[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D15644, datum: 2020-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35450-XII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35450 XII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) .

Onderdeel van zaak 2020Z07279:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019‒2020
35 450XII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Ontvangen 29 april 2020

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;
  2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

Algemeen

De opzet en structuur van de onderliggende suppletoire begroting voor Hoofdstuk XII is gebaseerd op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) (Kamerstukken II, 2014–2015, 31 865, nr. 66) zijn in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2020 de onderstaande uniforme onder-grenzen opgenomen, welke worden gehanteerd bij het toelichten van de budgettaire gevolgen van beleid. De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan onderstaande tabel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

Vanuit het oogpunt van uniformiteit en transparantie wordt deze norm gehanteerd om mutaties toe te lichten bij de Eerste suppletoire begroting van 2020 van Infrastructuur en Waterstaat (XII). Dit houdt in dat artikelonderdelen en projecten, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij deze beleidsmatig toch relevant zijn).

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Opbouw

Dit wetsvoorstel kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd. Dit wetsvoorstel is als volgt opgebouwd:

  1. In de begroting(wet)staat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2020 voor de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (XII) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld bij deze Eerste suppletoire begroting.
  2. In het overzicht in paragraaf 2.1 zijn de belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties opgenomen die leiden tot wijziging van de begroting 2020 (Kamerstukken II, 2019–2020, 35 300 XII, nr 1). Deze worden in deze paragraaf financieel en inhoudelijk toegelicht. Hiermee wordt de begroting op hoofdlijnen beschreven van dit wetsvoorstel.
  3. In de artikelgewijze toelichting (paragraaf 3 beleidsartikelen en paragraaf 4 niet-beleidsartikelen) wordt inzicht gegeven in de mutaties op artikelonderdeelniveau die zijn opgenomen in de begrotingsstaat.
  4. In de paragraaf agentschappen (zie paragraaf 5) staan de aanpas-singen in de exploitatie- en kasstroomoverzichten van de agentschap-pen.

Extracomptabele tabel met overzicht coronamaatregelen

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van corona-gerelateerde uitgaven die door IenW zijn genomen.

14 Garantstelling CBR t.b.v. waarborgen liquiditeit 35475-XII 27.000
16 Lening Waddenveren 35475-XII 4.000 4.000 4.000
17 Garantstelling ACNL t.b.v. waarborgen liquiditeit 35475-XII 200
17 Garantstelling LVNL t.b.v. waarborgen liquiditeit 35475-XII 120.000

Agentschappen

De Regeling agentschappen en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 laten enige ruimte voor interpretatie over de vraag wat als omzet moederdepartement van een baten-lastenagentschap kan of dient te worden aangemerkt. Het ministerie van Financiën heeft verplicht gesteld dat vanaf 2020 de post ‘omzet moederdepartement’ alleen die bijdragen dient te omvatten die bestaan uit door het agentschap geleverde en in rekening gebrachte producten/ diensten. Dit betekent dat de volgende bijdragen niet meer in de omzet terug komen:

a) bijdrage van de Moeder om de opbrengsten van het agentschap te ondersteunen doordat doorberekende tarieven gemaximeerd zijn (de zgn. ‘demping’).

b) bijdrage van de Moeder als tegemoetkoming in de bedrijfsvoeringskosten (die niet aan de opdrachtgevers worden doorberekend).

In de agentschapsparagrafen van RWS, KNMI en ILT is aangegeven of als gevolg van deze aanwijzing de wijze van presenteren van de omzet moederdepartement is aangepast.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Vastgestelde begroting 2020 8911,6 15,5
Belangrijkste suppletoire mutaties
1. Loon en Prijsbijstelling 99 186,2
2. Klimaatakkoord middelen 14 33,0
3. Eindejaarsmarge 2019 99 17,3
4. Eindejaarsmagre regeringsvliegtuig 97 16,2
5. Eindejeaarsmarge laadinfra 14 15,0
6. Bijdrage EZK scheepvaartveiligheid 26 5,8
7. Lening Waddenveren 16 4,0 4,0
8. MIA/VAMIL 21 4,7
9. Generale kasschuif IF 26 ‒ 166,4
10. Generale kassschuif DF 26 ‒ 94,9
11. DBFM contract A9 baho 26 ‒ 143,1
Overige mutaties Div 17,4 9,0
Stand 1e suppletoire begroting 2020 8.806,8 28,5

Toelichting

  1. Loon- en prijsbijstelling tranche 2020

    Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling 2020. Vanuit artikel 99 worden deze middelen herverdeeld over de IenW begrotingen Hoofdstuk XII, Infrastructuurfonds en Deltafonds.

  2. Klimaatakkoordmiddelen

    Zoals afgesproken in het Klimaatakkoord worden de gereserveerde middelen van in totaal € 33 miljoen vanuit de aanvullende post toegevoegd aan de begroting van IenW. Deze middelen zijn o.a. bestemd voor stimulering van elektrische personenvervoer, zero-emissie bestel- en vrachtauto’s, laadinfrastructuur en de uitbreiding van fietsparkeermogelijkheden.

  3. Eindejaarsmarge 2019

    Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2019 op artikel 99. Deze middelen zijn direct bij deze 1e suppletoire 2020 herverdeeld binnen de IenW begroting HXII.

  4. Eindejaarsmarge regeringsvliegtuig

    Dit betreft de toevoeging van de reservering voor het regeringsvliegtuig. De middelen zijn in 2019 niet uitgegeven doordat kosten voor de inklaring van het regeringsvliegtuig in 2019 niet meer tot betaling zijn gekomen.

  5. Eindejaarsmarge Laadinfra

    Middelen uit het Klimaatakkoord ( € 15 miljoen) voor laadinfrastructuur, bedoeld om gemeenten te ondersteunen bij de plaatsing hiervan, zijn in 2019 niet tot besteding gekomen en worden daarom weer toegevoegd.

  6. Bijdrage maatregelen scheepvaartveiligheid van EZK

    Bij de aanleg van windparken a.g.v. uitrol Windenergie op Zee zoals vastgelegd in de routekaarten 2023 en 2030 zijn ten behoeve van de scheep­ vaartveiligheid extra investeringen benodigd in personeel en materieel. Als onderdeel van de afspraken tussen IenW en EZK over scheepvaartveiligheid op de Noordzee maakt EZK hiervoor in de periode 2020 t/m 2029 in totaal 241 mln. over naar de begroting van IenW.

  7. Lening Waddenveren

    Dit betreft een lening aan de waddenveren. Het Rijk acht de instandhouding van de veerverbinding naar de waddenveren een essentieel onderdeel van de vitale infrastructuur. Daarom wordt aanvullend op het generiek maatregelenpakket additionele liquiditeitssteun geboden in de vorm van een plafondrelevante renteloze lening aan de “Terschellinger Stoomboot Maatschappij (TSM)” en “Wagenborg Passagiersdiensten’’ (WPD) van resp 3 en 1 miljoen. Zo dient voorkomen te worden dat de waddenveren op korte termijn stoppen met varen .

  8. MIA/VAMIL Urgenda

    In het kader van de maatregelen CO2-reductie (gevolg Urgenda) zijn in 2020 extra middelen beschikbaar gesteld (€ 14,7 miljoen). € 10 miljoen hiervan is opgenomen in het Belastingplan 2020 en wordt ingezet voor de uitbreiding van de fiscale regelingen Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Het resterende bedrag van € 4,7 miljoen wordt bij 1e suppletoire begroting overgeboekt naar de begroting van IenW waar ze zullen worden ingezet voor circulaire maatregelen door bedrijven die tot CO2-reductie leiden. De middelen worden toegevoegd aan de budgetplaats voor subsidies duurzame productketens.

  9. Kasschuif Infrastructuurfonds

    Als gevolg van het geactualiseerde programma en om voldoende overprogrammering te creëren op het Infrastructuurfonds is er een kasschuif met het generale beeld verwerkt op de begroting van het Infrastructuurfonds. De kasschuif heeft een meerjarige doorwerking en zal bij de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht worden. Met deze kasschuif is er een overprogrammering van € 428,7 miljoen gecreëerd in 2020. De totale overprogrammering in de begrotingsperiode (2020-2024) bedraagt € 2.210,4 miljoen op het Infrastructuurfonds. In de ontwerpbegroting 2021 zal de hoogte van de overprogrammering van een actualisatie worden voorzien als gevolg van de begrotingsvoorstellen.

  10. Kasschuif Deltafonds

    Als gevolg van het geactualiseerde programma en om voldoende overprogrammering te creëren op het Deltafonds is er een kasschuif met het generale beeld verwerkt op de begroting van het Deltafonds. De kasschuif heeft een meerjarige doorwerking en zal bij de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht worden. Met deze kasschuif is er een overprogrammering van € 46 miljoen gecreëerd in 2020. De totale overprogrammering in de begrotingsperiode (2020-2024) bedraagt € 24 miljoen op het Deltafonds. In de ontwerpbegroting 2021 zal de hoogte van de overprogrammering van een actualisatie worden voorzien als gevolg van de begrotingsvoorstellen.

  11. DFBFM-inpassing A9 Badhoevendorp Holendrecht

    In 2020 wordt het project A9 Badhoevedorp Holendrecht omgezet naar een DBFM-constructie. Hierdoor wordt het kader op het Infrastructuurfonds verlaagd met € 143,1 miljoen in 2020.

3 Beleidsartikelen

Hieronder worden alle beleidsmatig relevante mutaties op het niveau van het artikelonderdeel zichtbaar gemaakt, en waar zinvol en relevant, ook toegelicht (zie leeswijzer).

3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 33.376 33.376 5.395 38.771 4.394 ‒ 255 2.473 2.503
Uitgaven 53.480 53.480 5.924 59.404 4.490 ‒ 225 2.503 2.533
Waarvan juridisch verplicht 82% 74%
11.01 Algemeen waterbeleid 41.429 41.429 4.929 46.358 4.440 ‒ 275 2.453 2.483
11.01.01 Opdrachten 9.124 9.124 249 9.373 1.549 346 1.574 1.604
11.01.02 Subsidies 14.282 14.282 3.609 17.891 2.005 ‒ 1.495 5 5
- Incidentele Subsidie WKB 1.220 1.220 1.220
- Blue Deal (HGIS) 1.400 1.400 1.500 2.900 ‒ 1500
- Partners voor Water (HGIS) 11.602 11.602 2.104 13.706 2.000
- Overige Subsidies 60 60 5 65 5 5 5 5
11.01.03 Bijdragen aan agentschappen 14.006 14.006 971 14.977 886 874 874 874
- Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI 514 514 98 612 13 13 13 13
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 13.492 13.492 873 14.365 873 861 861 861
11.01.04 Bijdragen aan medeoverheden 4.017 4.017 100 4.117
11.02 Waterveiligheid 3.444 3.444 ‒ 40 3.404
11.02.01 Opdrachten 3.444 3.444 ‒ 40 3.404
11.03 Grote oppervlaktewateren 1.615 1.615 134 1.749 50 50 50 50
11.03.01 Opdrachten 1.615 1.615 134 1.749 50 50 50 50
11.04 Waterkwaliteit 6.992 6.992 901 7.893
11.04.01 Opdrachten 4.302 4.302 1.076 5.378
11.04.02 Subsidies 400 400 400
11.04.04 Bijdrage aan medeoverheden 500 500 500
11.04.05 Bijdrage aan internationale organisaties 1.790 1.790 ‒ 175 1.615
Ontvangsten 434 434

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op dit artikel is in 2020 opgehoogd met € 5,4 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

  1. De toedeling van de eindejaarsmarge HGIS voor artikel 11 van € 2 miljoen.
  2. Het HGIS programma Blue Deal loopt vooruit op het oorspronkelijk plan. Middels een kasschuif worden de toegezegde middelen van 2022 naar voren (2020) gehaald (€ 1,5 miljoen). De kasschuif wordt gefaciliteerd door HGIS.
  3. Een budgetschuif tussen artikel 11 en artikel 13 op Hoofstuk XII om de benodigde kosten voor de Water Action Track in 2020 te financieren (€ 1,1 miljoen). De kasschuif wordt gefaciliteerd via uitvoering Bodem en STRONG op artikel 13.
  4. Tot slot betreft de ophoging van het verplichtingenbudget de toedeling van de ontvangen prijsbijstelling 2020 op artikel 99 binnen de begroting HXII (€ 0,9 miljoen).

Uitgaven

11.01 Algemeen waterbeleid

11.01.02 Subsidies

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2020 met € 3,6 miljoen verhoogd. Voor de toelichting wordt verwezen naar de bij de verplichtingen benoemde HGIS mutaties in de eerste twee bullets.

11.04 Waterkwaliteit

11.04.01 Opdrachten

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2020 met € 1,1 miljoen verhoogd. Dit komt enerzijds door een budgetneutrale herschikking vanuit financieel instrument 11.04.05 «Bijdragen internationale organisaties» op basis van het BOA protocol 2020. Dit budget is benodigd voor uitvoering van opdrachten Waterkwaliteit (€ 0,5 miljoen). Anderzijds zorgt een bijdrage van het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij voor een verhoging van het kasbudget van € 0,4 miljoen. Deze middelen zijn bestemd voor projecten in het kader van de Kaderichtlijn Mariene Strategie (KRM). Daarnaast is € 0,2 miljoen van de eindejaarsmarge 2019 aan dit artikelonderdeel toegedeeld.

3.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 16.533 16.533 4.127 20.660 6.312 3.843 2.344 1.894
Uitgaven 30.784 30.784 3.227 34.011 4.205 3.843 2.344 1.894
Waarvan juridisch verplicht 100% 100%
13.01 Ruimtelijk Instrumentarium 0 0 0
13.04 Ruimtegebruik bodem 28.003 28.003 3.131 31.134 4.205 3.843 2.344 1.894
13.04.01 Opdrachten 17.689 17.689 ‒ 1.288 16.401 1.652
- Bodem en STRONG 12.989 12.989 ‒ 2.443 10.546 1.652
- RWS Leefomgeving 4.700 4.700 1.155 5.855
13.04.02 Subsidies 6.756 6.756 3.606 10.362 3.975 ‒ 905 2.114 1.664
- Bedrijvenregeling 4.545 4.545 ‒ 144 4.401 ‒ 3.305
- Subsidies Caribisch Nederland 2.211 2.211 3.750 5.961 3.975 2.400 2.114 1.664
13.04.03 Bijdragen aan agentschappen 3.506 3.506 230 3.736 230 230 230 230
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 3.506 3.506 230 3.736 230 230 230 230
13.04.04 Bijdragen aan medeoverheden 52 52 583 635 2.866
- Bijdragen aan Caribisch Nederland 0 0 144 144
- Meerjarenprogramma Bodem 52 52 439 491 2.866
13.05 Eenvoudig Beter 2.781 2.781 96 2.877
13.05.01 Opdrachten 1.345 1.345 47 1.392
13.05.03 Bijdragen aan agentschappen 1.436 1.436 49 1.485
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.436 1.436 49 1.485
Ontvangsten 0 0 1.500 1.500 1.500

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op dit artikel is in 2020 opgehoogd met € 4,1 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

  1. Betreft een desaldering van € 1,5 miljoen op opdrachten Bodem en Strong voor de bijdrage van de Provincie Zuid Holland aan de bodemsanering van het terrein EMK Stormpolderdijk te Krimpen aan den IJssel.
  2. Een budgetschuif tussen artikel 11 en artikel 13 op Hoofstuk XII om de benodigde kosten voor de Water Action Track in 2020 te financieren (€ 1,1 miljoen). De kasschuif wordt gefaciliteerd via uitvoering Bodem en STRONG vanuit financieel instrument 13.04.01 «Opdrachten».
  3. Een overboeking van € 1 miljoen naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor afdekking van eventuele schades die voorvloeien uit de verruiming van de bestaande Borgstellingsregeling voor MKB-kredieten in het kader van de PFAS-problematiek.
  4. Een overboeking naar artikel 19 van € 0,9 miljoen in het kader van opdrachtverlening aan het RIVM. Het betreffen werkzaamheden omtrent drinkwater en bodemkwaliteit.
  5. € 3,8 miljoen wordt overgeheveld van het Deltafonds naar Hoofdstuk XII voor de financiering van betrouwbaar en betaalbaar drinkwater in Caribisch Nederland.
  6. Daarnaast betreft de ophoging van het verplichtingenbudget de toedeling van de ontvangen prijsbijstelling 2020 op artikel 99 binnen de begroting Hoofstuk XII (€ 0,2 miljoen).
  7. Tot slot zijn een drietal verplichtingenschuiven uitgevoerd: € 2 miljoen aan verplichtingbudget ten behoeve van de bodemsanering Stormpolderdijk schuift door vanuit 2019 naar 2020; € 1,5 miljoen schuift van 2019 naar 2020 om de BOA 2020 (bestuursondersteuning en advisering) werkzaamheden volledig te kunnen verplichten; € 1,8 miljoen schuift van 2020 naar 2019 ter financiering van verplichtingen van RWS Leefomgeving in het 4e kwartaal van 2019.

Uitgaven

13.04 Ruimtegebruik bodem

13.04.01 Opdrachten

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2020 met € 1,2 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

  1. Voor de toelichting op een verlaging van in totaal € 1,5 miljoen wordt verwezen naar de eerste vier bullets onder verplichtingen.
  2. De toedeling van de eindejaarsmarge 2019 aan DGWB (€ 0,8 miljoen). Middelen zijn ontvangen op artikel 99 en worden binnen de begroting Hoofdstuk XII herverdeeld.
  3. Budgetschuif tussen Uitvoering Bodem en Meerjarenprogramma Bodem om de kosten voor de saneringsopgave van Stormpolderdijk (EMK-terrein) in 2022 te kunnen financieren (€ 0,4 miljoen).

13.04.02 Subsidies

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2020 met € 3,6 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door een overheveling van het Deltafonds naar hoofdstuk XII voor de financiering van betrouwbaar en betaalbaar drinkwater in Caribisch Nederland.

Ontvangsten

De ontvangsten op artikel zijn in 2020 met € 1,5 miljoen toegenomen. Dit komt door een desaldering van € 1,5 miljoen voor een bijdrage van de Provincie Zuid Holland aan de sanering van het terrein EMK Stormpolderdijk te Krimpen aan den IJssel.

3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 82.142 1.000 83.142 109.054 192.196 78.398 75.740 139.192 122.225
Waarvan garantieverplichtingen 27.000 27.000
Waarvan overige verplichtingen 82.142 1.000 83.142 82.054 165.196 76.688 74.153 137.500 120.491
Uitgaven 85.836 1.000 86.836 84.491 171.327 63.328 79.340 99.692 116.275
Waarvan juridisch verplicht 83% 42%
14.01 Netwerk 69.767 69.767 82.926 152.693 62.366 78.312 98.660 115.243
14.01.01 Opdrachten 42.474 42.474 29.339 71.813 57.726 75.368 97.316 114.612
- Beter Benutten 8.144 8.144 4.329 12.473 5.522 5.111 1.503 503
- Klimaatakkoord 20.800 20.800 11.712 32.512 42.978 61.231 85.819 104.113
- Overige Opdrachten 13.530 13.530 13.298 26.828 9.226 9.026 9.994 9.996
14.01.02 Subsidies 15.905 15.905 2.680 18.585 3.902 2.633 1.034 321
- Subsidies Duurzame Mobiliteit 15.305 15.305 2.000 17.305 3.250 2.000 500 250
- Overige subsidies 600 600 680 1.280 652 633 534 71
14.01.03 Bijdragen aan agentschappen 11.188 11.188 7.885 19.073 738 311 310 310
- Waarvan bijdrage aan RWS 6.641 6.641 4.187 10.828 218 220 219 219
- Waarvan bijdrage NEa 3.411 3.411 112 3.523 78 78 78 78
- Waarvan bijdrage aan RVO 1.136 1.136 3.586 4.722 442 13 13 13
14.01.04 Bijdrage aan medeoverheden 43.022 43.022
- Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland 28.000 28.000
- Waarvan DuMo 15.022 15.022
14.01.05 Bijdragen aan internationale organisaties 200 200 200
14.02 Veiligheid 16.069 1.000 17.069 1.565 18.634 962 1.028 1.032 1.032
14.02.01 Opdrachten 6.105 1.000 7.105 ‒ 533 6.572 ‒ 81 ‒ 15 ‒ 11 ‒ 11
14.02.02 Subsidies 8.370 8.370 1.873 10.243 1.001 1.001 1.001 1.001
- Waarvan Veilig Verkeer Nederland 3.736 3.736 543 4.279 126 126 126 126
- Waarvan Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid 3.869 3.869 224 4.093 109 109 109 109
- Overige Subsidies 765 765 1.106 1.871 766 766 766 766
14.02.03 Bijdragen aan agentschappen 597 597 152 749 21 21 21 21
- Waarvan bijdrage RWS 597 597 152 749 21 21 21 21
14.02.05 Bijdragen aan internationale organisaties 30 30 1 31
14.02.06 Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 967 967 72 1.039 21 21 21 21
Ontvangsten 6.782 6.782 6.782

Toelichting

Verplichtingen

De verhoging van het verplichtingenbudget in 2020 op dit artikel met € 109,1 miljoen komt met name door de volgende mutaties:

  1. Door de toevoeging van de gereserveerde Klimaatakkoord middelen vanuit de aanvullende post voor elektrische auto’s, elektrisch vervoer en de stimulering van bestel- en vrachtwagens is het verplichtingenbudget in 2020 met € 33 miljoen verhoogd.
  2. De in 2019 niet-bestede middelen in het kader van de Klimaatenveloppe 2019 voor de maatregel Laadinfrastructuur zijn doorgeschoven naar 2020 en toegevoegd aan het verplichtingenbudget (€ 15 miljoen).
  3. Een overboeking vanuit het Infrastructuurfonds voor Beheer en Onderhoud op Caribisch Nederland zorgt voor een verhoging van het verplichtingenbudget met € 18 miljoen.
  4. Een overboeking vanuit het Infrastructuurfonds ten behoeve van mobiliteit op Caribisch Nederland voor een verhoging van het verplichtingenbudget van € 10 miljoen.
  5. De verhoging van de garantieverplichtingen in 2020 op dit artikel met € 27 miljoen is het gevolg van liquiditeitsproblemen bij het CBR door de coronacrisis. Middels garantstelling wordt de huidige kredietfaciliteit op de rekening courant met € 27 miljoen verhoogd.
  6. Tot slot zorgt de toevoeging van LPO aan dit artikel voor een verhoging van het verplichtingenbudet met € 1,8 miljoen.

14.01 Netwerk

14.01.01 Opdrachten

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2020 met € 29,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de toevoeging van de gereserveerde Klimaatakkoord middelen vanuit de aanvullende post voor elektrische auto’s, elektrisch vervoer, en de stimulering van bestel- en vrachtwagens (€ 27 miljoen). Daarnaast wordt het kasbudget met name verhoogd door overboekingen uit het Infrastructuurfonds voor het programma Intelligente Transportsystemen (Beter Benutten) en Smart Mobility (in totaal € 4,9 miljoen).

Tot slot zorgt de toevoeging van LPO voor een ophoging van het kasbudget met € 1 miljoen. Daartegenover stonden overboekingen naar subsidies, bijdragen aan RWS en de RVO en apparaat in het kader van het klimaatakkoordmiddelen (€ 3,8 miljoen) en naar andere departementen met name naar het ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het programma AERIUS (€ 1 miljoen).

14.01.02 Subsidies

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2020 met € 2,7 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de toevoeging van middelen voor de subsidieregeling BioLNG vanuit de gereserveerde middelen op het Infrastructuurfonds (€ 1 miljoen) en het verhogen van de tweede tranche voor de DKTI-regeling (€ 1 miljoen). De dekking voor het verhogen van de tweede tranche komt uit het opdrachtenbudget op dit artikel.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 250.000 aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2020 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor coördinatie en monitoring van de landelijke recreatieve fietsroutes aan de Stichting Landelijk Fietsplatform. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 250.000 aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2020 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor belangenbehartiging voor wandelen en lopen en de coördinatie en monitoring van het landelijke wandelroutenetwerk aan Stichting Wandelnet. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

14.01.03 Bijdragen aan agentschappen

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2020 met € 7,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door een bijdrage aan RWS ten behoeve van additionele capaciteit voor Smart Mobility en de MIRT-projecten als gevolg van de extra projecten uit het Regeerakkoord (€ 3 miljoen). Deze verhoging wordt gedekt door een overboeking vanuit het Infrastructuurfonds. Ook is de bijdrage aan RWS verhoogd voor Duurzame Mobiliteit (€ 0,6 miljoen). Deze verhoging wordt gedekt door een overboeking vanuit het opdrachtenbudget op dit artikel.

Daarnaast zorgt de bijdrage aan de RVO voor werkzaamheden omtrent Duurzame Mobiliteit (€ 3 miljoen) voor een verhoging van het kasbudget. Deze verhoging wordt gedekt door een overboeking vanuit de gereserveerde middelen voor het klimaatakkoord binnen de opdrachtenbudget.

Tot slot zorgt de toevoeging van LPO voor een ophoging van het kasbudget met € 0,4 miljoen.

14.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

Het kasbudget op dit financiële instrument is in 2020 met € 43 miljoen verhoogd. Dit komt door de toevoeging van de niet-bestede middelen uit de Klimaatenveloppe 2019 voor Laadinfra (€ 15 miljoen) en twee overboekingen vanuit het Infrastructuurfonds (€ 28 miljoen) voor Caribisch Nederland ten behoeve van mobiliteit en Beheer en Onderhoud.

3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 23.353 23.353 7.222 30.575 225 205 200 339
Uitgaven 28.508 28.508 7.022 35.530 775 780 775 539
Waarvan juridisch verplicht 37% 29%
16.01 OV en Spoor 28.508 28.508 7.022 35.530 775 780 775 539
16.01.01 Opdrachten 6.399 6.399 899 7.298 140 165 432 414
16.01.02 Subsidies 18.719 18.719 2.061 20.780 526 505 233 15
- Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer 14.600 14.600 356 14.956 261 240 218
‒ 3e spoor Duitsland 3.000 3.000 3.000
- Overige Subsidies 1.119 1.119 1.705 2.824 265 265 15 15
16.01.03 Bijdragen aan agentschappen 940 940 ‒ 19 921 28 29 29 29
- Waarvan bijdrage aan KNMI 45 45 1 46 1 1 1 1
- Waarvan bijdrage aan RWS 895 895 ‒ 20 875 27 28 28 28
16.01.04 Bijdragen aan medeoverheden 2.350 2.350 79 2.429 79 79 79 79
- CLU Betuweroute en HSL 2.350 2.350 79 2.429 79 79 79 79
16.01.05 Bijdragen aan internationale organisaties 100 100 2 102 2 2 2 2
16.01.10 Leningen 4.000 4.000
Ontvangsten 4.750 4.750

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenophoging van € 7,2 miljoen is voornamelijk het gevolg van een lening aan de waddenveren «Terschellinger Stoomboot Maatschappij (TSM)» en «Wagenborg Passagiersdiensten’’ (WPD) van respectievelijk € 3 en € 1 miljoen. Het Rijk acht de instandhouding van de veerverbinding naar de waddenveren een essentieel onderdeel van de vitale infrastructuur. Daarom wordt aanvullend op het generiek maatregelenpakket van het Kabinet tijdelijk additionele liquiditeitssteun geboden in de vorm van een plafondrelevante renteloze lening. Zo wordt voorkomen dat de waddenveren op korte termijn stoppen met varen.

Daarnaast de overboeking van middelen van het Infrastructuurfonds naar Hoofdstuk XII ter dekking van een subsidie aan de NS voor de inpassing van de intercity verbinding tussen Dordrecht en Eindhoven (€1,4 miljoen). Ook zijn er activiteiten, zoals de Audit BOV (beheer onderhoud en vervanging), het taxibeleid en de ordening van de HSL-Zuid, doorgeschoven van 2019 naar 2020 (€ 0,9 miljoen). Bovendien is er een autonome ophoging van het verplichtingenbudget i.v.m. de verstrekking van een subsidie aan de Decentrale Openbaar Vervoer Autoriteiten (€ 0,8 miljoen). Daar tegenover staat een afboeking van verplichtingen (€ 0,4 miljoen) vanwege de jaarlijkse bijdrage aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM).

Uitgaven

16.01 OV en spoor

16.01.02 Subsidies

De verhoging van subsidies met € 1,8 miljoen is vooral het gevolg van een overboeking van het Infrastructuurfonds naar Hoofdstuk XII naar aanleiding van een subsidieaanvraag van de NS. De NS gebruikt deze subsidie voor de inpassing van de intercityverbinding tussen Dordrecht en Eindhoven (€1,4 miljoen). Daarnaast werd er budget overgeheveld van opdrachten naar subsidies in verband met de subsidie aan de Decentrale Openbaar Vervoer Autoriteiten (DOVA) voor data van reizigersinformatie (€0,3 miljoen).

16.01.10 Leningen

Dit betref een lening aan de waddenveren Terschellinger Stoomboot Maatschappij (TSM)» en «Wagenborg Passagiersdiensten’’ (WPD) van respectievelijk € 3 en € 1 miljoen. om te voorkomen dat de waddenveren op korte termijn moeten stoppen met varen. Zie ook de toelichting bij verplichtingen hierboven.

Ontvangsten

Dit betreft met name de terugbetaling van de verstrekte lening aan de waddenveren ( € 4 miljoen) zoals hierboven wordt toegelicht. Daarnaast zijn er ontvangsten de ontvangsten van regionale partijen voor Toekomstbeeld OV2040 (€ 0,750 miljoen).

3.5 Artikel 17 Luchtvaart

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 44.713 861 45.574 90.752 136.326 ‒ 177 ‒ 177 ‒ 107 ‒ 107
Waarvan garantieverplichtingen 23.000 23.000 97.700 120.700
Waarvan overige verplichtingen ‒ 6.948 15.626 ‒ 177 ‒ 177 ‒ 107 ‒ 107
Uitgaven 24.443 861 25.304 1.202 26.506 443 393 29 12
Waarvan juridisch verplicht 73% 70%
17.01 Luchtvaart 24.443 861 25.304 1.202 26.506 443 393 29 12
17.01.01 Opdrachten 14.641 861 15.502 ‒ 5.920 9.582 52 22 116 99
Opdrachten GIS 2.050 2.050 35 2.085 18 15 15 15
- Caribisch Nederland 6.265 6.265 ‒ 5.717 548 40 40 40 40
- Overige Opdrachten 6.326 861 7.187 ‒ 238 6.949 ‒ 6 ‒ 33 61 44
17.01.02 Subsidies 3.177 3.177 225 3.402 373 366 ‒ 92 ‒ 92
- Leefbaarheidsfonds 400 400 7 407 7
- Subsidie tarieven Bonaire 319 319 428 747 425 425
- Subsidie omploegen graan 1.786 1.786 ‒ 169 1.617 32 32
- Overige Subsidies 672 672 ‒ 41 631 ‒ 91 ‒ 91 ‒ 92 ‒ 92
17.01.03 Bijdragen aan agentschappen 1.449 1.449 1.331 2.780 15 2 2 2
- Waarvan bijdrage aan KNMI 14 14 14
- Waarvan bijdrage aan RWS 435 435 842 1.277 15 2 2 2
- Waarvan bijdrage aan RWS (Caribisch Nederland) 1.000 1.000 489 1.489
17.01.04 Bijdragen aan medeoverheden 3.500 3.500 5.559 9.059
- Bijdrage Caribisch Nederland 3.500 3.500 5.558 9.058
17.01.05 Bijdragen aan internationale organisaties 1.476 1.476 3 1.479 3 3 3 3
17.01.06 Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 200 200 4 204
Ontvangsten 1.174 1.174 632 1.806 215 215 ‒ 140 ‒ 140

Toelichting

Verplichtingen

De verhoging van het verplichtingenbudget met € 90,8 miljoen is met name het gevolg van het afboeken en aangaan van garantieverplichtingen.

Enerzijds is de garantieverplichting aan Winair afgeboekt (- € 23 miljoen). Eind 2019 heeft Winair gemeld dat de onderneming vanwege gewijzigde marktomstandigheden en toekomstplannen thans geen behoefte meer heeft aan een garantstelling voor de aanschaf van nieuwe vliegtuigen voor de korte afstand (waaronder tussen thuisbasis St Maarten en de Nederlandse gemeenten Saba en Sint Eustatius) zoals aanvankelijk werd beoogd.

Anderzijds zijn er drie aanvullende garantieverplichingen aangegaan:

  1. Door afname van het vliegverkeer in 2020 komt de financiering van de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) onder druk te staan, want deze wordt grotendeels betaald uit de heffingen die de luchtvaartmaatschappijen betalen die het Nederlandse luchtruim gebruiken. Dit levert voor LVNL een liquiditeitsprobleem op. Hiervoor is een verhoging van het rekening courant krediet met € 120 miljoen nodig (van € 45 miljoen naar € 165 miljoen) om dit jaar de liquiditeit te waarborgen. Met dit rekening courant krediet worden ook de Nederlandse contributies aan EUROCONTROL en het Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC) voor 2020 gegarandeerd. IenW stelt zich hiervoor garant.
  2. Airport Coordination Netherlands (ACNL) is per 1 april 2020 een publiekrechtelijk zbo onder verantwoordelijkheid van IenW. ACNL voert een publieke taak uit; het toedelen van slots aan luchtvaartmaatschappijen voor vertrek of landing op Nederlandse luchthavens en de monitoring hierop. ACNL wil na omvorming tot ZBO gebruik maken van de mogelijkheid om te schatkistbankieren bij het ministerie van Financiën. IenW stelt zicht hiervoor garant tot een maximum van € 0,5 miljoen.
  3. Daarnaast wordt deze leenfaciliteit van ACNL - zoals hierboven toegelicht - verhoogd met € 0,2 miljoen naar € 0,7 miljoen om dit jaar de liquiditeit te waarborgen. IenW stelt zich hiervoor garant. Door Covid-19 en de internationale vliegrestricties is het vliegverkeer in het Europese luchtvaartnetwerk en ook in Nederland afgenomen. Hierdoor komt de financiering van ACNL onder druk te staan, omdat deze wordt betaald uit de heffingen die de gecoördineerde luchthavens en de luchtvaartmaatschappijen betalen voor het gebruik van slots.

Tevens is er € 9 miljoen verplichtingenbudget voor bijdragen aan medeoverheden bij de tweede supppletoire begroting 2019 van 2020 naar 2019 geschoven, om de volledige verplichting aab te kunnen gaan. De budgettaire verwerking over het jaar 2020 vindt nu plaats.

Overige kleinere mutaties die samenhangen met mutaties op het uitgavenbudget verklaren het resterende verschil.

Uitgaven

17.01 Luchtvaart

17.01.01 Opdrachten

De verlaging van het uitgavenbudget op het instrument Opdrachten wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking van € 5,5 miljoen van het opdrachtenbudget naar het instrument Bijdragen aan medeoverheden ten behoeve van een bijzondere uitkering aan Sint Eustatius voor de bestrijding van erosie. Deze middelen zijn in 2018 bij Incidentele Suppletoire begroting voor Wederopbouw Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2017–2018, 34 897 XII, nr. 2) toegevoegd aan de begroting Hoofdstuk XII van IenW voor de wederopbouw van de luchthaven naar aanleiding van de orkaanschade en voor de erosieproblematiek op Sint Eustatius.

Daarnaast wordt er € 1,4 miljoen van het opdrachtenbudget overgeboekt naar het instrument Bijdrage aan agentschappen ten behoeve van de inzet van Rijkswaterstaat op Caribisch Nederland.

17.01.02 Subsidies

Er vindt een overboeking plaats van overige subsidies naar overige opdrachten (- € 0,1 miljoen). Het betreft de overboeking vanuit de subsidie Omgevingsraad Schiphol (ORS). IenW draagt financieel bij aan de activiteiten van de ORS. Dit onafhankelijke overleg- en adviesorgaan verenigt bewoners, regionale en lokale overheden, luchtvaartpartijen en brancheorganisaties met als doel om de hinder van Schiphol zoveel mogelijk te beperken en een optimaal gebruik van de luchthaven te bevorderen. De jaarlijkse bijdrage bedraagt maximaal € 264.000. De overboeking uit het subsidiebudget vindt plaats naar uitbestedingsopdrachten voor het project Schiphol. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Daarnaast vindt er een desaldering van ontvangsten van LVNL plaats met de Subsidies tarieven Bonaire (€ 0,5 miljoen). Om een onaanvaardbare stijging in de tarieven voor het gebruik van luchtverkeersdienstverlening op en rond Bonaire International Airport te voorkomen, zal IenW een deel van de kosten voor het leveren van de dienst door Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider (DC-ANSP) dekken via subsidiering. Zonder deze bijdrage zouden de tarieven dusdanig sterk stijgen dat een mogelijke verstoring van de markt zal optreden, met bijbehorend negatief effect op de lokale gemeenschap. Voor de nieuwe subsidieperiode 2020 ‒ 2022 wordt het subsidiebudget verhoogd. De bijdrage aan DC-ANSP in 2020 bedraagt maximaal € 760.000. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Er vindt een overboeking plaats van € 50.000 van overige opdrachten naar overige subsidies ten behoeve van de subsidie aan de stichting Advisering Bewonersvertegenwoordigers Regionale Luchthavens (Stichting ABReL). De subsidie heeft tot doel om gezamenlijke opvattingen van de bewonersvertegenwoordigers in te brengen in de diverse discussies, op bijvoorbeeld landelijk niveau en de gezamenlijke belangen van bewoners bij regionale luchthavens daar te behartigen en bewonersvertegenwoordigers in de diverse commissies regionaal overleg te ondersteunen bij hun werk in deze commissies regionaal overleg en tenslotte zorg te dragen voor kennis- en informatie-uitwisseling tussen de bewonersvertegenwoordigers uit de commissies regionaal overleg bij de diverse luchthavens. De bijdrage bedraagt maximaal € 50.000. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

17.01.03 Bijdragen aan agentschappen

De verhoging van het budget wordt verklaard door de overboeking van € 1,4 miljoen van het instrument Opdrachten naar Bijdragen aan agentschappen. Dit is met name ten behoeve van de inzet van Rijkswaterstaat op Caribisch Nederland.

17.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

De verhoging van het budget wordt verklaard door de overboeking van € 5,5 miljoen van het opdrachtenbudget naar het instrument Bijdragen aan medeoverheden ten behoeve van een bijzondere uitkering aan Sint Eustatius voor de bestrijding van erosie.

3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 21.714 21.714 5.094 26.808 ‒ 62 163 179 206
Uitgaven 39.881 39.881 2.913 42.794 390 163 179 206
Waarvan juridisch verplicht 53% 49%
18.01 Scheepvaart en havens 39.881 39.881 2.913 42.794 390 163 179 206
18.01.01 Opdrachten 35.139 35.139 ‒ 9.907 25.232 351 124 124 151
- Topsector Logistiek 13.994 13.994 1.810 15.804 425
- Caribisch Nederland 12.500 12.500 ‒ 12.335 165
- Overige Opdrachten 8.645 8.645 618 9.263 ‒ 74 124 124 151
18.01.02 Subsidies 1.764 1.764 31 1.795
- Topsector Logistiek 1.764 1.764 31 1.795
18.01.03 Bijdragen aan agentschappen 1.405 1.405 299 1.704 49 49 65 65
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.405 1.405 49 1.454 49 49 65 65
- Waarvan bijdrage aan RVO 250 250
18.01.04 Bijdragen aan medeoverheden 12.500 12.500
- Bijdragen aan medeoverheden Caribisch Nederland 12.500 12.500
18.01.05 Bijdragen aan internationale organisaties 1.573 1.573 ‒ 10 1.563 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 10 ‒ 10
Ontvangsten 784 784 100 884

Toelichting

Verplichtingen

De verhoging van het verplichtingenbudget wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van € 2 miljoen ten behoeve van de Opdrachten Topsector Logistiek vanuit de reservering op het Infrastructuurfonds. De middelen voor het programma Topsector Logistiek worden in tranches vrijgegeven en overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII, waar de uitgaven worden verantwoord.

Uitgaven

18.01 Scheepvaart en havens

18.01.01 Opdrachten

De verlaging van het uitgavenbudget op dit instrument met € 9,9 miljoen wordt verklaard door de overboeking vanuit het Infrastructuurfonds voor de Topsector Logistiek aan Opdrachten Topsector Logistiek (+ €1,8 miljoen) en een overboeking van Opdrachten Caribisch Nederland aan Bijdragen medeoverheden (- €12,5 miljoen). Dit is ten behoeve van een bijzondere uitkering aan Saba. Deze middelen zijn in 2018 bij Incidentele suppletoire begroting voor Wederopbouw Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2017–2018, 34 897 XII, nr. 2) toegevoegd aan de begroting Hoofdstuk XII van IenW voor de wederopbouw van de zeehavens van Saba en Sint Eustatius naar aanleiding van de orkaanschade.

18.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

De verhoging van het uitgavenbudget op dit instrument wordt verklaard door de overboeking vanuit het instrument Opdrachten ten behoeve van de bijzondere uitkering aan Saba (+ € 12,5 miljoen).

3.7 Artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 43.491 ‒ 1.000 42.491 14.834 57.325 1.118 1.199 2.164 2.164
Uitgaven 44.374 ‒ 1.000 43.374 16.117 59.491 1.118 1.199 1.214 1.214
Waarvan juridisch verplicht 100% 83%
19.02 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking 44.374 ‒ 1.000 43.374 16.117 59.491 1.118 1.199 1.214 1214
19.02.01 Opdrachten 7.360 ‒ 1.000 6.360 3.067 9.427 ‒ 1.974 87 90 90
19.02.02 Subsidies 274 274 206 480 4 4 4 4
- Interreg 244 244 205 449 4 4 4 4
- Overige Subsidies 30 30 1 31
19.02.03 Bijdragen aan agentschappen 34.271 34.271 9.905 44.176 1.088 1.108 1.120 1120
- Waarvan bijdrage aan RIVM 26.626 26.614 6.945 33.559 830 851 863 863
- Waarvan bijdrage aan RVO 7.382 7.382 2.909 10.291 253 252 252 252
- Waarvan bijdrage aan RWS 263 263 63 326 5 5 5 5
19.02.05 Bijdragen aan internationale organisaties 2.469 2.469 1.539 4.008
19.02.07 Bekostiging 1.400 1.400 2.000
Ontvangsten

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 19 is per saldo met € 14,8 miljoen opgehoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

  1. Er is € 5,5 miljoen overgeboekt vanuit diverse artikelen naar artikel 19 in het kader van opdrachtverlening aan het RIVM. De opdrachten aan het RIVM wordt verantwoord op artikel 19.
  2. Er is € 2,9 miljoen overgeboekt vanuit artikel 21 naar artikel 19 in het kader van opdrachtverlening aan het RVO. De opdracht aan de RVO wordt verantwoord op artikel 19. In dit geval gaat het om een opdracht voor het uitvoeren van werkzaamheden voor duurzame landbouw en biotische reststromen, marktprikkels en Nederland circulair in 2050.
  1. Twee overboekingen van in totaal € 3,4 miljoen van het Deltafonds naar dit beleidsartikel betreffende de in 2019 ontvangen bijdrage van Denemarken en Engeland aan de activiteiten van de Global Commission on Adaptation (GCA). Deze middelen stonden gereserveerd op het Deltafonds en worden nu overgeboekt naar HXII waar de uitgaven worden verantwoord.
  2. Een overboeking van € 3 miljoen van het minsterie van BZ naar IenW inzake een toegekende HGIS claim voor de financiering van de door de Global Commission on Adaptaton te organiseren Climate Adaptation Summit (CAS) in 2020.
  3. Een overboeking van € 0,6 miljoen van het minsterie van BZ naar IenW inzake een toegekende HGIS claim voor de financiering van een nieuwe locatie op Bonaire voor een grondstation ten behoeve van het Europees satellietsysteem voor plaatsbepaling (Galileo Sensor Station).
  4. Een overboeking van € 0,2 miljoen van het minsterie van EZK naar IenW inzake een bijdrage aan Indonesie voor het opzetten van een emmissie registratie systeem (Monitoring, Reporting, and Verification) in relatie tot klimaatverandering.
  5. Een overboeking van artikel 19 naar artikel 20 ter dekking van de nadeelcompensatie aan veehouderijen van € 1,5 miljoen.

Uitgaven

19.02 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

19.02.01 Opdrachten

Per saldo is het opdrachtenbudget met € 3,1 miljoen toegenomen. Dit komt met name door:

  1. Een overboeking van € 3 miljoen en € 0,6 miljoen van het minsterie van BZ naar IenW inzake toegekende HGIS claims. Zie toelichting onder verplichtingen.
  2. Twee overboekingen van in totaal € 3,4 miljoen van het Deltafonds naar dit beleidsartikel betreffende de in 2019 ontvangen bijdrage van Denemarken en Engeland aan de activiteiten van de Global Commission on Adaptation (GCA). Deze middelen stonden gereserveerd op het Deltafonds en worden nu overgeboekt naar HXII waar de uitgaven worden verantwoord.
  3. Een herschikking van opdrachten naar bijdragen aan internationale organisaties van € 1,3 miljoen ten behoeve van de Bijdrage aan het World Recourses Institute (WRI) ter ondersteuning van de activiteiten van de Global Commission on Adapatation.
  4. Een herschikking binnen de HGIS-budgetten op arikel 19 in het kader van de ontvlechting van de Global Centre on Adaptation (GCA) per 1 april 2020. De middelen ter hoogte van € 1,4 miljoen zijn van 19.02.01 overgeboekt naar 19.02.07.
  5. Een overboeking van artikel 19 naar artikel 20 ter dekking van de nadeelcompensatie aan veehouderijen van € 1,5 miljoen.

19.02.03 Bijdragen aan agentschappen

Er € 8,5 miljoen overgeheveld vanuit diverse artikelen naar artikel 19 ten behoeve van de opdrachtverlening aan de RVO en het RIVM. Zie ook bovenstaande toelichtingen.

Vanuit de eindejaarsmarge 2019 en loon- en prijsbijstelling is € 1,4 miljoen toegevoegd aan deze budgetplaats. De middelen zijn ontvangen op artikel 99 en worden binnen de begroting HXII herverdeeld.

19.02.05 Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

Het kasbudget op dit financieel instrument is met € 1,5 miljoen toegenomen als gevolg van een herschikking binnen artikel 19 ten behoeve van de Bijdrage aan het World Recourses Institute (WRI) ter ondersteuning van de activiteiten van de Global Commission on Adapatation. Deze middelen komen vanaf het opdrachtenbudget internationaal beleid coördinatie en samenwerking (19.02.01).

19.02.07 GCA

Het kasbudget op dit financiële instrument is verhoogd met € 1,4 miljoen. en betreft een herschikking binnen de HGIS-budgetten ten behoeve van de Global Centre on Adapatation (GCA) dat sinds oktober 2019 formeel is omgezet in een stichting.

Het GCA is op verzoek van het United Nations Environment Programme en samen met een aantal supporting countries door Nederland als excellent adaptatie kennisinstituut gestart en ondergebracht bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Deze middelen komen vanaf het opdrachtenbudget internationaal beleid coördinatie en samenwerking (19.02.01).

3.8 Artikel 20 Lucht en Geluid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 25.845 25.845 2.121 27.966 ‒ 1.960 ‒ 1.894 899 919
Uitgaven 26.045 26.045 4.680 30.725 818 834 899 919
Waarvan juridisch verplicht 100% 100%
20.01 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder 26.045 26.045 4.680 30.725 818 834 899 919
20.01.01 Opdrachten 2.763 2.763 2.803 5.566 49 49 49 49
- Geluid- en Luchtsanering 2.759 2.763 2.632 5.395 49 49 49 49
- Overige opdrachten 4 171 171
20.01.03 Bijdragen aan agentschappen 1.539 1.539 ‒ 71 1.468 53 53 54 54
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.539 1.539 ‒ 71 1.468 53 53 54 54
20.01.04 Bijdragen aan medeoverheden 21.452 21.452 1.873 23.325 708 724 788 808
- NSL 1.500 1.500
- Wegverkeerlawaai 21.452 21.452 373 21.825 708 724 788 808
20.01.07 Bekostiging 291 291 75 366 8 8 8 8
Ontvangsten

Toelichting

Verplichtingen

Per saldo is het verplichtingenbudget op dit artikel met € 2,1 miljoen opgehoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

  1. Vanuit artikel 20 van het Infrastructuurfonds is € 4,4 miljoen overgeboekt naar artikel 20 ten behoeve van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord (SLA). Zie toelichting onder uitgaven.
  1. Een overboeking van € 2,5 miljoen naar artikel 19 in het kader van de opdrachtverlening aan het RIVM. Zie toelichting onder uitgaven.

Uitgaven

20.01 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder

20.01.01 Opdrachten

Per saldo is het kasbudget op dit financieel instrument voor het jaar 2020 met € 2,8 miljoen opgehoogd . Dit komt met name door onderstaande mutaties:

  1. Vanuit artikel 20 van het Infrastructuurfonds is € 4,4 miljoen overgeboekt naar artikel 20 ten behoeve van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord (SLA). Voor de uitvoering van het SLA is € 50 miljoen gereserveerd op het Infrastructuurfonds voor de periode 2020 tot en met 2023. De benodigde middelen worden jaarlijks overgeboekt naar begrotingshoofdstuk XII.
  1. Een overboeking van € 2,5 miljoen naar artikel 19 in het kader van de opdrachtverlening aan het RIVM voor het uitvoeren van diverse werkzaamheden inzake het programma Lucht en geluid en het Schone Lucht Akkoord. De opdracht aan RIVM wordt verantwoord op artikel 19.
  1. Daarnaast hebben er herschikkingen van de budgetten op de diverse financiële instrumenten binnen dit artikel plaatsgevonden à € 0,6 miljoen.
  2. Tevens is er € 0,2 miljoen overgeboekt van artikel 17 naar artikel 20 voor de opdracht aan het RIVM voor het leveren van ondersteuning in de MER-procedure inzake een tweede wijziging van het Luchthavenverkeersbesluit (LVB2).

20.01.04 Bijdrage aan mede-overheden

Het budget voor de bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo opgehoogd met € 1,2 miljoen. Dit komt met name door een overboeking van € 1,5 miljoen van artikel 19 naar artikel 20 voor de bekostiging van de nadeelcompensatie aan veehouderijen. In het kader van de Aanpassing van het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) werkt IenW samen met gemeenten aan het oplossen van knelpunten in geval van overschrijding van de grenswaarden fijnstof op burger- en plattelandswoningen bij veehouderijen. Om de overschrijdingen op te lossen zijn in een aantal gevallen aanvullende maatregelen nodig. Het gaat om besluiten over het ambtshalve wijzigen of het intrekken van een omgevingsvergunning milieu.

3.9 Artikel 21 Duurzaamheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 89.535 89.535 ‒ 44.522 45.013 937 592 662 662
Uitgaven 89.644 89.644 ‒ 315 89.329 1.207 592 662 662
Waarvan juridisch verplicht 63% 63%
21.04 Duurzaamheidsinstrumentarium 1.247 1.247 ‒ 365 882 22 15 15 15
21.04.01 Opdrachten 1.247 1247 ‒ 365 882 22 15 15 15
21.05 Duurzame productketens 70.975 70.975 5.214 76.189 1.134 519 571 571
21.05.01 Opdrachten 12.127 12.127 ‒ 1.714 10.413 702 87 91 91
- Uitvoering Duurzame Productketens 8.842 8.842 ‒ 1.444 7.398 670 51 22 22
- Overig Opdrachten 3.285 3.285 ‒ 270 3.015 32 36 69 69
21.05.02 Subsidies 49.757 49.757 6.586 56.343 151 151 222 222
- Subsidies duurzame productketens 49.757 49.757 6.073 55.830 151 151 222 222
- Overige subsidies 513 513
21.05.03 Bijdragen aan agentschappen 7.247 7.247 284 7.531 250 250 250 250
- Waarvan bijdrage aan RWS 7.247 7.247 284 7.531 250 250 250 250
21.05.04 Bijdragen aan medeoverheden 1.374 1.374 50 1.424 23 23
- Caribisch Nederland Afvalbeheer 1.374 1.374 50 1.424 23 23
21.05.06 Bijdragen ZBO en RWT 470 470 8 478 8 8 8 8
21.06 Natuurlijk kapitaal 17.422 17.422 ‒ 5.164 12.258 51 58 76 76
21.06.01 Opdrachten 17.422 17.422 ‒ 5.164 12.258 51 58 76 76
21.07 Duurzame Mobiliteit 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 21 is per saldo met € 44,5 miljoen afgenomen. Dit wordt met name veroorzaakt door drie mutaties:

  1. Zoals eerder toegelicht bij de 2e suppletoire begroting 2019 heeft er een verplichtingenschuif van 2020 naar 2019 à € 42,5 miljoen op artikel 21 plaatsgevonden om de verplichting te kunnen aangaan voor de Demonstratieregeling Energie en Klimaat innovatie (DEI+ voor Circulaire Economie) die van 1 augustus 2019 tot en met 22 september 2020 is opengesteld en wordt uitgevoerd door RVO. Het gaat hier om Urgendamiddelen die beschikbaar zijn gesteld door het kabinet om de versnelling en opschaling van de transitie naar een circulaire economie te ondersteunen. Specifiek gaat het om de stimulering van Recycling en biobased kunststoffen en textiel en stimulering van CO2-reducerende maatregelen Circulaire Economie.
  2. Er is € 6,5 miljoen van artikel 21 op de beleidsbegroting naar artikel 12 van het Infrastructuurfonds gegaan ten behoeve van een tweejarige opdracht aan RWS voor het nemen van CO2-reducerende maatregelen via circulaire initiatieven in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW). Het betreft de inzet van Urgendamiddelen en het benodigde budget wordt overgeboekt naar de budgetplaats op het Infrafonds waar de uitgaven door RWS worden verantwoord.
  3. In het kader van de maatregelen CO2-reductie (gevolg Urgenda) zijn voor de uitbreiding van de fiscale regelingen MIA/VAMIL in 2020 extra middelen beschikbaar gesteld. € 4,7 miljoen wordt door IenW ingezet voor de middelen voor circulaire maatregelen door bedrijven die tot CO2-reductie leiden. Zie toelichting onder uitgaven.

Uitgaven

21.05 Duurzame productketen

21.05.01 Opdrachten

Het budget aan opdrachten binnen duurzame productketens is per saldo met € 1,7 miljoen verlaagd. Dit komt met name door:

  1. Een overboeking à € 1,2 miljoen vanuit artikel 21 naar artikel 19 in het kader van opdrachtverlening aan de RVO. De opdracht aan RVO wordt verantwoord op artikel 19. In dit geval gaat het om een opdracht voor het uitvoeren van werkzaamheden voor duurzame landbouw en biotische reststromen, marktprikkels en Nederland circulair in 2050.
  1. Een overboeking vanuit artikel 21 naar artikel 19 à € 0,8 miljoen in het kader van opdrachtverlening aan het RIVM. De opdracht aan RIVM wordt verantwoord op artikel 19. In dit geval gaat het om een de opdracht voor het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van het programma circulaire economie, luchtkwaliteit en klimaat, geluid en trillingen en luchtkwaliteit en gezondheid.

21.05.02 Subsidies

Het subsidiebudget binnen duurzame productketens is per saldo met € 6,5 miljoen opgehoogd:

  1. In het kader van de maatregelen CO2-reductie (gevolg Urgenda) zijn in 2020 extra middelen beschikbaar gesteld (€ 14,7 miljoen). € 10 miljoen hiervan is opgenomen in het Belastingplan 2020 en wordt ingezet voor de uitbreiding van de fiscale regelingen Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Het resterende bedrag van € 4,7 miljoen wordt bij 1e suppletoire begroting overgeboekt naar de begroting van IenW waar ze zullen worden ingezet voor circulaire maatregelen door bedrijven die tot CO2-reductie leiden. De middelen worden toegevoegd aan de budgetplaats voor subsidies duurzame productketens.
  2. Er is € 3,6 miljoen vanuit de eindejaarsmarge 2019 en loon- en prijsbestelling toegevoegd. Deze middelen zijn ontvangen op artikel 99 en worden binnen de begroting HXII herverdeeld.
  3. Er is € 1,7 miljoen overgeboekt vanuit artikel 21 naar artikel 19 in het kader van opdrachtverlening aan het RVO. De opdracht aan RVO wordt verantwoord op artikel 19. De opdracht wordt mede namens andere directies en ministeries verstrekt en de andere partijen hevelen hiervoor budget over.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 een bedrag van € 2 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2020 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de stimulering van circulair ontwerpen door middel van het programma CIRCO aan TKI CLICKNL. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 een bedrag van € 0,1 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2020 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor ondersteuning van een betere infrastructuur voor repair aan Stichting Repair Café. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

21.06 Natuurlijk kapitaal

21.06.01 Opdrachten

Per saldo wordt het kasbudget voor opdrachten binnen natuurlijk kapitaal met € 5,2 miljoen verlaagd:

  1. Dit komt grotendeels door een overheveling van € 6,5 miljoen van artikel 21 op de beleidsbegroting naar artikel 12 op het Infrastructuurfonds ten behoeve van een tweejarige opdracht aan RWS voor het nemen van CO2-reducerende maatregelen via circulaire initiatieven in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW). Zie ook bovenstaande toelichting.
  2. Daarnaast is er € 1,4 miljoen vanuit de eindejaarsmarge 2019 en loon- en prijsbijstelling toegevoegd. Deze middelen zijn ontvangen op artikel 99 en worden binnen de begroting HXII herverdeeld.

3.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 31.241 31.241 14.059 45.300 1.372 669 916 917
Uitgaven 34.204 34.204 8.740 42.944 232 354 601 602
Waarvan juridisch verplicht 67% 53%
22.01 Veiligheid chemische stoffen 8.540 8.540 ‒ 800 7.740 ‒ 380 ‒ 379 ‒ 349 ‒ 348
22.01.01 Opdrachten 5.718 5.718 ‒ 1.516 4.202 ‒ 1.511 ‒ 1.503 ‒ 1.441 ‒ 1.440
22.01.02 Subsidies 265 265 208 473 42 35 3 3
22.01.03 Bijdragen aan agentschappen 2.557 2.557 508 3.065 89 89 89 89
- Waarvan bijdrage aan RWS 2.337 2.337 500 2.837 81 81 81 81
- Overige bijdragen 220 220 8 228 8 8 8 8
22.01.06 Bijdrage ZBO's/RWT's 1.000 1.000 1.000 1.000
22.02 Veiligheid biotechnologie 3.770 3.770 67 3.837 49 49 49 49
22.02.01 Opdrachten 3.770 3.770 67 3.837 49 49 49 49
22.03 Veiligheid bedrijven en transport 21.894 21.894 9.473 31.367 563 684 901 901
22.03.01 Opdrachten 8.478 8.478 4.019 12.497 379 ‒ 104 113 113
- Omgevingsveiligheid 4.329 4.329 273 4.602 533 522 569 569
- Overige Opdrachten 4.149 4.149 3.746 7.895 ‒ 154 ‒ 626 ‒ 456 ‒ 456
22.03.02 Subsidies 3.849 3.849 3.860 7.709 50 50 50 50
- Asbest
- Subsidie Inrichting & Transparantie 3.284 3.284 3.820 7.104 40 40 40 40
- Overige Subsidies 565 565 40 605 10 10 10 10
22.03.03 Bijdragen aan agentschappen 1.521 1.521 820 2.341 52 52 52 52
- Waarvan bijdrage aan RWS 1.521 1.521 820 2.341 52 52 52 52
22.03.04 Bijdragen aan medeoverheden 5.000 5.000 88 5.088
22.03.09 Inkomensoverdrachten 3.046 3.046 686 3.732 82 686 686 686
- Mesothelioom en asbestose 3.046 3.046 686 3.732 82 686 686 686
Ontvangsten 250 250 250

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 22 is met € 14,0 miljoen opgehoogd. Per saldo komt dit primair door onderstaande mutaties:

  1. Vanwege besluitvorming in de Eerste Kamer omtrent het niet doorgaan van het wettelijke verbod op asbestdaken is in 2019 een vertraging (€ 5,0 miljoen) ontstaan op het programma 'Asbest eraf, duurzaam erop'. Deze middelen zijn bij de tweede suppletoire begroting in 2019 ingeleverd bij Financiën en worden nu middels de eindejaarsmarge opgevraagd om uitvoering te geven aan het programma.
  1. Er heeft een technische correctie van € 2,9 miljoen van het verplichtingenbudget plaatsgevonden binnen het opdrachtenbudget veiligheid biotechnologie om kas en verplichtingen aan elkaar gelijk te stellen.
  1. Er heeft een technische correctie van € 2,0 miljoen van het verplichtingenbudget plaatsgevonden binnen het subsidiebudget veiligheid bedrijven en transport om kas en verplichtingen aan elkaar gelijk te stellen.
  1. Vanuit artikel 14 is € 1,0 miljoen overgeboekt naar subsidies veiligheid bedrijven en transport vanwege de kosten voor de tegemoetkoming aan vuurwerkondernemers voor het verwerken en het opruimen van restvoorraden. Deze uitgaven worden verantwoord op artikel 22.
  2. Vanuit de ministeries van JenV en EZK is € 2,0 miljoen overgeboekt naar subsidies veiligheid bedrijven en transport vanwege de kosten voor de tegemoetkoming aan vuurwerkondernemers voor het verwerken en het opruimen van restvoorraden. Deze uitgaven worden verantwoord op artikel 22.
  3. Er is vanaf het opdrachtenbudget chemische stoffen € 0,5 miljoen overgeheveld aan het ministerie van VWS voor de advieswerkzaamheden van de Gezondheidsraad op het aandachtsgebied leefomgeving.
  4. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden CTGB. De benodigde middelen à € 1,0 miljoen voor de vergoeding van de werkzaamheden van het CTGB worden overgeboekt naar LNV vanaf artikel 22.

Uitgaven

22.01 Veiligheid chemische stoffen

22.01.01 Opdrachten

Per saldo is er het opdrachtenbudget veiligheid chemische stoffen met € 1,6 miljoen verlaagd. Dit komt met name door onderstaande mutaties:

  1. Er is vanaf het opdrachtenbudget chemische stoffen € 0,5 miljoen overgeheveld aan het ministerie van VWS voor de advieswerkzaamheden van de Gezondheidsraad op het aandachtsgebied leefomgeving.
  1. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden CTGB is een ZBO. De benodigde middelen à € 1,0 miljoen voor de vergoeding van de werkzaamheden van het CTGB worden overgeboekt naar het daarvoor bestemde instrument op artikel 22.

22.03 Veiligheid bedrijven en transport

22.03.01 Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor opdrachten veiligheid bedrijven en transport met € 4,0 miljoen toegenomen. Dit komt met name door onderstaande mutaties:

  1. Vanwege besluitvorming in de Eerste Kamer omtrent het niet doorgaan van het wettelijke verbod op asbestdaken is in 2019 een vertraging (€ 5,0 miljoen) ontstaan op het programma 'Asbest eraf, duurzaam erop'. Deze middelen zijn bij de tweede suppletoire begroting in 2019 ingeleverd bij Financiën en worden nu middels de eindejaarsmarge opgevraagd om uitvoering te geven aan het programma.
  2. Er heeft een herschikking van € 0,6 miljoen van de budgetten binnen artikel 22 plaatsgevonden ten behoeve van het verlenen van inkomensoverdrachten aan mesothelioomslachtoffers van asbest.
  3. Er heeft een herschikking van € 0,5 miljoen van de budgetten binnen artikel 22 plaatsgevonden in het kader van de opdrachtverlening aan RWS voor 2020.

22.03.02 Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies ten behoeve van veiligheid bedrijven en transport met € 3,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door onderstaande mutaties:

  1. Vanuit artikel 14 is € 1,0 miljoen overgeheveld naar subsidies veiligheid bedrijven en transport vanwege de kosten voor de tegemoetkoming aan vuurwerkondernemers voor het verwerken en het opruimen van restvoorraden. Deze uitgaven worden verantwoord op artikel 22.
  2. Vanuit de ministeries van JenV en EZK is € 2,0 miljoen overgeboekt naar subsidies veiligheid bedrijven en transport vanwege de kosten voor de tegemoetkoming aan vuurwerkondernemers voor het verwerken en het opruimen van restvoorraden. Deze uitgaven worden verantwoord op artikel 22.
  3. Er is € 0,7 miljoen toegevoegd uit de eindejaarsmarge vanwege kasvertragingen in 2019. De verplichtingen zijn al eerder aangegaan. Tevens is € 0,1 miljoen aan het subsidiebudget toegevoegd na uitkering van de loon- en prijsbijstelling.

3.11 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 57.530 57.530 ‒ 160 57.370 5.767 1.314 1.131 ‒ 1.829
Uitgaven 57.643 57.643 ‒ 160 57.483 5.767 1.314 1.131 ‒ 1.829
Waarvan juridisch verplicht 100% 100%
23.01 Meteorologie en seismologie 35.336 35.336 949 36.285 1.056 1.014 948 918
23.01.03 Bijdragen aan agentschappen 34.396 34.396 949 35.345 1.056 1.014 948 918
- KNMI: Meteorologie 32.666 32.666 905 33.571 1.014 974 908 878
- KNMI: Seismologie 985 985 25 1.010 25 23 23 23
- KNMI: Caribisch Nederland 745 745 19 764 17 17 17 17
23.01.05 Bijdragen aan internationale organisaties 940 940 940
- Contributie aan WMO (HGIS) 940 940 940
23.02 Aardobservatie 22.307 22.307 ‒ 1.109 21.198 4.711 300 183 ‒ 2747
23.02.03 Bijdragen aan agentschappen 22.307 22.307 ‒ 1.109 21.198 4.711 300 183 ‒ 2747
- KNMI: Aardobservatie 22.307 22.307 ‒ 1.109 21.198 4711 300 183 ‒ 2747
Ontvangsten

Toelichting

Uitgaven

23.01 Meteorologie en Seismologie

23.01.03 Bijdragen aan Agentschappen

De naar boven bijgestelde raming voor Meteorologie betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling.

23.02 Aardobservatie

23.02.03 Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft een kasschuif à € 4,5 miljoen om de middelen voor de te betalen contributie aan EUMETSAT te actualiseren en in het juiste ritme te plaatsen. Er wordt € 1,5 miljoen doorgeschoven vanuit 2020 naar 2021 en € 3 miljoen naar voren gehaald uit 2024 naar 2020 om per saldo € 4,5 miljoen aan benodigde middelen in 2021 te plaatsen.

3.12 Artikel 24 Handhaving en Toezicht

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 123.234 123.234 2.879 126.113 2.465 1.874 1.722 1.478
Uitgaven 123.234 123.234 2.879 126.113 2.465 1.874 1.722 1.478
Waarvan juridisch verplicht 100% 100%
24.01 Handhaving en toezicht 123.234 123.234 2.879 126.113 2.465 1.874 1.722 1.478
24.01.03 Bijdragen aan het agentschap ILT 123.234 123.234 2.879 126.113 2.465 1.874 1.722 1.478
- Waarvan bijdrage aan agentschap ILT 123.234 123.234 2.879 126.113 2.465 1.874 1.722 1.478
Ontvangsten

Toelichting

Verplichtingen

Bij de 1e suppletoire begroting worden er middelen toegevoegd aan de begroting van de ILT. De ILT ontvangt vanuit artikel 99 Nog Onverdeel de loon- en prijsbijstelling voor 2020. Verder is er een verrekening van structurele bedrijfsvoeringskosten. Daarnaast ontvangt de ILT een bijdrage voor het wegwerken van achterstanden en middelen voor de handhaving van de Afsluitdijk.

Uitgaven

24.01 Handhaving en Toezicht

Zie toelichting verplichtingen.

3.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 909.220 909.220 23.104 932.324
Uitgaven 920.515 920.515 32.936 953.451
Waarvan juridisch verplicht 100% 100%
25.01 Brede doeluitkering 920.515 920.515 32.936 953.451
Ontvangsten

Toelichting

25.01 Brede doeluitkering

De uitgaven op dit artikel zijn bij de eerste suppletoire begroting met € 32,9 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de toevoeging van de loon en prijsbijstelling (€ 23,6 miljoen). Deze middelen zijn ontvangen op artikel 99 en worden binnen de begroting HXII herverdeeld. Daarnaast zijn er overboekingen van het Infrastructuurfonds ten behoeve van Slimme en Duurzame mobiliteit (€ 4,9 miljoen), Snelfietsroutes (€ 2,6 miljoen), het project CID Binckhorst (€ 0,9 miljoen) en Beter Benutten (€ 0,5 miljoen). Conform de wet BDU zijn vorig jaar de bedragen als verplichting vastgelegd.

3.14 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 6.981.233 6.981.233 ‒ 470.387 6.510.846 ‒ 462.731 ‒ 548.153 5.861 ‒ 113.559
Uitgaven 6.979.233 6.979.233 ‒ 469.236 6.509.997 ‒ 464.231 ‒ 551.653 4.861 ‒ 113.609
26.01 Bijdrage aan het Infrastructuurfonds 6.046.994 6.046.994 ‒ 363.548 5.683.446 ‒ 545.773 ‒ 525.607 ‒ 192.423 ‒ 253.625
26.02 Bijdrage aan het Deltafonds 932.239 932.239 ‒ 105.688 826.551 81.542 ‒ 26.046 197.284 140.016
Ontvangsten

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties zijn een weerspiegeling van de onderstaande kasmutaties

26.01 Bijdrage aan het Infrastructuurfonds

De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020 wordt met € € 363,5 miljoen verlaagd. Hieronder worden de belangijkste muaties toegelicht. Voor meer detail wordt verwezen naar het Infrastructuurfonds en Deltafonds.

  1. De kasschuif van € -166,4 miljoen. Als gevolg van het geactualiseerde programma en om voldoende overprogrammering te creëren op het Infrastructuurfonds is er een kasschuif met het generale beeld verwerkt op de begroting van het Infrastructuurfonds. De kasschuif heeft een meerjarige doorwerking en zal bij de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht worden. Met deze kasschuif is er een overprogrammering van € 428,7 miljoen gecreëerd in 2020. De totale overprogrammering in de begrotingsperiode (2020-2024) bedraagt € 2.210,4 miljoen op het Infrastructuurfonds. In de ontwerpbegroting 2021 zal de hoogte van de overprogrammering van een actualisatie worden voorzien als gevolg van de begrotingsvoorstellen.
  2. De DBFM inpassing van € -143,1 miljoen. In 2020 wordt het project A9 Badhoevedorp Holendrecht omgezet naar een DBFM-concstructie. Hierdoor wordt het kader op het Infrastructuurfonds verlaagd met € 143,1 miljoen in 2020.

26.02 Bijdrage aan het Deltafonds

De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Deltafonds voor het jaar 2020 wordt met € 105,7 miljoen verlaagd. De belangrijkste mutaties zijn:

  1. De kasschuif van € 94,9 miljoen. Als gevolg van het geactualiseerde programma en om voldoende overprogrammering te creëren op het Deltafonds is er een kasschuif met het generale beeld verwerkt op de begroting van het Deltafonds. De kasschuif heeft een meerjarige doorwerking en zal bij de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht worden. Met deze kasschuif is er een overprogrammering van € 46 miljoen gecreëerd in 2020. De totale overprogrammering in de begrotingsperiode (2020-2024) bedraagt € 24 miljoen op het Deltafonds. In de ontwerpbegroting 2021 zal de hoogte van de overprogrammering van een actualisatie worden voorzien als gevolg van de begrotingsvoorstellen.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 97 Algemeen Kerndepartement

Verplichtingen 43.309 43.309 27.335 70.644 ‒ 3.575 ‒ 3.586 922 922
Uitgaven 60.451 60.451 19.802 80.253 984 918 922 922
97.01 Algemeen departement 53.751 53.751 19.684 73.435 984 918 922 922
97.01.01 Opdrachten 30.284 30.284 19.091 49.375 391 325 328 328
- van A naar Beter 1.790 1.790 183 1.973 31 32 33 33
- Ext. Juridische adv. 1.462 1.462 90 1.552 25 28 29 29
- Onderzoeken PBL 2.286 2.286 1.635 3.921 40 40 41 41
- Onderzoeken ANVS 3.581 3.581 263 3.844 65 65 66 66
- Departementaal Coordinatiecentrum Crisisbeheersing 7.169 7.169 126 7.295 125 125 125 125
- Regeringsvliegtuig 9.183 9.183 16.384 25.567 162 162 162 162
- Overige Opdrachten 4.813 4.813 410 5.223 ‒ 57 ‒ 127 ‒ 128 ‒ 128
97.01.02 Subsidies 1.328 1.328 1.328
97.01.03 Bijdragen aan agentschappen 22.139 22.139 593 22.732 593 593 594 594
- Waarvan bijdrage aan ILT 12.737 12.737 381 13.118 381 381 381 381
- Waarvan bijdrage aan KNMI 213 213 5 218 5 5 5 5
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 2.713 2.713 93 2.806 93 93 94 94
- Overige bijdragen aan agentschappen 6.476 6.476 114 6.590 114 114 114 114
97.01.06 Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 0 0 0
- StAB 0 0 0
97.02 Sanering Thermphos 6.700 6.700 118 6.818
97.02.02 Subsidies 6.700 6.700 118 6.818
- Sanering Thermphos 6.700 6.700 118 6.818
Ontvangsten 1.101 1.101 1.794 2.895

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties hangen samen met onderstaande uitgavenmutaties. Het verschil betreft voornamelijk een verplichtingenschuif van de jaren 2021 en 2022 naar 2020 voor het vastleggen van een opdracht aan het RIVM door het Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC) (€ 8,9 miljoen). Dit voor het in stand houden van de CBRN (chemische, biologische, radiologische en nucleaire stoffen) -responsorganisatie. Daarnaast heeft een schuif van 2020 naar 2019 plaats gevonden t.b.v. de Innovatie Estafette (-€ 1 miljoen) en is een Eindejaarsmarge voor overlopende verplichtingen uitgekeerd (€ 0,4 miljoen).

97.01 IenW-brede programmamiddelen

97.01.01 Opdrachten

De extra uitgaven betreft voornamelijk de uitgaven voor de inklaring van het Regeringsvliegtuig die in 2019 niet meer tot betaling zijn gekomen. Deze middelen worden aan de IenW begroting toegevoegd, omdat de betaling in 2020 plaatsvindt (€ 16,2 miljoen). Tevens verwacht PBL extra opbrengsten uit opdrachten voor contractonderzoek waarvan een deel wordt gerealiseerd met de inzet van tijdelijk personeel (€ 1,5 miljoen). De toename overige opdrachten betreft de bijdrage van ministeries van LNV, EZK en BZK aan de Innovatie Estafette (€ 1,0 miljoen) en de verschuiving op het gebied van communicatie van het uitzetten van onderzoek naar het in eigen beheer uitvoeren ervan (-€ 0,4 miljoen) en diverse kleine herschikkingen naar apparaat (-€ 0,2 miljoen). Daarnaast is de Eindejaarsmarge toegevoegd (€ 0,4 miljoen) en de uitgekeerde Loon- en prijsbijstelling (€ 1,1 miljoen ).

97.02 Sanering Thermphos

97.02.02 Subsidies

Dit betreft de uitgekeerde Loon- en prijsbijstelling (€ 0,1 miljoen).

Ontvangsten

De verhoging betreft voornamelijk de opbrengst van de onderzoeksopdrachten van PBL waarvan een deel wordt ingezet door eigen personeel.

4.2 Artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Verplichtingen 308.390 0 308.390 28.805 337.195 19.292 14.579 13.528 13.509
Uitgaven 312.445 0 312.445 37.025 349.470 25.227 18.261 13.528 13.509
98.01 Personele uitgaven 226.294 0 226.294 33.314 259.608 22.406 15.391 12.512 12.485
- waarvan eigen personeel 207.373 0 207.373 20.926 228.299 14.264 11.495 10.944 10920
- waarvan externe inhuur 12.164 0 12.164 12.197 24.361 7.956 3.727 1.398 1395
- waarvan overige personele uitgaven 6.757 0 6.757 191 6.948 186 169 170 170
98.02 Materiele uitgaven 86.151 0 86.151 3.711 89.862 2.821 2.870 1.016 1.024
- waarvan ICT 18.383 0 18.383 6.059 24.442 2.373 2.302 376 376
- waarvan bijdrage aan SSO's 40.896 0 40.896 4.361 45.257 1.843 1.977 1.977 1977
- waarvan overige materiële uitgaven 26.872 0 26.872 ‒ 6.709 20.163 ‒ 1.395 ‒ 1.409 ‒ 1.337 ‒ 1329
Ontvangsten 5.430 0 5.430 7.790 13.220 2.462 2.348 0 0

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties zijn het gevolg van onderstaande uitgavenmutaties. Het verschil is voornamelijk het gevolg van eerdere verplichtingenschuiven van 2020 naar 2019 ten behoeve van het aangaan van detacherings- en inhuurcontracten (€ 2,6 miljoen) en een meerjarige verplichting van het contract voor het beheer van SAP (€ 3,5 miljoen) en de Eindejaarsmarge voor overlopende verplichtingen (€ 2,8 miljoen).

98.01 Personele uitgaven

De verhoging van de uitgaven eigen personeel betreft overwegend:

  1. De uitgekeerde Loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 6,9 miljoen)
  2. De herverdeling binnen dit artikel van de met OB2020 generaal toegekende middelen ter compensatie voor de invoering van het Individueel Keuze Budget in 2020 (€ 6,2 miljoen). Deze waren aanvankelijk op een centraal budget bij Overige materiële budget geboekt.;
  3. Een verdere afbouw van externe inhuur naar Eigen personeel (€ 1,3 miljoen);
  4. De structurele verrekening van de overboeking van de bedrijfsvoeringstaken van ILT naar de Bestuurskern (€ 2,3 miljoen);
  5. Diverse bijdragen waaronder een bijdrage van BUZA voor SAP (€ 0,5 miljoen), een bijdrage van RWS en BZK voor het beheer van OLO (€ 0,4 miljoen) en bijdragen voor aanvullend contractonderzoek door het PBL (€ 0,6 miljoen) en Standaard Platform (€ 0,1 miljoen), waar deels ontvangsten tegenover staan;
  6. Er zijn binnen HXII gelden vrijgemaakt voor de instelling van de WOB-unit bij HBJZ (€ 0,4 miljoen);
  7. Vanuit het IF zijn bedragen overgeboekt i.h.k.v. ERTMS (€ 0,3 miljoen), de inzet voor de Projecten Pool t.b.v. Wegen en Verkeersveiligheid (€ 0,4 miljoen) en voor de Digitale Transport Strategie (€ 0,4 miljoen) en dienstverlening Deltacommissaris (€ 0,1 miljoen);
  8. Toegekende Eindejaarsmarge € 0,4 miljoen;
  9. Diverse kleine herschikkingen (€ 0,6 miljoen).

De hogere inhuur is met name het gevolg van:

  1. De uitgekeerde Loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 0,4 miljoen)
  2. Overboekingen van gereserveerde gelden vanuit het IF en DF voor inhuur op programma’s Duurzame Mobiliteit, Mobiliteit en Gebieden en Innovatie en Mobiliteit (€ 4,2 miljoen), de voorbereidingen van de Vrachtwagenheffing (€ 2,4 miljoen) en de activiteiten voor de Global Commission on Adaptation (GCA) (€ 1,4 miljoen);
  3. Bijdragen vanuit de programmabudgetten ingezet voor de inhuur voor o.a. de PFAS TASK Force, het Versnellingshuis Circulaire Economie, de Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie, het Plan MER, en de monitoring en evaluatie van de gedragsmaatregelen naar duurzame mobiliteit waaronder de campagnes 'Band op Spanning' en 'Het Nieuwe Rijden' en activiteiten i.h.k.v. het programma Vervolgprojecten Planning Metrix (VPM) (Klimaatakkoord) (samen € 1,7 miljoen);
  4. Inhuur voor dienstverlening m.b.t. het Standaard Platform (€ 1,0 miljoen), waar ontvangsten tegenover staan;
  5. Toegekende Eindejaarsmarge € 1,1 miljoen.

Overige personele uitgaven:

  1. Dit betreft de uitgekeerde Loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 6,9 miljoen)

98.02 Materiële uitgaven

De toename van uitgaven aan ICT betreft voornamelijk:

  1. De uitgekeerde Loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 0,3 miljoen)
  2. (Interne) ICT-dienstverlening waar ontvangsten tegenover staan (€ 5,2 miljoen) voornamelijk m.b.t. de beheerkosten SAP door RWS en BUZA (€ 4,6 miljoen);
  3. Een herschikking van de kosten van HPRM hosting van ICT naar Bijdragen Rijksbrede SSO (-€ 0.8 miljoen);
  4. Meerkosten transitie PBL naar SSC Campus (€ 0,5 miljoen).;
  5. Toegekende Eindejaarsmarge € 0,9 miljoen.

Hogere bijdragen Rijksbrede SSO zijn overwegend het gevolg van:

  1. De uitgekeerde Loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 0,7 miljoen)
  2. De structurele overheveling van huisvestingskosten ANVS van Materieel (€ 1,5 miljoen);
  3. Extra bijdragen t.b.v. het Standaard Platform waar ontvangsten tegenover staan (€ 0,7 miljoen);
  4. Een herschikking van de kosten van HPRM hosting van ICT naar Bijdragen Rijksbrede SSO (€ 0.8 miljoen);
  5. Interne dienstverlening o.a. t.b.v. de Deltacommissaris (€ 0,4 miljoen);
  6. Toegekende Eindejaarsmarge € 0,2 miljoen.

Lagere uitgaven Materieel overwegend als gevolg van:

  1. De uitgekeerde Loon- en prijsbijstelling 2020 (€ 0,4 miljoen)
  2. De herverdeling van de met OB2020 generaal toegekende middelen ter compensatie voor de invoering van het Individueel Keuze Budget in 2020 (-€ 6,2 miljoen). Deze zijn aanvankelijk op een centraal budget bij Overige materiële budget geboekt;
  3. De structurele overheveling van huisvestingskosten ANVS van Materieel (- € 1,5 miljoen);
  4. Bijdrage RWS in kosten Open Overheid (€ 0,9 miljoen);
  5. Diverse kleine herschikkingen (-€ 0,6 miljoen);
  6. Toegekende Eindejaarsmarge € 0,2 miljoen.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten zijn onder andere het gevolg van:

  1. Diverse bijdragen waaronder een bijdrage van BUZA voor SAP (€ 0,5 miljoen), een bijdrage van RWS en BZK voor het beheer van OLO (€ 0,4 miljoen);
  2. Bijdragen t.b.v. het Standaard Platform (€ 1,7 miljoen);
  3. (Interne) ICT-dienstverlening waar ontvangsten tegenover staan (€ 5,2 miljoen) voornamelijk m.b.t. de beheerkosten SAP.

4.3 Artikel 99 Nog onverdeeld

Verplichtingen 861 ‒ 861 0 143.826 143.826 144.733 143.796 152.275 150.953
Uitgaven 861 ‒ 861 0 137.967 137.967 144.733 143.796 152.275 150.953
99.01 Nominaal en onvoorzien 861 ‒ 861 0 137.967 137.967 144.733 143.796 152.275 150.953
99.01.01 Onvoorzien 861 ‒ 861 0 137.967 137.967 144.733 143.796 152.275 150.953
Ontvangsten

Toelichting

99.01 Nominaal en Onvoorzien

Bij de 1e suppletoire begroting worden de loon en prijsbijsteling tranche 2020 (€ 186,2 miljoen) en de eindejaarsmarge 2019 ( € 17,3 miljoen) toegevoegd aan de beleidsbegroting hoofdstuk XII en geplaatst op artikel 99 Nog Onverdeeld. De eindejaarsmarge wordt reeds volledig toebedeeld aan de diverse artikelen binnen de begroting hoofdstuk XII en de loon- en prijsbijstelling voor een deel. Het overige deel van de loon en prijsbijstelling wordt bij Ontwerpbegroting 2021 toebedeeld aan de diverser artikelen binnen de begrotingen hoofdstuk XII, Infrastructuurfonds en Deltafonds.

5 Agentschappen

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden hieronder de exploitatie- en kasstroomoverzichten opgenomen van agentschappen waarbij sprake is van cumulatieve mutaties (in totaal) groter dan 5 procent van de oorspronkelijk vastgestelde begroting of cumulatieve mutaties (in totaal) groter dan € 20 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting.

5.1 Rijkswaterstaat

Baten
Omzet moederdepartement 2.313.974 157.287 2.471.261
Omzet overige departementen 54.990 16.344 71.334
Omzet derden 191.758 13.129 204.887
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden 245.055 66.041 311.096
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 3.000 0 3.000
Totaal baten 2.808.777 252.801 3.061.578
Lasten
Apparaatskosten 1.150.064 80.899 1.230.963
- Personele kosten 904.161 68.247 972.408
Waarvan eigen personeel 849.993 32.571 882.564
Waarvan inhuur externen 54.168 35.676 89.844
Waarvan overige personele kosten 0 0 0
- Materiële kosten 245.903 12.652 258.555
Waarvan apparaat ICT 32.478 0 32.478
Waarvan bijdrage aan SSO's 76.114 ‒ 8.897 67.217
Waarvan overige materiële kosten 137.311 21.549 158.860
Beheer en Onderhoud 1.616.220 182.846 1.799.066
Rentelasten 1.063 ‒ 318 745
Afschrijvingskosten 23.430 ‒ 2.403 21.027
- Materieel 23.020 ‒ 2.403 20.617
Waarvan apparaat ICT 5.129 481 5.610
Waarvan overige materiele afschrijvingskosten 17.891 ‒ 2.884 15.007
- Immaterieel 410 0 410
Overige lasten 0 3.800 3.800
Waarvan dotaties voorzieningen 0 3.800 3.800
Waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 2.790.777 264.824 3.055.601
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 18.000 ‒ 12.023 5.977
Agentschapsdeel Vpb-lasten 9.000 ‒ 8.870 130
Saldo van baten en lasten 9.000 ‒ 3.153 5.847
Dotatie aan reserve Rijksrederij 9.000 ‒ 3.153 5.847
Te verdelen resultaat 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2020 van € 157,3 miljoen wordt met name veroorzaakt door het versnellen van onderhoudswerkzaamheden (€ 65,8 miljoen), het uitkeren van de loon- en prijsbijstelling 2020 om de vastgestelde tarieven per FTE en de budgetten voor beheer en onderhoud op prijspeil 2020 te brengen (€ 54,9 miljoen), het uitvoeren van de opdracht voor het nemen van CO2-reducerende maatregelen via circulaire initiatieven in de Grond- Weg- en Waterbouw (€ 6,5 miljoen) en het uitvoeren van de pilot harde laag Nijmegen om de bevaarbaarheid op de korte termijn bij Nijmegen te verbeteren, voorbereidend op een duurzaam beheer van de rivierbodem (€ 6,0 miljoen).

Het ministerie van Financiën heeft een aanwijzing voor de wijze van presenteren van de omzet moederdepartement afgegeven, welke is opgenomen in de leeswijzer. De kern is dat de omzet moederdepartement alleen die bijdragen dient te omvatten die een directe relatie hebben met de door het agentschap geleverde en in rekening gebrachte producten / diensten. Als gevolg van deze aanwijzing is de wijze van presenteren van de omzet moedepartement in bovenstaand exploitatieoverzicht niet aangepast. Er bestaat namelijk een directe relatie tussen de bijdragen van het moederdepartement en de te leveren prestaties. Met de ADR is afgesproken dat de koppeling tussen de ontvangen bijdragen en de geleverde prestaties nader zal worden geduid, zodat een deugdelijke verantwoording van de geleverde prestaties gekoppeld aan de ontvangen bijdragen mogelijk is.

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2020 van € 16,3 miljoen wordt met name veroorzaakt door de aanvullende bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor het programma Aan de slag met de Omgevingswet (€ 14,9 miljoen).

Omzet derden

De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting 2020 van € 13,1 miljoen wordt met name veroorzaakt door hogere opbrengsten uit de pacht van benzinestations en de ingebruikgeving van RWS areaal (huur, pacht) (€ 11,5 miljoen). Deze opbrengsten worden via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangen. De hogere opbrengsten uit de ingebruikgeving van RWS areaal is met name het gevolg van de administratieve verwerking van correcties in de kadastrale tenaamstelling van contracten (o.a. Grote Wateren) en de extra opbrengsten uit de grond huur voor windturbines op RWS grond.

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

Een deel van de kosten beheer en onderhoud wordt dit jaar gefinancierd vanuit de balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW). De balanspost NUTW zal dit jaar naar verwachting afnemen met € 311,1 miljoen van € 516,7 miljoen ultimo 2019 naar € 205,6 miljoen ultimo 2020.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.

De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting 2020 van € 32,6 miljoen zijn met name het gevolg van de CAO loonstijging per 1 januari 2020 van 2% en de premiestijgingen van de werkgeversverzekeringen en het ABP Arbeidsongeschiktheidspensioen per 1 januari 2020 van in totaal 0,55%. Daarnaast worden de hogere personele kosten veroorzaakt door het aantrekken van capaciteit voor de toegenomen productieopgave van RWS.

De hogere inhuur op apparaat (kerntaken) ten opzichte van de begroting van € 35,7 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere productieopgave van RWS, waardoor ook de kosten voor eigen personeel van RWS zijn toegenomen. Daarnaast blijft het door krapte op de arbeidsmarkt voor specialistische functies moeilijk om de benodigde capaciteit op kerntaken volledig te kunnen invullen met eigen personeel.

Materiële kosten

De hogere materiële kosten ten opzichte van de begroting 2020 van € 12,7 miljoen worden met name veroorzaakt door het beheer en onderhoud aan de apparaatgebonden gebouwen van RWS.

Beheer en onderhoud

De hogere kosten beheer en onderhoud ten opzichte van de begroting 2020 van € 182,8 miljoen worden met name veroorzaakt door het versnellen van onderhoudswerkzaamheden en door meer werkzaamheden die in eerdere jaren waren gepland uit te voeren dan begroot.

Rentelasten

De rentelasten zijn ten opzichte van de begroting 2020 met € 0,3 miljoen naar beneden bijgesteld omdat zowel de investeringen in het lopende jaar als de afgelopen jaren lager zijn dan van tevoren gepland.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn ten opzichte van de begroting 2020 met € 2,4 miljoen naar beneden bijgesteld omdat zowel de investeringen in het lopende jaar als de afgelopen jaren lager zijn dan van tevoren gepland.

Overige lasten

Dit betreft de verwachte dotatie aan de in 2019 nieuw gevormde voorziening groot onderhoud vaartuigen. Zie de toelichting onder de dotatie aan reserve Rijksrederij.

Dotatie aan reserve Rijksrederij

Het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd) is ten opzichte van de begroting 2020 naar boven bijgesteld van € 9,0 miljoen naar € 9,6 miljoen. Dit verschil werd in voorgaande jaren volledig gedoteerd aan de reserve Rijksrederij. Als gevolg van nieuwe verslaggevingsvoorschriften is per ultimo 2019 vanuit de reserve Rijksrederij een voorziening voor groot, levensduur verlengend, onderhoud aan de vaartuigen gevormd. Van het verschil van € 9,6 miljoen wordt naar verwachting € 3,8 miljoen gedoteerd aan de in 2019 nieuw gevormde voorziening groot onderhoud vaartuigen, met een dotatie aan de reserve Rijksrederij van € 5,8 miljoen tot gevolg.

Agentschapsdeel Vpb-lasten

In 2019 is in overleg met de Belastingdienst komen vast te staan dat over het overgrote deel van de opbrengsten uit ingebruikgevingen geen Vpb betaald hoeft te worden. Dit betekent dat het agentschapsdeel Vpb- lasten met € 8,9 miljoen naar beneden wordt bijgesteld.

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2020 669.329 89.325 758.654
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 2.563.722 186.760 2.750.482
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 2.776.347 ‒ 258.357 ‒ 3.034.704
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 212.625 ‒ 71.597 ‒ 284.222
Totaal investeringen (-/-) ‒ 88.832 63.298 ‒ 25.534
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3. Totaal investeringkasstroom ‒ 88.832 63.298 ‒ 25.534
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) ‒ 25.941 ‒ 25.941
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 8.600 8.600
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 18.845 2.552 ‒ 16.293
Beroep op leenfaciliteit (+) 84.800 ‒ 60.530 24.270
4. Totaal financieringskasstroom 74.555 ‒ 83.919 ‒ 9.364
5. Rekening-courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4) 442.427 ‒ 2.893 439.534

Toelichting

Rekening courant RHB 1 januari 2020

Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1-1-2020. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2019.

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2020 van € 186,8 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2020 van € 258,4 miljoen worden met name veroorzaakt door hogere betalingen aan aannemers, ingenieursbureaus en inhuurkrachten als gevolg van de toegenomen productieopgave en hogere betalingen aan werknemers als gevolg van de CAO-loonstijging van 2%.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2020 van € 63,3 miljoen worden met name veroorzaakt door het besluit van RWS om in het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij een pas op de plaats te maken en zeker te stellen dat de vaartuigen bij oplevering voldoen aan de gestelde eisen.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement van € 25,9 miljoen betreft het uitkeren van het over 2019 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen aan de eigenaar, op basis van de Regeling agentschappen. Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting 2020 van € 60,5 miljoen is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen.

5.2 Inspectie Leefomgeving en Transport

Baten
Omzet moederdepartement 135.971 5.032 141.003
Omzet overige departementen 831 0 831
Omzet derden 23.869 0 23.869
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 13.118 13.118
Totaal baten 160.671 18.150 178.821
Lasten
Apparaatskosten 160.459 18.150 178.609
- Personele kosten 118.599 11.410 130.009
Waarvan eigen personeel 113.328 9.449 122.777
Waarvan inhuur externen 5.071 450 5.521
Waarvan overige personele kosten 200 1.511 1.711
- Materiële kosten 41.860 6.740 48.600
Waarvan apparaat ICT 200 0 200
Waarvan bijdrage aan SSO's 20.374 0 20.374
Waarvan overige materiële kosten 21.286 6.740 28.026
Rentelasten 0 0 0
Afschrijvingskosten 112 0 112
- Materieel 112 0 112
Waarvan apparaat ICT 0 0 0
Waarvan overige materiele afschrijvingskosten 112 0 112
- Immaterieel 0 0 0
Overige lasten 100 0 100
- Dotaties voorzieningen 100 0 100
- Bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 160.671 18.150 178.821
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De stijging van de omzet moederdepartement met € 5 miljoen bestaat uit de volgende mutaties:

  1. Een toevoeging van + € 14,9 miljoen vanuit de balans ILT aan de omzet moederdepartement. Deze middelen zin bestemd voor: de inzet van middelen voor Merkbaar Meer, de inzet van het BCT programma en werkzaamheden die te maken hebben met de Afsluitdijk die in 2019 niet konden worden afgerond.
  2. Zoals aangegeven in de leeswijzer is in lijn met de Rijksbegrotingsvoorschriften een aandeel van de post omzet moederdepartement overgeheveld naar de post bijzondere baten (€ -12,73 miljoen). Het betreft de bijdrage van het moederdepartement, die bestemd is voor kosten van vergunningverlening, die niet geheel gedekt worden door de inkomsten die de ILT verkrijgt vanuit de tariefheffing.
  3. Per saldo een hogere bijdrage van € 2,9 miljoen vanuit het moederdepartment door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling (+ € 3,6 miljoen), een bijdrage voor handhaving van de Afsluitdijk (+ € 1,5 miljoen) en daarnaast de bijdrage van ILT aan het moederdepartement (€ -2,3 miljoen) voor de overheveling van bedrijfsvoeringstaken die van ILT naar de centrale bedrijfsvoering van IenW gaan.

Bijzondere baten

Voor de toevoeging van € 12,73 miljoen aan de bijzonder baten zie toelichting omzet moederdepartement hierboven. Het overige deel (€ 0,381 miljoen) betreft de toevoeging van loon en prijsbijstelling vanuit het moederdepartement.

Lasten

Personele kosten

De kosten stijgen door met name de werving van extra fte’s voor de verdere ontwikkeling van Merkbaar Meer.

Materiële kosten

De kosten stijgen door met name de inzet van middelen voor het programma BCT en voor de inzet van middelen voor de Afsluitdijk.

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2020 54.703 54.703
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 160.671 3.260 163.931
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 160.459 ‒ 18.150 ‒ 178.609
2. Totaal operationele kasstroom 212 ‒ 14.890 ‒ 14.678
Totaal investeringen (-/-) ‒ 200 ‒ 200
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0
3. Totaal investeringkasstroom ‒ 200 ‒ 200
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 0
Aflossingen op leningen (-/-) 0
Beroep op leenfaciliteit (+) 0
4. Totaal financieringskasstroom 0
5. Rekening-courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4) 54.715 ‒ 14.890 39.825

Toelichting

Rekening-courant RHB 1 januari 2020

De stand is aangepast conform de jaarrekening 2019.

Operationele kasstroom

De hogere uitgaven aan operationele kasstromen betreffen de uitgave voor Merkbaar Meer, het BCT programma en voor middelen voor de inzet t.b.v de Afsluitdijk. Deze sluiten aan bij de afnamen van de balans met het zelfde bedrag.

5.3 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Baten
Omzet moederdepartement 60.299 ‒ 3.830 56.469
Omzet overige departementen 2.763 2.763
Omzet derden 25.234 3.300 28.534
Rentebaten
Vrijval voorzieningen
Bijzondere baten 3.750 3.750
Totaal baten 88.297 3.220 91.517
Lasten
Apparaatskosten 62.527 4.129 66.656
- Personele kosten 37.793 1.899 39.692
Waarvan eigen personeel 35.772 1.899 37.671
Waarvan inhuur externen 1.969 1.969
Waarvan overige personele kosten 52 52
- Materiële kosten 24.734 2.230 26.964
Waarvan apparaat ICT 5.105 5.105
Waarvan bijdrage aan SSO's 3.975 3.975
Waarvan overige materiële kosten 15.654 2.230 17.884
Rentelasten
Afschrijvingskosten 3.438 200 3.638
- Materieel 3.038 200 3.238
Waarvan apparaat ICT
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten
- Immaterieel 400 400
Overige Lasten 22.307 ‒ 1.109 21.198
- Dotaties voorzieningen 22.307 ‒ 1.109 21.198
- Aardobservatie
- Bijzondere lasten
Totaal lasten 88.272 3.220 91.492
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 25 0 25

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De per saldo lagere bijdrage aan het KNMI vanuit het moederdepartement wordt met name veroorzaakt door een lagere omzet voor aardobservatie (- € 1,1 miljoen) en de overheveling van € 3,75 miljoen naar bijzondere baten (zie toelichting bijzondere baten). Daarnaast stijgt de bijdrage van het moederdepartement door de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling (€ 1,24 miljoen).

Omzet derden

De omzet derden stijgt door een uitbreiding van het contract met de luchtvaartsector (€ 3,3 miljoen).

Bijzondere baten

Zoals aangegeven in de leeswijzer is in lijn met de Rijksbegrotingsvoorschriften een aandeel van de post omzet moederdepartement overgeheveld naar de post bijzondere baten (€ 3,75 miljoen). Dit betreffen de ontvangen middelen voor de verbetering en transformatie van de informatievoorziening (IT Migratie € 2,5 miljoen en I-Strategie € 1,25 miljoen). Deze projecten dragen voor een belangrijk deel direct bij aan de producten, maar zijn niet opgenomen in de kostprijzen van deze producten.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De kosten stijgen door het uitvoeren van extra maatwerk projecten (€ 0,2 miljoen), stijging van loonkosten (€ 0,6 miljoen) en de uitbreiding van het contract met de luchtvaartsector (€ 1,2 miljoen).

Materiële kosten

De kosten stijgen door de uitbreiding van het contract met de luchtvaartsector (€ 1,9 miljoen) en gestegen prijzen (€ 0,3 miljoen).

Afschrijvingskosten

De kosten stijgen door de uitbreiding van het contract met de luchtvaartsector (€ 0,2 miljoen).

Overige lasten

De kosten dalen door vertragingen in programma's bij EUMETSAT waardoor de af te dragen contributies lager uitvallen (- € 1,1 miljoen).

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2020 9.850 4.262 14.112
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 3.438 959 4.397
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 900 ‒ 10.426 ‒ 11.326
2. Totaal operationele kasstroom 2.539 ‒ 9.467 ‒ 6.930
Totaal investeringen (-/-) ‒ 1.700 ‒ 3.630 ‒ 5.330
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0
3. Totaal investeringkasstroom ‒ 1.700 ‒ 3.630 ‒ 5.330
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 300 300
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 2.750 933 ‒ 1.817
Beroep op leenfaciliteit (+) 1.700 3.630 5.330
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 750 4.563 3.813
5. Rekening-courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4) 9.939 ‒ 4.272 5.667

Toelichting

Rekening-courant RHB 1 januari 2020

De stand is aangepast conform de jaarrekening 2019. Voornaamste oorzaak van de stijging betreft een lagere uitgave operationele kasstroom in 2019 doordat de schulden (en vooruitontvangen bedragen) zijn gestegen in plaats van gedaald.

Operationele kasstroom

De mutaties in het exploitatieoverzicht hebben naar verwachting geen invloed op de operationele kasstroom. De ontvangsten operationele kasstroom stijgen doordat de ontvangen bedragen voor aardobservatie hoger zijn dan de verwachte uitgaven. De uitgaven operationele kasstroom zijn verhoogd vanwege de betaling in 2020 van de dienstverlening SSC Campus 2019 (€ 1,3 miljoen), IT Migratie (€ 0,8 miljoen) en I-Strategie (€ 0,5 miljoen), daling van de vooruitontvangen bedragen (subsidie)projecten (€ 2 miljoen) en een daling van de ontvangsten van de luchtvaartsector als gevolg van het Corona virus (€ 6,0 miljoen).

Investerings- en financieringskasstroom

De investeringen en het beroep op de leenfaciliteit zijn aangepast conform de leenaanvraag 2020. De post «Aflossingen op leningen» is aangepast aan de de daadwerklijke afgesloten leningen in 2019.

Over het jaar 2019 is Eigen Vermogen van het KNMI als gevolg van een negatief resultaat van € 0,7 miljoen afgenomen tot ‒ € 0,1 miljoen. In lijn met de regeling agentschappen wordt het Eigen Vermogen aangevuld tot € 0,2 miljoen met een reeds bij de begroting 2020 voorziene directe vermogensmutatie door de eigenaar van € 0,3 miljoen ten behoeve van het behoedzaam opbouwen van het Eigen Vermogen.