Veilige landen van herkomst - beoordeling Armenië
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2020D11986, datum: 2020-03-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2594).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2594 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2020Z05740:
- Indiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-04-01 20:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-11 10:45: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-06-03 09:30: Asiel en migratie (Notaoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-06-04 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2594 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2020
Hierbij informeer ik u dat ik heb besloten Armenië toe te voegen aan de nationale lijst van veilige landen van herkomst. De beoordeling van Armenië treft u aan in de bijlage bij deze brief1.
De beoordeling van Armenië heeft plaatsgehad langs de lijnen als uiteengezet in de brief van 9 februari 2016.2 Kernvraag is derhalve of kan worden aangetoond dat er algemeen gezien en op duurzame wijze geen sprake is van vluchtelingrechtelijke vervolging, foltering of onmenselijke behandeling in de zin van artikel 3 EVRM.
Op basis van deze beoordeling wordt geconcludeerd dat de situatie in Armenië zich niet verzet tegen het aanmerken als veilig land van herkomst, met uitzondering van LHBTI’s en personen die in strafrechtelijke detentie worden geplaatst. Wel zijn er nog onzekerheden ten aanzien van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht. Daarnaast speelt mee dat de verbeteringen in Armenië zich hebben ingezet in april 2018, wat een relatief recente datum is.
Ik heb tevens laten meewegen dat uit de praktijk blijkt dat zeer weinig asielaanvragen van Armeniërs in aanmerking komen voor inwilliging. Met name in 2018 (het jaar van de «fluwelen revolutie») en in 2019 is het percentage sterk gedaald. Op grond hiervan kom ik tot de conclusie dat de aanwijzing van Armenië als veilig land van herkomst en de toepassing van een versnelde asielprocedure te rechtvaardigen zijn. Ik heb daarom besloten toepassing te geven aan hetgeen ik in mijn brief van 16 december 2019 heb aangekondigd over het meewegen van inwilligingscijfers in de algehele afweging of ten aanzien van het betreffende land het beleid inzake veilige landen van herkomst zal worden toegepast.3
De eindconclusie is daarom dat Armenië kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering van LHBTI’s en personen van wie aannemelijk is dat ze in strafrechtelijke detentie zullen worden geplaatst.
Ik zal de situatie in Armenië nauwgezet blijven volgen, ook voor wat betreft de bestendigheid van de ontwikkelingen.
Aanvragen van vreemdelingen uit landen die zijn aangemerkt als veilig land van herkomst worden in spoor 2 (een versnelde procedure) afgehandeld. Voor aanvragen van de genoemde groepen vreemdelingen die zijn uitgezonderd van het veiligelandenbeleid, blijft de «normale» procedure van toepassing, waarbij elke aanvraag individueel beoordeeld wordt. Aanvragen van deze vreemdelingen kunnen nog steeds afgewezen worden, waarna deze vreemdelingen dienen terug te keren naar het land van herkomst.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol