[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over het bericht ‘Bijna helft oudere huizen steenkoud zonder gas’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D15764, datum: 2020-04-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-2576).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z04981:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2576

Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Ministers voor Milieu en Wonen en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Bijna helft oudere huizen steenkoud zonder gas» (ingezonden 12 maart 2020).

Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 23 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2349.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Bijna helft oudere huizen steenkoud zonder gas» van 9 maart 2020?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met het artikel.

Vraag 2

Kunt u reageren op de stelling dat in veertig tot vijftig procent van de woningen een gasnet ook in te toekomst nodig blijft omdat de warmtebehoefte van de koude winterdagen niet kan worden ondervangen met isolatiemaatregelen en een alternatieve warmtevoorziening? Is dit een stelling die het kabinet onderschrijft? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2

Op dit moment zijn er uiteenlopende scenario’s voor het aantal woningen en gebouwen dat in de toekomst aangesloten zal blijven op het gasnet. De belangrijkste onbekende daarbij is de toekomstige beschikbaarheid van duurzaam gas. Verder constateer ik dat naast duurzame gassen en de warmtepomp («all-electric» verwarmen), waar in het artikel de nadruk op ligt, ook warmtenetten op grote schaal gebruikt kunnen worden om wijken duurzaam te verwarmen.

Warmtenetten kunnen goed voorzien in de warmtebehoefte van oudere woningen, ook op koude dagen. Het is daarbij mogelijk om (op termijn duurzaam) gas te gebruiken als back-up en om in de piekvraag in de winter te voorzien. Voor elke wijk geldt dat er, in combinatie met het juiste isolatieniveau, één of meerdere geschikte en betaalbare technieken bestaan. Als voor een wijk uit bijvoorbeeld 1960 uit analyses blijkt dat de warmtepomp niet in staat zou zijn om ’s winters voldoende warmte te leveren omdat de woningen niet tot het benodigde niveau geïsoleerd kunnen worden, zal deze techniek niet worden toegepast en is bijvoorbeeld een warmtenet of een hybride oplossing een meer reële en kosteneffectieve optie. Alle technieken hebben zo hun eigen toepassingsbereik.

De Leidraad Aardgasvrije Wijken is een belangrijk hulpmiddel dat gemeenten op buurtniveau inzicht verschaft in de haalbaarheid van die warmtealternatieven en de daarbij vereiste mate van isolatie. Wanneer eind 2021 in alle gemeenten een Transitievisie Warmte is opgesteld kunnen we daaruit een eerste grove indruk krijgen van de verhouding waarin de verschillende warmte-alternatieven – in elk geval tot 2030 – toegepast zullen worden.

Op dit moment is echter nog niet duidelijk welke techniek waar toegepast zal gaan worden, evenals het percentage woningen waarvoor het wenselijk is om aangesloten te blijven op het gasnet. Ik onderschrijf de genoemde stelling daarom niet.

Vraag 3

Hoe verklaart u dat netbeheerders nu aan de bel trekken, terwijl de toekomstige verwarming van woningen onderdeel is van het Klimaatakkoord dat mede door netbeheerders is ondertekend?

Antwoord 3

De netbeheerders geven aan dat het vergaand elektrificeren van de warmtevoorziening gevolgen heeft voor de elektriciteitsinfrastructuur en dat duurzame gassen ook een rol (moeten) hebben in een aardgasvrije gebouwde omgeving. Netbeheerders zullen vanzelfsprekend voldoende tijd moeten krijgen om de vereiste investeringen in het elektriciteits- en gasnet te kunnen realiseren. In het Klimaatakkoord is opgenomen dat voor veel wijken geldt dat het aardgasnet tot na 2030 gewoon blijft liggen en mogelijk benut kan worden voor groen gas of waterstof.2 Op dit moment is nog veel onbekend over de toekomstige beschikbaarheid van duurzame gassen. Duurzame gassen worden meegenomen in de oplossingsrichtingen die worden geschetst in de Leidraad. Van hybride oplossingen (warmtepomp + duurzaam gas op piekmomenten) is bekend dat dit een minder zware belasting vormt voor het elektriciteitsnet dan volledig «all-electric» verwarmen. In de Leidraad worden de gevolgen van de mogelijke oplossingen voor de elektriciteitsinfrastructuur meegenomen. Daarbij wordt gerekend met nationale kosten, dus ook de kosten voor aanpassing van het elektriciteitsnet worden zodoende meegewogen. Daarnaast zijn netbeheerders als lokale stakeholders actief betrokken bij het opstellen van de gemeentelijke Transitievisies Warmte en de Regionale Energie Strategieën. In de toekomstige situatie zullen de netbeheerders hoe dan ook een belangrijke rol blijven spelen.

Vraag 4

Klopt het dat de herstructurering start in wijken met verouderde gasnetten, waar sowieso iets moet gebeuren, en dat relatief nieuwe gasleidingen niet rücksichtlos uit de grond worden getrokken?

Antwoord 4

Gemeenten voeren de regie en richten zich met name op betaalbaarheid en zekerheid bij het bepalen in welke wijken wordt gestart met de transitie. Daarbij kan het logisch zijn om te starten in wijken met (technisch) verouderde gasnetten, maar dan moeten er ook goede warmte-alternatieven beschikbaar zijn. De Handreiking voor lokale analyse, onderdeel van de Leidraad Aardgasvrije Wijken, adviseert gemeenten rekening te houden met de leeftijd (waarde) van het gasnet en waar mogelijk aan te sluiten op de vervangings- en investeringsplannen van netbeheerders om zo desinvesteringen te voorkomen en de kosten te drukken. Natuurlijk nemen gemeenten meer belangen mee in de uiteindelijke afweging. De Handreiking voor lokale analyse biedt gemeenten daarvoor een integraal afwegingskader.

Tot slot benadruk ik nogmaals dat het «rücksichtslos uit de grond trekken van gasnetten» niet aan de orde is. Er wordt per wijk gekeken wat de beste duurzame warmtevoorziening is. Pas als blijkt dat er geen functie meer is voorzien voor het huidige gasnet omdat een gasloos alternatief kosteneffectiever is, zal uiteindelijk – na realisatie van het alternatief – worden overgegaan tot verwijdering op basis van de Wet Milieubeheer.

Vraag 5

Is het waar dat uiteindelijk voor een beperkt aantal woningen, voor een beperkt aantal dagen in het jaar gasverwarming noodzakelijk zal zijn om de woning te verwarmen? Kan naar verwachting met groen gas en waterstof in de geschetste behoefte worden voorzien?

Antwoord 5

Voor veel woningen is verwarming met gas niet noodzakelijk, deze kunnen goed verwarmd worden met een elektrische warmtepomp of een warmtenet. Het is nog moeilijk in te schatten wanneer welke volumes groen gas en waterstof beschikbaar zullen zijn voor de gebouwde omgeving, en tegen welke prijs. Het kabinet zet in op het stimuleren van de beschikbaarheid van groen gas en waterstof binnen een duurzame economie, maar zoals ik aangeef in bijgaande brief is het met name voor waterstof voorlopig onzeker wanneer en in welke hoeveelheden het beschikbaar komt voor de gebouwde omgeving. De Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft u hierover recent geïnformeerd.3 Daarnaast werk ik aan het vaststellen van een standaard en streefwaarden voor het isolatieniveau van woningen. Het Klimaatakkoord gaat uit van een gebouwde omgeving die volledig aardgasvrij wordt, tegelijk is een randvoorwaarde van het kabinet dat de overgang van aardgas naar een duurzaam alternatief haalbaar en betaalbaar moet zijn. Huishoudens hoeven niet bang te zijn dat hun huis straks niet meer goed verwarmd kan worden of dat verwarming onbetaalbaar wordt.

Vraag 6

Op welke manier krijgen warmtenetten een plek in de warmtetransitie? Hebben gemeenten en netbeheerders voldoende aandacht voor warmtenetten als alternatief voor aardgas? Krijgt duurzame warmte net zoveel aandacht als elektriciteit in de RES-en?

Antwoord 6

Warmtenetten met zowel midden- en hogetemperatuurbronnen als lagetemperatuurbronnen zijn naast de individuele elektrische warmtepomp, groen gas en waterstof onderdeel van het palet aan alternatieven voor verwarming met aardgas. Om gemeenten te helpen deze alternatieven tegen elkaar af te wegen, wordt door het PBL in de Startanalyse van de Leidraad Aardgasvrije Wijken op buurtniveau de nationale kosten van de verschillende alternatieven voor aardgas en verschillende isolatieniveaus weergegeven. Daarbij worden uiteraard alle hierboven genoemd opties betrokken. In een deel van de wijken zal vanwege de aard van de bebouwing en de nabijheid van duurzame warmtebronnen een warmtenet het alternatief met de laagste nationale kosten blijken te zijn.

Vraag 7

Begrijpt u dat mensen die een krantenartikel over steenkoude huizen lezen zich zorgen maken over de warmtevoorziening van hun woning? Waar kunnen bewoners met hun zorgen terecht? Op welke wijze kunt u hen geruststellen?

Antwoord 7

Ik begrijp de zorgen. Het kabinet gaat uit van een gebouwde omgeving die volledig aardgasvrij wordt, tegelijk is een randvoorwaarde van het kabinet dat de overgang van aardgas naar een alternatief haalbaar en betaalbaar is. Huishoudens hoeven dus niet bang te zijn dat hun huis straks niet meer verwarmd kan worden of dat verwarming onbetaalbaar wordt. De transitie in de gebouwde omgeving is een zorgvuldig proces, waarbij de gemeente de regie voert en geen enkele wijk zonder betrokkenheid van burgers aardgasvrij zal worden gemaakt. Gemeenten zijn het aanpreekpunt voor burgers met vragen over de concrete plannen in de wijk. Isoleren is daarbij altijd een goed idee. Dat verlaagt de energiekosten en verbetert het comfort in huis. Het is mijn streven voor de zomer de standaard en streefwaarden voor woningen vast te stellen. De standaard en streefwaarden geven mensen handelingsperspectief als zij hun woning, of delen daarvan, op eigen initiatief willen verduurzamen maar nog niet weten welke duurzame warmtevoorziening zij in de toekomst zullen krijgen.


  1. https://www.ad.nl/wonen/bijna-helft-oudere-huizen-steenkoud-zonder-gas~a1e7c0f5/↩︎

  2. Klimaatakkoord, C1 afspraken in de gebouwde omgeving, pag. 16↩︎

  3. Routekaart groen gas, kenmerk 32 816 nr. 487; kabinetsvisie waterstof, Kamerstuk 32 816 nr. 485↩︎