooral Groningers het gevoel geeft dat ze er toe doen. Het meetnetwerk in publiek bezit biedt een kans om onafhankelijke kennis over bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten te behouden en te vergroten. Fijn dat de minister met het KNMI gaat kijken naar de meerwaarde wanneer inwoners participeren in een meetnetwerk. Deze leden vragen de minister daarnaast om zelf met de Hanzehogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen hierover in gesprek te gaan en te onderzoeken welke kansen hier liggen. Wanneer de minister besluit huidige route toch door te zetten, hebben de leden van de SP-fractie de volgende vragen. Hoe wordt het geregeld dat mensen de meter mogen behouden? Wanneer worden ze gevraagd of ze het willen behouden? Moeten ze ervoor betalen of kost het de bewoners niets? Kan dat simpel, de sensor verbinden met de pc of moet er een handleiding voor komen? Kan de minister de NAM ook eind april laten weten dat het verwijderen van de sensoren voortgezet kan worden, zodat goed geïnventariseerd kan worden wie de sensor wel en wie niet wil behouden? Zo nee, waarom niet? De leden van de SP-fractie hebben ook Kamervragen over de bestemming van de NPG-gelden ingediend. Allereerst volgen hier nog wat extra vragen: waar kan men het document met uitgaven vinden, naast de lijst met projecten? Ook vragen deze hoe de uitgaven van NPG-gelden in verhouding staan tot de voorwaarden dat de afhandeling van schade goed afgehandeld moet worden en de versterking soepel moet lopen? Hoe staat het verder met de algemene toekomstvisie die er zou zijn voordat deze gelden uitgegeven zouden worden? Hoe luidt die visie? De beantwoording van de Kamervragen over het NPG heeft bij de leden van de SP-fractie meer vragen opgeroepen dan beantwoord. Want in hoeverre is er sprake van participatie door inwoners van Groningen? Wat wordt precies verstaan onder participatie? Wat wordt precies verstaan onder proportionaliteit? Hoe worden de mensen om wiens toekomst het zou moeten gaan betrokken bij de verdeling van de gelden? Hoeveel “gewone” inwoners van Groningen zijn er gekozen in het bestuur van het NPG? Hoe onafhankelijk is dat bestuur? Hoe weet dit bestuur wat gedupeerde Groningers nodig hebben om te profiteren van verhoogde leefbaarheid? Wie zit er in de onafhankelijke beoordelingscommissie? Hoe gaat het toetsen van projecten in zijn werk? Op welke wijze profiteren gedupeerde Groningers van de brede welvaart die structureel wordt verhoogd in het gebied? Wie zit er in de onafhankelijke partij, die ieder jaar de NPG evalueert? Is dat dezelfde groep als de onafhankelijke beoordelingscommissie? Welk deel van 1.150 miljoen euro wordt gebruikt voor de Toekomst-campagne, waar Groningers ideeën kunnen indienen? Hoeveel van het geld gaat naar de gemeente Groningen? Hoeveel geld gaat er naar de andere gemeenten? Ook vragen de leden van de SP-fractie wie heeft bepaald dat er 40 miljoen euro naar de zorgvisie aardbevingsbestendige zorg gaat. Gaat het allemaal naar het vastgoed? Hoeveel versterkingsgeld is er van de NAM naar de zorgvisie aardbevingsbestendige zorg gegaan? Wie draagt nog meer bij aan deze visie? Welke plannen liggen er nu klaar om uitgevoerd te worden zodat mensen geholpen worden met gezondheidsproblemen? Wat doet de minister aan het wegnemen van deze stress? Waarom hebben de onderwijsinstellingen nog geen geld uit het NPG ontvangen? Wanneer het over de toekomst van Groningen gaat, zou het onderwijs er toch juist bij betrokken moeten worden? Is de verwijzing naar vraag 9 bij vraag 10 een impliciete erkenning dat de New Energy Coalition gedomineerd en geregisseerd en feitelijk geleid wordt door de fossiele bedrijven? Zo nee, op welke manier is de New Energy Coalition dan betrokken bij de NPG? Welke bedrijven zijn betrokken als partners bij aanvragen die door gemeenten en/of provincie Groningen gedaan zijn? Waarom geeft de minister geen antwoord op de vraag of er NPG-gelden direct of indirect terechtkomen bij Shell of projecten waarbij Shell betrokken is? Wanneer Shell betrokken is, op welke manier is dit dan? Wat is dan de bijdrage die ze in Groningen leveren? Hoe en waar doen ze dat dan? De leden van de SP-fractie vinden het volstrekt onacceptabel dat Shell ook hier weer een handje ophoudt. De leden van de SP-fractie hebben ook een vraag over de waardedalingscompensatie. Door met postcodes te werken, bestaat de kans dat mensen die redelijk dicht bij elkaar wonen, een redelijk verschillend percentage compensatie krijgen. Is de minister bereid te kijken naar een rechtvaardiger manier van compensatie voor de waardedaling van woningen van mensen? Ook willen de leden van de SP-fractie vragen naar de nulmeting. Alle huizen van mensen die de stuwmeerregeling hebben geaccepteerd, moesten een nulmeting ondergaan. Hoeveel huizen hebben die nulmeting inmiddels gehad? Hoeveel moeten er dan nog? Tevens vragen deze leden welke resultaten hieruit zijn gekomen. Wat was het gemiddelde schadebedrag per meting? Wat was het totale schadebedrag? Kan de minister daar iets over zeggen? Vallen er conclusies te trekken uit die resultaten? Zo ja, welke? Is de betrokken gedupeerden gevraagd hoe ze de regeling hebben ervaren? Is de minister bereidt dat alsnog te doen? De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over mensen die inmiddels bezig zijn met de versterking. Is het de minister bekend dat de NCG de rekeningen van aannemers niet betaalt? Dat er mensen nu in financiële problemen komen daardoor? Weet de minister dat de huur van woonunits, waar mensen tijdens versterking in wonen, niet wordt betaald? Wat gaat de minister op welke termijn doen om dit soort toestanden te voorkomen? Dan willen de leden van de SP-fractie ook nog aandacht vragen de functie van WIJ-teams in het aardbevingsgebied in Groningen. Er staan veel wisselwoningen leeg, omdat de versterking niet op gang komt. Het WIJ-team bepaalt mede of mensen die in hun onveilige bang zijn, wel of niet in zo’n wisselwoning mogen, terwijl de huisarts bereid is deze mensen te helpen door het schrijven van een indicatie. Deze leden kunnen zich goed voorstellen dat deze teams heel goed inzetbaar kunnen zijn in verlagen van stressfactoren, die gedupeerden al voldoende hebben. Het zou contraproductief zijn wanneer er extra stress aan toegevoegd wordt. Ten slotte willen de leden van de SP-fractie nog vragen naar depotovereenkomsten. Anders dan de minister in zijn beantwoording liet weten, waren er wel degelijk gedupeerden die door de overgang van het Centrum Veilig Wonen (CVW) naar de NCG niet tot het tekenen van een depotovereenkomst kwamen. Graag willen deze leden weten in hoeveel gevallen dit heeft gespeeld en in hoeveel gevallen het nu nog speelt. Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de gaswinning in het waddengebied, zeker als het gaat om nieuwe projecten. Het blijkt met de huidige meetmethodes niet goed mogelijk om het effect van huidige winning op toekomstige bodemdaling in te schatten. In zijn reactie op het rapport van de auditcommissie gaat de minister hier slechts beperkt op in. Is de minister bereid om met een uitgebreider reactie te komen, in samenspraak met het SodM? Deze slecht in te schatten toekomstige daling kan ook gevolgen hebben voor het hand aan de kraan-principe, dat er immers van uitgaat dat per direct gestuurd kan worden. Op welke wijze gaat de minister dit ondervangen en is de minister bereid het hand aan de kraan-principe te heroverwegen? Voorts zijn er plannen voor meer zoutwinning onder het Waddenzeegebied. Hoe is verzekerd dat de meetmethodes op orde zijn en hoe wordt milieuschade als gevolg van mijnbouwstapeling zoveel mogelijk voorkomen? De leden van de PvdA-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen van de mijnbouw in de omgeving Pieterzijl. De aardbevingsschade is inmiddels aanzienlijk, en ook wordt overlast ervaren van de mijnbouw. Wat gaat de minister doen om ervoor te zorgen dat ook recht wordt gedaan aan de mensen met aardbevingsschade in Pieterzijl, en is de minister bereid met alle betrokken instanties om de tafel te zitten om deze mensen zo snel mogelijk te helpen? Hoe wordt eventuele bodemschade en grondwatervervuiling als gevolg van fracken gemonitord? Is de minister bereid de motie-Nijboer (PvdA) die vraagt ook mensen in Pieterzijl recht et doen uit te voeren, omdat de minister deze motie oordeel Kamer gaf in het debat? De leden van de PvdA-fractie vragen hoe ver de kwartiermaker IMG met zijn werkzaamheden is en hoe een soepele overgang van TCMG naar IMG wordt verzekerd. Waarom heeft IMG nog geen website? Gaat schadeafhandeling op dit moment door, en hoeveel afhandelingen zijn er tot nu toe dit kalenderjaar behandeld? In hoeverre beïnvloedt de situatie met het coronavirus de schadeafhandeling? Hoe wordt verzekerd dat zowel bestaande meldingen als nieuwe meldingen voortvarend worden behandeld? Agrariërs en andere ondernemers zitten al tijden in de rats en hebben nog altijd geen duidelijkheid. Daar komt voor sectoren als horeca, hotels, cultuur, recreatie vanwege corona het voor de kiezen krijgen. De leden van de PvdA-fractie vragen wanneer zij nou eindelijk worden geholpen. Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven van het kabinet over het afbouwen van de gaswinning in Groningen en het afhandelen van de materiële en immateriële schade. Deze leden hebben op een aantal punten nog vragen aan het kabinet. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het goed dat er voortgang wordt gemaakt met het vergoeden van immateriële schade. Dit kan niet al het leed wegnemen, maar is wel een vorm van erkenning voor het leed dat Groningen is aangedaan, zoals ook door de minister is omschreven. Bij immateriële schade zal het gaan om een grote diversiteit aan schadeverzoeken, variërend van gederfde inkomsten tot psychisch leed. De minister schrijft over een spanningsveld tussen een grote hoeveelheid aanvragen en de behoefte aan een maatwerkaanpak. Hoe wordt omgegaan met dit spanningsveld, mede in het licht van de diversiteit aan aanvragen? Wordt bij immateriële schade uitgegaan van het bewijsvermoeden? Zo niet, op welke manier wil de minister voorkomen dat bewoners – in het bijzonder mensen met gezondheidsschade – een juridisch traject in worden gezogen? Op welke manier wordt in de regeling aandacht besteed aan gezondheidsschade van mensen? Is het realistisch dat alle bewoners worden uitgenodigd om hun verhaal te doen? Op welke manier wordt dit vormgegeven? Wordt bij het vormgeven van de regeling voor het vergoeden van immateriële schade ook contact gezocht met de onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen, die het Gronings Perspectief hebben opgesteld? De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich zorgen over mijnbouwactiviteiten in UNESCO werelderfgoed het Waddengebied, meer specifiek over de toepassing van het hand aan de kraan-principe. Hierbij wordt uitgegaan van drie parameters: sedimentatiesnelheid, bodemdalingssnelheid en zeelspiegelstijging. Hierover zijn nieuwe inzichten ontstaan. Allereerst constateert de NAM zelf in een rapport van juli 2019 dat sprake is van een (veel) langer na-ijleffect dan waar oorspronkelijk rekening mee werd gehouden. In hetzelfde rapport worden twijfels geuit over de houdbaarheid van het hand aan de kraan-principe als bepaalde scenario’s voor zeespiegelstijging werkelijkheid worden. Voorts zijn door de Auditcommissie kritische kanttekeningen geplaatst bij het hand-aan-de-kraan principe (rapport december 2019). Op basis daarvan zou volgens deze leden geconcludeerd moeten worden dat het hand-aan-de-kraan principe niet langer kan garanderen dat hiermee de natuur voldoende beschermd wordt. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de minister om een onafhankelijke commissie integraal onderzoek naar het hand aan de kraan-principe in relatie tot nieuwe informatie over zeespiegelstijging en bodemdaling te laten uitvoeren, waarin vertegenwoordigers van in ieder geval SodM, KNMI en UNESCO een plek zouden moeten hebben. Is de minister bereid een dergelijke onderzoekscommissie in te stellen? Is de minister bereid in afwachting van het onderzoeksresultaat geen nieuwe vergunningen voor mijnbouwactiviteiten in het Waddengebied te verstrekken? Wanneer gaat de minister in gesprek met de Waddenvereniging? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke effecten het coronavirus heeft op de schadeafhandeling en versterking. Deze leden hebben begrip voor de situatie, maar vragen hierover in ieder geval duidelijk te communiceren met bewoners en reële verwachtingen te schetsen, omdat ook al vóór de huidige crisissituatie te vaak is gebleken dat mensen in onzekerheid verkeren over wat er met hun huis gaat gebeuren. De leden van de ChristenUnie-fractie zien graag dat het Wetsvoorstel Versterking Groningen wordt aangemerkt als urgent, waardoor dit met voorrang behandeld kan worden zodra dit gezien de omstandigheden rond het coronavirus mogelijk is. De komende weken en maanden zijn uiterst onzeker. De parlementaire enquête blijft echter van belang. Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie De leden PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief en bijbehorende stukken over de zout- en gaswinning onder de Waddenzee en hebben een groot aantal vragen over de kabinetsinzet. De leden PvdD-fractie maken zich zorgen om de kwetsbare natuur in het Waddengebied en het huidige overheidsbeleid neemt die zorgen niet weg. Een gebied dat wordt gekenmerkt door een unieke dynamiek waarbij de kleinste verschillen (bijvoorbeeld het wel of niet droogvallen van wadplaten) letterlijk van levensbelang zijn. Deze leden zijn van mening dat het ondernemen van economische activiteiten waarbij schadelijke effecten ingecalculeerd zijn in zo’n gebied onverstandig en dus zeer ongewenst is. Zij zijn ook van mening dat het onverstandig en dus zeer ongewenst is een activiteit te ondernemen die schade veroorzaakt en die niet meer gestopt kan worden wanneer de schadelijke effecten voor de natuur uit de hand lopen. Zij zijn verder van mening dat het onverstandig en dus zeer ongewenst is een economische activiteit te ondernemen die ingrijpt op juist dat aspect dat dit gebied zo uniek maakt (zijnde de delicate bodembalans). Zij roepen de minister daarom op de Waddenzee te respecteren en zo snel als mogelijk te stoppen met de gas- en zoutwinning onder de Waddenzee. De leden PvdD-fractie constateren dat de minister in zijn brief stelt dat er geen negatieve gevolgen mogen optreden voor de beschermde natuurwaarden in het Waddengebied. Allereerst vragen deze leden of de minister de mening deelt dat alle effecten dan met zekerheid in beeld moeten zijn voordat economische activiteiten overwogen kunnen worden. Is de minister van mening dat alle effecten op de beschermde natuurwaarden van de Waddenzee op dit moment in beeld zijn? Indien dat niet het geval is, deelt de minister dan de mening dat vervolgonderzoek nodig is en er tot die tijd niet geboord kan worden? Hoe garandeert de minister anders dat er geen negatieve gevolgen zijn als niet alle gevolgen in beeld zijn? Is de minister van mening dat al deze effecten voldoende nauwkeurig gemonitord worden en kunnen worden? Is de minister van mening dat er wel schadelijke gevolgen mogen optreden voor natuurwaarden die niet expliciet beschermd zijn? Zo ja, hoe zijn niet beschermde natuurwaarden en wel beschermde natuurwaarden volgens de minister los van elkaar te bezien in een complex ecosysteem als het Waddengebied? De leden PvdD-fractie lezen in de brief van de minister dat voor mei 2020 de tweede nulmetingsrapportage (monitoringsjaar 2019) opgeleverd gaat worden. Kan de minister aangeven hoe de twee nulmetingen voor een trendanalyse gebruikt gaan worden als de Auditcommissie over de nulmetingsrapportage monitoringsjaar 2018 stelt dat ‘de bruikbaarheid van een deel van de metingen nog onvoldoende is’? Wat is de reactie van de minister op deze conclusie? Hoeveel rapportages zijn er volgens de minister nodig om voldoende betrouwbare trends te kunnen bepalen? De leden PvdD-fractie vragen of de minister de mening van de Auditcommissie deelt dat de nulmetingsrapportage over monitoringsjaar 2018 onvoldoende bruikbaar is om negatieve effecten te kunnen aantonen of uitsluiten. Welke redenen ziet de minister om te verwachten dat er in de komende jaren wel voldoende bruikbare monitoringsrapportages komen om negatieve effecten te kunnen aantonen en vooral te kunnen uitsluiten? Is de minister met deze leden van mening dat het vereiste kennisniveau om een negatief effect te kunnen uitsluiten vele malen hoger is dan het vereiste kennisniveau om een negatief effect te kunnen aantonen? Zo nee, waarom niet? Kan de minister aangeven of negatieve effecten moeten kunnen worden uitgesloten (zoals de minister schrijft) of dat deze ‘redelijkerwijs’ moeten kunnen worden uitgesloten (zoals de auditcommissie schrijft)? Wie bepaalt in dat laatste geval de ‘redelijkheid’? Deelt de minister de mening dat wanneer niet alle negatieve effecten gemonitord en uitgesloten kunnen worden een hand-aan-de-kraan-principe dus ook geen optie is? De leden PvdD-fractie vragen de minister of hij zich het mijnbouwdebat op 3 oktober 2019 kan heugen? Daarin gaf de minister op vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan dat de onzekerheid van 7,2 cm bij LIDAR-metingen nou eenmaal het beste was dat we hadden en dat met andere meetmethodes geprobeerd zou worden de metingen verder te verfijnen. De minister zei toen letterlijk: “Een ander antwoord dan «het wordt steeds beter» kan ik ook niet geven.” Zijn metingen die steeds beter worden voor de minister voldoende? Of moeten de metingen zelf voldoende nauwkeurig zijn? Zijn ze dat op dit moment naar mening van de minister? Hoe beziet de minister zijn opmerkingen over de LIDAR-metingen in het licht van de conclusies van de Auditcommissie dat ‘het beoogde hergebruik van de LIDAR gegevens nog niet gelukt is’? Heeft dat te maken met de te grote onzekerheden die bij LIDAR-metingen optreden? Zo nee, waarom is hergebruik van de gegevens dan nog niet gelukt? Kan de minister garanderen, en zo ja op welke wijze, dat de onzekerheid van 7,2 cm binnen de marges vallen die de dieren (of specifiek de indicatorsoorten) aankunnen zonder negatieve gevolgen? Wat zijn die marges per soort? De leden PvdD-fractie vragen wat volgens de minister de consequenties zijn nu gesteld wordt dat trendanalyses en voorspellingen niet mogelijk zijn voor ruiende bergeenden. Tegelijk wordt gesteld dat een afname van het aantal ruiende bergeenden in de komende jaren niet is uit te sluiten, maar dit niet toegeschreven kan worden aan de zoutwinning. Waar is dat dan precies op gebaseerd? De ruiende bergeend is bewust opgenomen in het meetprogramma. Wat is de consequentie voor het meetprogramma en gerelateerde soorten, nu blijkt dat deze indicator, in ieder geval met de huidige benadering, onvoldoende meetbaar is? Deelt de minister de stelling dat voor de geselecteerde vogels (scholekster, bonte strandloper en kanoet) en voor de bodemdieren onvoldoende complete meetresultaten en analysetechnieken bestaan? Welke reden heeft de minister te veronderstellen dat deze op korte termijn wel beschikbaar zijn? Zeker gegeven het feit dat de auditcommissie stelt dat de huidige aanpak onvoldoende is om ‘een vinger aan de pols te houden’, terwijl een aanpak vereist is die met zekerheid of redelijke zekerheid kan uitsluiten dat een bepaald effect optreed. Hoe ver liggen volgens de minister de woorden ‘een vinger aan de pols houden’ en ‘met zekerheid uit kunnen sluiten’ uit elkaar? De leden PvdD-fractie vragen de minister om aan te geven hoe alle aanbevelingen uit de Rapportage Zoutwinning Waddenzee van de Auditcommissie opgevolgd gaan worden. Kan de minister ook voor alle in tabel een van de Auditrapportage genoemde onderdelen benoemen welke redenen heeft de minister om op korte termijn te verwachten dat ze toereikend verklaard kunnen worden? De leden PvdD-fractie vragen de minister verder hoe het staat met de uitvoering van de motie-Van der Lee c.s. (Kamerstuk 32849, nr. 199). Klopt het dat het KNMI nog niet gevraagd is een geactualiseerd zeespiegelstijgingsscenario over de Waddenzee op te stellen? Op welke termijn gaat dit gebeuren? Of is de minister niet voornemens dit te gaan doen? Zo nee, waarom niet? De leden PvdD-fractie vragen of de minister van mening is dat, nu er onzekerheid is over hoe lang bodemdaling na-ijlt nadat de gaswinning stop zou worden gezet, het hand-aan-de-kraan-principe direct toegepast moet worden en de gaswinning stopgezet moet worden omdat anders onverantwoorde risico’s genomen worden met UNESCO-werelderfgoed. Zo nee, waarom niet? Kan de minister uitsluiten dat het voorzorgsbeginsel niet geschonden wordt door toch de gaswinning met hand op de kraan uit te oefenen? De leden PvdD-fractie vragen of het klopt dat het onduidelijk is of de aardbevingen met beperkte kracht op zichzelf staande gebeurtenissen zijn of dat ze de inleiding tot een grotere beving vormen. Deelt de minister de mening van deze leden dat zolang op deze vraag geen sluitend antwoord is het hand aan de kraan-principe in werking gesteld moet worden? Zo nee, waarom niet? Tot slot vragen de leden van de PvdD-fractie of de minister ook van mening is dat er teveel twijfels zijn over effecten van de mijnbouw op de Waddenzee. Deze leden vragen de minister of hij ook van mening is dat er teveel twijfel bestaat over het nut en de werking van het huidige hand aan de kraan-principe. Is de minister ook van mening dat er in ieder geval niet nog meer mijnbouw dan momenteel vergund onder de Waddenzee zou moeten plaatsvinden? Vragen en opmerkingen van de leden van de 50PLUS-fractie De leden van de 50PLUS-fractie wijzen de minister erop dat de Kamer via de motie-Van Otterloo c.s. (Kamerstuk 35250, nr. 33) eenstemmig aan de minister heeft gevraagd om te expliciteren op basis van welke criteria zal worden besloten over het aflopen van de Tijdelijke wet Groningen. Heeft de minister al enig idee hoe en wanneer hij daarmee aan de slag gaat? De minister heeft laten weten in overleg te zijn met de Europese Commissie over de nieuwbouwregeling en het mogelijke conflict met de staatssteunregels. Is daar al iets meer over te zeggen? Inmiddels staan er voor schadeopname dertien aannemers vermeld op de website van de IMG. Klopt dit nog? Daarbij kan men ook zelf een aannemer kiezen, zij het dat die wel een keurmerk moet hebben: Bouwgarant of Woningborg. De leden van de 50PLUS-fractie snappen dat er een of andere vorm van garantie moet worden ingebouwd om te zorgen dat een aannemer die een huis gaat versterken, ook daadwerkelijk zijn vak verstaat. Maar deze leden blijven de vrees houden dat eenmansbedrijfjes, die midden in de samenleving staan, niet altijd een keurmerk hebben vanwege alle administratie, tijdsinvestering en kosten die dit met zich meebrengt. Ook zij kunnen een forse bijdrage leveren. Is het nog steeds zo dat dit kleine aantal aannemers beschikbaar is? Kan de minister hier nog eens op reflecteren? Een poosje geleden heeft 50PLUS-fractie al de positie van kwetsbare ouderen onder de aandacht gebracht, vooral de mensen in verpleeghuizen kunnen in geval van nood natuurlijk niet zo makkelijk wegkomen. Wordt daar rekening mee gehouden binnen de versterking? Op welke wijze? Op 12 september 2019 hebben deze leden de minister al eens een stapeltje documenten gegeven over dit onderwerp. Deze leden ontvangen graag een reactie. Ook zelfstandig wonende ouderen met een verminderde mobiliteit zijn kwetsbaar. De leden van de 50PLUS-fractie hebben er al eerder aandacht voor gevraagd en doen dat nu weer. Wat is hun positie binnen de versterkingsoperatie? Zij zijn in geval van een calamiteit immers (deels) afhankelijk van de hulp van anderen en moeten dus vaak langer wachten op hulp. Dat betekent dat zij ergens moeten zijn wat aan hun veiligheidsbehoefte voldoet. Op welke manier zal er voor deze groep een passende veiligheidseis worden geformuleerd? Is de minister bereid om de directeur NCG vooralsnog de bevoegdheid te geven om tot die tijd zo nodig op basis van expert-judgement tot een passende veiligheidseis te komen? Wat betreft de immateriële schade siert het de minister dat hij verder wil gaan met zijn protocol dan de adviezen reiken. Maar kan de minister ook aangeven wanneer en hoe een en ander gaat lopen? Want als de minister hiermee vertrouwen wil terugwinnen, moet hij wel doorpakken. Graag ontvangen de leden van de 50PLUS-fractie een reactie hierop. II Antwoord / Reactie van de minister Dit is naar aanleiding van de adviezen van de Groninger Bodem Beweging en het Groninger Gasberaad: HYPERLINK "https://www.dvhn.nl/groningen/Ministerraad-bevingsgedupeerden-hebben-re cht-op-smartengeld-25378835.html" https://www.dvhn.nl/groningen/Ministerraad-bevingsgedupeerden-hebben-rec ht-op-smartengeld-25378835.html PAGE \* MERGEFORMAT 1