[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Europese Raad videoconferentie inzake COVID-19 van 17 maart 2020 en de geannoteerde agenda voor de Europese Raad videoconferentie inzake COVID-19 van 26 maart 2020

Europese Raad

Brief regering

Nummer: 2020D11458, datum: 2020-03-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-1527).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-1527 Europese Raad.

Onderdeel van zaak 2020Z05501:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

21 501-20 Europese Raad

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1527 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2020

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, het verslag aan van de Europese Raad videoconferentie inzake COVID-19 van 17 maart 2020 en de geannoteerde agenda voor de Europese Raad videoconferentie inzake COVID-19 van 26 maart 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA VIDEOCONFERENTIE EUROPESE RAAD VAN 26 MAART 2020

Op donderdag 26 maart 2020 vindt een videoconferentie met de leden van de Europese Raad om te spreken over de maatregelen tegen de verspreiding van het COVID-19 virus. De reguliere Europese Raad van 26-27 maart is tot nader order uitgesteld. De Minister-President zal deelnemen aan de videoconferentie.

De leden van de Europese Raad (ER) zullen naar verwachting verder spreken over de onderwerpen die ook aan bod kwamen tijdens de videoconferentie van de ER op 17 maart jl. (zie voor verslag hieronder). Die discussie ging in op de volgende vijf thema’s: 1) maatregelen die lidstaten nemen; 2) de coördinerende rol van de Europese Commissie ten aanzien van medische hulpmiddelen; 3) onderzoek; 4) economische maatregelen; en 5) de situatie van EU-burgers in derde landen. De leden van de Europese Raad zullen mogelijk ook een verklaring aannemen. Zodra de tekst hiervan bekend is, zal deze langs de geëigende kanalen met uw Kamer worden gedeeld.

Economische maatregelen

In voorbereiding op de videoconferentie van de leden van de Europese Raad wordt op maandag 23 maart en dinsdag 24 maart informeel via teleconferentie en/of videoconferentie in respectievelijk Ecofin- en Eurogroep-verband gesproken over mogelijke maatregelen om de economische impact te mitigeren. In Ecofin-verband zal onder andere gesproken worden over de mededeling van de Commissie van 20 maart jl. waarin ze heeft voorgesteld aan de Raad om de algemene ontsnappingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact te activeren. In Eurogroep-verband zal er onder andere gesproken worden over de rol die de Europese Commissie en het Europees Stabiliteitsmechanisme kunnen spelen in het bestrijden van de crisis. Uw Kamer ontvangt voor beide overleggen een geannoteerde agenda. De Nederlandse inzet voor de videoconferentie met de leden van de Europese Raad van 26 maart zal mede afhangen van de uitkomsten van de overleggen in Ecofin- en Eurogroep-verband. In lijn met de verklaring van de Eurogroep van 16 maart jl. is het kabinet voorstander van verdere gecoördineerde en effectieve samenwerking in EU-verband in reactie op de economische gevolgen van COVID-19.

Betreffende het Corona Response Investment Initiative (CRII) is het kabinet van mening dat snelle implementatie hiervan van groot belang is. Daarom zal het kabinet dit voorstel in zijn huidige vorm steunen. De verwachting is dat andere lidstaten en het Europees parlement ten behoeve van een spoedig akkoord het CRII ook zullen steunen.

De Europese Commissie heeft op 19 maart jl. het aanvullend tijdelijk EU-breed staatsteunkader onder Artikel 107 (3)(b) VWEU vastgesteld (ook in werking gesteld naar aanleiding van de financiële crisis in 2008). Dit kader biedt ruimte voor aanvullende steunmaatregelen voor het mkb en horeca, evenals de landbouw- en visserijsector. Voor deze laatste sectoren gelden echter meer beperkingen. Het kader past binnen de huidige wettelijke mogelijkheden, maar stelt harde voorwaarden aan maximumsteun, tijdelijkheid en transparantie. Dit is belangrijk voor het behoud van een gelijk speelveld in Europa. Naast dit kader bestaat ook de mogelijkheid om schade aan bedrijven of sectoren (denk aan de luchtvaart, toerisme, retail, transport, cultuur) die het directe gevolg is van de COVID-19 uitbraak te compenseren. Nederland vindt het belangrijk dat de Commissie gebruik maakt van de flexibiliteit binnen de bestaande wettelijke mogelijkheden en steunt dit tijdelijke kader.

Grenzen en mobiliteit

Het kabinet zet zich er voor in dat er zo min mogelijk belemmeringen zijn voor de vrijheid van goederen en werknemers in de interne markt. Afspraken op Europees niveau, zoals het instellen van het inreisverbod voor niet-essentiële reizen naar Europa, exportverbod van medische hulpmiddelen en de richtsnoeren over beheer van binnen- en buitengrenzen, verminderen de noodzaak van unilaterale (nationale) grensrestricties. Alleen een gecoördineerde uitvoering van deze Europese afspraken zorgt ervoor dat de interne markt, en de toevoer van producten en diensten, gewaarborgd blijft. Het kabinet is van mening dat de maatregelen van lidstaten proportioneel moeten zijn, gebaseerd op de Schengengrenscode, en het functioneren van de interne markt zo min mogelijk moeten belemmeren. Op het gebied van goederenvervoer zet het kabinet zich er voor in dat lidstaten die nog grenscontroles hebben, het goederenvervoer niet hinderen. Het tijdelijk sluiten van de grenzen binnen de EU kan ervoor zorgen dat de grenspassage van grensarbeiders en arbeidsmigranten moeizamer verloopt. Het kabinet zet zich er voor in dat grenswerkers gemakkelijk de grens kunnen passeren, onder andere zodat medewerkers in de zorg hun werk kunnen voorzetten. Nederland heeft vooralsnog geen beperkende maatregelen aan de Nederlandse landsgrenzen met Duitsland en België ingesteld en houdt hierover nauw contact met Duitsland en België.

Gezondheid

Preventie en bestrijding

Preventie en bestrijding van COVID-19 heeft voor het kabinet prioriteit. Daarvoor is samenwerking en solidariteit in Europees verband cruciaal. Alleen gezamenlijk kan deze crisis het hoofd worden geboden. Het kabinet verwelkomt in dat licht de intensieve overleggen van de Europese ministers van Volksgezondheid. Net als in andere lidstaten zijn de Nederlandse maatregelen er op gericht om de verspreiding van het virus zoveel mogelijk tegen te gaan en hiermee de druk op het zorgstelsel zoveel mogelijk te beperken. Nederland verwelkomt de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), het Europees Centrum voor Infectieziektebestrijding (ECDC) en de Europese Commissie. Tegelijkertijd moet maatwerk op nationaal niveau mogelijk blijven gezien de verschillende epidemiologische situaties en verschillende gezondheidszorgstelsels van individuele lidstaten.

Leveringszekerheid van medische hulpmiddelen en (grondstoffen voor) geneesmiddelen

Het zoveel mogelijk veiligstellen van de leveringszekerheid van medische hulpmiddelen en (grondstoffen voor) geneesmiddelen is in een crisis als deze van cruciaal belang: alles moet in het werk worden gesteld om te zorgen dat zorgprofessionals kunnen beschikken over de juiste materialen en geneesmiddelen. Exportbeperkingen op persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) tussen lidstaten onderling brengen grote problemen met zich mee en zijn dan ook onwenselijk. Om tekorten tegen te gaan, pleit Nederland voor een sterke coördinerende rol van de Europese Commissie. Over een aantal maatregelen die de Europese Commissie onderneemt op dit vlak is uw Kamer eerder geïnformeerd middels de brief van de Minister van Financiën.1 Daarin wordt ook de uitvoeringsverordening die de Europese Commissie heeft uitgevaardigd die de export naar derde landen van bepaalde medische producten toegelicht. Hierbij vindt Nederland dat in ogenschouw moet worden genomen dat exportbeperkingen naar derde landen mogelijk een tegenreactie oproepen van deze landen. Het Nederland houdt deze situatie nauw in de gaten. Voor de lange termijn ziet het kabinet kansen om Europese samenwerking te intensiveren door kwetsbaarheden in productieketens van geneesmiddelen verder aan te pakken.

Ontwikkeling van een vaccin

De ontwikkeling van een vaccin tegen COVID-19 dient nu grote prioriteit te krijgen. Het kabinet is daarom verheugd dat de Europese Commissie vanuit het Horizon2020-budget op dit moment in totaal EUR 47,5 miljoen heeft vrijgemaakt voor onderzoek naar Corona. Nederlandse partijen hebben een substantieel aandeel in dit onderzoek. Tevens overweegt het kabinet extra middelen beschikbaar te stellen via de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI), een mondiale alliantie voor de financiering en coördinatie van vaccinontwikkeling onder andere op het terrein van COVID-19.

De Europese Commissie heeft verder toegezegd om extra te investeren in de ontwikkeling en productie van een vaccin tegen COVID-19 door Europese bedrijven. Nederland pleit in Europa al langere tijd voor samenwerking op het terrein van betaalbaarheid en beschikbaarheid van geneesmiddelen; deze lijn geldt wat Nederland betreft evenzeer voor het nog te ontwikkelen vaccin tegen COVID-19.

Situatie EU-burgers in derde landen

De Nederlandse overheid zet in op terugkeer van Nederlanders die in het buitenland verblijven en willen vertrekken via commerciële middelen, waarbij de Nederlandse reizigers een eigen verantwoordelijkheid hebben. De overheid is daartoe in nauw contact met de Nederlandse reisorganisaties om hen actief te ondersteunen in hun belangrijke werk. Daarnaast maakt de Nederlandse overheid zich bij buitenlandse overheden sterk voor het openhouden van het luchtruim ten behoeve van vluchten naar Europa. Hiertoe heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen een centraal contactpunt opgericht en de ambassades zijn geïnstrueerd om richting autoriteiten van andere landen waar nodig landingsrechten voor commerciële vluchten te realiseren.

Daar waar vertrek onverhoopt niet mogelijk blijkt, hebben reisorganisaties en vervoersmaatschappijen, verzekeraars, alarmcentrales en de overheid een verantwoordelijkheid te zorgen voor terugkeer en het oplossen van eventueel ontstane problemen voor bij hen geboekte reizen of vluchten. Als bovenstaande opties – om uiteenlopende redenen – niet aan de orde zijn, dan wordt ingezet op voortgezet veilig verblijf, eventueel in overleg met de eigen reisorganisatie (en/of reisverzekeraar). Voor Nederlanders die duurzaam in het buitenland verblijven geldt onverkort dat zij in beginsel hun verblijf in het buitenland kunnen voortzetten met respect voor de maatregelen van het land waar zij (duurzaam) verblijven.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en in samenwerking met de reissector, luchtvaartmaatschappijen en verzekeraars een convenant «bijzondere bijstand buitenland» opgesteld. Hierin zijn afspraken gemaakt over het bieden van hulp bij een veilige terugkeer naar Nederland van Nederlandse reizigers of – waar dat niet mogelijk is – in urgente gevallen het tijdelijk helpen om een veilig verblijf in het land in kwestie mogelijk te maken. Daartoe openen Nederlandse alarmcentrales een gezamenlijk centrale front desk voor in het buitenland gestrande Nederlandse reizigers, die geen beroep kunnen doen op een reisorganisatie/luchtvaartmaatschappij. Een bijzondere financiële voorziening is getroffen van maximaal 10 miljoen euro, daarvan neemt de rijksoverheid maximaal 6,6 miljoen voor zijn rekening lastens generale middelen.2

Bij al deze inzet wordt zoveel mogelijk de samenwerking gezocht met de Europese Unie en haar lidstaten. Met ondersteunende coördinatie van EDEO en de EU-delegaties op de standplaatsen, wisselen de lidstaten informatie uit en stellen zij, waar mogelijk, (vlieg-)capaciteit beschikbaar aan elkaars burgers. Ook bij de inzet om reismogelijkheden/luchtruimen van derde landen open te houden, staan de lidstaten gezamenlijk sterker tegenover de lokale autoriteiten. Om de terugkeer naar het eigen land mogelijk te maken, wordt er ten slotte voor gepleit om transitmogelijkheden binnen de EU open te houden.

Verslag videoconferentie Europese Raad d.d. 17 maart 2020

Op 17 maart jl. spraken de leden van de Europese Raad elkaar via een videoverbinding. Er werd gesproken over 1) het beperken van de verspreiding van COVID-19, 2) medische hulpmiddelen, 3) onderzoek, 4) de sociaaleconomische gevolgen van het virus en 5) repatriëring van EU-burgers. Er was politieke steun voor de grensmaatregelen aan de buitengrenzen van de EU die de Commissie heeft voorgesteld. Het is essentieel voor het functioneren van de interne markt dat personen, goederen, voedsel en medische hulpmiddelen grenzen tussen lidstaten kunnen passeren. Er was ook brede verwelkoming van het voorstel autorisatie export hulpmiddelen. Nationale maatregelen op dit gebied worden daarmee overbodig. De leden van de Europese Raad benadrukten de noodzaak om informatie te delen om onderzoek te bevorderen waarmee een vaccin ontwikkeld kan worden dat voor iedereen beschikbaar moet zijn. Het virus heeft grote sociaaleconomische gevolgen. De leden van de Europese Raad onderschreven de verklaring van de Eurogroep en de initiatieven die de Commissie heeft genomen.3 De leden van de Europese Raad spraken af de geplande reguliere bijeenkomst van de Europese Raad van 26 en 27 maart tot nader order uit te stellen en in plaats daarvan opnieuw per videoconferentie over het tegengaan van de verspreiding van COVID-19 te spreken.

De leden van de Europese Raad hebben de richtsnoeren voor grensmaatregelen voor goederen en personen bekrachtigd en onderstreepten het belang van vrij verkeer van goederen, diensten en essentiële werknemers binnen de EU. Om verspreiding van het virus tegen te gaan, heeft de Commissie op 16 maart een mededeling gepubliceerd voor een inreisverbod op niet-essentiële reizen naar Europa voor 30 dagen. De leden van de Europese Raad zijn vervolgens tijdens de Raad unaniem, op basis van de door de Commissie voorgestelde benadering, overeengekomen de buitengrenzen te versterken. De lidstaten zijn inmiddels begonnen met het implementeren van deze intergouvernementele maatregel. Nederland implementeert dit inreisverbod vanaf 19 maart 18.00 uur. Ten aanzien van repatriëring van EU-burgers is besloten om gezamenlijk meer te coördineren tussen ambassades van de lidstaten en EU-delegaties.


  1. Kamerstuk 35 420, nr. 2↩︎

  2. Brief aan de Tweede Kamer over het convenant «Bijzondere Bijstand Buitenland» d.d. 23 maart 2020, Kamerstukken 32 734 en 25 295, nr. 42↩︎

  3. Zie Kamerstuk 35 420, nr. 2↩︎