Verslag van een schriftelijk overleg over afwijzing van het recht op huurtoeslag
Huurbeleid
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2020D11421, datum: 2020-03-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27926-318).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.J.M. Roovers, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 27926 -318 Huurbeleid.
Onderdeel van zaak 2020Z05489:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
- Medeindiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-03-26 10:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-14 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-09-07 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
27 926 Huurbeleid
Nr. 318 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 23 maart 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Milieu en Wonen over de brief van 13 december 2019 over afwijzing van het recht op huurtoeslag (Kamerstuk 27 926, nr. 314)
De vragen en opmerkingen zijn op 31 januari 2020 aan de Minister voor Milieu en Wonen voorgelegd. Bij brief van 23 maart 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Ziengs
De griffier van de commissie,
Roovers
Alvorens op de gestelde vragen in te gaan wil ik terugkomen op een punt in mijn brief van 13 december 2019. In deze brief en de beantwoording van de vragen op 13 december 2019 is aangegeven dat besluiten die onherroepelijk vaststaan, niet met terugwerkende kracht worden heropend. Aangegeven is dat dit het uitgangspunt is bij beleidswijzigingen als gevolg van jurisprudentie omdat deze besluiten zijn genomen conform de toen geldende regelgeving en jurisprudentie. Dit volgt uit het rechtszekerheidsbeginsel. Dit uitgangspunt is uitgewerkt in de Awir. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden wordt hiervan afgeweken. Door een fout in het geautomatiseerde systeem van de huurtoeslag, zijn al eerder aanvragen voor huurtoeslag afgedaan op een wijze die overeenkomt met de interpretatie van de Raad van State. Hoewel we geen zicht hebben op de totale aantallen van huishoudens die buiten het geautomatiseerde proces zijn afgedaan, is inmiddels de indruk ontstaan dat deze aantallen (veel) kleiner zijn dan het aantal huishoudens dat binnen het geautomatiseerde proces is afgedaan. Dit gegeven zorgt voor de unieke situatie dat slechts bij een minderheid van de huurders het verworven recht niet is herleefd. Deze unieke situatie is voor mij en de Staatssecretaris voor Toeslagen en Douane aanleiding te bezien hoe de uitspraak van de Raad van State ook voor deze huishoudens van toepassing kan zijn. Op dit moment onderzoek ik hoe hier praktisch en in de uitvoering op een goede manier invulling aan gegeven kan worden. Uiterlijk in mei zullen de Staatssecretaris voor Toeslagen en Douane en ik hier bij Uw Kamer op terugkomen.
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat het kabinet alternatieven klaar wil hebben voor het toeslagensysteem voor het nieuwe kabinet dat na de komende verkiezingen in 2021 aantreedt. Deze leden vragen of er al zicht is op het proces naar de alternatieven, de alternatieven zelf en welke rol de Kamer hier in krijgt. Als er nog geen zicht is hierop dan willen zij graag weten wanneer dit er wel komt. Het Kabinet werkt naar aanleiding van het IBO Toeslagen aan een kabinetsreactie waarin ook op deze vraag wordt ingegaan. Het streven is deze kabinetsreactie zo snel mogelijk gereed te hebben en deze nog dit voorjaar aan Uw Kamer te sturen.
De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier de werkwijze van de Belastingdienst is aangepast als gevolg van de uitspraak van de Raad van State. Conform de uitspraak van 24 juli is ononderbroken recht op huurtoeslag niet langer een voorwaarde voor het behoud van een verworven recht. Dit betekent dat het verworven recht kan herleven wanneer de toeslaggerechtigde weer aan de overige voorwaarden voor huurtoeslag voldoet, waaronder de inkomens- en vermogenseis.
De leden van de VVD-fractie vragen of huurdersverenigingen en dergelijke zijn geïnformeerd over de wijzigingen naar aanleiding van de uitspraak Raad van State. Ten tijde van verzending van deze brief zal een nieuwsbericht worden geplaatst op verschillende sites, zoals rijksoverheid.nl, woningmarktbeleid.nl en belastingdienst.nl. Dit is iets later dan eerder gepland omdat er nog niet eerder duidelijkheid kon worden gegeven over de toepassing van de gewijzigde interpretatie van de regelgeving met betrekking tot eerdere jaren. Inmiddels is hier meer duidelijkheid over en zullen aanvragers worden geïnformeerd. De informatie zal aangevuld worden met meer details als de nadere uitwerking gereed is.
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel mensen zich hebben gemeld in de afgelopen maanden naar aanleiding van de publicatie en de aanpassing op de website. Bij de Belastingdienst zijn sinds de uitspraak van de Raad van State circa 250 aanvragen ingediend om het verworven recht te laten herleven. Het is niet bekend of dit naar aanleiding van de publicatie en de aanpassing van de website is.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie wat huurders merken van de wijzigingen en hoe huurdersverenigingen ervoor zorgen dat huurders hiervan op de hoogte zijn. Zij vragen hoe de regering er voor gaat zorgen dat ook voor huurders de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State duidelijk zijn.
De regelgeving wordt sinds de uitspraak van de Raad van State conform deze uitspraak toegepast. Het is belangrijk dat huurders van de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State op de hoogte zijn en, indien van toepassing, hun rechten effectueren. Daarom zal aan verschillende organisaties, zoals Aedes, Woonbond en ouderenbonden hierover informatie worden verstrekt. Hen zal worden gevraagd deze informatie aan de achterban te verstrekken en zo onder de aandacht van huurders te brengen. Dit naast berichtgeving op de sites rijksoverheid.nl, woningmarktbeleid.nl en belastingdienst.nl.
De leden van de CDA-fractie verwijzen naar hun schriftelijke vragen van 17 januari over dit onderwerp en verzoeken de regering om deze vragen zorgvuldig te beantwoorden. De antwoorden op de genoemde vragen zijn woensdag 18 maart aan uw Kamer gestuurd (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2139).
De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering volledige openheid te geven over het beleid en de uitvoering van de huurtoeslag inzake het verworven recht. De formulering over het verworven recht in de Wet op de huurtoeslag is ongewijzigd overgenomen uit de Wet op de huursubsidie. Tot 24 juli is de interpretatie van deze bepaling ook conform de interpretatie van de Wet op de huursubsidie uitgevoerd. De interpretatie en de uitvoering van de bepaling over verworven recht is gewijzigd als gevolg van de uitspraak van 24 juli 2019.
In de periode van 2012 tot en met 2017 is sprake geweest van een geautomatiseerd systeem dat anders werkte dan de interpretatie van de Wet op de huurtoeslag. In het geautomatiseerde systeem herleefde het verworven recht in die periode wel. Achteraf komt deze werkwijze overeen met de interpretatie die de Raad van State op 24 juli 2019 aan de bepaling van het verworven recht heeft gegeven.
Aan het verzoek van de leden van de CDA-fractie om een overzicht te geven van alle uitspraken over verworven rechten van de afgelopen 15 jaar kan ik helaas niet voldoen. Een uitputtend overzicht kan niet worden gegeven. Rechtszaken worden niet op dit detailniveau geregistreerd, ook omdat het verworven recht slechts zelden het enige geschil in een specifieke zaak is. Ik heb de Belastingdienst daarom gevraagd een inventarisatie te maken van deze zaken. Uiterlijk in mei zal ik met de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane per brief terugkomen op de gevolgen van deze uitspraak. Daarin zal ook nader ingegaan worden op de jurisprudentie.
De leden van de D66-fractie lezen in de bijlage bij de brief van de Minister dat «wanneer de lijn wordt onderbroken voor dezelfde woning, de uitzondering op de maximale huurgrens niet meer geldt» en vragen of de Minister nader kan duiden in welke gevallen er sprake is van het «verbreken van de lijn»? Zij vragen of de veronderstelling correct is dat dit alleen opgaat bij mutatie van de woning, of zijn hier meerdere omstandigheden op van toepassing? Sinds de uitspraak van de Raad van State is inderdaad alleen bij mutatie van de woning sprake van verbreken van de lijn.
De leden van de D66-fractie vragen hoe vaak gebruik gemaakt wordt van de uitzonderingsgronden in de Wet op de huurtoeslag. De wet kent drie uitzonderingssituaties waarin na overschrijding van de huurgrens toch recht bestaat op huurtoeslag. De eerste uitzondering betreft de aanpassing van de woning die noodzakelijk is in verband met een handicap van een van de bewoners. Deze uitzondering is op circa 1.200 huishoudens van toepassing. De tweede uitzondering betreft woningen die bestemd zijn voor huishoudens van tenminste acht personen. Dit geldt voor circa 120 huishoudens. De derde uitzondering betreft het verworven recht. Circa 20.000 huishoudens ontvangen huurtoeslag op basis van een actief verworven recht. De genoemde aantallen, betreft huishoudens waarop de verschillende uitzonderingen in december 2018 van toepassing waren.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister in hoeverre de regelgeving rondom het verworven recht voorziet in gevallen waarin er sprake is van een wisselend inkomen en vragen in hoeverre de veronderstelling klopt dat wanneer er sprake is van een wisselend inkomen, waarbij het inkomen een periode boven de inkomensgrens ligt, en een periode er onder, er bij een te hoge huurprijs door huurverhogingen er nog steeds het (verworven) recht op huurtoeslag bestaat? Met de interpretatie die aan de regelgeving wordt gegeven na de uitspraak van de Raad van State van 24 juli 2019 voorziet het verworven in recht ook in gevallen waarin er sprake is van wisselend inkomen. Wanneer er sprake is van een wisselend inkomen, waarbij het inkomen een periode boven de inkomensgrens ligt, en een periode er onder, bestaat bij een te hoge huurprijs door huurverhogingen nog steeds het (verworven) recht op huurtoeslag.
Daarnaast vragen deze leden in hoeverre huishoudens met wisselende inkomens voldoende op de hoogte zijn van hun rechten en plichten hieromtrent, en wat de inspanningen van de Minister zijn om deze groep hiervan op de hoogte te stellen.
Op de site van de Belastingdienst staan de voorwaarden voor het aanvragen van huurtoeslag. De tekst is aangepast naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van 24 juli 2019. Zoals ook in antwoord op de hierboven opgenomen vragen van de leden van de VVD-fractie aangegeven wordt op diverse websites informatie over de gewijzigde interpretatie ten aanzien van het verworven recht gegeven en worden verschillende organisaties voorzien van informatie om deze met hun achterban te delen.
De leden van de D66-fractie vragen tenslotte in hoeverre het mogelijk is om meerdere malen terug te vallen op het verworven recht op huurtoeslag. Sinds de uitspraak van de Raad van State van 24 juli 2019 is het mogelijk dat het verworven recht op huurtoeslag telkens weer herleeft, ook nadat een periode niet aan de overige voorwaarden voor huurtoeslag (zoals financiële draagkracht) is voldaan. Zoals gesteld is de uitvoering hierop aangepast.
De leden van de fractie van GroenLinks ontvangen graag een overzicht van hoeveel mensen inmiddels alsnog een aanvraag hebben ingediend om (weer) huurtoeslag te ontvangen. Ook zouden deze leden graag willen weten om hoeveel geld in deze aanvragen het precies gaat. Naar schatting van de Belastingdienst gaat het om circa 250 aanvragers. Exacte cijfers zijn echter niet bekend, waardoor niet duidelijk is om hoeveel geld het gaat in deze aanvragen.
Deze leden vragen of de regering kan toezeggen dat zij bij de geijkte momenten (voorjaarsnota en begroting en andere relevante rapportages) expliciet aandacht besteedt aan de gevolgen van deze uitspraak? Bij voorjaarsnota en begroting wordt de Kamer regulier geïnformeerd over ontwikkelingen met een beduidend effect op het budget huurtoeslag en de noodzakelijke bijstellingen in de begroting. De gevolgen van de uitspraak zijn hoewel voor de individuele aanvrager significant op het totaal van het budget huurtoeslag en de gebruikelijke bijstellingen beperkt. Op verzoek van de Kamer kan in het jaarverslag van de wet op de huurtoeslag dat jaarlijks wordt opgenomen als bijlage bij de Staat van de Woningmarkt een overzicht worden gegeven van de ontwikkeling van het aantal huishoudens met verworven recht.
Tot slot vernemen de leden van de fractie van GroenLinks graag of de huurdersbelangenorganisaties tevreden zijn over de wijze van communiceren door de Belastingdienst richting huurders die mogelijk (opnieuw) recht hebben op huurtoeslag. Er zijn op dit moment geen signalen over eventuele ontevredenheid over deze communicatie ontvangen. Uit het contact dat met verschillende organisaties wordt gezocht ten behoeve van de elders in deze beantwoording genoemde informatieverstrekking met betrekking tot de huidige interpretatie van de regelgeving komen wellicht nog signalen naar voren.
De leden van de SP-fractie vragen hoe het mogelijk is dat de Wet op de huurtoeslag 21 jaar lang, sinds 1998 verkeerd is geïnterpreteerd en is uitgevoerd en vragen om een politieke, bestuurlijke en morele reflectie in het huidige tijdsgewricht. Zoals ik in mijn brief van 13 december 2019 heb aangegeven betekende de uitspraak van de Raad van State van 24 juli 2019 een omslag in de interpretatie van de wet. Vanaf 1998 tot aan de uitspraak van 24 juli 2019 werd de wet op een andere wijze geïnterpreteerd. Deze interpretatie van de wet werd door de jurisprudentie tot aan 24 juli 2019 ondersteund. Er is pas sinds de uitspraak van de Raad van State van 24 juli 2019 sprake van een andere interpretatie van de wet. Deze jurisprudentie leidt tot een nieuwe interpretatie van de Wet op de huurtoeslag.
De leden van de SP-fractie vragen ook waarom besluiten die (in het verleden) onherroepelijk zijn verklaard niet kunnen worden opengebroken. Daarnaast vragen deze leden of het mogelijk is om geen verjaringstermijn te hanteren. Zoals aan het begin van deze brief genoemd is in de beantwoording op 13 december 2019 van de vragen over dit onderwerp aangegeven dat besluiten die onherroepelijk vaststaan, niet met terugwerkende kracht worden heropend. Aangegeven is dat dit het uitgangspunt is bij beleidswijzigingen als gevolg van jurisprudentie omdat deze besluiten zijn genomen conform de toen geldende regelgeving en jurisprudentie. Dit volgt uit het rechtszekerheidsbeginsel dat is uitgewerkt in de Awir. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden wordt hiervan afgeweken.
Zoals is aangeven zijn evenwel door een fout in het geautomatiseerde systeem van de huurtoeslag, eerder aanvragen voor huurtoeslag afgedaan op een wijze die overeenkomt met de interpretatie van de Raad van State. Hoewel we geen zicht hebben op de totale aantallen van huishoudens die buiten het geautomatiseerde proces zijn afgedaan, ontstaat de indruk dat deze aantallen (veel) kleiner zijn dan het aantal huishoudens dat binnen het geautomatiseerde proces is afgedaan. Dit gegeven zorgt voor de unieke situatie dat slechts bij een minderheid van de huurders het verworven recht niet is herleefd. Deze unieke situatie is voor mij en de Staatssecretaris voor Toeslagen en Douane aanleiding te bezien hoe de uitspraak van de Raad van State ook voor deze huishoudens van toepassing kan zijn. Op dit moment onderzoek ik hoe hier praktisch en in de uitvoering op een goede manier invulling aan gegeven kan worden. Uiterlijk in mei zullen de Staatssecretaris voor Toeslagen en Douane en ik hier op terugkomen.
De leden van de SP-fractie vragen waarom toeslagontvangers, die hun recht willen laten herleven, daar maar tot 1 september 2020 de tijd voor hebben, en vragen de regering om de termijn te verruimen, zodat mensen voldoende tijd krijgen om hetgeen aan te vragen waar ze recht op hebben. Het aanvragen van huurtoeslag via de site van de Belastingdienst vergt beperkte tijd. Belangrijk is wel dat er voldoende tijd is voor huurders om kennis te nemen van de mogelijkheid om een dergelijke aanvraag te doen. In maart is de benodigde informatie gepubliceerd op de verschillende websites. In de maand maart worden verschillende organisaties, zoals Aedes, Woonbond en ouderenbonden verder actief benaderd met het verzoek de informatie aan hun achterban door te spelen. Na de maand maart zijn er dan nog 5 maanden waarin men de mogelijkheid heeft de betreffende aanvraag te doen.
De leden van de SP-fractie vernamen graag waarom het na de uitspraak van de Raad van State in juli bijna drie maanden heeft geduurd om de nieuwe werkwijze in het Handboek Toeslagen te wijzigen. Ook vragen deze leden naar de nieuwe en de oude tekst in het Handboek Toeslagen. Na een uitspraak van de Raad van State moet worden bekeken wat de gevolgen zijn. Indien noodzakelijk, bijvoorbeeld omdat door de uitspraak de werkwijze verandert, wordt ook het handboek aangepast. Deze aanpassing gebeurt zorgvuldig, zodat de uitspraak op de juiste manier toegepast wordt. Dit kost tijd. Voor relevante versies van het handboek verwijs ik deze leden naar de antwoorden op Kamervragen die op 13 december 2019 aan uw Kamer zijn gestuurd.
De leden van de SP-fractie willen weten waarom (oud-) huurders er zelf achteraan moeten om hun recht te laten herleven. Waarom gaan de overheid, het ministerie dan wel de Belastingdienst zelf, niet proactief op zoek naar huurders die mogelijk geld zijn misgelopen terwijl zij daar wel recht op hebben of hadden. De leden van de SP-fractie vragen om een toelichting op dit punt. Het is bij de Belastingdienst niet bekend welke huurders die in het verleden een verworven recht hadden, en deze bijvoorbeeld door een te hoog inkomen of vermogen zijn verloren, inmiddels weer aan de voorwaarden voor huurtoeslag voldoen. Het is daarom niet mogelijk alle huurders persoonlijk te benaderen. Wel zal de Belastingdienst alle huurtoeslaggerechtigden met een actief verworven recht attenderen op het gewijzigde beleid. Ook zullen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Belastingdienst inzetten op brede informatievoorziening.
De leden van de SP-fractie vragen de regering of bij deze problemen bij de Belastingdienst/Toeslagen sprake is van automatiseringsproblemen. Indien dit het geval is vragen deze leden of de eindbeoordeling van aanvragen voor toeslagen door mensen is gedaan of dat deze enkel via een automatisch proces zijn afgehandeld. In de periode van 2012 tot en met 2017 is sprake geweest van een geautomatiseerd systeem dat anders werkte dan de interpretatie die destijds aan de wet werd gegeven. Een onbekend aantal toeslaggerechtigden heeft in die periode huurtoeslag ontvangen hoewel dat niet conform de toen geldende interpretatie van de Wet op de huurtoeslag was. In 2017 is de fout in de geautomatiseerde systemen gerepareerd. Alleen voor het berekeningsjaar 2017 is dit hersteld. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State is het geautomatiseerde systeem opnieuw aangepast.
Overigens merk ik op dat de Belastingdienst jaarlijks circa 7 miljoen toeslagen uitkeert. Handmatige eindbeoordeling van alle aanvragen is niet mogelijk.
De leden van de SP-fractie vragen tot slot hoe binnen Toeslagen en andere onderdelen van de Belastingdienst om wordt gegaan met deze en andere veelvoorkomende uitzonderingsgevallen. Net als andere wet- en regelgeving, kennen ook fiscale wetten en toeslagwetten uitzonderingen. De Belastingdienst voert deze uitzonderingen conform wet- en regelgeving uit. Desondanks kan het voorkomen dat daarbij fouten gemaakt worden. Eventuele fouten worden zo goed mogelijk hersteld.