35427 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van verordening (EU) 2018/858 en andere besluiten van de Europese Unie betreffende de goedkeuring van en het marktoezicht op motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Uitvoeringswet verordening (EU) 2018/858)
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van verordening (EU) 2018/858 en andere besluiten van de Europese Unie betreffende de goedkeuring van en het marktoezicht op motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Uitvoeringswet verordening (EU) 2018/858)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2020D12443, datum: 2020-04-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Onderdeel van zaak 2020Z05948:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-04-07 13:30: Procedurevergadering in verband met behandeling spoedeisende wetsvoorstellen (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-04-08 20:31: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-26 12:00: Uitvoeringswet Europese verordening 2018/858 betreffende de goedkeuring van en het marktoezicht op motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-07-01 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (via videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-07-02 14:10: Aansluitend: STEMMINGEN (over alle onderwerpen tot en met 1 juli) (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
No.W17.19.0324/IV 's-Gravenhage, 6 februari 2020 Bij Kabinetsmissive van 18 oktober 2019, no.2019002205, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van verordening (EU) 2018/858 en andere besluiten van de Europese Unie betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen, aanhangers daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voortuigen zijn bestemd (Uitvoeringswet verordening (EU) 2018/858), met memorie van toelichting. De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de wijze waarop de uitvoering en handhaving van EU-verordeningen door de Dienst Wegverkeer (RDW) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de wet) wordt geregeld. In verband daarmee is aanpassing van het voorstel wenselijk. 1. Aanwijzing bevoegde nationale autoriteiten Het wetsvoorstel voorziet in een verzameldefinitie van het begrip âEU-verordeningen betreffende de goedkeuring van motorvoertuigenâ. Deze verzameling bestaat uit de eveneens gedefinieerde âEU-kaderverordeningenâ en de op die verordeningen gebaseerde gedelegeerde- en uitvoeringshandelingen. Daaraan wordt vervolgens toegevoegd de algemene en open categorie van âandere EU-verordeningenâ, die niet specifiek worden aangeduid. Deze (bestaande en toekomstige) verordeningen kunnen betrekking hebben op een reeks van onderwerpen: âgoedkeuring, op de markt aanbieden, in de handel brengen, registreren en in gebruik nemen van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid, het milieu of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang.â Door deze laatste categorie is de aanwijzing van EU-verordeningen die met de wet worden uitgevoerd en gehandhaafd, onvoldoende bepaald en afgebakend. De verzameldefinitie is in het licht van het voorgaande niet geschikt als basis voor de toekenning van taken en bevoegdheden aan de RDW en toezichthouders, werkzaam bij de ILT in artikel 4b, respectievelijk krachtens artikel 158 van de wet. De Afdeling adviseert om in de wet zelf de (onderdelen van) EU-verordeningen, met inbegrip van de op die verordeningen gebaseerde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen, aan te wijzen ten aanzien waarvan de RDW of de ILT met de uitvoering of handhaving zullen worden belast, en zo nodig te voorzien in de (aanvullende) mogelijkheid tot aanwijzing bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. 2. Strafbaarstelling van overtreding van voorschriften in EU-verordeningen Het wetsvoorstel voorziet in de oplegging van boetes van een bepaalde categorie bij overtreding van verschillende bepalingen in de wet. In enkele van deze bepalingen wordt voorzien in verbodsbepalingen die normen uit de verschillende EU-verordeningen âspiegelenâ. Zo zijn bijvoorbeeld in artikel 29, eerste tot en met vierde lid, volgens de toelichting âop hoofdlijnen de verbodsbepalingen uit verschillende verordeningen omschrevenâ. Het vijfde lid verbiedt overtreding van âandere dan de in het eerste tot en met vierde lid genoemde inbreuken op bepalingen van een EU-verordening betreffende de goedkeuring van motorvoertuigenâ. Ten slotte voorziet het zesde lid in de aanwijzing bij ministeriĂ«le regeling van voor de toepassing van de voorgaande leden ârelevante artikelen van de EU-verordeningen betreffende de goedkeuring van motorvoertuigenâ. Bij deze benadering rijzen twee belangrijke bezwaren. In de eerste plaats leidt de bevoegdheid tot oplegging van een boete van een bepaalde categorie bij overtreding van artikelen waarin geen normatief voorschrift is opgenomen maar met gebruik van de verzameldefinitie wordt verwezen naar nader vast te stellen voorschriften in gedelegeerde handelingen of âandere EU-verordeningenâ tot strijdigheid met het lex certa-beginsel. Dit omdat er een situatie ontstaat waarin niet is voldaan aan de voorwaarde dat door straffen te handhaven bepalingen vooraf uit een oogpunt van rechtszekerheid voldoende kenbaar moeten zijn. De Afdeling merkt verder op dat de hoogte van een punitieve sanctie evenredig dient te zijn aan de aard en ernst van de overtreding. Een passende en proportionele sanctiebevoegdheid kan pas worden vastgesteld aan de hand van het concrete te handhaven voorschrift. Ten tweede is het âoverschrijvenâ van normen uit EU-verordeningen in strijd met het Unierecht, aangezien dit de rechtstreekse werking en uniforme toepassing van EU verordeningen in gevaar brengt. In het licht van het voorgaande adviseert de Afdeling om bij de strafbaarstelling en het bepalen van de toepasselijke sanctie te verwijzen naar de concrete voorschriften in EU-verordeningen, hetzij in de wet, hetzij bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. 3. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend. De vice-president van de Raad van State, Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W17.19.0324/IV Vul de transponeringstabellen in de bijlagen aan met die artikelen uit de EU-verordeningen waarin lidstaatopties zijn opgenomen â ook indien ervoor gekozen is deze niet te benutten, en licht in dat geval deze keuze toe. Pas de voorgestelde artikelen 20e, tweede lid, en 26, tweede lid, zodanig aan dat de mogelijkheid van intrekking geen betrekking heeft op de situatie als bedoeld in de onderdelen c van die artikelleden. In het nieuwe onderdeel fd van artikel 1, eerste lid, van de wet. In de voorgestelde artikelen 174a, 174b en 174c van de wet. Zie bijvoorbeeld artikel 29, vijfde lid, en artikel 31 van de wet. Arresten van het Hof van Justitie van de EU van 7 februari 1973, C-39/72, Slachtpremies, ECLI:EU:C:1973:13, en van 31 januari 1978, C-94/77, Fratelli Zerbone, ECLI:EU:C:1978:17. PAGE 1 PAGE 2 PAGE I ........................................................................ ........... AAN DE KONING