Motie van de leden Stoffer en Van Haga over aanpassing van de NOW door een representatieve periode voor de omzet te nemen
Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie)
Motie
Nummer: 2020D14188, datum: 2020-04-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35430-22).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Stoffer, Tweede Kamerlid (SGP)
- Mede ondertekenaar: W.R. van Haga, Tweede Kamerlid (Ooit Groep Van Haga kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35430 -22 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie).
Onderdeel van zaak 2020Z06688:
- Indiener: C. Stoffer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2020-04-14 10:00: Tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-04-16 20:16: EINDE VERGADERING STEMMINGEN (over moties ingediend bij het debat over het coronavirus, de tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie (35 430), de Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten (35431) en de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid (35434)) (Stemmingen), TK
- 2020-06-02 16:30: Stemmingen (Hoofdelijke stemmingen) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 430 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie)
Nr. 22 MOTIE VAN DE LEDEN STOFFER EN VAN HAGA
Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 14 april 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voor toepassing van de NOW de omzet niet altijd wordt vergeleken met de omzet uit een realistische referentieperiode;
verzoekt de regering, te onderzoeken of de regeling zodanig kan worden aangepast door een periode te nemen die wel representatief is, bijvoorbeeld dezelfde periode een jaar eerder,
en gaat over tot de orde van de dag.
Stoffer
Van Haga