Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de reactie op de motie van het lid Van der Graaf c.s. over toegankelijkheid van het vervoer als basisvoorziening (Kamerstuk 24170-224)
Gehandicaptenbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D13780, datum: 2020-04-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z02596:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-02-18 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-02-19 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-04-08 12:00: Openbaar vervoer en taxi (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-05-12 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2019-2020 Schriftelijk overleg Openbaar vervoer en taxi Nr. INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld op ……. 2019 Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat over haar HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/agendapunt.aspx?id=a3d369a3-8a9f-4c41-9181-d071 12a15c83" reactie op de motie van het lid Van der Graaf c.s. over toegankelijkheid van het vervoer als basisvoorziening (Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/zaak.aspx?id=9df35354-ada4-4476-9a08-da756dd166 97" 24170, nr. 224 ), de HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/agendapunt.aspx?id=d6245a3a-2b10-4165-b3d5-2e56 c2587f44" evaluatie van de informatiehuishouding ov-informatie (Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/zaak.aspx?id=c8d9aa9d-91e8-43af-8878-308c0dddfa 4f" 23645, nr. 714 ), de HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/agendapunt.aspx?id=f286300e-95d9-4fc7-bf45-4376 fc9700c9" Eindrapportage Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB), motie en toezeggingen (Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/zaak.aspx?id=dc29244e-e57e-4ec4-9e3a-4422a28112 b7" 23645, nr. 713 ), HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/agendapunt.aspx?id=e18a5e58-d308-493a-becf-394d 59288f13" Sociale Veiligheid in het ov (Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/zaak.aspx?id=1f502874-fd4b-400a-b59b-1e5204a590 3e" 28642, nr. 107 ) en haar brief inzake HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/agendapunt.aspx?id=9d0943bd-06d1-4e67-8816-2c91 502442f9" zorg- en taxivervoer tijdens coronacrisis en regulering van het straattaxivervoer (Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/zaak.aspx?id=756adb7e-687b-482c-9bbc-54c7c8234c 26" 3152, nr. 120 ). De vragen en opmerkingen zijn op 9 april 2020 aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van ... zijn deze door haar beantwoord. Voorzitter van de commissie, Agnes Mulder Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Inhoudsopgave Inleiding VVD-fractie PVV-fractie CDA-fractie D66-fractie GroenLinks-fractie SP-fractie PvdA-fractie ChristenUnie-fractie 50PLUS-fractie SGP-fractie 1 2 4 5 9 12 13 16 18 21 22 Inleiding De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het schriftelijk overleg Openbaar vervoer en taxi. Zij hebben over de geagendeerde stukken nog enkele vragen en opmerkingen. De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de betreffende beleidsbrieven en willen de minister nog enkele vragen voorleggen. De leden van de CDA-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen bij dit schriftelijk overleg. De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het schriftelijk overleg Openbaar vervoer en taxi. De leden van de GroenLinks-fractie hebben de stukken gelezen en hebben nog enkele vragen en opmerkingen hierover. De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van het schriftelijk overleg, maar beschouwen het in een schriftelijk overleg omgezette algemeen overleg ook als een aanleiding om de actualiteit rondom de coronacrisis en de gevolgen daarvan te bespreken. Daarop hebben zij de volgende inbreng. De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen en hebben nog enkele vragen. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de stukken. De leden van de 50PLUS-fractie hebben enkele vragen inzake de onderwerpen openbaar vervoer en taxi. VVD-fractie De leden van de VVD-fractie lezen dat er hard wordt gewerkt aan het toegankelijker maken van het openbaar vervoer. Deze leden onderschrijven de noodzaak van het voeren van gesprekken met decentrale overheden, vervoerders en belangenbehartigers om gezamenlijk verder te werken aan de toegankelijkheid en moedigen de minister en deze partijen aan om daar waar mogelijk meer te doen dan de minimale vereisten, mits dit haalbaar, betaalbaar en uitvoerbaar is. De leden van de VVD-fractie zijn het met de minister eens dat er snel sprake moet zijn van een systeem van aanbodgerichte informatievoorziening; met name omdat deze informatievoorziening van belang is voor het succes van het project Mobility as a Service (MaaS). Deze leden lezen dat de minister overweegt gebruik te maken van de mogelijkheid die Artikel 30c van de Wet Personenvervoer 2000 biedt om de concessiehoudende vervoerders een verplichting op te leggen tot het verstrekken van gegevens over het gebruik van het openbaar vervoer (volledig geanonimiseerd), en moedigen dit aan. Als eerste stap hiertoe zal de minister een hoofdlijnennotitie opstellen en die rond de zomer aan de Kamer sturen. Deze leden zijn van mening dat hier sprake is van urgentie. Het laten slagen van MaaS is van groot belang. Deze leden vragen de minister dan ook of er mogelijkheden zijn het tempo te verhogen, ondanks de moeilijkheden met betrekking tot de huidige situatie in Nederland. De leden van de VVD-fractie hebben een aanvullende vraag aan de minister met betrekking tot een bestaand systeem van deelauto’s; een concept dat een nuttige toevoeging kan zijn voor MaaS. Dergelijke auto’s zijn veelal beperkt tot één standplaats of gemeente, terwijl het doel van aanbieders van deze auto’s is te innoveren door te werken met deelauto’s die geparkeerd kunnen worden in meer gemeenten, de zogenaamde free floating deelauto’s. In deze auto’s kunnen gebruikers van stad naar stad rijden, waardoor er connectiviteit tussen de steden ontstaat. De auto kan vervolgens in die stad in gebruik genomen worden. Dergelijke initiatieven lopen nu aan tegen het probleem dat parkeervergunningen voor deelauto’s in slechts één gemeente actief kunnen zijn. Een eerder initiatief van de gemeente Amsterdam voor een specifieke vergunning voor deelauto’s voor de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) is op de lange baan geschoven, waardoor het aantal geregistreerde kentekens per gemeente momenteel niet flexibel is. Het concept van free floating deelauto’s wordt nu dus beperkt. Deze leden zijn van mening dat MaaS-initiatieven momenteel bevorderd dienen te worden en dat knelpunten ten behoeve van de mobiliteitstransitie weggenomen dienen te worden. Zij vragen zich daarom af of de minister de mogelijkheid ziet om een pilot te faciliteren in samenwerking met de grote gemeenten en aanbieders van deelauto’s om ervaring op te doen met parkeervergunningen voor free floating deelauto’s voor diverse gemeenten. De leden van de VVD-fractie vragen of er plannen zijn om te komen tot een systeem van ticketing waarbij niet alleen vervoerders maar ook andere partijen vervoersbewijzen kunnen verkopen. Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de minister bereid om hierover in overleg te treden met concessieverleners, vervoerders en andere mobiliteitsaanbieders? En heeft de minister zicht op duidelijke voorwaarden voor het komen tot een dergelijk systeem? De leden van de VVD-fractie lezen over de situatie rondom het enkelvoudig inchecken in het openbaar vervoer. Deze leden zien in dat een landelijke uitrol van enkelvoudig in- en uitchecken met de ov-chipkaart in de treinketen hogere kosten dan baten met zich meebrengt. Zij lezen ook over de mobiele applicatie met achteraf betalen en de verdere uitrol daarvan, te beginnen met een beperkte groep consumenten eind 2020. Deze leden moedigen dit initiatief aan, alsmede de potentie voor enkelvoudig in- en uitchecken die deze applicatie met zich meebrengt. De leden van de VVD-fractie lezen dat binnen het Werkprogramma ov-betalen wordt besproken aan welke specificaties de nieuwe kaart moet voldoen en dat daarbij ook gekeken wordt naar de levensduur van de ov-chipkaart. Deze leden merken op dat veel mensen slechts zeer zelden gebruik maken van hun ov-chipkaart. Toch worden deze mensen geconfronteerd met kosten voor een nieuwe kaart na vijf jaar. Deze leden vragen nadrukkelijk om de mogelijkheden te bestuderen de levensduur van de ov-chipkaart te verlengen. Er wordt gesproken over de veiligheidstechnische aspecten. Wat voor risico’s zijn er precies voor de ov-chipkaart? Is er bijvoorbeeld veel sprake van het hacken van deze kaarten? De leden van de VVD-fractie lezen onder andere over het convenant sociale veiligheid en over recente incidenten in het openbaar vervoer met betrekking tot corona. Deze leden lezen dat er hard wordt opgetreden tegen mensen in het openbaar vervoer die bijvoorbeeld (dreigen te) spugen of hoesten op medewerkers in het openbaar vervoer. Dit soort gedrag is onacceptabel. De veiligheid van mensen in het openbaar vervoer moet gewaarborgd worden. Dat geldt zeker ook voor de medewerkers in het openbaar vervoer. Zeker nu moet er hard opgetreden worden tegen dit soort gedrag. Vallen dergelijke incidenten ook onder het regime van het nieuwe convenant sociale veiligheid? En bestaan er mogelijkheden deze asocialen bredere reisverboden op te leggen? De leden van de VVD-fractie hebben met genoegen kennisgenomen van het feit dat inmiddels besloten is ook taxichauffeurs mee te nemen in de genomen maatregelen met betrekking tot de coronacrisis en dat deze beroepsgroep vanaf 15 april a.s. gebruik kan maken van de compensatie door de overheid van 4000 euro. PVV-fractie De leden van de PVV-fractie vragen of de minister kan melden hoeveel incidenten er in het openbaar vervoer hebben plaatsgevonden waarbij personeel in het openbaar vervoer (hierna: ov-personeel) is bedreigd of bespuugd door mensen die (al dan niet) het coronavirus hadden. Deze leden vragen of de minister kan zeggen of het ov-personeel na zo’n incident direct kan worden getest op het coronavirus om verdere verspreiding te voorkomen en of het personeel de juiste medische hulp krijgt. En heeft het ov-personeel intussen al de beschikking over aanvullende beschermende uitrusting zoals mondkapjes? Deze leden vragen of de minister kan zeggen hoeveel vervoersverboden er bij zulke incidenten zijn opgelegd. Is de minister bereid om de optie voor het opleggen van een landelijk vervoersverbod zo snel mogelijk in te laten gaan? Is de minister, om dat te realiseren, bereid de gesprekken met de vervoerders hierover zo snel mogelijk af te ronden? De leden van de PVV-fractie vragen of de minister het ermee eens is dat de SMS-alert voor het openbaar vervoer juist in deze tijden ook een toegevoegde waarde is voor de veiligheid. Is de minister daarom bereid deze pilot naar aanleiding van de HYPERLINK "javascript:OpenDocument('72f68308-533c-4d85-82c3-77877120a48d.pdf')" motie-Van Aalst over overlast in de trein (Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/zaak.aspx?id=cfed893e-9e0f-435f-a38d-d8725c2b84 ec&tab=1" 29984, nr. 744 ) vlot landelijk uit te rollen? De leden van de PVV-fractie vragen of de minister kan melden wanneer het tuig dat onze treinen met graffiti bespuit eens gaat worden aangepakt. En is zij het met deze leden eens dat het te gek voor woorden is dat er hele internationale groepsreizen plaatsvinden om hier in Nederland treinen te gaan bespuiten? Deze leden vragen of de minister bij haar collega van Justitie en Veiligheid kan aandringen op een hogere prioriteitstelling van graffitivandalisme. Kan de minister zich inzetten voor een betere inzet van gebiedsagenten rondom de grote stations, zodat daders op heterdaad in de kraag kunnen worden gevat? De leden van de PVV-fractie vragen of de minister het met deze leden eens is dat het delen van data binnen het openbaar vervoer tot verbetering kan leiden. Kan de minister in de aangekondigde hooflijnennotitie over mogelijke wetgeving uitwerken hoe partijen, waaronder MaaS-aanbieders, die niet gebonden zijn aan concessie- of contractafspraken met overheden, alsnog wel verplicht kunnen worden om data open te stellen? De leden van de PVV-fractie vragen of de minister kan toelichten hoe zij taxibedrijven, die ook nodig zijn voor het zorgvervoer, nu en in de toekomst gaat helpen met de financiële gevolgen van de coronacrisis. Hoe gaat de minister voorkomen dat de sector door bureaucratische molens al is omgevallen, voordat de ondersteuning is verleend? Hoe gaat zij bedrijven helpen die nu tussen wal en schip vallen? CDA-fractie De leden van de CDA-fractie hebben een aantal vragen gerelateerd aan de coronacrisis. Deze leden vragen de minister of zij kan aangeven of ook in de toekomst van deze coronacrisis voldoende wordt geborgd dat mensen die werkzaam zijn in de vitale sectoren, waaronder in ziekenhuizen en zorginstellingen, met het openbaar vervoer naar hun werk kunnen blijven reizen. Heeft de minister in beeld of openbare vervoerders hun vervoertaak kunnen blijven uitvoeren, wanneer deze situatie maandenlang doorgaat? Hoe wordt ervoor gezorgd dat wanneer de huidige regels van de regering rond de coronacrisis worden versoepeld, particuliere vervoerders als busbedrijven en taxi’s voldoende aanwezig zijn om bijvoorbeeld zorgvervoer, schoolvervoer et cetera te kunnen aanbieden? Worden hiervoor economische en/of ondersteunende maatregelen genomen? Zo ja, welke? Deze leden lezen dat onder andere voor ondernemers in de taxibranche een extra steunmaatregel open wordt gesteld. Zou de minister een overzicht kunnen geven van welke onderdelen van het totale steunpakket de ondernemers uit de taxibranche gebruik kunnen maken? Kan de minister verder aangeven of het openbaar vervoer tijdens deze crisis voldoende wordt schoongemaakt en ontsmet en of er richtlijnen of protocollen zijn opgesteld, zodat overdragen van het virus van mens op mens via spullen zoveel mogelijk wordt beperkt? Zo ja, voor hoelang is dit ingesteld? En is de minister bereid om met de betrokken instanties te bespreken of het zou helpen, indien voor het inchecken punten worden gecreëerd waarbij mensen hun handen kunnen reinigen, bijvoorbeeld via het plaatsen van wasbakken of pompjes met hierin een desinfecterend middel? De leden van de CDA-fractie lazen eind maart in nrc.next dat het een landelijk fenomeen is dat zowel zwartrijden als het aantal gewelddadige incidenten toeneemt in het openbaar vervoer. Volgens voorzitter Pedro Peters van OV-NL hebben alle openbaarvervoerbedrijven hiermee te maken. Kan de minister schetsen in hoeverre dit toeneemt en hoeverre zij de mogelijkheid ziet om dit effectief tegen te gaan? Wat is de laatste stand van zaken met het aanbrengen en gebruik van veiligheidspoortjes op stations? Kan de minister aangeven dat ze nu overal inwerking zijn getreden? Zo nee, waarom niet? Worden er voldoende camera’s ingezet om gewelddadige incidenten vast te kunnen leggen? De minister heeft aangekondigd met nieuwe gedragsregels duidelijk te willen maken wat de regels in het openbaar vervoer zijn in deze coronaperiode. Welke nieuwe gedragsregels zullen dit zijn en hoe worden deze gehandhaafd? Bedoelt de minister met nieuwe gedragsregels het nieuw convenant sociale veiligheid dat binnenkort zal worden ondertekend door de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Justitie en Veiligheid (J&V), de politie, alle decentrale overheden, alle vervoerders en ProRail? In het protocol ‘verantwoord reizen met openbaar vervoer’ van 26 maart 2020 staat dat agressief gedrag jegens medereizigers of medewerkers in het openbaar vervoer niet acceptabel is en niet wordt getolereerd. Wat valt in dit protocol precies onder agressief gedrag en hoe wordt dit protocol gehandhaafd? Kan de minister aangeven of de aangekondigde noodwet van de minister van J&V om ‘coronaspugers’ verplicht te testen, ook gaat gelden voor deze overtreding begaan in het openbaar vervoer, zodat ook aan hen zwaardere straffen kunnen worden opgelegd? Deze leden zijn verder benieuwd of de succesvolle proef van de NS in 2019, waarbij reizigers met een sms/appdienst sociale onveiligheid in de trein kunnen melden, betekent dat deze mogelijkheid naast de NS ook gaat gelden bij andere vervoerders. De leden van de CDA-fractie hebben bij het algemeen overleg Spoor, spoorveiligheid en ERTMS van 4 maart 2020 nogmaals aangegeven dat het een doorn in het oog is dat ondanks meerdere aangenomen CDA-moties, waarbij de Kamer er regelmatig steun voor heeft uitgesproken om het in- en uitchecken bij het overstappen naar andere vervoerders op het spoor definitief te beëindigen (Kamerstuk 34042, nr. 15 en Kamerstuk 23645, nr. 632), het enkelvoudig in- en uitchecken nog steeds niet is geregeld. Als een reiziger zich van A naar B wil verplaatsen, moet het vervoermiddel niet uitmaken, vinden deze leden. Kan de minister bevestigen dat 3% van de treinreizen, waar sprake is van een overstap tussen verschillende spoorvervoerders, neerkomt op bijna 12 miljoen treinreizen? Klopt het dat van deze reizen met twee vervoerders er elk jaar 221.000 incompleet zijn? Klopt het dat dit betekent dat er elke dag 605 reizigers zijn die een fout maken? Kan de minister bevestigen dat uit onderzoek van Rover naar de beleving van omchecken blijkt dat gewenning hier geen oplossing voor is? Kan de minister bevestigen dat reizigers veelvuldig een overstap missen, omdat het omchecken tijd kost en dat ook reizigers die met één vervoerder reizen bij toeval het verkeerde paaltje of poortje gebruiken? Klopt het dat dit laatste reëel is, omdat in totaal jaarlijks 92 miljoen reizen worden gemaakt van/naar stations waar twee of meer vervoerders komen? Deze leden hebben er begrip voor dat bij een invoering van landelijk enkelvoudig in- en uitchecken met de huidige ov-chipkaart de baten niet opwegen tegen de kosten. Deze leden richten zich daarom al langer op het nieuwe systeem van ov-betalen. Vervoerders werken nu namelijk aan een nieuw systeem dat de huidige ov-chipkaart gaat vervangen, waardoor dit volgens deze leden het moment is om enkelvoudig in- en uitchecken voor alle reizigers mogelijk te maken. Daarom hebben ook de consumentenorganisaties geadviseerd het nieuwe betaalsysteem zo in te richten dat enkelvoudig in- en uitchecken mogelijk wordt. Op die manier wordt treinreizen eenvoudiger, minder foutgevoelig en bovendien fijner. Via de unaniem aangenomen motie-Von Martels over een oplossing voor enkelvoudig in- en uitchecken (Kamerstuk 23645, nr. 700) heeft de Kamer de regering in april 2019 verzocht om voor het nieuwe systeem ov-betalen een oplossing voor enkelvoudig in- en uitchecken uit te werken die breder is dan alleen een landelijke uitrol van een app met locatiebepaling. Het heeft deze leden verbaasd dat de minister in de Kamerbrief ‘Eindrapportage Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB), motie en toezeggingen’ alleen herhaalt dat voor invoering van landelijk enkelvoudig in- en uitchecken met de huidige ov-chipkaart de baten niet tegen de kosten opwegen en dat het kabinet bezig is met een nieuwe mobiele applicatie met locatiebepaling en e-tickets, zonder hierbij in te gaan op de vraag hoe de minister nu eindelijk deze motie uit wil gaan voeren. Dat begrijpen deze leden mede niet omdat het onderzoek van Rover naar ‘omchecken’ laat zien dat meer dan de helft van de reizigers het reizen met een applicatie en GPS-bepaling niet ziet zitten en een e-ticket slechts een oplossing is voor incidentele reizigers. Wanneer gaat de minister nu eindelijk luisteren naar deze unanieme wens van de Kamer? Is de minister bereid om nu wel aan de slag te gaan met de uitvoering van deze unaniem aangenomen motie en zo spoedig mogelijk in een volgende Kamerbrief de uitvoering te schetsen? Deze leden verzoeken de minister de vragen in deze alinea één voor één te beantwoorden. De leden van de CDA-fractie zien graag dat reizigers een internationale treinreis ruim vooruit kunnen boeken om het internationaal treinreizen zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Kan de minister aangeven waarom er zo’n goed via internet ontsloten vliegtuigticketingsysteem is, waarbij je iedere vlucht qua tijd en prijs kan zoeken en vinden, en per spoor nagenoeg niet? Deze leden hebben begrepen dat de huidige boekingshorizon van internationale treinreizen nu doorgaans enkele maanden vooruit (drie tot zes maanden) is. Welke knelpunten zijn er in het vergroten van die boekingshorizon, bijvoorbeeld naar acht – twaalf maanden? In Nederland werkt ProRail minimaal een jaar vooruit in de planning van onderhoudswerkzaamheden, waardoor vervoerders meer zekerheid hebben richting klanten en reizigers. Kan de minister toezeggen om bij een Europees overleg over dit onderwerp te pleiten voor meer uniforme onderhoudsplanning op langere termijn, zoals ProRail in Nederland al doet, zodat internationale reizigersvervoerders meer zekerheid hebben om kaartjes op langere termijn aan reizigers aan te bieden? Anders dan in de luchtvaart zijn internationale treinreizen niet een jaar of meer van tevoren te boeken. Kan de minister het belang van het vooruit boeken van het internationale treinticket en het aantrekkelijker maken van de trein als duurzaam alternatief meenemen bij de besprekingen over de Europese Green Deal? Kan de minister verder aangeven wanneer voor het laatst het vierlandenplatform voor grensoverschrijdend vervoer (platform Duitsland, België, Nederland en Luxemburg) bij elkaar is geweest? Wat zijn de actuele afspraken die zijn gemaakt in het algemeen en meer specifiek met betrekking tot kaartverkoop en betaalmethoden en toegang tot en uitwisseling van informatie? Is de minister het met deze leden eens dat alleen door intensieve samenwerking en gezamenlijk commitment tussen de landen de trein een serieus alternatief is voor andere vervoersmiddelen zoals bijvoorbeeld luchtvaart op de korte afstanden? De leden van de CDA-fractie maken al langer een punt van graffiti op treinen. Uit de cijfers van de NS blijkt dat zij te maken hebben met grote negatieve financiële en operationele gevolgen van graffiti op treinen. Jaarlijks brengen graffiti-vandalen voor tussen de 10 en 13 miljoen euro schade toe aan materieel van de NS. Alleen al in 2019 werd er ruim 10.000 keer graffiti op NS-treinen gespoten, met een totaal aan 130.000 m2 bekladding in 2019. Deze hoeveelheid neemt jaarlijks toe. In 2018 was dit nog 7.000 incidenten en 120.000 m2. Wat vindt de minister van deze cijfers en de toename? Welk beleid hanteert het kabinet om dit tegen te gaan? Tijdens het laatste algemeen overleg Openbaar vervoer en taxi van 26 september 2019 heeft de minister aan deze leden toegezegd in gesprek te gaan met NS en ProRail over de graffitiproblematiek. Wat is de uitkomst hiervan? Is de minister van plan om aanvullende maatregelen te nemen, nu de graffiti-incidenten wederom zijn toegenomen, grote maatschappelijke kosten hebben en treinen daardoor tijdelijk niet meer ingezet kunnen worden in de dienstregeling? Kan de minister tevens met politie en Justitie in gesprek treden om erop aan te dringen dat graffitivandalisme, veelal gepleegd door dezelfde individuen of crews, hogere prioriteit krijgt voor wat betreft opsporing en vervolging? Deze leden krijgen ook signalen dat graffitispuiten vaak wordt verheerlijkt in media en online platforms. Er zijn zelfs exposities van ‘artiesten’ die laten zien hoeveel treinen en metro’s ze hebben vol gezet en ‘glossy’ magazines met reportages van georganiseerde ‘groepsreizen’ door Europa om treinen onder te spuiten in elkaars land. Zijn deze signalen ook bekend bij de minister? Hoe wil de minister dit gaan aanpakken? De leden van de CDA-fractie hebben tot slot vragen over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. De motie van het lid Van der Graaf c.s. over toegankelijkheid van het vervoer als basisvoorziening (Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/Parlis/zaak.aspx?Id=9a540760-ac4b-4064-b8fa-9c3fdc903e b7" \t "_blank" 24170, nr. 213 ) is unaniem aangenomen door de Kamer. De minister geeft aan in gesprek te gaan met decentrale overheden, vervoerders en belangenbehartigers van mensen met een beperking over toegankelijkheid, waarbij ook wordt besproken of de ondergrens omhoog kan en, zo ja, met welke fasering. Is dit overleg inmiddels geweest, zo ja wat was hiervan de uitkomst? D66-fractie De leden van de D66-fractie signaleren dat de gemeenschap van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders, interseksuelen en queers (LHBTIQ+-gemeenschap) zich vaak onveilig voelt in het openbaar vervoer en in de taxi. Zo worden zij soms geweigerd in taxi’s en worden zij lastiggevallen in de metro, trein of bus. Heeft de minister kennisgenomen van deze problematiek? Zo ja, kan de minister toelichten welke stappen zij zet om dit gevoel van onveiligheid in de toekomst te voorkomen? Bovendien lezen deze leden dat Amsterdam vorig jaar maatregelen heeft getroffen om ervoor te zorgen dat discriminatie in de taxibranche wordt aangepakt. Kan de minister toelichten of deze aanpak werkt? Zo ja, ziet zij kans om deze aanpak ook in te zetten in heel Nederland? De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 24 maart jl. waarin de minister de Kamer informeert over de ontwikkeling rondom nieuwe betaalwijzen in het openbaar vervoer (Kamerstuk 23645, nr. 713). Deze leden zijn positief gestemd over de generieke afspraken en landelijke kaders die nu worden uitgewerkt met als doel de implementatie van nieuwe betaalmethodes in het openbaar vervoer. Kan de minister bevestigen dat de implementatie van de nieuwe ov-chipkaart en andere betaalmethodes nog steeds wordt verwacht in 2023? Daarnaast stellen deze leden een vraag bij het opladen van de anonieme ov-chipkaart. Deze leden hebben vernomen dat reizigers momenteel bij NS-oplaadpunten alleen kunnen kiezen voor een standaardbedrag. Bestaat bij de nieuwe ov-chipkaart de mogelijkheid om zelf het exacte bedrag te kiezen dat op het saldo van de ov-chipkaart wordt bijgeschreven? Mensen met een anonieme ov-chipkaart passen het saldo van hun ov-chipkaart vaak aan per reis en daarom achten deze leden het wenselijk dat reizigers zelf het bedrag kunnen kiezen. De leden van de D66-fractie vragen hoe het staat met het project MaaS en het initiatief van de NS en de drie stadsvervoerders om een eigen MaaS-app te ontwikkelen. Deze leden achten het belangrijk dat privacy wordt gewaarborgd binnen dit project en hebben dit in het algemeen overleg Openbaar vervoer en taxi van 30 oktober 2019 meegegeven aan de minister. Kan de minister toelichten hoe de pilots omtrent de inrichting van de informatiestructuur rondom MaaS (zijn) verlopen? De leden van de D66-fractie zijn van mening dat mobiliteit een levensbehoefte is. Het is daarom essentieel dat het openbaar vervoer toegankelijk voor iedereen is. Deze leden stellen vast dat het Toekomstbeeld ov 2040 streeft naar een volledige toegankelijkheid, zowel in vervoersvoertuigen als op stations. Deze leden vragen hoe het staat met de uitvoering van de motie van de leden Schonis en Van der Graaf over het verbeteren van de toegankelijkheid van stations (Kamerstuk 35300 A, nr. 42). Kan de minister toelichten wanneer de voortgangsrapportage wordt verwacht? De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister van 11 februari 2020 omtrent de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor mensen met een handicap (Kamerstuk 24170, nr. 224). Deze leden begrijpen de ontstane verschillen tussen de vervoerders, omdat sommige partijen meer faciliteren dan de gestelde ondergrens. Deze leden juichen deze extra werkzaamheden dan ook toe, maar zijn benieuwd naar de gesprekken die de minister hierover gaat voeren en zijn benieuwd wanneer het mogelijk is om de ondergrens van de toegankelijkheid te verhogen. Deze leden onderschrijven de wens om breder te kijken en ook de toegankelijkheid en reisinformatie bij bus- en tramhaltes te verbeteren. Deze leden van de D66-fractie constateren dat, op grond van artikel 44 Wet personenvervoer 2000 en het Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer concessiehouders, de toegankelijkheid van het openbaar vervoer gewaarborgd moet worden. Desondanks signaleren deze leden dat in de praktijk het openbaar vervoer niet overal even goed toegankelijk is voor mindervalide personen. Deze leden achten het verder van belang dat in het verlengde van wet- en regelgeving monitoring en handhaving goed gewaarborgd worden. Monitoring en handhaving vormen immers een cruciaal middel om voortgang te creëren aangaande het realiseren van toegankelijk openbaar vervoer. Kan de minister samen met belangenorganisaties landelijke richtlijnen opstellen over de minimumvereisten waaraan een concessiehouder moet voldoen qua maatregelen voor de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor mindervalide personen? Bijvoorbeeld door het begrip ‘toegankelijkheid’ nader te concretiseren in het Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Kan de minister daarnaast een uniforme rapportageverplichting inrichten voor concessiehouders, waarbij samenwerking tussen de opdrachtgever, vervoerder en gemeenten is verankerd? De leden van de D66-fractie constateren voorts dat op basis van artikel 10 van het Besluit personenvervoer 2000 vervoerders bekend moeten maken welke stations en vervoersmiddelen volledig zelfstandig toegankelijk zijn voor mindervalide personen. Om mindervalide personen hun reis beter te laten plannen, is het voor deze doelgroep echter ook noodzakelijk om te weten welke stations en vervoersmiddelen voor hen niet zelfstandig toegankelijk zijn. Is de minister bereid om vervoerders op basis van deze wettelijke verplichting ook hierover actief te laten communiceren? Naast de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, achten deze leden de beschikbaarheid van contractvervoer van belang. Bij het aanwijzen van milieuzones is het daarom belangrijk dat personenbussen en contactvervoer gereed zijn voor de veranderende omstandigheden. Op welke manier wordt in kaart gebracht wat de gevolgen zijn van de aanwijzing van milieuzones voor het contractvervoer en hoe wordt de beschikbaarheid van zero-emission personenbussen gestimuleerd? De leden van de D66-fractie staan positief tegenover het feit dat jongeren van twaalf tot en met achttien jaar vanaf deze zomer goedkoper kunnen reizen met de NS in de daluren. Deze leden vragen in hoeverre het mogelijk is voor jongeren om ook korting te krijgen bij de bus, metro of tram, bijvoorbeeld in de vorm van een landelijk voordeelabonnement. Deze leden constateren dat veel scholieren gebruik maken van deze voorzieningen en vaak moeten kiezen tussen vervoerders bij het selecteren van mogelijke abonnementen. Deze leden zijn benieuwd of de minister een mogelijkheid ziet om jongeren hierbij te helpen. GroenLinks-fractie De leden van de GroenLinks-fractie willen om te beginnen graag aandacht vragen voor de gevolgen van de coronacrisis voor zowel het openbaar vervoers- als de taxibranche. Beide sectoren hebben uiteraard zwaar te lijden onder de afname van het aantal reizigers als gevolg van alle maatregelen. Het openbaar vervoer heeft te maken met zo’n 90% minder reizigers en in de taxisector staat het er niet beter voor. Heeft de minister een goed overzicht van de situatie in deze sectoren? Wat betekent dit voor de korte en langere termijn? Klopt het dat veel kleine taxiondernemers onvoldoende uit de voeten kunnen met de afgesproken steunmaatregelen? Komen zij allemaal in aanmerking voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS)? Dreigen er grootschalige faillissementen? Wat kan de minister doen om, desnoods met tijdelijke maatregelen, het leed te verzachten? De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ook grote zorgen over het reguliere openbaar vervoer en het doelgroepenvervoer. In de ogen van deze leden gaat het hier om een onmisbare publieke dienst waarbij geen sprake kan zijn van faillissementen of grootschalige uitval. Als de coronacrisis is overwonnen, moeten deze bedrijven weer vol aan de bak, zodat de economie weer kan opstarten en het leven weer kan normaliseren. Kan de minister een overzicht geven van de situatie bij de verschillende openbaarvervoerbedrijven en het doelgroepenvervoer? Is het mogelijk, om uitbetaling van subsidies of vergoeding van nog uit te voeren ritten naar voren te halen om zo deze periode te overbruggen? Hoe staan de openbaarvervoerbedrijven ervoor die vrijwel geen subsidie krijgen en nu 90% van hun inkomsten zien verdwijnen? Wat betekent dit voor de rest van het jaar en voor de diverse investeringsprogramma’s in vergroening en nieuw materieel? Hoe zit het met de concessies als nu niet wordt voldaan aan het afgesproken aantal ritten? Worden openbaarvervoerbedrijven ontheven van de concessieafspraken? De leden van de GroenLinks-fractie hebben nog enkele vragen over de Eindrapportage Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB). Deze leden willen benadrukken dat zij een eenvoudig en universeel geldig betaalsysteem erg belangrijk vinden. Er mogen in elk geval geen systemen ontstaan die niet voor alle Nederlandse openbaar vervoer- en MaaS-bedrijven werken. Liefst willen deze leden een systeem dat grensoverschrijdend of Europees werkt en dat ook makkelijk bruikbaar is voor incidentele reizigers. Dit systeem zal dan ook alle problemen met in- en uitchecken moeten oplossen, zoals bij overstappen of als een reiziger vergeet uit te checken. De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat alle openbaarvervoerbedrijven zich inspannen om de toegankelijkheid voor mensen met beperkingen te verbeteren. Deze leden zien wel dat dit bij het ene bedrijf of in de ene regio harder gaat dan de andere. De belangenorganisaties zijn van mening dat de inspanningen van een deel van de vervoerders achterblijft bij de minimumeisen van het VN-verdrag. Is dit zo? Waarin zitten de verschillen van opvatting? Hoe kunnen we zorgen dat achterstanden worden ingehaald? Welk deel van de opgave kan het beste wettelijk worden opgenomen en welk deel als onderdeel van concessieafspraken? Worden de gebruikers en belangenorganisaties betrokken bij de evaluatie? De leden van de GroenLinks-fractie hebben ten slotte enkele vragen over de sociale veiligheid. De coronacrisis en de maatregelen hieromheen leiden weer tot andere veiligheidsvraagstukken dan we gewend zijn. Maatregelen zoals extra toezicht vallen juist weg als conducteurs, beveiligers en controleurs weg blijven bij de passagiers. Is bekend of dit leidt tot meer incidenten? Of hebben we door de enorme afname aan reizigers juist minder incidenten? Is dit een punt van zorg waarop moet worden gehandeld? Deze leden kunnen zich voorstellen dat algemene overlastissues afnemen en dat bepaalde vormen van criminaliteit, die het moet hebben van de drukte zoals zakkenrollerij, afnemen. Is bekend hoe het zit met zedendelicten die floreren als er weinig getuigen zijn? In de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Özütok, Kröger en Buitenweg over geweld en seksuele intimidatie in de trein en op het spoor, op 7 april 2020, schrijft minister Grapperhaus dat slachtoffers hulp kunnen inroepen van conducteurs en met SMS en WhatsApp-berichten. Hoe werkt dit in relatie tot het huidige coronaprotocol? SP-fractie De leden van de SP-fractie zien dat onder druk van de coronacrisis het heilige geloof in marktwerking in de publieke sector onder druk komt te staan, en terecht. De markt heeft uiteindelijk altijd winst als doel, terwijl in een crisis het belang van mensen en de samenleving vooropstaat. Dat rijmt niet met het systeem van marktwerking. En de voorbeelden van dit kantelen in denken over de markt zien we overal om ons heen. Zo wordt in verschillende Europese landen de zorg genationaliseerd en wordt in het Verenigd Koninkrijk het personenvervoer per spoor genationaliseerd. Stuk voor stuk zaken die essentieel zijn voor de samenleving en die dus niet aan de markt kunnen worden toevertrouwd. Publieke diensten moeten publiek beheerd worden en ook in Nederland horen we steeds meer geluiden dat de overheid een grotere rol moet gaan spelen in zaken die ons allemaal aangaan. Zorg, huisvesting en openbaar vervoer zijn daar voorbeelden van. Hoe kijkt de minister hiertegen aan, met de woorden van de minister-president in gedachte dat het een illusie is om te denken dat na de coronacrisis alles weer hetzelfde wordt? De leden van de SP-fractie merken op dat voor veel Nederlanders het openbaar vervoer van essentieel belang is. Ze hebben het nodig om op hun werk, in deze tijden vaak vitale beroepen, te komen. Toch hebben verschillende vervoerders hun dienstregeling aangepast waardoor bussen later in de ochtend beginnen met rijden en eerder in de avond stoppen. Dit heeft gevolgen voor mensen in vitale beroepen die heel vroeg beginnen of laat stoppen met werken. Voorbeelden hiervan zijn zorgmedewerkers, schoonmakers en vakkenvullers. Buschauffeur Albert uit Hengelo vertelde in de krant dat hij zich als buschauffeur schaamde dat hij deze mensen niet meer op tijd naar het werk kan brengen. Welk antwoord zou de minister Albert en vele andere chauffeurs willen geven? En wat vindt de minister ervan dat vervoerders winst boven het vervoeren van deze mensen in de frontlinie plaatsen? Welke stappen gaat de minister nemen om de dienstregeling landelijk zo in te richten dat iedereen die met het openbaar vervoer naar het werk toe moet, dat ook daadwerkelijk kan? En op welke termijn verwacht de minister dit geregeld te hebben? Deze leden vinden dit een absolute prioriteit nu deze werknemers het land draaiende houden. De leden van de SP-fractie zien en horen sinds de invoering van de marktwerking in het openbaar vervoer continu verhalen over het verschralen van het openbaar vervoer. De ombudsman voor het openbaar vervoer besteedt hier ook aandacht aan in zijn laatste kwartaalrapportage van 2019 (oktober-december). Het verdwijnen van buslijnen in Utrecht, Den Haag, Zwolle en andere delen van het land is deze leden een doorn in het oog. Zo is het Brabantse dorp Sint Willebrord sinds eind 2019 amper meer per bus te bereiken. Terwijl Sint Willebrord in het door corona zwaar getroffen Noord-Brabant ligt. Hoe moeten mensen met vitale beroepen uit Sint Willebrord op hun werk komen nu de bus geen alternatief is? Naast het verzet van de bewoners bij het schrappen van buslijnen is vaak te zien dat ook gemeentes dit niet willen. Wat kan de minister doen om gemeentes en bewoners meer inspraak te geven bij het schrappen of samenvoegen van buslijnen? Is de minister het met deze leden eens dat openbaar vervoer een basisvoorziening is voor mobiliteit en leefbaarheid van wijken en dorpen waarbij het niet om de centen maar om de mensen moet gaan? De leden van de SP-fractie vragen in dat licht ook om een reactie van de minister op het pleidooi van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) om aanbestedingen in het openbaar vervoer in ieder geval tijdelijk voor minimaal een jaar, op te schorten. Herkent en deelt de minister de zorgen die deze vakbond heeft over de gevolgen die aanbesteden in deze periode voor reizigers en werknemers zal hebben? Deze leden zijn het met het CNV eens dat aanbestedingen in deze crisistijd kunnen leiden tot concessies waarin nauwelijks ruimte is voor investeringen en achten dit zeer ongewenst. Is de minister het hiermee eens? En wat vindt de minister ervan dat alle openbaarvervoerbedrijven, die actief zijn in Nederland, in handen zijn van buitenlandse moederbedrijven die ook te maken hebben met de coronacrisis? Acht de minister het wenselijk dat de continuïteit van onze openbaar vervoer zo afhankelijk is van buitenlandse bedrijven en welke mogelijkheden ziet zij om dit in de toekomst anders in te richten? Is minister het met deze leden eens dat het openbaar vervoer, een vitale sector, niet volledig afhankelijk kan zijn van deze buitenlandse bedrijven? Is de minister bereid te onderzoeken welke voordelen een systeem kan hebben waarbij marktwerking en buitenlandse afhankelijkheid geen rol spelen binnen het openbaar vervoer? Deze leden pleiten voor een einde aan marktwerking binnen het openbaar vervoer en willen naar een systeem waarbij de inrichting en uitvoering van het openbaar vervoer in publieke handen is belegd. De leden van de SP-fractie constateren dat het kabinet in zijn regeerakkoord heeft staan dat het openbaar vervoer in alle delen van Nederland een alternatief moet zijn voor de auto. Deze leden hebben met het bovenstaande duidelijk gemaakt dat van deze afspraak in het regeerakkoord niks terecht is gekomen. Kan de minister aangeven wat zij hiervan vindt en welke stappen er zijn genomen om deze afspraak te realiseren? Wat in ieder geval niet heeft geholpen, is het verhogen van het btw-tarief van 6% naar 9%. Kan de minister deze conclusie inmiddels ook trekken? De leden van de SP-fractie zien dat de prijs in Duitsland voor het openbaar vervoer verlaagd wordt, en in Luxemburg is het zelfs gratis geworden. Deze leden juichen deze stappen toe. Ziet de minister deze voorbeelden in Duitsland en Luxemburg als manieren om het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken en kan zij uiteenzetten welke kansen zij ziet om vergelijkbare stappen in Nederland te zetten? De leden van de SP-fractie zijn ook benieuwd naar de voortgang van het onderzoek naar vervoersarmoede, naar aanleiding van de aangenomen motie van de leden Laçin en Kröger over goed regionaal openbaar (Kamerstuk 35300-XII, nr. 30). In welke fase bevindt dit onderzoek zich nu? Kunnen tussentijdse waarnemingen met de Kamer gedeeld worden en wanneer wordt het eindrapport verwacht? De leden van de SP-fractie hebben zich hard gemaakt voor openstelling van de TOGS-regeling voor taxiondernemers en -chauffeurs. Daarom zijn zij ook tevreden met het besluit van het kabinet om taxiondernemers en -chauffeurs in aanmerking te laten komen voor deze regeling. Klopt het dat ook de eis dat het huisadres en het adres van de onderneming niet overeen mogen komen is losgelaten door het kabinet? De tegemoetkoming via de TOGS-regeling biedt taxiondernemers ruimte om hun bedrijf staande te houden, maar deze ondernemers hebben bijvoorbeeld ook te maken met verzekeraars die enorme hoge prijzen hanteren voor het verzekeren van een taxi. Vereende is hier een voorbeeld van. Is de minister bereid om met Vereende en andere verzekeraars in gesprek te gaan om uitstel van betaling voor taxiondernemers voor elkaar te krijgen en de hoge lasten van verzekeringen aan te kaarten? PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie constateren dat het voor taxichauffeurs moeilijke tijden zijn. Weinig ritten en zorgen over veilig kunnen werken vanwege de onmogelijkheid om de 1,5 meter richtlijn te hanteren. Deze leden maken zich daarom zorgen over de gezondheid van taxichauffeurs. Deze leden vragen zich af of de maatregelen uit het protocol voor zittend vervoer daadwerkelijk door alle taxi’s kunnen worden uitgevoerd. Zijn er bijvoorbeeld voldoende beschermingsmiddelen en kan er wel een doorzichtig scherm worden geplaatst? Deze leden zijn verder tevreden dat de regering alsnog heeft besloten om de regeling TOGS ook beschikbaar te stellen voor taxichauffeurs. Op deze manier kunnen veel taxichauffeurs zeker zijn van een inkomen. De leden van PvdA-fractie constateren dat de minister geen stappen wil zetten om een gelijk speelveld tussen bel- en opstaptaxi’s te creëren op de taximarkt in de grote steden. Deze leden hebben al vaker hierover aan de bel getrokken (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2019-2020, nr. 2020Z04467), maar de minister blijft weg van de bestaande problemen dat er op dit moment gewoonweg te veel taxi’s rondrijden en er daardoor gevaarlijk situaties op de wegen ontstaan en bovendien hierdoor taxichauffeurs urenlang moeten rondrijden voordat zij een fatsoenlijk salaris hebben verdiend. Erkent de minister dat doordat er te veel taxi’s rondrijden veel taxichauffeurs nauwelijks een fatsoenlijk inkomen verdienen om de huur en boodschappen te kunnen betalen? Welke maatregelen zijn er om het aantal actieve taxi’s in gemeenten te kunnen beperken, anders dan specifieke verkeerscirculatiemaatregelen? Is de minister daarom bereid om gemeenten de ruimte te geven om volumebeleid op de bel- en opstaptaxi’s binnen haar eigen gemeentegrenzen te kunnen voeren? En in hoeverre is het mogelijk om het aantal actieve taxi’s binnen de gemeentegrens te beperken in het licht van de Europese Dienstenrichtlijn? Is de minister verder bereid om gemeenten in ieder geval in staat te stellen om bel- en opstaptaxi’s op dezelfde manier te registreren, controleren en sanctioneren? De leden van de PvdA-fractie constateren dat veel reizigers het in- en uitchecken op een station met meerdere vervoerders nog altijd lastig vinden. De beste oplossing om dit in- en uitchecken te verbeteren is wat deze leden betreft om te komen tot een nieuw systeem waarbij de reizigerseisen uit het manifest ‘De Reiziger Centraal’ leidend zouden moeten zijn. Is de minister bereid om deze eisen centraal te stellen bij de uitrol van het nieuwe systeem? De leden van de PvdA-fractie constateren verder dat, blijkens de uitvraag van Rover, meer dan de helft van de reizigers het reizen met een applicatie en GPS-bepaling niet ziet zitten vanwege de inbreuk op de privacy. Is de minister het met deze leden eens dat wettelijke borging deze ongerustheid bij reizigers niet gaat wegnemen? Kan de minister aangeven dat de optie van GPS-bepaling, vanwege de zorgen rond privacy, geen adequate oplossing biedt om het probleem van omchecken op te lossen? Is de minister het er tevens mee eens dat de e-tickets ook geen structurele oplossing bieden voor reizigers? Is de minister daarom bereid om, kijkend naar Oost-Nederland Blauwnet en Arnhem en Zevenaar, waar enkelvoudig in- en uitchecken al mogelijk is, bij de ontwikkeling van de nieuwe techniek enkelvoudig in- en uitchecken mee te nemen? De leden van de PvdA-fractie vragen verder of de minister bereid is om bij andere grensoverschrijdende verbindingen, naast de huidige trajecten Groningen-Leer en Heerlen-Aken, waar geen reserveringsplicht voor geldt, te onderzoeken of de opvolger van de ov-chipkaart en de bankpas gebruikt kunnen worden als geldig vervoerbewijs. De leden van de PvdA-fractie zijn teleurgesteld in het zeer minimale onderzoekje en de minimale inzet van de minister om te komen tot gratis openbaar vervoer voor kinderen t/m twaalf jaar. Deze leden zijn van mening dat dit geen uitwerking van de aangenomen motie van het lid Moorlag c.s. over gratis ov voor kinderen tot 12 jaar op woensdagmiddag en in de weekenden ( HYPERLINK "http://parlisweb/Parlis/document.aspx?id=8fc1e000-dc76-4dfc-8484-d9d3af 075a3e&zaak=cd5a7c86-2e69-4fa0-a3e1-9c5dc2142382" \t "_blank" 35300-XII, nr. 37 ) is. Deze leden willen van de minister weten wat de reacties van de decentrale overheden (per decentrale overheid) waren op het voorstel voor gratis reizen voor kinderen t/m twaalf jaar. Zijn zij bereid om hiermee aan de slag te gaan? Wat waren de eventuele bezwaren of belemmeringen? En welke voorstellen heeft de minister zelf gedaan om gratis openbaar vervoer voor kinderen t/m twaalf jaar te bevorderen? De leden van de PvdA-fractie willen allereerst hun waardering uitspreken voor al het spoorpersoneel dat, ondanks de angst om besmet te raken, nog steeds zoveel treinen laat rijden om zodoende mensen met een vitaal beroep naar hun werk te kunnen brengen. Dat verdient wat deze leden betreft een groot compliment. Deze leden hebben echter wel begrepen dat het handhavend (veiligheids- en service-) personeel nu veelal onbeschermd hun werk moet doen. Is de minister bereid om te kijken of deze mensen ook beschermingsmiddelen kunnen krijgen, zodat zij veilig kunnen werken? De leden van de PvdA-fractie constateren aangaande sociale veiligheid van het openbaar vervoer dat er nog steeds concurrentie plaatsvindt op sociale veiligheid op het spoor. Is de minister het met deze leden eens dat concurrentie op sociale veiligheid zeer onwenselijk is? Is de minister bereid om in te zetten op gelijke inzet van socialeveiligheidspersoneel (conducteurs of stewards, veiligheid en servicemedewerkers) en servicemedewerkers aan de walkant? Is de minister daarom dan ook bereid om te komen tot een landelijk raamwerk van eisen met betrekking tot sociale veiligheid waaraan concessies moeten voldoen? ChristenUnie-fractie De leden van de ChristenUnie-fractie willen allereerst hun waardering uitspreken voor alle mensen die tijdens deze coronacrisis werkzaam zijn in het openbaar vervoer. Zij voeren een cruciale functie uit door alle mensen werkzaam in andere essentiële beroepen van en naar hun werk te vervoeren. De gezondheid van zowel deze mensen als de reizigers moet vooropstaan, en deze leden delen het standpunt van het kabinet in deze kwestie. Deze leden zijn tevreden met de aanvullende protocollen die meer richting en duidelijkheid moeten geven over een veilige manier van werken in het openbaar vervoer. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat ook vervoerders financieel en operationeel hard worden geraakt door de crisis. De NS vervoert bijvoorbeeld dagelijks ruim 85% minder reizigers dan normaal. Heeft de minister in beeld welke financiële en operationele consequenties dit heeft voor de NS, nu en op mogelijk langere termijn? En kan de minister de zekerheid bieden dat zij hun vervoertaak te allen tijde blijven uitvoeren of zijn er nu al zichtbare knelpunten die opgelost moeten worden? Kan de minister garanderen dat er, nu en mogelijk bij een verdere afname van reizigers, wel een landelijke basisdienstregeling voor de trein blijft bestaan, zeker voor mensen die werkzaam zijn in de vitale sectoren? De leden van de ChristenUnie-fractie willen de minister bedanken voor haar reactie op de motie van het lid Van der Graaf c.s. over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer als basisvoorziening (Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/Parlis/zaak.aspx?Id=9a540760-ac4b-4064-b8fa-9c3fdc903e b7" \t "_blank" 24170, nr. 213 ). De besproken motie verzoekt de regering, samen met medeoverheden, vervoerders en ervaringsdeskundigen concrete afspraken te maken over wat toegankelijkheid als landelijke basisvoorziening voor iedere vervoerder inhoudt, waarbij deze concrete afspraken ook als nieuwe minimumeisen gaan gelden bij aanbestedingen in het openbaar vervoer. Eerdergenoemde leden zijn blij dat de minister de strekking van de motie onderschrijft en dat zij gesprekken is gaan voeren met decentrale overheden, vervoerders en belangenbehartigers. Kan de minister de Kamer informeren wat tot nu toe de uitkomst is van die gesprekken en de standpunten van de andere partijen tegenover de inzet voor meer toegankelijkheid? De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat een landelijke ondergrens aan eisen voor vervoerders voor het vervoeren van mensen met een beperking een absolute noodzaak is. Deze leden zijn van mening dat het Besluit Toegankelijkheid van het openbaar vervoer te veel interpretatieruimte laat waardoor er grote verschillen zijn in werkwijze en mogelijkheden voor mensen met een beperking bij verschillende concessiehouders van het openbaar vervoer. Hierdoor kunnen mensen met een beperking er niet op vertrouwen dat alle vervoerders toegankelijk zijn voor hen. Deze leden vragen de minister om hierop te reflecteren. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat verschillen onder andere zien op het gebied van reisassistentie, reisbegeleiding, toegankelijkheid van hulpmiddelen en voorzieningen in treinen zoals toegankelijke toiletten. Zij constateren dat het College voor de Rechten van de Mens recent heeft geoordeeld dat busmaatschappij HTM niet voldoet aan het verbod op discriminatie door elektrische rolstoelen niet toe te laten in de stadsbussen. Deze leden hebben naar aanleiding hiervan de volgende vragen voor de minister. Kan de minister in het licht van deze uitspraak toelichten op basis waarvan zij tot de conclusie is gekomen dat alle openbare vervoerders voldoen aan het Besluit Toegankelijkheid van het openbaar vervoer? Kan de minister toelichten wat de consequenties gaan zijn van deze uitspraak voor busmaatschappijen in de rest van het land? Deze leden lezen dat de uitspraak niet opgevolgd wordt door HTM, omdat zij vervoer van elektrische rolstoelen niet veilig achtte. Hoe beoordeelt de minister dit? Is de minister bereid er zorg voor te dragen dat discriminatie niet plaatsvindt en dat toegankelijkheid vormgegeven kan worden voor bussen in het hele land? Kan de minister toezeggen de gesprekken met de medeoverheden als concessieverleners, met vervoerders en ervaringsdeskundigen voor de zomer af te ronden? Of kan de minister hier, gezien de coronacrisis, een digitale of schriftelijke consultatie van maken welke voor de zomer wordt afgerond? Kan de minister tevens bevestigen dat haar inzet daadwerkelijk is om de ondergrens omhoog te krijgen? De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de minister in haar brief van 11 februari 2020 stelt dat verschillen in voorzieningenniveau geen bezwaar vormen na de vaststelling van nieuwe afspraken. Deze leden willen benadrukken dat het huidige basisniveau niet voldoet en dat het verhogen van deze basisnorm prioriteit dient te hebben. Bovengenoemde leden zijn van mening dat parallel aan landelijke afspraken het Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer aangepast zou moeten worden om te voldoen aan de norm uit het VN-Gehandicaptenverdrag en de uitleg daarvan door het College voor de Rechten van de Mens. Deze leden zien mogelijkheden voor verduidelijking van de normen en verbetering van de eisen, een borging van vertegenwoordiging van ervaringsdeskundigen en hun belangenbehartigers bij aanbestedingen en periodieke verantwoording over de stand van zaken omtrent de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Is de minister bereid hiertoe in overleg te gaan met ervaringsdeskundigen en hun belangenbehartigers en de Kamer hierover te informeren? De leden van de ChristenUnie-fractie volgen het dossier Nedersaksenlijn met grote interesse en verwijzen naar de unaniem aangenomen motie van het lid Van der Graaf c.s. over een haalbaarheidsonderzoek naar de Nedersaksenlijn (Kamerstuk HYPERLINK "http://parlisweb/Parlis/zaak.aspx?Id=fd963430-e8d1-439b-9b0f-827b538a14 f0" \t "_blank" 35300-A, nr. 51 ) uit te voeren. Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is van het haalbaarheidsonderzoek? Deze leden constateren dat er een quickscan is uitgevoerd in opdracht van een aantal provincies en dat daarbij hoofdzakelijk is gekeken naar wat er moet gebeuren om het 'gat' te dichten tussen Emmen en Stadskanaal. Kan de minister aangeven waar het haalbaarheidsonderzoek zich aanvullend op zal richten? Wordt daarin de aansluiting voor goederen- en personenvervoer op de Bentheimer Eisenbahn meegenomen? Welke ruimtelijke en economische effecten heeft de Nedersaksenlijn op het vestigingsklimaat in de regio? Wat is het effect van de Nedersaksenlijn op de interne en externe mobiliteit van inwoners en bedrijven in de regio? Kan de minister de uitkomsten van de quickscan en het aanvullende haalbaarheidsonderzoek over de Nedersaksenlijn verwerken in het Toekomstbeeld van het openbaar vervoer? De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de grensoverschrijdende spoorlijn Coevorden - Bad Bentheim/Rheine tot voor kort alleen werd gebruikt om goederen te vervoeren naar Oost-Europa en Scandinavië, maar dat sinds juli 2019 ook weer personen worden vervoerd op het deeltraject Bad Bentheim-Neuenhaus. Deze leden zien met de Duitse Landes- en Bondsregering en aangelegen provincies kansen voor een nieuwe grensoverschrijdende verbinding voor personenvervoer vanuit Drenthe en Overijssel naar Duitsland. Vanaf Rheine zou deze verbinding dan aangesloten zijn op het Duitse ICE-net. Deze leden hebben naar aanleiding hiervan van de volgende vragen voor de minister. Omdat een groot deel van het spoor op de verbinding Coevorden-Bad Bentheim eigendom is van de Bentheimer Eisenbahn, ook het stuk van de Nederlandse grens tot aan Coevorden, vragen deze leden aan de minister of zij de samenwerking kan bevorderen tussen de Bentheimer Eisenbahn en ProRail en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Wil de minister ervoor zorgdragen dat dit unieke project voldoende aandacht krijgt in de bouwsteen grensoverschrijdende verbindingen binnen het Toekomstbeeld OV 2040? Kan de minister bevorderen dat het personenvervoer Emmen-Rheine een plek krijgt op de TenT-agenda? De leden van de ChristenUnie-fractie willen hun grote bewondering uitspreken voor de medewerkers van de treinvervoerders die als eerste geconfronteerd worden met personen die suïcide willen plegen op het spoor of die soms te maken krijgen met verwarde reizigers. In de praktijk ontvangen deze leden signalen dat medewerkers van de treinvervoerders soms heel lang voor een verwarde of suïcidale persoon moeten zorgen voordat er gespecialiseerde hulp komt. De weg naar goede hulp en nazorg blijkt soms moeilijk. Kan de minister de samenwerking zoeken met haar collega’s van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en J&V om zo tot duidelijke afspraken te komen om de acute GGZ-opvang en hulpverlening voor suïcidale en verwarde mensen langs het spoor te verbeteren? Als positief voorbeeld daarbij wijzen deze leden op de Amsterdamse Psycholance. 50PLUS-fractie De leden van de 50PLUS-fractie constateren dat de coronacrisis ook het openbaar vervoer enorm heeft veranderd. Zoveel mogelijk mensen werken thuis, waardoor er qua treinverkeer alleen al zo’n 85% minder reizigers zijn. Het is de bedoeling dat nu alleen functioneel gereisd wordt door mensen die met hun werk Nederland draaiende houden. Eenzelfde beeld bestaat er voor busmaatschappijen en andere vormen van openbaar vervoer. Hierdoor rijzen bij deze leden de volgende vragen. Hoe is nu de positie van de vervoerbedrijven? Door de huidige situatie zijn er natuurlijk fors minder inkomsten. De bijdrage van de abonnementhouders komt wel binnen, maar losse kaartjes worden vast niet meer verkocht. Hoe is de liquiditeitspositie van het openbaar vervoer in Nederland? Staat de overheid garant voor deze bedrijven, of ondersteunt zij hen als dat nodig mocht zijn? En hoe ziet de minister het openbaar vervoer na deze crisis? Is dat niet dé kans om zaken aan te pakken? Wat betreft de bereikbaarheid van kleine kernen, marktwerking, toegang tot en gebruik van het openbaar vervoer? Graag een toekomstreflectie van de minister. De leden van de 50PLUS-fractie hebben een aantal vragen specifiek over het reizen met de trein. Wat gebeurt er met de keuzedagen van 60-plussers? Gebruikt ProRail deze tijd voor extra (naar voren gehaald) onderhoud aan het spoor, nu de dienstregeling en het aantal reizigers (tijdelijk) is uitgedund? Welke gevolgen heeft deze crisis voor abonnementhouders? De leden van de 50PLUS-fractie hebben nog vragen over enkele andere zaken. Het heeft een tijdje geduurd, maar inmiddels hebben we van de minister vernomen dat het convenant sociale veiligheid in het openbaar vervoer eindelijk is opgesteld en binnenkort wordt ondertekend. Het zat voor eind 2019 in de planning, dus fijn dat dit nu eindelijk rond is. Kan de minister nog aangeven waar de vertraging zat? En of er nog verdere vertraging optreedt vanwege de huidige coronacrisis? Voor het overige zijn deze leden blij met de inzet van alle betrokken partijen bij het verbeteren van niet alleen de objectieve, maar ook subjectieve veiligheid van het openbaar vervoer. Het is belangrijk dat mensen veilig zijn én zich veilig voelen in het openbaar vervoer. Maar wat is de concrete follow-up? Hoe kan het toch zo zijn dat provincies in de aanbestedingen nog steeds genoegen nemen met het ontbreken van toiletten in de trein? Ondanks het advies van het College voor de Rechten van de Mens, ondanks het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat reeds enkele jaren geleden is aangenomen, en ook door Nederland is geratificeerd. De provincie Gelderland gaat hier niet in mee. Arriva stelt dat dit veel te duur is en wacht op de nieuwe lichting, omdat ombouwen niet zou kunnen of heel lang zou duren. Maar het huidige materieel is pas over een jaar of twintig afgeschreven. Dat is niet acceptabel. Wat vindt de minister ervan en wat doet zij eraan? De leden van de 50PLUS-fractie vragen welke extra maatregelen ter bevordering van de hygiëne deze dagen worden genomen in het openbaar vervoer en in taxi’s, voor zowel het personeel, de taxichauffeurs als de reizigers. Deze crisis is wellicht de uitgelezen kans om zaken anders en/of beter te gaan doen, zodra een en ander weer is opgestart. Welke kansen ziet de minister hiervoor? De leden van de 50PLUS-fractie hebben tot slot een punt over de tramschutter. Ten tijde van de aanslag gingen niet alle deuren open, dus mensen zaten als ratten in de val. Hoe zit het met het zicht van de bestuurder? Kan de bestuurder de hele tram overzien bij een incident? Welke lessen kunnen we hieruit trekken? Welke acties nemen vervoersbedrijven naar aanleiding van deze vreselijke gebeurtenis? Is het nodig of mogelijk een bepaalde noodvoorziening voor dit soort situaties te creëren, waardoor mensen in elk geval uit de tram kunnen? Of is er iets anders denkbaar? SGP-fractie De leden van de SGP-fractie constateren dat de minister in overleg is met decentrale overheden, vervoerders en belangenbehartigers over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Deze leden horen graag of de minister daarbij aanstuurt op het concreter maken van de toegankelijkheidseisen, zodat het lastiger wordt om de eisen in de praktijk te ontwijken. Welk tijdpad heeft de minister voor ogen? Verder vragen deze leden of de minister bereid is ervoor te zorgen dat bij alle aanbestedingen van openbaar vervoerconcessies belangenbehartigers van mensen met een beperking inspraak krijgen dan wel daarbij betrokken worden. De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen met betrekking tot de gevolgen van de coronacrisis voor vervoerders. Voor behoud van de teruggave van Belasting voor Personenauto's en Motorrijtuigen (BPM-teruggave) en de Vrijstelling motorrijtuigenbelasting (MRB-vrijstelling) mogen taxivervoerders gedurende drie jaar minimaal 90% van de kilometers rijden voor taxivervoer. In deze crisistijd is het van belang dat zij activiteiten kunnen ondernemen als vrijwilliger of in de pakket-, boodschappen- en medicijnenbezorging. Dat betekent wel dat de grenswaarde van 90% taxiactiviteiten in het gedrang kan komen. Is de minister bereid ervoor te zorgen dat hier soepel mee wordt omgegaan, zodat ondernemers hier niet onnodig door in de problemen komen? De leden van de SGP-fractie constateren dat het CBR een deel van zijn activiteiten op een laag pitje heeft gezet, zoals examinering en medische keuringen. Chauffeurs kunnen hierdoor in de problemen komen. Denk aan het verlengen van chauffeurskaarten en het verlopen van kaarten voor leerwerktrajecten die slechts vier maanden geldig zijn. Is de minister bereid snel duidelijkheid te geven over hoe hier mee omgegaan zal worden? Is de minister voornemens chauffeurs zoveel mogelijk tegemoet te komen? II Reactie van de bewindspersoon Algemeen Dagblad, 3 maart 2020, Homo’s en lesbiennes voelen zich onveilig in Rotterdam: gemeente start campagne, HYPERLINK "https://www.ad.nl/rotterdam/homo-s-en-lesbiennes-voelen-zich-onveilig-i n-rotterdam-gemeente-start-campagne~a37416843/" https://www.ad.nl/rotterdam/homo-s-en-lesbiennes-voelen-zich-onveilig-in -rotterdam-gemeente-start-campagne~a37416843/ Het Parool, 3 juli 2019, Actie tegen discriminatie taxi’s Amsterdam, HYPERLINK "https://www.parool.nl/amsterdam/actie-tegen-discriminatie-taxi-s-amster dam~b1c2ed97e/" https://www.parool.nl/amsterdam/actie-tegen-discriminatie-taxi-s-amsterd am~b1c2ed97e/ NS, 27 februari 2020, NS: treinreizen fors goedkoper voor jongeren 12 – 18 jaar, HYPERLINK "https://nieuws.ns.nl/ns-treinreizen-fors-goedkoper-voor-jongeren-12--18 -jaar/" https://nieuws.ns.nl/ns-treinreizen-fors-goedkoper-voor-jongeren-12--18- jaar/ De Stentor, 27 november 2019, Gelderland houdt vast aan treinen zonder toilet, HYPERLINK "https://www.destentor.nl/arnhem/gelderland-houdt-vast-aan-treinen-zonde r-toilet~ad764945/?referrer=https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc =s&source=newssearch&cd=2&ved=0ahUKEwj--v7ru7DoAhVCyqQKHRpqD-MQqQIILygAM AE&url=https%3A%2F%2Fwww.destentor.nl%2Farnhem%2Fgelderland-houdt-vast-a an-treinen-zonder-toilet~ad764945%2F&usg=AOvVaw3L5k6w344ZY0MiNfhr8ZxW" https://www.destentor.nl/arnhem/gelderland-houdt-vast-aan-treinen-zonder -toilet~ad764945/?referrer=https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc= s&source=newssearch&cd=2&ved=0ahUKEwj--v7ru7DoAhVCyqQKHRpqD-MQqQIILygAMA E&url=https%3A%2F%2Fwww.destentor.nl%2Farnhem%2Fgelderland-houdt-vast-aa n-treinen-zonder-toilet~ad764945%2F&usg=AOvVaw3L5k6w344ZY0MiNfhr8ZxW PAGE PAGE 1