Antwoord op vragen van het lid Ploumen over de effecten van de coronacrisis op kraamverzorgenden
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D13665, datum: 2020-04-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-2383).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2020Z06227:
- Gericht aan: M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
- Indiener: E.M.J. Ploumen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2383
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over de effecten van de coronacrisis op kraamverzorgenden (ingezonden 6 april 2020).
Mededeling van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 7 april 2020).
Vraag 1
Bent u zich ervan bewust dat kraamverzorgenden in dicht fysiek contact komen met een groot aantal clienten zonder daar vooralsnog de benodigde beschermingsmiddelen voor te krijgen terwijl zij daar wel recht op hebben? Bent u zich ervan bewust dat kraamverzorgenden hierdoor groot persoonlijk risico lopen en dat zij vrijwel nooit in aanmerking komen te worden getest op het coronavirus?
Vraag 2
Wordt deze beroepsgroep betrokken bij het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ)? Zo nee, waarom niet en kan dit worden veranderd? Zo ja, waarom leidt dit niet tot een betere equipering van kraamverzorgenden?
Vraag 3
Per wanneer worden de beschermingsmiddelen en testcapaciteit beschikbaar gemaakt voor kraamverzorgenden nu zij zijn geplaatst op de lijst van zorgverleners die hier recht op hebben?
Mededeling
De schriftelijke vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg (2020Z06227) zijn beantwoord middels brief «COVID-19 Update stand van zaken» (Kamerstuk 25 295, nr. 219).