Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad op 6 april 2020 via videoconferentie
JBZ-Raad
Brief regering
Nummer: 2020D12756, datum: 2020-04-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32317-611).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
- Mede ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -611 JBZ-Raad.
Onderdeel van zaak 2020Z06090:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Medeindiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-04-03 16:00: Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad op 6 april 2020 via videoconferentie (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-04-16 20:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-11 10:45: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-01-19 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 317 JBZ-Raad
Nr. 611 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2020
Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 6 april 2020 via videoconferentie. Deze informele JBZ-Raad beperkt zich tot justitie-onderwerpen. De Minister voor Rechtsbescherming is voornemens deel te nemen aan deze informele JBZ-Raad.
In Europees verband hebben de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken veelvuldig (video)contact met elkaar over onderwerpen op het gebied van grenzen, migratie en veiligheid, soms ook in gezamenlijkheid met de ministers verantwoordelijk voor (volks)gezondheid. Deze digitale overleggen worden georganiseerd door de Commissie en betreffen geen formele EU-raden onder het roulerend voorzitterschap. Het gaat om overleggen waarin de stand van zaken van de getroffen maatregelen tussen de verschillende lidstaten wordt uitgewisseld. In deze overleggen wordt onder andere gesproken over de afstemming van grensmaatregelen tussen lidstaten om vrij verkeer van goederen en diensten te waarborgen door middel van implementatie van de richtsnoeren grensmaatregelen en reisbeperkingen voor derdelanders naar de EU zoals onderschreven door de Europese Raad van 17 maart jl. (Kamerstukken 21 501–20 en 25 295, nr. 1527)
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 6 april 2020
Het voorzitterschap heeft een informele JBZ-Raad voor ministers van Justitie aangekondigd over de gevolgen van maatregelen aangaande de COVID-19 uitbraak op justitiële samenwerking op het gebied van strafrecht en civielrecht.
Het voorzitterschap wil hiermee de gelegenheid bieden om informatie uit te wisselen over maatregelen die lidstaten hebben genomen op Justitie terrein naar aanleiding van de uitbraak van het COVID-19 virus. Deze maatregelen moeten volgens het voorzitterschap proportioneel zijn en fundamentele rechten en rechtsstatelijkheid respecteren.
Het voorzitterschap geeft de uitwisseling van informatie tijdens de informele JBZ-Raad vorm aan de hand van een aantal thema’s:
• Door de lidstaten ingevoerde of overwogen maatregelen met betrekking tot de werking van het rechtssysteem;
• De sancties (bestuursrechtelijk of strafrechtelijk) waarmee lidstaten de naleving van maatregelen handhaven;
• Suggesties van lidstaten voor andere thema’s op justitie terrein waarbij informatie-uitwisseling bevorderlijk zou zijn; en in aanvulling daarop suggesties welke andere maatregelen op justitie terrein op EU-niveau genomen zouden moeten worden in het kader van de COVID-19 uitbraak.
Nederland ondersteunt het standpunt van het voorzitterschap dat ook op justitie terrein informatie-uitwisseling tussen de lidstaten van toegevoegde waarde kan zijn. Daarbij hecht Nederland, gelet op de aard en omvang van de crisis, sterk aan afstemming op EU-niveau en zoveel mogelijk gezamenlijk optreden, indachtig nationale bevoegdheden.
In dat kader is voor Nederland de notie van belang dat rechtshandhaving en rechtspleging belangrijke vitale hoofdprocessen zijn. De maatregelen die binnen de organisaties van het rechtssysteem zijn genomen, zijn er op gericht om deze vitale processen zo veel en zo lang als mogelijk doorgang te laten vinden. Voorts ziet Nederland hierbij specifiek het belang van het doorlopen van Europese justitiële samenwerking ten behoeve van de grensoverschrijdende opsporing en vervolging van criminelen. Het gebruik van digitale middelen, zoals telehoren en videoconferencing, zijn hierbij van meerwaarde. Ook in dit kader is digitalisering van betekenis.
Nederland wil daarnaast graag van gedachten wisselen over andere onderwerpen op justitieterrein die aandacht vragen vanwege de COVID-19 uitbraak. Zo kan het nuttig zijn om informatie uit te wisselen over de vervolging van nieuwe criminele fenomenen die als gevolg van de COVID-19 crisis worden waargenomen, zoals een toename van internetcriminaliteit. Uitwisseling kan bijdragen aan betere samenwerking in geval van vervolging van grensoverschrijdende gevallen. Hoewel de bestrijding van het COVID-19 nu voorop staat, acht Nederland het tevens van belang dat de bestaande regels en afspraken omtrent gegevensbescherming en rechtsstatelijkheid worden nageleefd. Nederland wil ook, in lijn met de SG van de Raad van Europa en de voorzitter van de Commissie Von der Leyen, uitdragen dat het begrijpelijk is dat lidstaten nu bijzondere maatregelen nemen in het kader van de bestrijding van het COVID-19 virus, maar dat daarbij ook de beginselen van de rechtsstaat, democratie en fundamentele rechten in acht moeten worden genomen.