Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. het bericht dat het extraatje i.v.m. een 12,5 jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de wajonguitkering
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D11056, datum: 2020-03-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D11056).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.M. Witzke, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z00795:
- Gericht aan: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: H.M. Palland, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D11056 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de beantwoording van Kamervragen van leden van de fracties van VVD, CDA en PvdA over het korten op Wajong-uitkeringen bij het krijgen van een eindejaarsuitkering1
De voorzitter van de commissie,
Rog
De adjunct-griffier van de commissie,
Witzke
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie | 4 | |
II | Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris | 5 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de beantwoording van de Kamervragen van de leden van de fracties van VVD, CDA en PvdA over het korten op uitkeringen in de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) bij het krijgen van een eindejaarsuitkering. Voor deze leden staat voorop dat werken altijd moet lonen. In de beantwoording en bij de eerdere behandeling van het wetsvoorstel Vereenvoudiging Wajong werd duidelijk dat, met de in het wetsvoorstel voorgestelde geharmoniseerde inkomensregeling, Wajongers minimaal 30% van elke verdiende euro kunnen behouden, waarbij de garantieregeling zelfs tijdelijk wat extra ruimte biedt. Deze leden zijn tevreden over deze eerdere wijziging in het algemeen. Wel hebben zij nog enkele vragen over de verrekening van de gratificatie in het bijzonder.
Deze leden lezen in de beantwoording dat het met de werkkostenregeling mogelijk is om een eenmalige gratificatie onbelast aan de werknemer te verstrekken. Deze leden zijn positief over deze mogelijkheid, maar zijn benieuwd of de ruimte die de werkkostenregeling biedt in de praktijk niet al voor andere doeleinden wordt gebruikt? Ook vragen deze leden hoe de Staatssecretaris duidelijk naar werkgevers gaat communiceren dat zij de werkkostenregeling kunnen gebruiken zodat het wél lonend is om een extraatje te bieden? En hoe gaat de Staatssecretaris deze mogelijkheid onder de aandacht brengen bij Wajongers?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie danken de Staatssecretaris voor het beantwoorden van de schriftelijke Kamervragen. Naar aanleiding van deze antwoorden hebben deze leden nog enkele aanvullende vragen. Zo constateren deze leden dat de Staatssecretaris in de beantwoording op de Kamervragen consequent aangeeft dat de Wajonger die niet onder de garantieregeling valt «in ieder geval minimaal 30%» mag behouden. Wat betekent dit dan voor de Wajonger die wel onder de garantieregeling valt? En in welke gevallen mogen Wajongers volgens de huidige regelgeving 100% van een jubileumbonus behouden? Waar is dit precies van afhankelijk? Kan de Staatssecretaris hier een nadere toelichting op geven?
Deze leden vragen voorts vragen welke wijzigingen in de regelgeving nodig zijn om er voor te zorgen dat alle Wajongers 100% van een jubileumbonus kunnen behouden. Kan de Staatssecretaris hierbij aangeven hoeveel kosten hiermee gemoeid zouden zijn, als het om een bonus van een 12,5 jarig werkjubileum gaat?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden op de Kamervragen inzake het verrekenen van extraatjes met de Wajong-uitkering. Deze leden snappen dat het ingewikkeld is om hier een oplossing voor te vinden, maar hebben toch nog wat vragen over de opties die de Staatssecretaris schetst.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Staatssecretaris nader kan toelichten wat het precies zou betekenen om de Wet op de loonbelasting op dit punt aan te passen, en waarom dat disproportioneel is. Zou het niet ook richting werknemers zonder Wajong-uitkering coulant zijn om geen belasting te heffen op extra uitkeringen voor dienstjubilea? Wat zouden de budgettaire gevolgen hiervan zijn (in orde van grootte)? Zijn in de Wet op de loonbelasting extra uitkeringen zo specifiek gedefinieerd, of zou dan een veel grotere uitzondering moeten worden gemaakt?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat een andere optie die de Staatssecretaris schetst, een handmatig proces is, uitgevoerd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De Staatssecretaris geeft aan dat dat ingewikkeld is, omdat de ontvangen gegevens niet gecontroleerd kunnen worden. Kan de Staatssecretaris nader toelichten waarom dat niet kan? De werkgever kan toch aantonen dat hij een uitkering voor een dienstjubileum (dan wel een andere extra uitkering) heeft toegekend, inclusief de hoogte van die uitkering? Kan de Staatssecretaris nader specificeren wat de frauderisico’s hiervan zijn? De Staatssecretaris geeft verder aan dat er is aangesloten bij de begrippen in de Wet op de loonbelasting. Is het niet ook een optie om voor bepaalde begrippen juist niet aan te sluiten bij de Wet op de loonbelasting? Kunnen het Algemeen inkomensbesluit en de Regeling samenloop daar niet op worden aangepast? Wat zouden daar de gevolgen van zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met onvrede kennisgenomen van de onwil bij de Staatssecretaris om jonggehandicapten gratificaties of extra beloningen te laten houden. Deze leden ontvangen graag alsnog een uitgebreide inhoudelijke reactie op het door deze leden ingediende amendement2. Kan de Staatssecretaris daarbij inhoudelijk reageren op het voorstel om jonggehandicapten een gratificatie of extra beloning tot maximaal 1.200 euro per jaar zelf te laten houden? Deze leden vernemen graag of de Staatssecretaris bereid is de werkkostenvergoeding aan te passen zodat het voor sociaal werkgevers, die veel mensen op het minimumloon in dienst hebben, mogelijk wordt om een hoger bedrag aan werkkostenvergoeding te betalen dan de huidige 1,7%, wat ongeveer neer komt op twee á drie tientjes. Worden uitgekeerde bedragen in het kader van de vrije ruimte van de werkkostenregeling gekort op de Wajong, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of bijstandsuitkering?
De leden van de SP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de antwoorden op de vragen van de leden Palland en Peters (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat het extraatje in verband met een 12,5 jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de Wajong-uitkering. Hierin staat «De Belastingdienst gaat er in ieder geval vanuit dat vergoedingen en verstrekkingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar gebruikelijk zijn.» Erkent de Staatssecretaris dat het feit dat de Belastingdienst ervan uitgaat dat dit gebruikelijk is, dat niet betekent dat het daadwerkelijk zo is? Deze leden hebben sociaal werkgevers gesproken die bijna uitsluitend mensen rond het minimumloon in dienst hebben en die daardoor slechts twee á drie tientjes aan werkkostenvergoeding kunnen betalen aangezien de 1,7% wordt gerekend over de gemiddelde loonsom van een bedrijf. Erkent de Staatssecretaris dat een bedrijf met veel duurbetaalde krachten veel werkkostenvergoeding kan rekenen in de vrije ruimte, maar een bedrijf met bijna uitsluitend mensen rond het minimumloon slechts heel weinig? Vindt de Staatssecretaris dit rechtvaardig? Is de Belastingdienst hier niet van op de hoogte en gaat deze er vanuit dat 2.400 euro per persoon per jaar gebruikelijk is? Is de Staatssecretaris bereid een minimumbedrag per persoon per jaar vast te leggen aan vrije ruimte in de werkkostenregeling (bijvoorbeeld 1.200 euro)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer? Erkent de Staatssecretaris dat dit een relatief eenvoudige aanpassing zou zijn? Is de Staatssecretaris bereid iets te doen aan de werkkostenregeling ten bate van sociaal werkgevers?
Waarom gaat de Staatssecretaris in de beantwoording uit van maximaal 2.400 euro en staat op de website van de rijksoverheid 4.800 euro voor 2019 en € 6.800 voor 2020 genoemd?3 Vindt de Staatssecretaris het rechtvaardig dat duurbetaalde consultants 6.800 euro per jaar aan vrije ruimte werkkostenregeling kunnen krijgen en mensen met een beperking meestal nog geen 400 euro?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Staatssecretaris op de schriftelijke vragen van diverse fracties. Daarover hebben deze leden nog enkele vragen.
Deze leden zijn van mening dat mensen met een arbeidsbeperking gelijk behandeld zouden moeten worden aan hun collega’s. Vaak willen deze mensen dolgraag werken, maar is het moeilijker om werk te vinden en te houden. Het is dan demotiverend om speciale beloningen zoals een eindejaarsuitkering, winstdeling, een jubileumgratificatie of een eenmalige bonus bij goed presteren, verrekend te zien worden met de uitkering. Deze leden vragen of de Staatssecretaris deze opvatting deelt.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat het ook mogelijk moet zijn om (een groot deel van de) bijzondere of eenmalige beloning te houden voor mensen die onder de Participatiewet vallen, zowel mensen met een arbeidsbeperking als klassieke bijstandsgerechtigden die in deeltijd werken. Deze leden constateren dat de Staatssecretaris antwoordt dat werkgevers gebruik kunnen maken van de vrije ruimten in de werkkostenregeling. Deze leden zijn van mening dat het principieel onjuist is dat werknemers en werkgevers bijzondere constructies moeten optuigen, zoals via de werkkostenregeling, om werknemers met een uitkering alsnog de erkenning en waardering te geven die deze mensen toekomt. Deze leden vragen of de Staatssecretaris deze opvatting deelt. Daarnaast vragen deze leden of de Staatssecretaris werkgevers aanmoedigt dan wel aanraadt de werkkostenregeling op deze wijze te gebruiken.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat bekostiging van extraatjes via de werkkostenregeling niet ten koste zou mogen gaan van andere belangrijke uitgaven, zoals activiteiten voor het personeel, of vakbondscontributies. Erkent de Staatssecretaris dat het wrang zou zijn als een werknemer of werkgever voor een keuze tussen een bijzondere beloning of deelname aan een personeelsactiviteit zouden komen te staan? Deze leden vragen de Staatssecretaris inzicht te verschaffen in het huidige gebruik van de werkkostenregeling. Klopt het dat vakbondscontributies en personeelsfeestjes ook uit de werkkostenregeling worden betaald? Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel werkgevers hiervan gebruik maken, om welke bedragen het normaal gesproken gaat, welke kosten daaronder vallen, en aan welke voorwaarden werkgevers of werknemers moeten voldoen? Kan de Staatssecretaris een inschatting geven van de ruimte die overblijft bij de gemiddelde werkgevers om werknemers te belonen? Ziet de Staatssecretaris dat gebruik van de werkkostenregeling voor dit doel mogelijk tot tegenstellingen binnen een organisatie leidt? Belemmert deze optie mogelijk de acceptatie van mensen met een arbeidsbeperking op de werkvloer? Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit ongewenst zou zijn? Deze leden vragen tevens of de Staatssecretaris een juridisch-technische uiteenzetting kan geven van de noodzakelijke wijzigingen van de Wet op de loonbelasting 1964 om bijzondere beloningen, zoals bonussen bij goed presteren, jubileumgratificaties en eindejaarsuitkeringen, niet te verrekenen met de uitkering. Tot slot vragen deze leden of de Staatssecretaris bereid is de wet aan te passen om het mogelijk te maken dat mensen met een uitkering bijzondere beloningen kunnen behouden.
II Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris
Antwoord op vragen van de leden Palland en Peters over het bericht dat het extraatje i.v.m. een 12,5 jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de Wajong-uitkering (documentnummer 2020D07205),
Antwoord op vragen van de leden Lodders en Nijkerken-de Haan over het bericht «Gehandicapte mag werkbonus nog steeds niet houden, Kamerleden boos» (documentnummer 2020D07203),
Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over het korten op de Wajong-uitkering bij het krijgen van een eindejaarsuitkering (documentnummer 2020D00977),
Antwoord op vragen van de leden Peters en Palland over het bericht dat extraatje vanwege 12,5 jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege Wajonguitkering (documentnummer 2020D00976).↩︎
Kamerstuk 35 213, nr. 24.↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/inkomstenbelasting/vraag-en-antwoord/werkkostenregeling-wkr↩︎