Voorstel van wet
Tijdelijke regels omtrent het kunnen verlengen van huurovereenkomsten voor bepaalde tijd (Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten)
Voorstel van wet
Nummer: 2020D13229, datum: 2020-04-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, offici毛le HTML versie (kst-35431-2).
Onderdeel van kamerstukdossier 35431 -2 Tijdelijke regels omtrent het kunnen verlengen van huurovereenkomsten voor bepaalde tijd (Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten) .
Onderdeel van zaak 2020Z06274:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-04-08 20:31: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-04-10 12:00: Tijdelijke regels omtrent het kunnen verlengen van huurovereenkomsten voor bepaalde tijd (Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten) (TK 35431) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-04-15 10:30: Tijdelijke regels omtrent het kunnen verlengen van huurovereenkomsten voor bepaalde tijd (Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten) TK-35431 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-04-16 20:16: EINDE VERGADERING STEMMINGEN (over moties ingediend bij het debat over het coronavirus, de tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie (35 430), de Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten (35431) en de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid (35434)) (Stemmingen), TK
- 2020-05-14 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (馃敆 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 431 Tijdelijke regels omtrent het kunnen verlengen van huurovereenkomsten voor bepaalde tijd (Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten)
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is tijdelijk een wettelijke voorziening te treffen teneinde huurovereenkomsten voor bepaalde tijd te kunnen verlengen zonder dat die huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd gaan gelden;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Deze wet is van toepassing op huurovereenkomsten als bedoeld in artikel聽271, eerste lid, tweede volzin, van Boek聽7 van het Burgerlijk Wetboek, waarvan de huur verstrijkt na 31聽maart 2020 en v贸贸r 1聽juli 2020.
Artikel 2
1. In afwijking van artikel 271, eerste lid, tweede, derde en vijfde volzin, wordt, onverminderd de artikelen聽4 en 5, de duur van de huurovereenkomst op schriftelijk verzoek van de huurder verlengd met een maand, met twee maanden of met drie maanden doch niet tot een later datum dan 1聽september 2020.
2. Het verzoek wordt gedaan binnen een week nadat de verhuurder de huurder schriftelijk heeft ge茂nformeerd over de dag waarop de huur verstrijkt.
Artikel 3
In afwijking van artikel 271, eerste lid, tweede, derde en vijfde volzin, wordt de duur van de huurovereenkomst op schriftelijk verzoek van de verhuurder, indien de huurder daar schriftelijk mee instemt, verlengd met een maand, met twee maanden, of met drie maanden doch niet tot een later datum dan 1聽september 2020.
Artikel 4
1. De verhuurder kan binnen een week na ontvangst van het in artikel聽2 bedoelde verzoek schriftelijk weigeren in te stemmen met de verlenging van de huurovereenkomst indien hij de woning:
a. verkocht heeft aan een derde en zich verplicht heeft de woning aan die derde vrij van huur en gebruik in eigendom over te dragen,
b. opnieuw verhuurd heeft en de huurovereenkomst ingaat,
c. zelf wil betrekken en hij geen andere woonruimte meer heeft,
d. wil renoveren, dat zonder be毛indiging van de huur niet mogelijk is, en hij zich jegens derden verplicht heeft om de woning vrij van huur en gebruik daarvoor beschikbaar te stellen,
e. wil slopen en hij zich jegens derden verplicht heeft om de woning vrij van huur en gebruik daarvoor beschikbaar te stellen, op een datum die gelegen is voor het verstrijken van de door de huurder verzochte verlenging en de verhuurder de verplichting is aangegaan voor 1聽april 2020. De verhuurder kan voorts binnen een week na ontvangst van het in artikel聽2 bedoelde verzoek schriftelijk weigeren in stemmen met de verlenging van de huurovereenkomst op de grond dat de huurder zich niet heeft gedragen zoals een goed huurder betaamt. In andere gevallen dan bedoeld in de eerste en tweede volzin kan de verhuurder verzoeken dat de rechter bepaalt dat de huurovereenkomst op een eerder tijdstip eindigt dan het door de huurder verzochte tijdstip en dat de rechter het tijdstip vaststelt waarop de huurovereenkomst eindigt.
2. Indien de verhuurder op een van de in het eerste lid, eerste of tweede volzin, genoemde gronden weigert in te stemmen met de op grond van artikel聽2 gevraagde verlenging, kan de huurder verzoeken dat de rechter bepaalt dat de huurovereenkomst wordt verlengd.
3. De rechter beslist met inachtneming van de omstandigheden van het geval, met dien verstande dat hij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, derde volzin, slechts kan toewijzen indien de verhuurder een zwaarwichtig belang heeft bij be毛indiging van de huurovereenkomst op een eerder tijdstip dan het door de huurder op grond van artikel聽2 verzochte tijdstip.
4. De huurovereenkomst blijft, in afwijking van artikel聽271, eerste lid, derde volzin, van Boek聽7 van het Burgerlijk Wetboek van rechtswege van kracht tot de rechter heeft beslist op het verzoek, bedoeld in het eerste lid, derde volzin, of het tweede lid.
5. Indien de rechter het verzoek van de verhuurder afwijst dan wel het verzoek van de huurder toewijst, wordt de huurovereenkomst van rechtswege verlengd met de termijn, genoemd in het verzoek, bedoeld in artikel聽2. De rechter kan bepalen dat de huurovereenkomst met een andere termijn wordt verlengd.
6. Tegen een beschikking krachtens dit artikel staat geen hogere voorziening open.
Artikel 5
In afwijking van de artikelen 2 en 3 kunnen de huurder en de verhuurder, indien de verhuurder de huurder v贸贸r 12聽maart 2020 schriftelijk heeft ge茂nformeerd over de dag waarop de huur verstrijkt, schriftelijk overeenkomen dat de huurovereenkomst, in afwijking van artikel聽271, eerste lid, tweede, derde en vijfde volzin, van Boek聽7 van het Burgerlijk Wetboek, wordt verlengd met een maand, met twee maanden of met drie maanden doch niet tot een later datum dan 1聽september 2020.
Artikel 6
1. De verhuurder informeert de huurder tegelijk met het informeren over de dag waarop de huur verstrijkt als bedoeld in artikel聽271, eerste lid, tweede zin, van Boek聽7 van het Burgerlijk Wetboek schriftelijk over de mogelijkheden op grond van deze wet.
2. Indien een huurovereenkomst als bedoeld in artikel聽249, tweede lid, van Boek聽7 van het Burgerlijk Wetboek is verlengd met toepassing van deze wet vangt de termijn, bedoeld in dat lid aan op het tijdstip waarop de verlengde huurovereenkomst eindigt.
Artikel 7
1. Bij algemene maatregel van bestuur kan eenmalig in:
a. de artikelen 2, eerste lid, 3, 5 en 8, tweede lid, 芦1聽september 2020禄 worden vervangen door 芦1聽oktober 2020禄, 芦1聽november 2020禄 of 芦1聽december 2020禄.
2. Indien uitvoering is gegeven aan het eerste lid:
a. kunnen huurovereenkomsten die overeenkomstig de artikelen聽2, 3, 4 of 5 zijn verlengd, nogmaals worden verlengd overeenkomstig het bepaalde in de artikelen聽2, 3 en 4 en
b. is in afwijking van artikel 1 deze wet voorts van toepassing op huurovereenkomsten als bedoeld in artikel聽271, eerste lid, tweede zin, van Boek聽7 van het Burgerlijk Wetboek, waarvan de bepaalde tijd verstrijkt na 30聽juni 2020 en niet later dan twee maanden v贸贸r de overeenkomstig het eerste lid bepaalde vervaldatum van deze wet.
Artikel 8
1. In afwijking van artikel 2, tweede lid, wordt, indien de verhuurder de huurder v贸贸r de datum van inwerkingtreding van deze wet schriftelijk heeft ge茂nformeerd over de dag waarop de huur verstrijkt, het in dat lid bedoelde verzoek gedaan binnen een week na de datum van inwerkingtreding van deze wet.
2. Indien uitvoering is gegeven aan artikel 7, eerste lid, wordt in afwijking van artikel聽2, tweede lid, indien de verhuurder de huurder v贸贸r 1聽juni 2020 schriftelijk heeft ge茂nformeerd over de dag waarop de huur verstrijkt en die huur verstrijkt na 30聽juni 2020, het in artikel聽2, tweede lid bedoelde verzoek gedaan voor 9聽juli 2020.
Artikel 9
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1聽april 2020, met uitzondering van artikel聽6, eerste lid.
2. Deze wet vervalt met ingang van 1聽september 2020.
Artikel 10
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Milieu en Wonen,
De Minister voor Rechtsbescherming,