Motie van de leden Van der Staaij en Jetten over voorlichting van de Raad van State over grondrechtelijke aspecten van (voor)genomen crisismaatregelen
Infectieziektenbestrijding
Motie
Nummer: 2020D13630, datum: 2020-04-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-234).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid (Ooit SGP kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.A.A. Jetten, Tweede Kamerlid (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -234 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2020Z06431:
- Indiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.A.A. Jetten, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2020-04-08 14:00: Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (Plenair debat (debat)), TK
- 2020-04-08 20:32: STEMMINGEN (over moties ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het Coronavirus en moties ingediend bij het notaoverleg Eurogroep) (Stemmingen), TK
- 2020-04-16 20:16: EINDE VERGADERING STEMMINGEN (over moties ingediend bij het debat over het coronavirus, de tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie (35 430), de Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten (35431) en de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid (35434)) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 234 MOTIE VAN DE LEDEN VAN DER STAAIJ EN JETTEN
Voorgesteld 8 april 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de noodverordeningen vanwege de coronacrisis vergaande inbreuken doen op grondrechten van burgers en dat de democratische controle ten aanzien van noodverordeningen beperkt is;
overwegende dat bij het voortduren van bestaande maatregelen en het overwegen van nieuwe maatregelen, zoals het gebruik van apps, het noodzakelijk is dat de minst vergaande inbreuk op een grondrecht wordt gedaan die past bij de aard en beperkingsmogelijkheden van het specifieke grondrecht;
van mening dat de kaders van de rechtsstaat ook in crisistijd hooggehouden dienen te worden;
verzoekt het presidium, de Raad van State om voorlichting te vragen over de grondrechtelijke aspecten van de genomen en voorgenomen crisismaatregelen en daarbij in ieder geval aandacht te geven aan de volgende vragen:
– in hoeverre bij elk van de maatregelen voldoende rekening wordt gehouden met de aard van het specifieke grondrecht;
– in hoeverre steeds de minst vergaande maatregel is getroffen die nodig is voor het bereiken van het doel;
– op welke wijze en volgens welke criteria (gefaseerde) afbouw van maatregelen mogelijk is met het oog op een zo min mogelijk beperken van de grondrechten;
– op welke manier zo goed mogelijk democratische controle kan worden uitgeoefend,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Staaij
Jetten