Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over monitoring gespecialiseerde ggz instellingen (Kamerstuk 25424-426)
Geestelijke gezondheidszorg
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D12329, datum: 2020-03-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D12329).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.W. Krijger, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z05425:
- Indiener: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-03-26 10:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-03-26 10:16: Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (Plenair debat (debat)), TK
- 2020-03-30 14:00: Crisisstructuur ggz en uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over een noodplan geestelijke gezondheidszorg (TK 25424-526) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-04-08 20:31: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-12 15:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
2020D12329 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 20 maart 2020 over de Crisisstructuur ggz en de uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over een noodplan geestelijke gezondheidszorg (Kamerstuk 25 424 nr. 426).
De voorzitter van de commissie,
Lodders
De adjunct-griffier van de commissie,
Krijger
Inhoudsopgave | blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
II. | Reactie van de Staatssecretaris | 8 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van 20 maart 2020, die tevens gezien moet worden als de reactie op de motie Ouwehand c.s. van 18 maart jl., waarin de crisisstructuur van de geestelijke gezondheidszorg (ggz) toegelicht wordt en waarin enkele maatregelen benoemd worden. Genoemde leden hechten er waarde aan om te benadrukken dat het verlenen van hulp aan mensen die in psychische nood verkeren gedurende een crisis niet over het hoofd gezien mag worden, en zien in de brief van de Staatssecretaris dan ook terug dat niet alleen hijzelf, maar ook andere partijen in de ggz zeer betrokken zijn. Voor deze leden staat het echter als een paal boven water dat de structuur die is opgezet dienend moet zijn aan de oplossingen die in deze crisistijd aan de psychische patiënten moet worden geboden, zowel intramuraal als ambulant. De leden van de VVD-fractie missen op verschillende onderdelen de inhoud bij enkele genoemde maatregelen en structuren, wat heeft geleid tot de onderstaande vragen.
De leden van de VVD-fractie zien uit de brief nadrukkelijk naar voren komen dat de partijen in de ggz met de Staatssecretaris in overleg zijn (geweest) met betrekking tot de te nemen maatregelen. In het kort worden in de brief met name de maatregelen naar voren gebracht die uit het beeld van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) afkomstig zijn. Het gaat daarbij om de meldingen die de IGJ ontvangt met betrekking tot werknemers en het feit dat ggz-instellingen in veel gevallen de face-to-face contacten beperkt, en enkele oplossingen die hiervoor aangedragen worden. Genoemde leden zijn van mening dat er op dit moment veel aandacht uit moet gaan naar patiënten die zich onvoldoende geholpen voelen met beeldbellen of telefonisch contact, maar zien ook dat er veel meer zaken aandacht verdienen. Vanuit de juist in werking getreden Wet verplichte ggz (Wvggz) is bijvoorbeeld duidelijk dat rechterlijke machtigingen verlopen en patiënten daardoor weer op straat terechtkomen, en ook ten aanzien van ambulant te behandelen patiënten is het nu lastiger een vinger aan de pols te houden op afstand. Daartegenover staat dat mensen die in een instelling zijn opgenomen, verstoken zijn van bezoek (wat een terechte maatregel is vanuit het perspectief van de coronabestrijding), waar zij wellicht wel een (enorme) behoefte aan hebben. Dit zijn maar enkele voorbeelden. Daarom stellen de leden van de VVD-fractie de volgende (eerste) vraag: is het mogelijk periodiek een overzicht te verkrijgen (een eerste op zeer korte termijn) van alle problemen die zich op grotere schaal voordoen, en waarvoor maatregelen worden of reeds zijn getroffen, en daarvan inzichtelijk te maken wat deze maatregelen zijn, en in volgende periodieke terugkoppelingen telkens duidelijk te schetsen op welke manier de getroffen maatregelen zijn of worden aangepast.
In aanvulling op die eerste vraag, zijn de leden van de VVD-fractie zeer te spreken over de infographics die op andere beleidsterreinen breed en centraal door de rijksoverheid worden verspreid (zoals bijvoorbeeld ten aanzien van het pakket met economische maatregelen), waarbij genoemde leden de (tweede) vraag stellen, namelijk of dergelijke infographics met veel informatie, ook van de veldpartijen in de ggz (naam, telefoonnummer, websites, hulplijnen en dergelijke) en de maatregelen in deze crisis, breed en centraal verspreid kunnen worden door de rijksoverheid.
De leden van VVD-fractie zijn verheugd in de brief te lezen dat de partijen in de sector de handen ineenslaan en samenwerken om de juiste zorg in tijden van crisis ook op de juiste plek te kunnen verlenen. De juiste plek in feitelijke zin betekent niet voor iedereen dat dit in de thuissituatie zou moeten zijn. Al eerder heeft de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media aangegeven dat gemeenten samen met scholen, de kinderopvang, Veilig Thuis en de jeugdzorg ervoor moeten zorgen dat kinderen in een gevaarlijke situatie ergens anders dan thuis leskrijgen, bijvoorbeeld in bibliotheek of klaslokaal. Het gaat dan bijvoorbeeld om kinderen die thuis misbruikt of mishandeld worden, dus in situaties waarin de kinderen echt beter niet thuis kunnen zijn. Voor een grote groep volwassenen geldt ook dat het juist de thuissituatie is die (mede) heeft veroorzaakt, dat zij nu patiënt zijn bij een organisatie in de ggz. De leden van de VVD-fractie stellen tot slot dan ook de (derde) vraag, namelijk of de Staatssecretaris aan kan geven welke maatregelen het kabinet getroffen heeft om ook in deze situaties zoveel mogelijk te voorkomen dat mensen opgesloten zitten in een (thuis-) situatie die als onveilig gemarkeerd kan worden. Kan de staatsecretaris, na overleg met collega’s, aangeven voor de hele sector ggz (dus volwassenen en jeugd) wat de maatregelen zijn die tot nu toe genomen kunnen worden om onveilige situaties tot het minimum te beperken?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
Veldpartijen in de ggz werken nu aan een doorvertaling van de RIVM-richtlijn voor toepassing in de ambulante en intramurale ggz, in samenspraak met het RIVM en de Staatssecretaris. De leden van de CDA-fractie vragen of deze doorvertaling gereed is en zo ja, of hierin aan de ggz-sector voldoende houvast wordt geboden.
Genoemde leden lezen dat de crisisdiensten zijn uitgebreid en dat patiënten hier met acute zorgvragen terecht kunnen. Doet elke ggz-instelling hieraan mee of wordt dit regionaal georganiseerd; waarbij deze leden tevens vragen of via de crisisdiensten adequaat zorg en ondersteuning kan worden geboden en of dit – gezien de omstandigheden – als voldoende wordt ervaren.
Wat betreft de financiële consequenties stelt de Staatssecretaris in de brief dat ook voor de ggz sector maatregelen worden getroffen die soms generiek van karakter zijn, maar die mogelijk ook specifieke elementen kunnen bevatten. De leden van de CDA-fractie begrijpen dit, maar hebben wel behoefte aan een nadere toelichting op dit punt. Kan de Staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven wat hij precies bedoelt en indien er al specifieke maatregelen zijn genomen, toelichten welke dat dan zijn?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief d.d. 20 maart jl. over de crisisstructuur ggz, als reactie op de motie Ouwehand c.s, en willen de Staatssecretaris hierover nog maximaal drie vragen voorleggen. Genoemde leden willen benadrukken dat goede geestelijke gezondheidszorg juist nu in deze tijd van crisis belangrijk is. De coronacrisis is een life-event dat disruptief kan zijn voor mensen met psychische kwetsbaarheid.
De leden van de D66-fractie willen ervoor waken dat noodzakelijke zorg geen doorgang kan vinden omdat fysiek afspreken nu verminderd mogelijk is. Door deze situatie wordt de toegevoegde waarde van goede digitale zorg benadrukt. De huidige situatie is te vergelijken met de omstandigheid dat men op de wachtlijst staat en noodzakelijk zorg nodig heeft maar die nog niet krijgt. Genoemde leden zijn er tevreden over dat goede voorbeelden worden gedeeld maar vragen de Staatssecretaris of dit voldoende is. Welke overeenkomst ziet de Staatssecretaris met wachttijdbegeleiding en op welke manier kan hij deze crisissituatie aangrijpen om de inzet van digitale ggz fors te vergroten en extra te investeren in het aanbod en de kwaliteit van digitale ggz?
De leden van de D66-fractie denken dat tijdens deze crisis er een reële kans bestaat op zorgmijding onder ggz-patiënten en/of dat ggz-patiënten uit beeld raken omdat het aantal contactmomenten is teruggebracht. Genoemde leden maken zich met name zorgen om de mensen met psychische kwetsbaarheid die nu in zelfisolatie zitten en geen bezoek of zorgverleners over de vloer krijgen. Daarnaast zijn er poliklinieken die helemaal geen fysieke afspraken meer plannen. Kan de Staatssecretaris concreet aangeven wat er naast een-op-een beeldbellen verder gedaan wordt om de continuïteit van geestelijke gezondheidszorg te garanderen tijdens deze coronacrisis en op welke manier zorgmijding wordt voorkomen?
De leden van de D66-fractie willen het belang van intramurale ggz benadrukken en zij willen tevens benadrukken dat ook hier de continuïteit van zorg prioriteit heeft, met name crisiszorg. Kan de Staatssecretaris concreet aangeven hoe hij ervoor zorgt dat intramurale ggz gewaarborgd blijft en specifiek voor de volgende vier punten: het behoud van de mogelijkheid tot fysiek contact in een crisissituatie, de beschikbaarheid van genoeg beschermingsmateriaal voor medewerkers in de ggz, het realiseren van voldoende opnamecapaciteit in algemene zin en het realiseren van voldoende opnamecapaciteit voor de Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (PAAZ)?
Vragen en opmerkingen van de fractie van GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie willen allereerst hun waardering uitspreken voor de inzet van zorgverleners en ambtenaren die momenteel alles op alles zetten om de coronacrisis te bestrijden. Genoemde leden zijn zich ervan bewust dat juist ook in de geestelijke gezondheidszorg de continuïteit van zorg van essentieel belang is. Deze leden hechten eraan te vermelden dat momenteel veel aandacht uitgaat naar de zichtbare vormen van (crisis-)zorg, terwijl ook de geestelijke gezondheidszorg urgente problemen ondervindt waardoor duizenden mensen met een (complexe) zorgbehoefte in grote onzekerheid verkeren.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben zodoende nog vragen naar aanleiding van de brief van de Staatssecretaris van 20 maart jl. Genoemde leden zijn van mening dat de voorgestelde maatregelen tamelijk mager van aard zijn, óók rekening houdende met de crisistijd waarin het kabinet zich bevindt.
Zo signaleert het platform Lijm de Zorg een grote toename van angst en mogelijke suïcidale gevoelens. Het wijst met name op het gebrek aan crisisbedden voor de groep die dit betreft, zo constateren de leden van de GroenLinks-fractie. Alleen al de angst dat zij nergens heen kunnen in geval van nood leidt tot paniek. Inmiddels is al in acht regio’s gesignaleerd dat dit tekort er inderdaad is. Ook uit een enquête van Stichting MIND, Landelijk Platform Psychische Gezondheid, blijkt dat er een duidelijke toename is van het aantal psychische klachten zoals angst, depressie of paniek. Een derde van de respondenten vreest dat zij zich niet zal redden de komende periode. Op dit moment is er daarom veel behoefte aan maatwerk, naast het bieden van standaard-alternatieven voor behandeling. Het is cruciaal dat hulpverleners juist nu contact krijgen en houden met de cliënt, ook om zorgmijding te voorkomen.
Kan de Staatssecretaris naar aanleiding van het bovenstaande antwoord geven op de volgende punten: is hij bereid om zo snel mogelijk met – creatieve – oplossingen te komen om in de crisisbedden te voorzien, bijvoorbeeld door delen van hotels hiervoor in te richten, zo ja, op welke termijn, zo nee, waarom niet en kan hij daarnaast, met praktijkvoorbeelden, aangeven op welke manier hulpverleners handvatten krijgen om daadwerkelijk maatwerk te bieden. Zo is er inmiddels door externen een handboek opgesteld met een afwegingskader voor wanneer bellen, face-to-face contact of video-bellen ingezet kunnen worden. Kan dit, in samenspraak met MIND, Lijm de Zorg en andere stakeholders, als handvat meegegeven worden en kan de Staatssecretaris tevens, in samenspraak met zijn collega’s van VWS, ervoor zorgen dat de inmiddels bestaande overzichtslijst van welke hulplijnen in welke situatie gebeld kunnen worden, breed gedeeld en kenbaar gemaakt wordt?
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen erop dat de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm’s) voor zorgverleners in ggz-instellingen en mantelzorgers sterk varieert. Ook wordt een toenemende druk gelegd op mantelzorgers en naasten van de diverse patiëntgroeperingen. Vanwege de regelmatig wegvallende professionele hulp is juist die rol van mantelzorgers en naasten belangrijker geworden. Daarnaast zijn veel ggz-instellingen overgeschakeld naar online werken, maar sommige hulpverleners en/of hun cliënten hebben geen laptop met camera, terwijl beeld en het maken van notities wel essentieel zijn.
Deze leden vragen de Staatssecretaris in te gaan op de volgende punten: wanneer is de voorraad pbm’s op orde zodat zoveel mogelijk reguliere geestelijke gezondheidszorg weer doorgang kan vinden, kan hij daarbij aangeven op welke manier hij met zijn collega’s van VWS scherp blijft op de onbelemmerde beschikbaarheid van pbm’s voor bovengenoemde groepen, op welke manier(en) wordt door het kabinet, eventueel in samenspraak met gemeenten, concreet gezorgd voor ondersteuning voor de onmisbare mensen om de patiënt heen en wat wordt gedaan om digitale middelen zo snel mogelijk toegankelijk te maken voor zorgverleners en hun cliënten.
De leden van de GroenLinks-fractie ontvangen verschillende signalen van ggz-instellingen die in liquiditeitsproblemen zijn gekomen vanwege de coronacrisis. Aangezien er ook vóór deze coronacrisis al sprake was van een schrijnend tekort aan geestelijke gezondheidszorg, vragen deze leden hoe de Staatssecretaris het behoud van het aanbod in deze periode borgt en hoe is hij voornemens is de motie Klaver c.s.1 op dit gebied uit te voeren.
Het kabinetsbeleid roept burgers op om zo veel mogelijk thuis te blijven. De leden van de GroenLinks-fractie constateren echter dat circa 40.000 mensen in Nederland geen vast woonadres hebben en dak- of thuisloos zijn, waardoor het bijzonder lastig is om aan deze maatregel te voldoen. Deze leden vernemen daarnaast uit het veld dat gemeenten niet in staat lijken procedurele eisen aan te passen. Zij vragen of de Staatssecretaris bereid is om ook voor deze doelgroep de kostendelersnorm – althans tijdelijk – landelijk af te schaffen en zo nee, waarom niet; tevens vragen zij of hij bereid is om in overleg te treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over directe maatregelen om de druk waaronder zorgverleners momenteel staan – eventueel tijdelijk – te verlagen en zo ja, op welke termijn dit kan plaatsvinden en zo nee, waarom niet.
Tenslotte ontvangen de leden van de GroenLinks-fractie signalen dat op dit moment cliënten -gedwongen – worden ontslagen bij eetstoornis- en revalidatieklinieken bij gebrek aan voldoende apparatuur en/of personeel. Herkent de Staatssecretaris deze signalen en zo ja, kan hij een inschatting geven van het aantal mensen dat om deze reden niet terecht kan bij een instelling, welke maatregelen getroffen worden om dit op korte termijn te verhelpen en zo nee, of hij bereid is dit alsnog op te pakken in samenspraak met de desbetreffende instellingen?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief met daarin de uitwerking van de motie over een noodplan geestelijke gezondheidszorg. Deze leden hebben naar aanleiding van de brief de volgende drie vragen.
De leden van de SP-fractie vinden het goed te lezen dat allerlei betrokken partijen samenwerken op dit ingewikkelde thema. Deze leden zien dat een aantal vraagstukken nu in veel verschillende sectoren speelt, waaronder de bezoekersregelingen en het tekort aan beschermingsmiddelen. Kan worden toegelicht hoe aan beide vraagstukken specifiek voor de ggz wordt gewerkt; hoe wordt bijvoorbeeld maatwerk bij de bezoekersregeling toegepast en kunnen medewerkers binnen de ggz nog veilig hun werk doen?
De leden van de SP-fractie begrijpen uit de brief dat er allerlei methoden worden ingezet om de patiënten toch zorg te kunnen bieden, bijvoorbeeld via beeldbellen en de inzet van platforms. Deze leden lezen echter ook dat de crisisdiensten zijn uitgebreid waarbij patiënten met acute zorgvragen terecht kunnen. Deze leden vragen welk aanbod de ggz deze patiënten met een acute zorgvraag momenteel kan bieden.
De leden van de SP-fractie vinden het zeer belangrijk dat de ggz nadrukkelijk onderdeel uitmaakt van de nationale crisisaanpak. Wel vragen genoemde leden aandacht voor de financiële situatie van veel ggz-aanbieders en hun teruglopende omzet. Is de Staatssecretaris bereid, zo vragen deze leden, om zorgverleners binnen de ggz te vertrouwen en zorginstellingen niet (financieel) te straffen nu zij bepaalde zorg door de corona-uitbrak in 2020 niet kunnen leveren?
Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid (PvdA) hebben met belangstelling en enige zorg de brief over de crisisstructuur in de ggz gelezen. Vanwege de nijpende situatie en het grote effect van de coronacrisis op het gehele zorgstelsel hebben zij zorgen over het noodplan zoals het nu voorligt. Daarom hebben genoemde leden enkele vragen over de stand van zaken en de noodaanpak op het gebied van de ggz.
Erkent de Staatssecretaris dat in de ggz vele problemen worden ervaren zoals die ook voor de rest van de zorgsector gelden, zoals bij voorbeeld het gebrek aan beschermingsmiddelen voor medewerkers, het uitblijven van coronavirustesten voor medewerkers, snel oplopende wachttijden, sluitingen van onder andere beschermd wonen faciliteiten, zorgen over mogelijke liquiditeitsproblemen vanwege afzeggingen en zorg die niet meer geleverd kan worden; welke concrete stappen neemt hij om deze problemen op te lossen?
Erkent de Staatssecretaris tevens dat er door de coronacrisis een grotere vraag naar maatwerkoplossingen is, wat een hoge druk legt op mantelzorgers en familieleden door bijvoorbeeld het wegvallen van dagbesteding, waardoor snelle en specifieke oplossingen moeten worden gevonden voor onder andere videobelapplicaties die AVG-verantwoord zijn voor zorgdoeleinden, alternatieve manieren waarop zorgverleners toch bij cliënten langs kunnen gaan, of manieren waarop familieleden kunnen worden ontzien wanneer de zorg hen teveel wordt? Welke acties worden ondernomen om in deze maatwerkoplossingen te kunnen voorzien en gebeurt dit in samenspraak met familieleden en naasten, aangezien deze keuzes in toenemende mate een effect hebben op hun leven?
De leden van de fractie van de PvdA zetten tevens vraagtekens bij de invoering van de regionale doorzettingsmacht, waartoe eerder is opgeroepen. Zeker in het geval van hoog complexe problematiek, wanneer een cliënt specialistische ggz dringend nodig heeft, achten genoemde leden het van groot belang dat deze regionale doorzettingsmacht wordt verankerd, zo nodig in de wet, en uitgevoerd. Aangezien de coronacrisis de problematiek van cliënten die vastlopen in het systeem alleen maar verder verergert en deze problemen ook voorkomen bij mensen met minder complexe casuïstiek, vragen deze leden aan de Staatssecretaris welke stappen hij neemt om de regionale doorzettingsmacht te verankeren en uitvoerbaar te maken voor betrokken partijen om verdere stagnatie in het systeem waar kwetsbare personen de dupe van worden te voorkomen.
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de crisisstructuur ggz en de uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over een noodplan geestelijke gezondheidszorg. Zij willen de Staatssecretaris hierover de volgende drie vragen stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het belangrijk dat de zorg aan ggz-patiënten zoveel mogelijk blijft doorgaan. Zij krijgen signalen dat de zorg niet overal gecontinueerd wordt. Zij vragen de Staatssecretaris daarom in de crisisstructuur een concrete aanpak op te nemen, waarbij financiers (overheden, zorgverzekeraars) zekerheid bieden aan zorginstellingen en zorginstellingen op hun beurt alles doen om contact met hun cliënten te houden, daarbij maatwerk bieden in de behandeling en ook te leren van opgedane positieve ervaringen met e-health in de ggz.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris of hij bereid is om het project «aandacht op afstand» van MIND – dat is gestart om mensen met psychische nood, die nu minder hulp en therapie krijgen, extra te ondersteunen en hun isolement te doorbreken – actief te ondersteunen, om te voorkomen dat mensen met psychische nood tussen wal en schip geraken.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de kostendelersnorm een belemmering vormt om kwetsbare mensen, zoals dak- en thuislozen, tijdelijk onderdak te bieden. Tegelijkertijd krijgen ook dak- en thuislozen de oproep om zoveel mogelijk binnen te blijven. Is de Staatssecretaris bereid om in overleg met zijn collega van SZW te kijken naar de mogelijkheden om de kostendelersnorm tijdelijk te bevriezen?
Vragen en opmerkingen van de PvdD-fractie
De leden van de fractie van de PvdD willen de Staatssecretaris naar aanleiding van zijn brief graag de volgende vragen stellen.
De leden van de PvdD-fractie vragen of er inmiddels specifieke, landelijke richtlijnen zijn welke zorg wél door kan gaan en welke zorg uitgesteld wordt, inclusief richtlijnen over wanneer fysiek contact noodzakelijk is, en wanneer digitaal contact voldoende is?
Deelt de Staatssecretaris de mening van genoemde leden dat noodzakelijk fysiek contact nooit opgeschort of vervangen mag worden door digitaal contact vanwege een gebrek aan beschermingsmateriaal en zo ja, hoe gaat hij ervoor zorgen dat er voldoende beschermingsmateriaal beschikbaar is?
Hoe wordt geborgd dat de acute psychiatrische hulp door kan gaan onder de huidige verzwarende omstandigheden?
Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om het omvallen te voorkomen van ggz- en Jeugdzorginstellingen, waarvan sommige door de coronacrisis in acute financiële nood verkeren, bijvoorbeeld door middel van ondercuratelestelling?
Vragen en opmerkingen van de 50PLUS-fractie
De leden van de 50PLUS-fractie hebben enkele vragen naar aanleiding van de brief over de crisisstructuur en een noodplan voor de geestelijke gezondheidszorg.
Op het moment van schrijven was het ziekteverzuim onder medewerkers iets verhoogd. Wat is de huidige stand van zaken en kan de Staatssecretaris dieper ingaan op de vraag hoe het personeelstekort door de gevolgen van het coronavirus wordt opgevangen?
Het Outbreak Management Team (OMT) adviseert om patiëntcontact bij voorkeur via beeldbellen te laten verlopen. De leden van de 50PLUS-fractie vragen de Staatssecretaris of alle ggz-instellingen voldoende zijn toegerust om dit te faciliteren en zo niet, welke maatregelen genomen worden om dit zo snel mogelijk te regelen.
In de brief geeft de Staatssecretaris aan dat de crisisdiensten zijn uitgebreid. De leden van de 50PLUS-fractie vragen in hoeverre die vraag is toegenomen en of de uitbreiding voldoende is om aan de vraag te kunnen voldoen.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Kamerstuk 25 295, nr. 185.↩︎