[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D15634, datum: 2020-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35450-VIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35450 VIII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) .

Onderdeel van zaak 2020Z07283:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019‒2020
35 450VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Ontvangen 29 april 2020

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
  2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.

Vanwege de coronamaatregelen is op 20 april 2020 de eerste incidentele suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in de Eerste- en Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door de beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,





I.K. van Engelshoven


De Minister van Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media,





A.Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2020. In de Begroting 2020 van OCW stond abusievelijk een negatief bedrag bij de kapitaaluitgaven voor DUO terwijl dit een positief bedrag had moeten zijn. Dit is in de voorliggende begrotingsstaat gecorrigeerd.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 2.2). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel Beleidsmatige mutaties Technische mutaties
(stand ontwerpbegroting in € miljoen) (ondergrens in € miljoen) (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Artikel Naam maatregel/regeling Kamerstuk Bedrag verplichtingen Bedrag uitgaven Bedrag ontvangsten
14 Cultuur Aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector in verband met de Covid-19crisis 35.300 VIII nr.1 300.000 300.000 0

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de stand begroting 2020 voor het jaar 2020 weergegeven.

Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Vastgestelde begroting 2020 43.005.112 1.364.345
Belangrijkste suppletoire mutaties
1 Leerlingen- en studentenontwikkeling diverse ‒ 2.442 3.499
2 Tegenvaller nieuwkomers 1, 3 47.753
3 Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling 91 1.162.613
4 Eindejaarsmarge 2019 91 117.792
5 Middelen Aanvullende Post diverse 10.277
6 Dekking tegenvallers diverse ‒ 128.585
7 Kasschuiven diverse 199.601
8 Niet-kaderrelevante mutaties 11, 12, 91 ‒ 156.479 53.357
9 Rente studiefinanciering 11 ‒ 30.314
10 Overige mutaties diverse ‒ 5.872 12.346
Stand 1e suppletoire begroting 2020 Totaal 44.249.770 1.403.233

Toelichting

1. Leerlingen- en studentenontwikkeling

De Referentieraming is de jaarlijkse raming van leerlingen- en studentenaantallen. Uit de Referentieraming 2020 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten per saldo aanzienlijk hoger is dan de in de begroting 2020 verwerkte aantallen. Dit komt onder andere doordat het CBS in haar bevolkingsprognose een hoger migratiesaldo raamt. Mede als gevolg hiervan is in 2020 een tegenvaller van € 10,1 miljoen te zien op de begroting, die oploopt naar € 416,8 miljoen euro in 2025. In 2020 valt de tegenvaller bijna geheel in het primair onderwijs (po). In de latere jaren zijn het vooral het hoger beroepsonderwijs (hbo), het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het po die aanzienlijke tegenvallers laten zien.

Op de raming van de uitgaven voor studiefinanciering doet zich per saldo een meevaller voor van € 16,1 miljoen in 2020. Door de prestatiebeurstechniek in de studiefinanciering worden de hogere studentenaantallen pas later zichtbaar in tegenvallers. In latere jaren is een tegenvaller te zien oplopend tot € 31,1 miljoen in 2025.

De per saldo meevaller op de leerlingen- en studentenraming en studiefinancieringsraming in 2020 wordt ingezet om de tegenvaller op de nieuwkomersregelingen in het uitvoeringsjaar te dekken. In de jaren daarna worden de tegenvallers op de OCW-ramingen en nieuwkomersregelingen (zie punt 2) van in totaal € 510 miljoen structureel voor circa € 450 miljoen generaal gecompenseerd. OCW dekt structureel circa € 60 miljoen van de tegenvaller specifiek op de niet-bekostigingsbudgetten op de eigen begroting (zie hiervoor punt 6). Hierdoor kunnen de onderwijsinstellingen volledig en structureel gecompenseerd worden voor de groei in leerlingen en studenten ten opzichte van de raming in het vorige jaar.

In Tabel 3 zijn de mutaties als gevolg van de nieuwe Referentieraming en de studiefinancieringsraming te zien. De bedragen voor de studiefinancieringsraming zijn een saldo van uitgaven en ontvangstenmutaties. Voor 2020 telt de uitgavenmeevaller van € 12,6 miljoen en de ontvangstenmeevaller van € 3,5 miljoen op tot een meevaller van € 16,1 miljoen.

1 Primair onderwijs 10.076 18.747 43.353 69.410 90.539 95.701
3 Voortgezet onderwijs ‒ 260 6.813 15.192 32.331 49.070 67.354
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 316 61.983 66.929 84.050 100.734 115.102
6 Hoger beroepsonderwijs 0 87.249 103.184 121.389 133.265 140.692
7 Wetenschappelijk onderwijs 0 23.344 15.785 11.788 5.573 ‒ 2.054
11,12,13 Studiefinanciering (relevant) ‒ 16.073 15.980 ‒ 4.284 8.502 22.193 31.138
Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering ‒ 5.941 214.116 240.159 327.470 401.374 447.933

2. Tegenvaller nieuwkomers

Op de aanvullende bekostigingsregelingen voor nieuwkomers in het po en vo blijkt een hogere realisatie dan verwacht. De realisatie zal ook de komende jaren naar verwachting hoger zijn, zo blijkt ook uit de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS. Er ontstaat hierdoor een tegenvaller op deze regelingen van € 47,8 miljoen in 2020, oplopend tot een tegenvaller van € 62,4 miljoen in 2025. De totale tegenvaller (inclusief de OCW-ramingen van punt 1) van € 510 miljoen is voor circa € 450 miljoen generaal gecompenseerd. OCW dekt structureel circa € 60 miljoen van de tegenvaller specifiek op de niet-bekostigingsbudgetten op de eigen begroting (zie hiervoor punt 6). In tabel 4 is een uitsplitsing naar po en vo te zien van de tegenvaller op de nieuwkomersregelingen.

1 Primair onderwijs 21.086 21.086 21.086 21.086 21.086 21.086
3 Voortgezet onderwijs 26.667 34.894 41.309 41.309 41.309 41.309
Totaal tegenvaller nieuwkomers 47.753 55.980 62.395 62.395 62.395 62.395

3. Doorverdeling loon- en prijsontwikkeling

Het Kabinet besluit dit jaar opnieuw loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. In Tabel 5 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien. De lpo-tranche 2020 die OCW uitkeert bedraagt in 2020 € 1.133,7 miljoen. Een deel van de lpo wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers als gevolg van de Referentieraming en de nieuwkomersregelingen. Dit wordt verder toegelicht onder punt 6. De uitgekeerde lpo in Tabel 5 en de ingehouden lpo in Tabel 8 tellen op tot het bedrag in Tabel 2 bij «Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling».

1 Primair onderwijs 375.417 374.294 371.937 369.209 367.571
3 Voortgezet onderwijs 275.800 272.823 270.710 269.875 269.344
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 130.795 128.620 121.285 133.415 126.320
6 Hoger beroepsonderwijs 101.071 103.357 104.435 103.909 104.359
7 Wetenschappelijk onderwijs 145.547 148.820 151.534 153.167 155.061
8 Internationaal beleid 159 136 133 133 134
9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 1.311 1.196 1.220 1.178 1.178
11 Studiefinanciering 20.393 14.996 25.770 26.068 26.347
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 1.313 1.283 1.264 1.237 1.213
13 Lesgelden 364 367 367 367 368
14 Cultuur 24.936 24.942 24.652 24.966 24.966
15 Media 15.012 14.844 15.213 15.292 15.363
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 32.740 32.463 32.356 32.342 32.323
25 Emancipatie 331 325 328 355 355
91 Nog onverdeeld 0 0 0 0 0
95 Apparaat Kerndepartement 8.463 8.716 8.681 8.680 8.557
Totaal 1.133.652 1.127.182 1.129.885 1.140.193 1.133.459

4. Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2019 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 117,8 miljoen. Dit bedrag wordt in 2020 weer toegevoegd aan de begroting. Hiervan wordt € 23,7 miljoen ingezet voor overlopende verplichtingen die in 2019 waren gepland maar pas in 2020 tot betaling komen. Het resterende bedrag van € 94,1 miljoen wordt ingezet ter dekking van de tegenvallers op de OCW-ramingen en nieuwkomersregelingen in 2021 en verder (zie hiervoor punt 6).

5. Middelen Aanvullende Post

Er worden middelen van de Aanvullende Post overgeboekt naar de begroting van OCW. Het betreft:

G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs

Voor de aanpak van werkdruk in het primair onderwijs is de volgende tranche overgemaakt van de Aanvullende Post naar de OCW-begroting. Het gaat om € 40,5 miljoen in 2023 en € 56 miljoen in 2024. Deze middelen zijn middels een kasschuif naar voren gehaald. Hierdoor is er in schooljaar 2020/2021 en schooljaar 2021/2022 €382 miljoen beschikbaar aan werkdrukmiddelen. De nieuwe reeks wordt in Tabel 6 weergegeven. Deze reeks is inclusief het laatste restant dat nog op de Aanvullende Post staat (te weten € 40,5 miljoen in 2024 en structureel € 96,5 miljoen per 2025). Deze middelen worden afhankelijk van de evaluatie in 2020 ook ingezet voor de aanpak van werkdruk in het po.

1 Oude reeks 333.500 333.500 333.500 333.500 430.000 430.000
1 Nieuwe reeks 333.500 381.750 381.750 333.500 335.000 430.000

Krimp middelen voortgezet onderwijs commissie Dijkgraaf

Om scholen in het vo, die de komende jaren met substantiële krimp te maken zullen hebben, te ondersteunen bij de overgangsproblematiek is vorig jaar besloten om voor 2020 en 2021 middelen op de Aanvullende Post te plaatsen. Deze middelen zijn vanaf dit jaar beschikbaar op de OCW-begroting. Om ervoor te zorgen dat scholen ook in de latere jaren kunnen worden ondersteund is onderstaande kasschuif toegepast.

3 Overboeking Aanvullende Post 10.000 15.000
3 Kasschuif ‒ 7.700 ‒ 10.460 4.540 4.540 4.540
3 Nieuwe reeks 2.300 4.540 4.540 4.540 4.540

Lerarentekort

Voor de aanpak van het lerarentekort wordt structureel € 32 miljoen beschikbaar gesteld. Dit budget is op de Aanvullende Post gereserveerd. In afwachting van een nadere uitwerking voor de besteding van deze middelen wordt het geld toegevoegd op de begroting van OCW.

6. Dekking tegenvallers

Binnen de OCW-begroting is de volgende dekking voor de ramingstegenvallers (punt 1 en 2) ingezet:

  1. Inzet van eindejaarsmarge (zie toelichting mutatie 4). Vanwege de grootte van dit bedrag wordt dit ook ingezet ter dekking van de tegenvallers in de latere jaren.
  2. Vrijval budget experiment vraagfinanciering bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen. Naar aanleiding van de tussenevaluatie in het voorjaar van 2019 is besloten de instroom in het experiment niet te verlengen. Doordat er vanaf september 2019 geen nieuwe instroom in het experiment meer wordt toegelaten, valt er budget vrij. Het budget voor het experiment was ontvlochten uit het onderwijsbekostigingsbudget.
  3. Lpo over de regeerakkoordreeks op de aanvullende post (AP). De lpo over de regeerakkoordreeks voor werkdrukmiddelen die nog op de AP gereserveerd staat wordt ingezet ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting.
  4. Subsidietaakstelling artikel 1 (Primair onderwijs). Ter dekking van een deel van het onderwijsconvenant (eind 2019) is een incidentele taakstelling op subsidies op artikel 1 (Primair onderwijs) ingeboekt. Deze subsidietaakstelling wordt vanaf 2022 structureel doorgetrokken ter dekking van de tegenvallers op de OCW begroting.
  5. Het grootste deel van de lpo op subsidies en overige instrumenten wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting. De lpo op alle bekostiging, bijdrage aan mede-overheden, agentschappen en apparaatskosten worden wel uitgekeerd (ruim € 1,1 miljard per jaar, zie punt 3).

Vanaf 2021 resteert er nog een tegenvaller oplopend tot structureel circa € 450 miljoen. Deze tegenvaller wordt generaal gecompenseerd en aan de OCW-begroting toegevoegd.

91 Eindejaarsmarge ‒ 94.142
6 Meevaller flexstuderen ‒ 5.205 ‒ 2.375 ‒ 4.878 ‒ 7.133 ‒ 8.212 ‒ 10.000
91 Loon- en prijsbijstelling RA-middelen van de Aanvullende Post ‒ 277 ‒ 415 0 ‒ 3.040 ‒ 7.242 ‒ 7.242
1 Dekking korten subsidie taakstelling onderwijsconvenant ‒ 10.600 ‒ 10.600 ‒ 10.600 ‒ 10.600
diverse Niet uitgekeerde relevante loon- en prijsbijstelling tranche 2020 ‒ 28.961 ‒ 33.369 ‒ 33.216 ‒ 32.915 ‒ 32.714 ‒ 33.049
Totaal ‒ 128.585 ‒ 36.159 ‒ 48.694 ‒ 53.688 ‒ 58.768 ‒ 60.891

7. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Zo is er besloten tot een kasschuif op het budget van de reisvoorziening in artikel 11 van € 200 miljoen van 2021 naar 2020 ter optimalisatie van het kasritme van de Staat.

In het schriftelijk overleg (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 169) is aangegeven dat in het voorjaar de kasschuif ten bate van de vouchers studievoorschot zou worden bezien. De benodigde kasschuif kon echter niet worden ingepast in het Rijksbrede beeld. Dit betekent dat de (nog aangehouden) motie Rog (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 54) die zich richt op het uitkeren van de voucher, niet kan worden uitgevoerd.

8. Niet-kaderrelevante mutaties

De niet kaderrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier een meevaller van € 227,2 miljoen op de raming van studiefinanciering. Deze meevaller wordt voor een groot deel veroorzaakt doordat het aantal leners daalt, maar ook doordat de extra ontvangsten bovenop de termijnbedragen hoger zijn. Daarnaast valt ook de mutatie van de lpo uitkering op de niet-kaderrelevante budgetten onder deze post (het betreft hier € 70,7 miljoen).

9. Rente studiefinanciering

Door de lage rentestand is er een tegenvaller van € 30,3 miljoen op de geraamde renteontvangsten op studieleningen. Deze komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.

10. Overige mutaties

Dit is een saldopost van mee- en tegenvallers en dekking binnen artikelen. Deze worden hieronder per artikel toegelicht. Het gaat in totaal om ‒ € 5,9 miljoen op de uitgaven en € 12,3 miljoen op de ontvangsten. Daarnaast vallen de technische mutaties en overboekingen onder deze post.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 11.715.269 ‒ 12.016 11.703.253 440.328 12.143.581 476.762 457.807 441.060 464.412
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overig 11.715.269 ‒ 12.016 11.703.253 440.328 12.143.581 476.762 457.807 441.060 464.412
Totale uitgaven 11.685.628 ‒ 12.016 11.673.612 440.328 12.113.940 476.762 457.807 441.060 464.412
waarvan juridisch verplicht (%) 99,7% 99,9%
Bekostiging 11.006.753 ‒ 333 11.006.420 419.865 11.426.285 458.203 449.231 432.809 456.826
Hoofdbekostiging 10.687.914 ‒ 333 10.687.581 409.635 11.097.216 447.974 439.002 422.579 446.475
Bekostiging Primair Onderwijs 10.669.933 ‒ 333 10.669.600 407.155 11.076.755 445.449 436.429 420.189 444.123
Bekostiging Caribisch Nederland 17.981 17.981 2.480 20.461 2.525 2.573 2.390 2.352
Prestatiebox 296.187 296.187 10.230 306.417 10.229 10.229 10.230 10.351
Aanvullende bekostiging 22.652 0 22.652 0 22.652 0 0 0 0
Overig 22.652 22.652 0 22.652 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 106.512 0 106.512 6.022 112.534 276 ‒ 10.495 ‒ 10.850 ‒ 10.600
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten 23.200 23.200 0 23.200 0 0 0 0
Nederlands onderwijs buitenland 12.600 12.600 0 12.600 0 0 0 0
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 12.630 12.630 0 12.630 0 0 0 0
Overig 58.082 58.082 6.022 64.104 276 ‒ 10.495 ‒ 10.850 ‒ 10.600
Opdrachten 11.296 11.296 ‒ 8.449 2.847 87 73 213 ‒ 317
Bijdrage aan agentschappen 33.145 0 33.145 6.251 39.396 891 893 892 895
Dienst Uitvoering Onderwijs 33.145 33.145 6.251 39.396 891 893 892 895
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 7.734 0 7.734 0 7.734 0 0 0 0
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds 5.231 5.231 0 5.231 0 0 0 0
UWV 2.503 2.503 0 2.503 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 508.505 0 508.505 16.639 525.144 17.305 18.105 17.871 17.483
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 492.391 492.391 16.793 509.184 16.518 17.006 17.006 17.006
Caribisch Nederland 16.114 16.114 ‒ 154 15.960 787 1.099 865 477
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 11.683 ‒ 11.683 0 0 0 0 0 125 125
Brede scholen 11.683 ‒ 11.683 0 0 0 0 0 125 125
Ontvangsten 26.961 0 26.961 0 26.961 0 0 0 0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 440,3 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 419,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. een aanpassing op basis van de nieuwe raming van het aantal leerlingen in de referentieraming 2020: € 10,1 miljoen (zie het algemene deel);
  2. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 357,0 miljoen (zie het algemene deel);
  3. een ophoging van het budget voor de regeling nieuwkomers met € 21,1 miljoen als gevolg van een toename in het te verwachten aantal nieuwkomers (zie het algemene deel);
  4. een toename van de werkdrukmiddelen van € 20,1 miljoen door middel van een kasschuif zoals benoemd in het convenant aanpak lerarentekort.

Bijdrage aan medeoverheden
Het budget wordt per saldo met € 16,6 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2020 op het budget voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (zie het algemene deel).

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 8.764.430 ‒ 333 8.764.097 310.386 9.074.483 316.537 328.932 347.065 362.843
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overig 8.764.430 ‒ 333 8.764.097 310.386 9.074.483 316.537 328.932 347.065 362.843
Totale uitgaven 8.746.746 ‒ 333 8.746.413 310.386 9.056.799 316.527 328.922 347.005 362.783
waarvan juridisch verplicht (%) 99,3% 99,9%
Bekostiging 8.560.277 ‒ 9.333 8.550.944 302.641 8.853.585 316.780 329.014 346.645 362.849
Hoofdbekostiging 8.220.743 ‒ 333 8.220.410 292.306 8.512.716 305.864 318.098 335.729 351.933
Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum 8.204.822 ‒ 333 8.204.489 290.428 8.494.917 304.214 316.448 334.082 350.279
Bekostiging Caribisch Nederland 15.921 0 15.921 1.878 17.799 1.650 1.650 1.647 1.654
Prestatiebox 322.434 ‒ 9.000 313.434 10.335 323.769 10.368 10.368 10.368 10.368
Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs 322.434 ‒ 9.000 313.434 10.335 323.769 10.368 10.368 10.368 10.368
Aanvullende bekostiging 17.100 0 17.100 0 17.100 548 548 548 548
Resultaatafhankelijke bekostiging
vsv voor vo-scholen
17.100 0 17.100 0 17.100 548 548 548 548
Subsidies (regelingen) 81.449 9.000 90.449 ‒ 1.850 88.599 ‒ 1.393 ‒ 1.187 ‒ 686 ‒ 586
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO 19.240 0 19.240 0 19.240 0 0 0 0
Pilots Zomerscholen 0 9.000 9.000 0 9.000 0 0 0 0
Overige projecten 62.209 0 62.209 ‒ 1.850 60.359 ‒ 1.393 ‒ 1.187 ‒ 686 ‒ 586
Opdrachten 6.770 0 6.770 ‒ 84 6.686 630 580 530 0
In- en uitbesteding 6.770 0 6.770 ‒ 84 6.686 630 580 530 0
Bijdrage aan agentschappen 52.530 0 52.530 1.529 54.059 1.510 1.515 1.516 1.520
Dienst Uitvoering Onderwijs 52.530 52.530 1.529 54.059 1.510 1.515 1.516 1.520
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 45.525 0 45.525 8.150 53.675 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
ZBO: College voor Toetsen en Examens 4.380 0 4.380 8.410 12.790 0 0 0 0
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) 41.145 0 41.145 ‒ 260 40.885 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 195 0 195 0 195 0 0 0 0
GRAZ (ECML) en PISA 195 0 195 0 195 0 0 0 0
Ontvangsten 7.391 0 7.391 0 7.391 0 0 0 0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 310,4 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 302,6 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 274,4 miljoen (zie het algemene deel);
  2. een ophoging van het budget voor de regeling eerste opvang nieuwkomers met € 26,7 miljoen, als gevolg van een toename in het te verwachten aantal nieuwkomers (zie het algemene deel).
  3. de middelen die voor krimp in het voortgezet onderwijs zijn toegekend. Door middel van een kasschuif zijn deze bedragen beschikbaar in de jaren 2020 t/m 2025. In 2020 is er € 2,3 miljoen beschikbaar.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 4.413.277 ‒ 333 4.412.944 216.201 4.629.145 173.992 ‒ 120.692 179.520 211.439
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0
waarvan overig ‒ 333 216.201 173.992 ‒ 120.692 179.520 211.439
Totale uitgaven 4.680.116 ‒ 333 4.679.783 119.823 4.799.606 204.653 184.526 210.070 211.439
waarvan juridisch verplicht (%) 99,69% 99,7%
Bekostiging 4.218.881 ‒ 333 4.218.548 124.524 4.343.072 186.716 184.513 207.599 214.088
Hoofdbekostiging 3.673.340 ‒ 333 3.673.007 125.070 3.798.077 171.018 174.736 191.298 205.874
Bekostiging mbo-instellingen1 3.600.720 ‒ 333 3.600.387 122.172 3.722.559 168.421 172.042 188.703 203.379
Bekostiging Caribisch Nederland 7.220 0 7.220 933 8.153 632 729 630 530
Bekostiging vavo 65.400 0 65.400 1.965 67.365 1.965 1.965 1.965 1.965
Kwaliteitsafspraken 440.000 0 440.000 0 440.000 13.226 7.215 19.389 13.376
Investeringbudget 440.000 0 440.000 0 440.000 7.215 7.215 7.365 7.365
Resultaatafhankelijk budget 0 0 0 0 0 6.011 0 12.024 6.011
Aanvullende bekostiging 105.541 0 105.541 ‒ 546 104.995 2.472 2.562 ‒ 3.088 ‒ 5.162
Regionaal Investeringsfonds 23.075 0 23.075 ‒ 100 22.975 969 1.059 ‒ 4.591 ‒ 7.583
Salarismix Randstadregio's 50.000 0 50.000 1.503 51.503 1.503 1.503 1.503 1.503
Regionaal Programma 30.466 0 30.466 0 30.466 0 0 0 918
Gelijke kansen 2.000 0 2.000 ‒ 1.949 51 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 255.647 0 255.647 81 255.728 14.059 ‒ 3.593 ‒ 732 ‒ 5.852
Subsidieregeling praktijkleren 212.600 0 212.600 900 213.500
Leven Lang Ontwikkelen 11.750 0 11.750 ‒ 5.119 6.631 12.865 ‒ 5.143 ‒ 3.182 ‒ 5.102
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 14.500 0 14.500 700 15.200 ‒ 500 ‒ 500 0 0
Loopbaanorientatie 1.275 0 1.275 2.000 3.275 0 0 0 0
Vakwedstrijden MBO 3.200 0 3.200 0 3.200 0 0 0 0
Overige subsidies 12.322 0 12.322 1.600 13.922 1.694 2.050 2.450 ‒ 750
Opdrachten 4.990 0 4.990 1.789 6.779 675 400 0 0
In- en uitbesteding 4.990 0 4.990 1.789 6.779 675 400 0 0
Bijdrage aan agentschappen 19.334 0 19.334 ‒ 378 18.956 506 509 506 506
Dienst Uitvoering Onderwijs 16.334 0 16.334 442 16.776 426 429 426 426
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 3.000 0 3.000 ‒ 820 2.180 80 80 80 80
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 66.399 0 66.399 ‒ 9.653 56.746 ‒ 763 ‒ 763 ‒ 763 ‒ 763
College voor Toetsen en Examens 6.893 0 6.893 ‒ 6.893 0 1.407 1.407 1.407 1.407
Wet SLOA 3.273 0 3.273 ‒ 3.053 220 ‒ 2.170 ‒ 2.170 ‒ 2.170 ‒ 2.170
SBB 56.233 0 56.233 293 56.526 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 114.865 0 114.865 3.460 118.325 3.460 3.460 3.460 3.460
RMC's 35.309 0 35.309 1.642 36.951 1.642 1.642 1.642 1.063
Educatie 60.356 0 60.356 1.818 62.174 1.818 1.818 1.818 1.818
Regionaal Programma 19.200 0 19.200 0 19.200 0 0 0 579
Ontvangsten 4.000 0 4.000 0 4.000 0 0 0 0
  1. Vanaf 2018 inclusief de bekostiging van het groen mbo-onderwijs.

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 216,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 92 miljoen) wordt veroorzaakt door bijstelling van de verplichtingenraming bij het instrument regionaal programma omdat voor dit programma de jaren 2021 t/m 2023 in 2020 additioneel zijn verplicht.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 124,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt onder andere veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (zie ook algemene toelichting);
  2. om de beschikbare middelen voor het Regionaal Investeringsfonds in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme is een meerjarige kasschuif in 2020 en verder noodzakelijk.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 3.476.868 0 3.476.868 90.399 3.567.267 183.888 201.387 216.811 228.058
Totale uitgaven 3.416.799 0 3.416.799 92.414 3.509.213 184.862 198.398 216.811 228.058
waarvan juridisch verplicht (%) 99,99% 99,99%
Bekostiging 3.334.151 0 3.334.151 91.038 3.425.189 183.914 197.426 215.839 227.086
Hoofdbekostiging 3.193.490 0 3.193.490 86.788 3.280.278 176.696 188.395 206.316 216.312
Onderwijsdeel hbo1 3.096.421 3.096.421 83.853 3.180.274 173.883 185.628 203.533 212.962
Deel ontwerp en ontwikkeling 85.259 85.259 2.577 87.836 2.578 2.579 2.579 2.579
Vouchers studievoorschot 0 0 0 7 35 120 719
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 11.810 11.810 358 12.168 228 153 84 52
Prestatiebox 140.661 0 140.661 4.250 144.911 7.218 9.031 9.523 10.774
Studievoorschotmiddelen 140.661 140.661 4.250 144.911 7.218 9.031 9.523 10.774
Subsidies (regelingen) 977 0 977 0 977 0 0 0 0
Overig 977 977 0 977 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 13.766 0 13.766 1.056 14.822 344 346 346 346
Dienst Uitvoering Onderwijs 13.766 13.766 1.056 14.822 344 346 346 346
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 67.905 0 67.905 320 68.225 604 626 626 626
NWO: Praktijkgericht onderzoek hbo 53.265 53.265 0 53.265 0 0 0 0
NWO: Promotiebeurs voor leraren 10.144 10.144 0 10.144 0 0 0 0
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 4.496 4.496 320 4.816 604 626 626 626
Ontvangsten 1.213 0 1.213 0 1.213 0 0 0 0
  1. Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 90,4 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 91,0 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

  1. de doorverdeling (€ 100,7 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (zie het algemeen deel, paragraaf 2.1);
  2. naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten de instroom in het experiment vraagfinanciering flexibel hoger onderwijs voor volwassenen niet te verlengen. De hiervoor binnen het onderwijsdeel van de bekostiging gereserveerde middelen (voor 2020 € 5,2 miljoen) vallen hierdoor vrij. Dit deel wordt ingezet ter dekking van de tegenvaller op de OCW begroting. Zie toelichting in het algemene deel;
  3. diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsartikelen en departementen) die het budget in totaal verlagen met € 4,5 miljoen.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 5.297.994 0 5.297.994 268.744 5.566.738 233.365 228.842 226.478 222.157
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overig 5.297.994 5.297.994 268.744 5.566.738 233.365 228.842 226.478 222.157
Totale uitgaven 5.202.998 0 5.202.998 212.955 5.415.953 233.476 228.520 226.478 222.157
waarvan juridisch verplicht (%) 99,97% 99,99%
Bekostiging 5.172.422 100 5.172.522 210.608 5.383.130 232.448 227.492 225.450 221.129
Hoofdbekostiging 5.086.508 100 5.086.608 208.151 5.294.759 228.275 222.282 218.784 213.754
Onderwijsdeel wo1 2.329.860 100 2.329.960 64.688 2.394.648 90.728 84.581 81.079 75.962
Onderzoeksdeel wo 2.068.420 2.068.420 125.372 2.193.792 119.441 119.589 119.593 119.601
Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek 688.228 688.228 18.091 706.319 18.106 18.112 18.109 18.106
Vouchers studievoorschot 0 0 0 0 0 3 85
Prestatiebox 85.914 0 85.914 2.457 88.371 4.173 5.210 6.666 7.375
Studievoorschotmiddelen2 85.914 85.914 2.457 88.371 4.173 5.210 5.501 6.209
Profilering en zwaartepuntvorming3 0 0 0 0 0 1.165 1.166
Subsidies (regelingen) 4.469 ‒ 100 4.369 ‒ 50 4.319 0 0 0 0
Open en online onderwijs 1.965 1.965 0 1.965 0 0 0 0
Overig 2.504 ‒ 100 2.404 ‒ 50 2.354 0 0 0 0
Opdrachten 2.029 0 2.029 1.643 3.672 1.000 1.000 1.000 1.000
Uitbesteding 2.029 2.029 1.643 3.672 1.000 1.000 1.000 1.000
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 24.078 0 24.078 754 24.832 28 28 28 28
Organisaties conform tabel 6.5 24.078 24.078 754 24.832 28 28 28 28
Ontvangsten 16 0 16 0 16 0 0 0 0
  1. Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk van de voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.
  2. 90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.
  3. De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die conform de kwaliteitsafspraken tot en met 2022 zijn overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 268,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 55,7 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de overheveling naar de universiteiten van de NWO-onderzoekmiddelen, de aanpassing hiervan in de bekostiging van de universiteiten wordt voor zowel de jaren 2020 en 2021 in het jaar 2020 verplicht.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 210,6 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van:

  1. de doorverdeling (€ 145,5 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 (zie het algemeen deel, paragraaf 2.1);
  2. de overheveling naar universiteiten van de NWO-onderzoekmiddelen uit enerzijds de SEO-regeling en uit anderzijds de sectorplannen bèta en techniek/natuur- en scheikunde/Social Sciences Humanities (voor 2020 in totaal € 66,6 miljoen). Dit in vervolg op het advies van de commissie van Rijn;
  3. diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsartikelen en departementen) die het budget in totaal verlagen met € 1,5 miljoen.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 12.810 12.810 159 12.969 136 133 133 134
Totale uitgaven 12.830 0 12.830 159 12.989 136 133 133 134
waarvan juridisch verplicht (%) 95,9% 95,9%
Subsidies (regelingen) 241 0 241 10 251 10 10 10 10
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur HGIS 116 116 10 126 10 10 10 10
Overige Incidentele subsidies 125 125 125
Opdrachten 207 0 207 0 207 0 0 0 0
Beleidsonderzoek en benchmarking 100 100 100
Incidentele Internationale activiteiten 107 107 107
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 11.861 0 11.861 159 12.020 136 133 133 134
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) 803 803 803 2 3 3 2
Stichting Nuffic 3.826 3.826 78 3.904 77 75 75 76
Nederlandse Taalunie 2.861 2.861 ‒ 11 2.850 24 23 23 23
Europa College Brugge 30 30 30
Unesco 20 20 20
OESO CERI 82 82 4 86 4 4 4 4
Fulbright Center 368 368 368
DCICC 0 0 1 1 1 1
Stichting Ons Erfdeel 185 185 185
Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training 3.066 3.066 88 3.154 28 27 27 28
EU-programma's en activiteiten 20 20 20
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 600 600 600
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 521 0 521 ‒ 10 511 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 10
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 521 521 ‒ 10 511 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 10
Ontvangsten 99 0 99 0 99

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 157.121 999 158.120 10.384 168.504 1.896 8.111 1.428 1.178
Totale uitgaven 167.519 999 168.518 ‒ 14 168.504 1.896 8.111 1.428 1.178
waarvan juridisch verplicht (%) 50,43% 96,1%
Bekostiging 35.619 2.000 37.619 3.433 41.052 5.565 7.780 1.097 1.097
Aanvullende bekostiging 35.619 2.000 37.619 3.433 41.052 5.565 7.780 1.097 1.097
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 35.619 2.000 37.619 3.433 41.052 5.565 7.780 1.097 1.097
Subsidies (regelingen) 125.329 ‒ 1.001 124.328 ‒ 3.300 121.028 ‒ 3.750 250 250 0
Lerarenbeurs 78.060 ‒ 28.500 49.560 0 49.560 0 0 0 0
Zij-instroom 29.596 20.500 50.096 2.050 52.146 250 250 250 0
Wet Beroep leraar en Lerarenregister 2.945 0 2.945 0 2.945 0 0 0 0
Regionale aanpak lerarentekort 13.000 6.000 19.000 ‒ 4.000 15.000 ‒ 4.000 0 0 0
Overige projecten 1.728 999 2.727 ‒ 1.350 1.377 0 0 0 0
Opdrachten 3.635 0 3.635 ‒ 228 3.407 0 0 0 0
Onderzoek, ramingen en communicatie 3.635 3.635 ‒ 228 3.407 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 2.936 0 2.936 81 3.017 81 81 81 81
Dienst Uitvoering Onderwijs 2.936 2.936 81 3.017 81 81 81 81
Ontvangsten 9.000 0 9.000 0 9.000 0 0 0 0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 10,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 10,4 miljoen) wordt veroorzaakt door een technische mutatie. Het gaat om een correctieboeking om aan te sluiten bij de beginstanden van 2020.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 3,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 1,2 miljoen (zie het algemene deel);
  2. budget dat vanuit de onderwijssectoren beschikbaar is gesteld voor Samen opleiden. Naar aanleiding van het convenant Aanpak lerarentekort is er voor 2020 € 2,2 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de sectoren voor Samen opleiden.

Verder wordt zichtbaar dat er met Nota van Wijziging (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 21) een verschuiving van € 2 miljoen van het instrument subsidies naar het instrument bekostiging heeft plaatsgevonden.

Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 3,3 miljoen verlaagd. De verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door een overboeking naar het Gemeentefonds van € 4 miljoen ten behoeve van de G4 voor de aanpak van het lerarentekort.

Verder worden er binnen het instrument subsidies een aantal wijzigingen zichtbaar naar aanleiding van aangenomen amendementen bij de ontwerpbegroting: Rog (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 26), Bruins (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 28), Heerema (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 27) en Van Meenen en Rog (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 31).

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 5.221.098 5.221.098 55.146 5.276.244 ‒ 327.987 ‒ 168.297 ‒ 179.055 ‒ 151.392
Totale uitgaven 5.221.098 5.221.098 55.146 5.276.244 ‒ 327.987 ‒ 168.297 ‒ 179.055 ‒ 151.392
waarvan juridisch verplicht (%) 100% 100%
Inkomensoverdracht 2.137.924 0 2.137.924 205.473 2.343.397 ‒ 169.932 19.906 36.671 51.263
Basisbeurs gift (R) 840.285 840.285 21.307 861.592 ‒ 1.593 3.372 7.921 12.582
Aanvullende beurs gift (R) 674.557 674.557 17.356 691.913 19.495 28.605 35.730 42.209
Reisvoorziening gift (R) 542.961 542.961 149.459 692.420 ‒ 205.176 ‒ 29.838 ‒ 24.844 ‒ 21.463
Caribisch Nederland gift (R) 3.210 3.210 156 3.366 153 164 165 165
Overige uitgaven (R) 76.911 76.911 17.195 94.106 17.189 17.603 17.699 17.770
Leningen 2.965.119 0 2.965.119 ‒ 153.454 2.811.665 ‒ 161.199 ‒ 191.358 ‒ 218.906 ‒ 205.851
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) ‒ 608.035 ‒ 608.035 51.836 ‒ 556.199 91.409 68.450 41.769 44.797
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) 115.192 115.192 ‒ 14.793 100.399 ‒ 11.590 ‒ 14.708 ‒ 17.630 ‒ 20.449
Reisvoorziening (NR) 98.339 98.339 32.660 130.999 31.474 33.832 33.962 32.076
Rentedragende lening (NR) 2.924.417 2.924.417 ‒ 183.116 2.741.301 ‒ 225.471 ‒ 234.083 ‒ 234.621 ‒ 221.896
Collegegeldkrediet (NR) 353.529 353.529 ‒ 31.961 321.568 ‒ 39.052 ‒ 37.801 ‒ 36.897 ‒ 36.142
Leven lang leren krediet (NR) 45.000 45.000 ‒ 9.000 36.000 ‒ 8.000 ‒ 6.000 ‒ 4.000 ‒ 2.000
Overige uitgaven (NR) 36.677 36.677 920 37.597 31 ‒ 1.048 ‒ 1.489 ‒ 2.237
Bijdrage aan agentschappen 118.055 0 118.055 3.127 121.182 3.144 3.155 3.180 3.196
Dienst Uitvoering Onderwijs 118.055 118.055 3.127 121.182 3.144 3.155 3.180 3.196
Ontvangsten 936.149 936.149 9.527 945.676 ‒ 38 ‒ 13.936 ‒ 39.362 ‒ 54.416
Ontvangsten (R) 139.535 0 139.535 ‒ 43.830 95.705 ‒ 52.389 ‒ 64.890 ‒ 73.682 ‒ 69.134
Ontvangen rente (R) 89.518 89.518 ‒ 30.314 59.204 ‒ 38.013 ‒ 49.643 ‒ 61.491 ‒ 56.982
Overige ontvangsten (R) 50.017 50.017 ‒ 13.516 36.501 ‒ 14.376 ‒ 15.247 ‒ 12.191 ‒ 12.152
Ontvangsten (NR) 796.614 0 796.614 53.357 849.971 52.351 50.954 34.320 14.718
Terugontvangen hoofdsom (NR) 796.614 796.614 53.357 849.971 52.351 50.954 34.320 14.718

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting instrumenten (algemeen):

Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 55,1 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 205,5 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 153,5 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 3,1 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 205,5 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:

  1. de basisbeurs wordt per saldo met € 21,3 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de bijstelling omhoog van € 10,5 miljoen op de omzettingen. In het mbo zijn de omzettingen lager dan geraamd (€ 9,2 miljoen). In het ho zijn de omzettingen € 19,7 miljoen hoger dan geraamd. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd wordt in het mbo € 8,0 miljoen en in het ho € 3,0 miljoen hoger, als gevolg van een hoger dan geraamd aantal studenten;
  2. de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 17,4 miljoen verhoogd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn, als gevolg van de hogere referentieraming, omhoog bijgesteld met € 10,3 miljoen. Verder betreft dit hogere omzettingen dan geraamd (€ 7,1 miljoen);
  3. de reisvoorziening wordt per saldo met € 149,5 miljoen verhoogd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:

    1. er is besloten tot een kasschuif van € 200 miljoen van 2021 naar 2020 ter optimalisatie van het kasritme van de Staat;
    2. de ov-toekenningen zijn met € 24,6 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze negatieve mutatie dus eigenlijk een hoger bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door hoger geraamde aantallen in de referentieraming;
    3. de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 15,3 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
    4. het budget kosten ov-contract is naast de kasschuif nog met € 10,7 miljoen verlaagd. Dit is met name het gevolg van lagere gemiddelde prijzen dan geraamd.
  1. de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 17,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens. Dit betreffen hogere dan geraamde kwijtscheldingen;
  2. het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens.

Leningen

De niet relevante uitgaven worden per saldo met € 153,5 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 51,8 miljoen omhoog bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omhoog bijgesteld met € 85,3 miljoen vanwege de hogere aantallen studenten, met name in het beroepsonderwijs. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de omzettingen van prestatiebeurs in gift. Dit budget is met € 15,5 miljoen omlaag bijgesteld. Tot slot zijn de omzettingen naar lening met € 18,0 miljoen naar beneden bijgesteld;
  1. de niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 14,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Enerzijds is dit een bijstelling omlaag van € 2,0 miljoen van de toekenningen aanvullende beurs als prestatiebeurs. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hier tegen geboekt worden , worden omlaag bijgesteld met € 7,1 miljoen (dit betreffen dus meer omzettingen in gift). De omzettingen naar lening, die hier worden tegen geboekt, zijn omlaag bijgesteld met € 5,7 miljoen;
  2. de niet-relevante uitgaven aan het OV worden met € 32,7 miljoen naar boven bijgesteld. Het grootste gedeelte hiervan, € 23,7 miljoen, is het gevolg van hogere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift lager (€ 15,3 miljoen; zie daarvoor Reisvoorziening relevant hierboven) wat betekent dat er minder dan geraamde omzettingen tegen worden geboekt op deze post. Dat betekent hier een bijstelling omhoog. Tot slot zijn de omzettingen naar lening juist met € 6,3 miljoen omlaag bijgesteld;
  3. de uitgaven op de post rentedragende lening (NR) zijn per saldo verlaagd met € 183,1 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere aantallen leners dan verwacht;
  1. de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 32,0 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de relatieve daling van de aantallen studenten die er naar verwachting gebruik van gaan maken;
  1. het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 9,0 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
  1. niet-relevante overige uitgaven: de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 0,9 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 3,1 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 9,5 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 43,8 miljoen en een stijging van de niet-relevante ontvangsten met € 53,4 miljoen.

  1. De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 43,8 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:

    1. rente ontvangsten: deze post is met € 30,3 miljoen verlaagd. Dit betreft lagere rente ontvangsten als gevolg van de lage rente.
    2. overige ontvangsten: deze post is met € 13,5 miljoen verlaagd; Grotendeels (€ 9,4 miljoen) op basis van realisatiegegevens. Ook spelen lagere OV-ontvangsten een rol van € 4,1 miljoen (met name boete opbrengsten als gevolg van de maatregelen rondom het verminderen van het aantal boetes op de OV-kaart).
  1. De niet-relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 53,4 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is met name het gevolg van hogere dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten bovenop de reguliere termijnontvangsten).

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 77.439 0 77.439 ‒ 2.563 74.876 ‒ 3.354 ‒ 3.651 ‒ 3.843 ‒ 3.647
Totale uitgaven 77.439 0 77.439 ‒ 2.563 74.876 ‒ 3.354 ‒ 3.651 ‒ 3.843 ‒ 3.647
waarvan juridisch verplicht (%) 100% 100%
Inkomensoverdracht 71.987 0 71.987 395 72.382 ‒ 396 ‒ 693 ‒ 885 ‒ 689
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.611 3.611 298 3.909 298 298 298 298
Deeltijd vo (R) 2.238 2.238 359 2.597 359 359 359 359
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) 6.181 6.181 ‒ 1.269 4.912 ‒ 1.250 ‒ 1.201 ‒ 1.167 ‒ 1.132
Meerderjarige scholieren vo (R) 56.400 56.400 1.102 57.502 294 ‒ 94 ‒ 421 ‒ 363
Meerderjarige scholieren vso (R) 3.557 3.557 ‒ 95 3.462 ‒ 97 ‒ 55 46 149
Leningen 3.025 0 3.025 ‒ 3.025 0 ‒ 3.025 ‒ 3.025 ‒ 3.025 ‒ 3.025
STOEB/ALR (NR) 3.025 3.025 ‒ 3.025 0 ‒ 3.025 ‒ 3.025 ‒ 3.025 ‒ 3.025
Bijdrage aan agentschappen 2.427 0 2.427 67 2.494 67 67 67 67
Dienst Uitvoering Onderwijs (R) 2.427 2.427 67 2.494 67 67 67 67
Ontvangsten 3.872 0 3.872 ‒ 593 3.279 ‒ 610 ‒ 611 ‒ 604 ‒ 581
Minderjarige deelnemers bol (R ) 0 0 0 0 0 0 0 0
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R ) 215 215 112 327 112 112 112 112
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R ) 3.657 3.657 ‒ 705 2.952 ‒ 722 ‒ 723 ‒ 716 ‒ 693

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 2,6 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omhoog van € 0,4 miljoen op de inkomensoverdrachten en een bijstelling omlaag van € 3,0 miljoen op de leningen. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdracht

De raming wordt per saldo met € 0,4 miljoen verhoogd. Dit is op basis van realisatiegegevens.

Leningen

De niet relevante uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 3,0 miljoen verlaagd waardoor deze post op 0 uitkomt. Dit betreft de post STOEB/ALR. Deze post wordt vanaf 2019 verantwoord op artikel 11 (Studiefinanciering). Het betreft een verschuiving van kortlopende vorderingen (vanwege teveel uitbetaalde WTOS die terugbetaald dient te worden) naar langlopende vorderingen. De kortlopende vorderingen worden dan omgezet in een lening die verantwoord wordt op, en onder de terugbetaalvoorwaarden valt van, artikel 11.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,1 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 0,6 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 13.416 0 13.416 364 13.780 367 367 367 368
Totale uitgaven 13.416 0 13.416 364 13.780 367 367 367 368
waarvan juridisch verplicht (%) 100% 100%
Bijdrage aan agentschappen 13.416 0 13.416 364 13.780 367 367 367 368
Dienst Uitvoering Onderwijs 13.416 13.416 364 13.780 367 367 367 368
Ontvangsten 226.628 226.628 17.608 244.236 15.680 15.613 16.091 16.887

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,4 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 17,6 miljoen verhoogd. Het aantal mbo studenten in de referentieraming is gestegen waardoor de ontvangsten op het lesgeld ook stijgen.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.353.015 ‒ 1.022 2.351.993 2.651.993 26.790 2.678.783 26.864 11.754 11.567 68.803
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 2.353.015 ‒ 1.022 2.351.993 2.651.993 26.790 2.678.783 26.864 11.754 11.567 68.803
Uitgaven 1.005.094 ‒ 1.022 1.004.072 1.304.072 ‒ 32.976 1.271.096 41.117 26.027 25.841 25.981
waarvan juridisch verplicht 97,0% 97,0% 97,4%
Bekostiging 851.217 0 851.217 1.121.217 ‒ 38.574 1.082.643 38.764 24.114 24.428 24.593
Culturele basisinfrastructuur 455.571 0 455.571 675.571 12.381 687.952 13.691 13.711 13.712 13.877
Vierjaarlijkse instellingen 249.748 0 249.748 399.748 6.329 406.077 7.813 7.861 7.862 8.027
Vierjaarlijkse fondsen 205.823 0 205.823 275.823 6.052 281.875 5.878 5.850 5.850 5.850
Erfgoedwet 128.614 0 128.614 128.614 2.693 131.307 14.693 293 293 293
Huisvesting 87.208 0 87.208 87.208 1.437 88.645 13.437 ‒ 963 ‒ 963 ‒ 963
Beheer en onderhoud collecties 41.406 0 41.406 41.406 1.256 42.662 1.256 1.256 1.256 1.256
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening 49.786 0 49.786 49.786 ‒ 48.629 1.157 1.162 1.162 1.162 1.162
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 23.101 0 23.101 23.101 ‒ 22.564 537 536 536 536 536
Digitale openbare bibliotheek 14.674 0 14.674 14.674 ‒ 14.333 341 347 347 347 347
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 12.011 0 12.011 12.011 ‒ 11.732 279 279 279 279 279
Monumentenzorg 174.241 0 174.241 224.241 ‒ 6.042 218.199 8.186 7.573 7.407 7.407
Archieven incl. Regionale Historische Centra 25.938 0 25.938 25.938 612 26.550 627 627 627 627
Flankerend beleid huisvesting 6.573 0 6.573 6.573 108 6.681 108 108 108 108
Cultuureducatie met Kwaliteit 10.494 0 10.494 10.494 303 10.797 297 640 1.119 1.119
Subsidies (regelingen) 93.845 ‒ 1.022 92.823 122.823 766 123.589 1.215 815 315 315
Verbreden inzet cultuur 16.716 ‒ 1.022 15.694 15.694 200 15.894 400 0 0 0
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 9.005 0 9.005 9.005 0 9.005 0 0 0 0
Programma leesbevordering 3.350 0 3.350 3.350 500 3.850 500 500 0 0
Creatieve Industrie 1.975 0 1.975 1.975 0 1.975 0 0 0 0
Monumentenzorg 138 0 138 138 3.039 3.177 0 0 0 0
Erfgoed en fysieke leefomgeving 1.000 0 1.000 1.000 0 1.000 0 0 0 0
Specifiek cultuurbeleid 61.661 0 61.661 91.661 ‒ 2.973 88.688 315 315 315 315
Opdrachten 14.843 0 14.843 14.843 1.712 16.555 40 0 0 0
Beleidsonderzoek evaluaties en kennisbasis 2.026 0 2.026 2.026 ‒ 292 1.734 15 ‒ 25 ‒ 25 ‒ 25
Monumentenzorg 3.717 0 3.717 3.717 2.864 6.581 0 0 0 0
Archeologie 4.393 0 4.393 4.393 ‒ 388 4.005 0 0 0 0
Erfgoed en fysieke leefomgeving 2.500 0 2.500 2.500 ‒ 130 2.370 0 0 0 0
Overige opdrachten 2.207 0 2.207 2.207 ‒ 342 1.865 25 25 25 25
Bijdrage aan agentschappen 42.340 0 42.340 42.340 3.050 45.390 1.049 1.049 1.049 1.049
Nationaal Archief 28.862 0 28.862 28.862 2.798 31.660 802 802 802 802
Nationaal Archief Programma 13.478 0 13.478 13.478 252 13.730 247 247 247 247
Bijdrage aan (inter-)organisaties 2.849 0 2.849 2.849 70 2.919 49 49 49 24
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 2.849 0 2.849 2.849 70 2.919 49 49 49 24
Ontvangsten 494 0 494 494 0 494 0 0 0 0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenraming wordt met € 26,8 miljoen verhoogd, terwijl de uitgavenraming juist wordt verlaagd met bijna € 33 miljoen. De verplichtingenraming gaat dus ten opzichte van de kasraming met bijna € 60 miljoen omhoog. De oorzaak hiervan is de loon- en prijsbijstelling 2020 voor de culturele basisinfrastructuur: in 2020 wordt de hiermee samenhangende financiële verplichting niet alleen aangegaan voor het jaar 2020, maar ook voor de nieuwe culturele basisinfrastructuur in de periode 2021-2024.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de culturele basisinfrastructuur groeit per saldo met € 12,4 miljoen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de toevoeging van middelen voor loon- en prijsbijstelling.

Het budget voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening wordt op dit begrotingsartikel per saldo met € 48,6 miljoen verlaagd. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de overboeking van middelen die bestemd zijn voor de KB naar begrotingsartikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid). De middelen worden overgeboekt omdat de KB via dat begrotingsartikel wordt gesubsidieerd.

Eigen vermogen Nationaal Archief

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is op basis van de agentschapsregeling gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Een surplus aan eigen vermogen vervalt aan de eigenaar. Om die reden is door het Nationaal Archief het surplus aan eigen vermogen ultimo 2019 van € 0,1 miljoen aan het moederdepartement OCW teruggestort.

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.023.125 0 1.023.125 27.358 1.050.483 27.690 26.559 27.138 11.059
Totale uitgaven 1.023.125 0 1.023.125 27.358 1.050.483 27.690 26.559 27.138 11.059
waarvan juridisch verplicht (%) 98,3% 98,3%
Bekostiging 1.009.493 0 1.009.493 13.143 1.022.636 22.376 21.247 21.827 5.772
Publieke Omroep (omroepinstellingen) 893.658 0 893.658 42.117 935.775 51.462 49.655 44.659 44.539
Landelijke publieke omroep 736.205 736.205 49.503 785.708 49.445 47.638 42.642 42.522
Regionale omroep 157.453 157.453 ‒ 7.386 150.067 2.017 2.017 2.017 2.017
Beheertaken landelijke publieke omroep 39.880 0 39.880 543 40.423 543 543 543 543
Stichting Omroep Muziek 16.484 16.484 224 16.708 224 224 224 224
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) 23.396 23.396 319 23.715 319 319 319 319
Dotaties, bijdragen publieke omroep 18.894 0 18.894 ‒ 4.865 14.029 ‒ 4.917 ‒ 4.974 ‒ 5.018 ‒ 5.018
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 2.190 2.190 30 2.220 30 30 30 30
Onderzoeksjournalistiek (RA-middelen) 5.138 5.138 ‒ 5.138 0 ‒ 5.138 ‒ 5.138 ‒ 5.138 ‒ 5.138
Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO) 8.399 8.399 197 8.596 145 88 44 44
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.558 1.558 23 1.581 23 23 23 23
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 1.609 1.609 23 1.632 23 23 23 23
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve 56.281 56.281 ‒ 24.663 31.618 ‒ 24.723 ‒ 23.988 ‒ 18.368 ‒ 34.303
Overige bekostiging media 780 780 11 791 11 11 11 11
Subsidies (regelingen) 8.411 0 8.411 14.151 22.562 5.250 5.248 5.249 5.249
Subsidies 8.411 8.411 14.151 22.562 5.250 5.248 5.249 5.249
Opdrachten 442 0 442 0 442 0 0 0 0
Opdrachten 442 442 442
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 4.718 0 4.718 64 4.782 64 64 62 38
Commissariaat voor de Media 4.718 4.718 64 4.782 64 64 62 38
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 61 0 61 0 61 0 0 0 0
European Audiovisual Observatory 61 61 61
Ontvangsten 147.854 0 147.854 12.346 160.200 12.846 11.346 11.846 ‒ 4.304

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 27,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging hangt samen met de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 13,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  1. toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2020 (€ 14,9 miljoen, zie het algemene deel);
  2. overboeking van de compensatie tegenvallende Ster inkomsten van dotatie/ onttrekking Algemene Mediareserve (AMr) (- € 40,0 miljoen) naar de Landelijke Publieke Omroep ( € 40,0 miljoen);
  3. overboeking van de Regionale Omroep voor Samenwerkingsprojecten Regionale Omroepen naar subsidies (- € 8,9 miljoen);
  4. overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies (- € 5,2 miljoen);
  5. een dotatie aan de AMr als gevolg van de hogere, aangepaste raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2020 ( € 12,3 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 14,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  1. een overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies ( € 5,2 miljoen). Een deel van deze middelen (€ 3,5 miljoen) wordt eenmalig ingezet ter dekking van het tijdelijke steunfonds lokale informatievoorziening;
  2. overboeking van Samenwerkingsprojecten Regionale Publieke omroepen ( € 8,9 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 12,3 miljoen verhoogd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2020. Zoals bekend staan de reclameopbrengsten door de Coronacrisis onder druk, een betrouwbare inschatting van de precieze gevolgen is echter nog moeilijk te maken. Die onzekerheid blijkt ook uit de sterk uiteenlopende scenario’s van de Ster. De gebruikelijke systematiek is om de raming uit de mediabegrotingsbrief gedurende het lopende jaar niet aan te passen. Gezien de huidige situatie zal dit jaar mogelijk van die gebruikelijke systematiek moeten worden afgeweken.

Dotatie Algemene Mediareserve

De Algemene Mediareserve (AMr) wordt op basis van de huidige ramingen eind 2020 gedoteerd met € 31,6 miljoen. Overige uitgaven en mutaties rechtstreeks uit de AMr zijn geraamd op ‒ € 35,7 miljoen .

Saldo AMr per 01-01-2020 56.511
Uitgaven en overige mutaties ‒ 35.700
Via begroting aan AMr toegevoegd (incl. hoger Sterinkomsten) 31.618
Verwacht saldo AMr per 31-12-2020 52.429

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.213.270 0 1.213.270 7.889 1.221.159 ‒ 21.601 ‒ 21.777 ‒ 23.567 ‒ 23.616
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overig 1.213.270 0 1.213.270 0 1.221.159 0 0 0 0
Totale uitgaven 1.172.446 0 1.172.446 7.889 1.180.335 ‒ 21.601 ‒ 21.777 ‒ 23.567 ‒ 23.616
waarvan juridisch verplicht (%) 99,8% 99,8%
Bekostiging 1.049.574 0 1.049.574 4.895 1.054.469 ‒ 23.279 ‒ 23.455 ‒ 25.245 ‒ 25.294
Hoofdbekostiging 658.529 0 658.529 ‒ 2.367 656.162 ‒ 25.239 ‒ 24.415 ‒ 25.360 ‒ 25.379
NWO-wet en WHW
NWO 521.225 0 521.225 ‒ 58.394 462.831 ‒ 30.214 ‒ 29.373 ‒ 30.349 ‒ 30.368
KNAW 89.525 0 89.525 2.961 92.486 2.954 2.948 2.961 2.961
KB 47.779 0 47.779 53.066 100.845 2.021 2.010 2.028 2.028
Aanvullende bekostiging 391.045 0 391.045 7.262 398.307 1.960 960 115 85
NWO Talentenontwikkeling 165.885 0 165.885 0 165.885 0 0 0 0
NWO STW 8.000 0 8.000 0 8.000 0 0 0 0
NWO Grootschalige researchinfrastructuur 55.380 0 55.380 0 55.380 0 0 0 0
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek 26.133 0 26.133 3.292 29.425 45 45 0 0
Poolonderzoek 3.147 0 3.147 0 3.147 0 0 0 0
Caribisch Nederland 2.500 0 2.500 0 2.500 0 0 0 0
NWO NWA 130.000 0 130.000 3.970 133.970 1.915 915 115 85
Subsidies (regelingen) 25.815 0 25.815 ‒ 1.885 23.930 ‒ 24 ‒ 24 ‒ 24 ‒ 24
Stichting NLBIF 550 0 550 0 550 0 0 0 0
Naturalis Biodiversity Center 6.265 0 6.265 0 6.265 0 0 0 0
BPRC 9.608 0 9.608 0 9.608 0 0 0 0
NCWT/NEMO 3.366 0 3.366 0 3.366 0 0 0 0
STT 221 0 221 0 221 0 0 0 0
Stichting AAP 1.032 0 1.032 0 1.032 0 0 0 0
Nationale coördinatie 4.773 0 4.773 ‒ 1.885 2.888 ‒ 24 ‒ 24 ‒ 24 ‒ 24
Opdrachten 340 0 340 0 340 0 0 0 0
opdrachten 340 0 340 0 340 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 842 0 842 198 1.040 21 21 21 21
Dienst Uitvoering Onderwijs 2 0 2 0 2 0 0 0 0
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 840 0 840 198 1.038 21 21 21 21
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 95.875 0 95.875 4.681 100.556 1.681 1.681 1.681 1.681
EMBC 941 0 941 169 1.110 269 299 300 375
EMBL 5.227 0 5.227 0 5.227 0 0 0 0
ESA 31.065 0 31.065 1.681 32.746 1.681 1.681 1.681 1.681
CERN 46.168 0 46.168 3.539 49.707 259 44 43 0
ESO 9.902 0 9.902 ‒ 821 9.081 ‒ 641 ‒ 456 ‒ 456 ‒ 456
NTU/INL 2.572 0 2.572 113 2.685 113 113 113 81
Ontvangsten 101 0 101 0 101 0 0 0 0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 7,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging hangt samen met de uitgavenmutaties hieronder.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 4,9 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:

  1. Overheveling van NWO-onderzoekmiddelen naar universiteiten voor enerzijds de SEO-regeling en anderzijds de sectorplannen bèta en techniek/natuur- en scheikunde en Social Sciences Humanities. Dit in opvolging van het advies van de commissie van Rijn;
  2. Verhoging van het KB budget met € 50,9 miljoen voor de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorziening. Vanuit Cultuur worden de middelen overgeboekt omdat de KB via artikel 16 wordt gesubsidieerd;
  3. Het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling (€ 31,1 miljoen) (zie de toelichting in het algemene deel).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,8 miljoen verlaagd.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het budget voor (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 4,7 miljoen verhoogd.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 5.626 0 5.626 ‒ 1.951 3.675 ‒ 1.462 ‒ 1.024 ‒ 399 147
Uitgaven 15.167 0 15.167 ‒ 970 14.197 ‒ 793 ‒ 361 58 147
waarvan juridisch verplicht 78,5% 82,8%
Bekostiging 8.447 0 8.447 266 8.713 260 263 266 266
Kennisinfrastructuur 8.447 0 8.447 8.713 260 263 266 266
Gender- en LHBTI-gelijkheid 8.447 8.447 266 8.713
Subsidies (regelingen) 3.287 0 3.287 ‒ 208 3.079 ‒ 19 0 0 0
Subsidieregeling emancipatie 2011 78 0 78 0 78 0 0 0 0
LHBTI 78 78 78
Subsidieregeling Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022 3.209 3.209 ‒ 208 3.001 ‒ 19
Opdrachten 1.205 0 1.205 ‒ 140 1.065 0 0 0 0
Gender- en LHBTI-gelijkheid 1.205 1.205 ‒ 140 1.065
Bijdrage aan medeoverheden 2.228 0 2.228 ‒ 888 1.340 ‒ 1.034 ‒ 624 ‒ 208 ‒ 119
Gemeentefonds BZK 2.228 0 2.228 1.340 ‒ 1.034 ‒ 624 ‒ 208 ‒ 119
Gender- en LHBTI-gelijkheid 2.228 2.228 ‒ 888 1.340
Ontvangsten 0 0 0 0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,9 miljoen verlaagd.

Uitgaven

De uitgaven worden met €0,9 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Bekostinging

Het budget is met € 0,2 miljoen verhoogd.

Subsidie

Het budget is met € 0,2 miljoen verlaagd.

Bijdragen aan medeoverheden

Een bedrag van € 0.7 miljoen is overgeboekt naar het gemeentefonds. Voor het programma ‘Regenboogsteden 2019-2022 is een bedrag van €0,4 miljoen overgeboekt. Ten behoeve van het programma ‘Veilige steden 2019-2021’ en een bedrag van € 0,3 miljoen is overgeboekt. Een bedrag van € 0,2 miljoen overgeboekt naar VWS in het kader van de 6de Ronde vakkundig ‘Zelfstandig aan het werk’

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Loonbijstelling

Het budget voor 2020 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde loonbijstelling tranche 2020 is direct structureel verdeeld over de artikelen op de onderdelen bekostiging, bijdrage aan mede-overheden, agentschappen en apparaatskosten (voor de precieze verdeling, zie het algemeen deel). Het grootste deel van de loonbijstelling op subsidies en overige instrumenten wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting.

Prijsbijstelling

Het budget voor 2020 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde prijsbijstelling tranche 2020 is direct structureel verdeeld over de artikelen op de onderdelen bekostiging, bijdrage aan mede-overheden, agentschappen en apparaatskosten (voor de precieze verdeling, zie het algemeen deel). Het grootste deel van de prijsbijstelling op subsidies en overige instrumenten wordt ingehouden ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting.

4.2 Niet-beleidsartikel 95. Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 277.396 0 277.396 14.359 291.755 6.006 5.779 5.877 6.446
Uitgaven 277.396 0 277.396 14.359 291.755 6.006 5.779 5.877 6.446
Personele uitgaven 210.166 0 210.166 10.943 221.109 9.744 9.382 9.832 11.025
waarvan eigen personeel 200.632 200.632 9.730 210.362 9.188 8.850 9.298 10.553
waarvan inhuur externen 5.749 5.749 770 6.519 173 173 173 173
waarvan overige personele uitgaven 3.785 3.785 443 4.228 383 359 361 299
Materiële uitgaven 67.230 0 67.230 3.416 70.646 ‒ 3.738 ‒ 3.603 ‒ 3.955 ‒ 4.579
waarvan ICT 26.274 26.274 ‒ 1.711 24.563 ‒ 5.870 ‒ 6.028 ‒ 5.910 ‒ 6.038
waarvan bijdrage aan SSO's 22.973 22.973 ‒ 6.390 16.583 ‒ 5.632 ‒ 5.618 ‒ 5.636 ‒ 5.655
waarvan overige materiële uitgaven 17.983 17.983 11.517 29.500 7.764 8.043 7.591 7.114
Begrotingsreserve schatkistbankieren 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 567 0 567 0 567 0 0 0 0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2020" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 10,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 7,2 miljoen (zie het algemeen deel).

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 3,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:

  1. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020: € 1,2 miljoen (zie het algemeen deel);
  2. daarnaast vindt er een budgettair neutrale verschuiving binnen de apparaatskosten plaats om beter aan te sluiten bij de realisatie van de apparaatskosten. Zo wordt het instrument ‘Bijdragen aan SSO’s’ met circa € 7,0 miljoen verlaagd en worden de ‘Overige materiële uitgaven’ met circa € 7,0 miljoen verhoogd. Met deze verschuiving worden de budgetten van de instrumenten op artikel 95 in lijn gebracht met de werkelijke realisatie.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

In deze paragraaf is de 1e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Baten
Omzet moederdepartement 243.030 5.514 248.544
Omzet overige departementen 72.623 0 72.623
Omzet derden 6.423 0 6.423
Rentebaten 0
Vrijval voorzieningen 0
Bijzondere baten 0
Totaal baten 322.076 5.514 327.590
Lasten
Apparaatskosten 302.776 5.514 308.290
Personele kosten 213.776 4.302 218.078
waarvan eigen personeel 173.017 4.302 177.319
waarvan inhuur externen 34.759 0 34.759
waarvan overige personele kosten 6.000 0 6.000
Materiele kosten 89.000 1.212 90.212
waarvan apparaat ICT 22.000 300 22.300
waarvan bijdrage aan SSO's 23.000 312 23.312
waarvan overige materiële kosten 44.000 600 44.600
Rentelasten 500 0 500
Afschrijvingskosten 17.200 0 17.200
Materieel 12.000 0 12.000
waarvan apparaat ICT 11.500 0 11.500
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 500 0 500
Immaterieel 5.200 0 5.200
Overige lasten 1.500 0 1.500
waarvan dotaties voorzieningen 1.500 0 1.500
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 321.976 5.514 327.490
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 100 0 100
Agentschapdeel Vpb lasten 100 0 100
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

De baten van de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 5,5 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2020 (€ 322,1 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 5,5 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De stijging heeft betrekking op de loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 5,5 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

De kosten in de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 5,5 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2020. De personele begroting laat een stijging zien van € 4,3 miljoen en de materiële begroting een stijging van € 1,2 miljoen, samenhangend met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling 2020.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari 2020 14.194 14.194
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+) 322.076 5.514 327.590
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 303.376 ‒ 5.514 ‒ 308.890
2. Totaal operationele kasstroom 18.700 0 18.700
Totaal investeringen (-/-) ‒ 39.500 ‒ 40.050 ‒ 79.550
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 39.500 ‒ 40.050 ‒ 79.550
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0
Eenmalig storting van moederdepartement (+) 0
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 6.100 ‒ 400 ‒ 6.500
Beroep op leenfaciliteit (+) 27.500 40.450 67.950
4. Totaal financieringskasstroom 21.400 40.050 61.450
5. Rekening courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4) 14.794 0 14.794

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling. Daarnaast is de aangevraagde leenfaciliteit verwerkt en daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op eerdere leningen aangepast.