[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitstel beantwoording vragen van het lid Omtzigt over de ‘Fraude Signalering Voorziening’ (FSV)

Mededeling (uitstel antwoord)

Nummer: 2020D11110, datum: 2020-03-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-2155).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z04221:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2155

Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretarissen en de Minister van Financiën over de «Fraude Signalering Voorziening» (FSV) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) (ingezonden 4 maart 2020).

Mededeling van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) en van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën, Toeslagen en Douane) (ontvangen 19 maart 2020).

Vraag 1

Wanneer bent u op de hoogte gesteld van het bestaan van de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling FSV?

Vraag 2

Bent u bekend met het feit dat artikel 35, lid 2, van de AVG stelt: «Wanneer een functionaris voor gegevensbescherming is aangewezen, wint de verwerkingsverantwoordelijke bij het uitvoeren van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling diens advies in.»?

Vraag 3

Wanneer is de functionaris voor gegevensbescherming (van het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst) ingelicht over het uitvoeren van deze gegevensbeschermingseffectbeoordeling?

Vraag 4

Wanneer heeft de functionaris voor gegevensbescherming de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (welke versie dan ook) ontvangen?

Vraag 5

Bent u op de hoogte van artikel 36 van de AVG dat stelt: «Wanneer uit een gegevensbeschermingseffectbeoordeling krachtens artikel 35 blijkt dat de verwerking een hoog risico zou opleveren indien de verwerkingsverantwoordelijke geen maatregelen neemt om het risico te beperken, raadpleegt de verwerkingsverantwoordelijke voorafgaand aan de verwerking de toezichthoudende autoriteit.»?

Vraag 6

Heeft u kennisgenomen van de conclusie: «In zijn algemeenheid kan worden geconcludeerd dat de huidige opzet van FSV geen goede aansluiting (meer) heeft op de verwerkingsbeginselen van art. 5 AVG. Ten aanzien van elk van de 10 in dit artikel genoemde beginselen zijn een of meer bevindingen gedaan en afgeleid daarvan zijn er privacy risico's gesignaleerd.»? En deelt u de mening dat er een hoog risico is?

Vraag 7

Heeft de functionaris voor gegevensbescherming of iemand anders bij de Belastingdienst de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) op de hoogte gesteld van de redelijk schokkende uitkomsten van deze gegevensbeschermingseffectbeoordeling? Zo ja, wie heeft dat gedaan? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Heeft de Belastingdienst de AP ooit op de hoogte gesteld van de uitkomst van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling, omdat er risico’s zijn? Zo ja, bij welke gegevensbeschermingseffectbeoordeling is dat gebeurd?

Vraag 9

Indien de Belastingdienst de AP niet op de hoogte gesteld heeft, wilt u dat dan per ommegaande doen en de Kamer op de hoogte houden van elke brief en elke besluit dat de AP neemt?

Vraag 10

Indien de AP niet op de hoogte gesteld is van deze gegevensbeschermingseffectbeoordeling over FSV, wat heeft de Belastingdienst dan geleerd van eerdere affaires waarin de AP pas op de hoogte gesteld is van grote problemen met privacy na publiciteit en Kamervragen, zoals bij de affaire rondom de broedkamer en bij het bijhouden van de dubbele nationaliteit?

Vraag 11

Deelt u de mening dat de AP ondertussen niet serieus genomen wordt door de Belastingdienst als toezichthouder?

Vraag 12

Hoe zou u het vinden als een belastingplichtige zich opstelt ten opzichte van de Belastingdienst, zoals de Belastingdienst zich nu opstelt ten opzichte van de AP?

Vraag 13

Hoeveel personen (rechtspersonen, natuurlijke personen) stonden op 1/1/2019 (voor het opschonen) geregistreerd in FSV?

Vraag 14

Op welke wijze kunnen mensen inzage krijgen in hun registratie in FSV? Bent u bereid mensen hierover actief te informeren?

Vraag 15

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Belastingdienst fraudesignalen wel op een nette manier bijhoudt?

Vraag 16

Zijn de gegevens van de FSV, die kennelijk nu niet meer gebruikt wordt, in andere systemen overgenomen? Zo ja, in welke systemen en wordt in die systemen de AVG dan wel nageleefd?

Vraag 17

Heeft u de Auditdienst Rijk en de Adviescommissie uitvoering toeslagen op de hoogte gesteld van het bestaan van FSV en de gegevensbeschermingseffectbeoordeling? Zo nee, waarom niet en wilt u dat per ommegaande doen?

Vraag 18

Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden? En kunt u nog voor het algemeen overleg over de Belastingdienst van 4 maart 2020 aan de Kamer meedelen of en wanneer de AP geïnformeerd is of geïnformeerd wordt over deze gegevensbeschermingseffectbeoordeling?

Mededeling

In het Algemeen Overleg Belastingdienst van 4 maart jl. hebben wij uw Kamer toegezegd om uiterlijk voor 24 april 2020 een brief te sturen over de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Daarnaast heeft uw Kamer een aantal schriftelijke vragen gesteld over de FSV. Dit zijn de vragen van het lid Leijten (SP) over de Fraude Signalering Voorziening (FSV), de vragen van het lid Omtzigt (CDA) over de «Fraude Signalering Voorziening» (FSV) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de vragen van het lid Azarkan (DENK) over het bestaan van een geheime zwarte lijst van vermeende fraudeurs die veel mensen gedupeerd heeft.1 De beantwoording van deze schriftelijke vragen hangt nauw samen met de toegezegde brief over de FSV. Zoals wij in het Algemeen Overleg Belastingdienst hebben aangegeven willen wij een en ander goed uitzoeken om een zo compleet mogelijk beeld te kunnen geven en alle vragen zo goed als mogelijk te kunnen beantwoorden. Wij zullen de antwoorden op deze schriftelijke vragen daarom gelijktijdig met de toegezegde brief, dus uiterlijk voor 24 april 2020, aan uw Kamer doen toekomen. Daarmee zullen wij deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden.


  1. 2020Z04218, 2020Z04221 en 2020Z04222↩︎