Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda high level videoconferentie over de Coronacrisis en toerisme op 27 april 2020 (Kamerstuk 21501-30-482)
Raad voor Concurrentievermogen
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2020D15781, datum: 2020-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-30-483).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit GL kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-483 Raad voor Concurrentievermogen.
Onderdeel van zaak 2020Z07373:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-05-07 22:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-18 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-07-09 12:00: Raad voor Concurrentievermogen (informeel) op 21 juli 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-04-20 16:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 483 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 29 april 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de brief van 16 april 2020 inzake de geannoteerde agenda van de high level videoconferentie over de coronacrisis en toerisme op 27 april 2020 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 482).
De vragen en opmerkingen zijn op 20 april 2020 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 23 april 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Diks
Adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
Vragen en antwoorden
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
In de brief van de Staatssecretaris lezen de leden van de CDA-fractie dat tijdens de high level videoconferentie over toerisme lidstaten de mogelijkheid hebben om ervaringen over «best practices» uit te wisselen en mogelijke toekomstige beleidsreacties te bespreken ten aanzien van de toerismesector na de coronacrisis. Deze leden vragen of de Kamer na afloop een verslag kan ontvangen, liefst zo spoedig mogelijk.
Na afloop van de videoconferentie zal ik het verslag zo spoedig mogelijk naar uw Kamer sturen.
De leden van de CDA-fractie zijn bekend met het steunpakket voor getroffen bedrijven en hun medewerkers op het gebied van werkgelegenheid en ondersteuning van liquiditeit. Deze leden vragen of de Staatssecretaris een tussenstand kan geven van het aantal aanvragen en toekenningen vanuit de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS)-regeling.
Voor woensdag 22 april waren er ruim 131.000 aanvragen ingediend. Tot nu toe is op circa 105.300 aanvragen een positief besluit genomen, daarmee is circa 421 miljoen euro gemoeid.
Kan de Staatssecretaris daarnaast aangeven of en zo ja, welke Europese (nood)regelingen en/of fondsen er zijn waarop bedrijven in de toerismesector een beroep kunnen doen? Kunnen Nederlandse bedrijven en werknemers die hard worden getroffen door de coronacrisis, net als bij de Brexit, bijvoorbeeld aanspraak maken op het Europees Globaliseringsfonds (EGF)? Zo ja, onder welke voorwaarden?
Bedrijven in de toerismesector kunnen allereerst een aanvraag indienen voor financiering uit het garantiefonds van de Europese Investeringsbank (EIB). Het garantiefonds wordt beheerd door het Europees Innovatiefonds (EIF). Middelen uit het garantiefonds van de EIB kunnen worden ingezet voor garantie-instrumenten, kredietlijnen, overbruggingskredieten en werkkapitaal aan het mkb. Toegang tot deze financiering is mogelijk via National Promotional Institutions (NPI’s; Invest-NL), agentschappen zoals de RVO en banken.
Daarnaast kunnen bedrijven in de toerismesector een aanvraag indienen voor financiering uit het Europees Fonds voor Concurrentievermogen van het mkb (COSME). Binnen het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK) is vanuit COSME een budget van 1,4 miljard euro beschikbaar voor het verbeteren van toegang tot financiering voor het mkb. Het beheer van dit instrument ligt in handen van het EIF, in samenwerking met financiële intermediairs in EU-landen. In Nederland zijn dat Qredits en Beequip.
De Commissie heeft geen voorstel gedaan voor aanpassing van het EGF, de huidige verordening biedt al ruimte om het EGF in te zetten bij economische neergang. Dit betekent dat lidstaten mogelijk aanvragen kunnen indienen voor ondersteuning uit het EGF indien sprake is van twee kwartalen krimp. De huidige aanvraagcriteria blijven dan gelden: minimaal 500 ontslagen medewerkers in een bepaalde periode. Deze periode is verschillend voor bedrijven en sectoren. Voor één bedrijf is deze periode gesteld op vier maanden, wat betekent dat alle ontslagen binnen deze periode moeten vallen. Voor een groep bedrijven ofwel een sector is deze periode negen maanden als de ontslagen zijn gevallen in een bepaalde sector in één of twee aan elkaar grenzende provincies.
Het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) werkt samen met lokale marketingorganisaties aan een hersteloffensief voor de toerismesector in de periode na versoepeling van de coronamaatregelen waarbij zowel ingezet wordt op nationale als internationale markt. Op de website van het NBTC1 lezen deze leden meer over dit Offensief Duurzaam Herstel Bestemming NL. Wordt de aanpak nog op enig moment met de Kamer gedeeld?
Op dit moment werken de partijen nog aan het plan. Zodra het plan is uitgewerkt zal ik dit delen worden met uw Kamer.
De leden van de CDA-fractie lezen over de mogelijke op- en inrichting van een (nieuw Europees) platform om kennis uit te wisselen en voor het delen van goede voorbeelden en ervaringen. Wat gaat Nederland hier inbrengen? Vindt behalve kennisuitwisseling ook afstemming plaats over maatregelen die van invloed zijn op de toerismesector?
Nederland deelt het belang van goede kennisuitwisseling. Er is al een aantal internationale platforms waar dat op dit moment gebeurt, zoals de OECD en UNWTO2. Als de Commissie besluit om een nieuw platform te ontwikkelen is het belangrijk dat dit een aanvulling is ten opzichte van bestaande platforms. Indien een uitgewerkt voorstel wordt besproken in de videoconferentie zal u hiervan op de hoogte worden gebracht via het verslag.
Voor nieuwe maatregelen, zo lezen de leden van de CDA-fractie, geldt dat deze moeten passen binnen de huidige verdeling van verantwoordelijkheden tussen de Europese Commissie en de lidstaten, waarbij toerisme grotendeels een nationale aangelegenheid is. In Nederland is toerisme met name een regionale aangelegenheid. Is de Staatssecretaris derhalve in gesprek met bijvoorbeeld wethouders en gedeputeerden die toerisme in hun portefeuille hebben over wat zij zien en nodig hebben?
Horecabedrijven vormen een grote en belangrijke groep binnen de toerismesector. De anderhalvemetersamenleving verlangt dat zij anders omgaan met publieke ruimtes. Ook de service dient te worden aangepast op deze richtlijn. De leden van de CDA-fractie vragen of bekend is wat deze maatregel voor de levensvatbaarheid van de Nederlandse horecasector gaat betekenen. Wordt hier onderzoek naar gedaan, bijvoorbeeld via impactanalyses?
Hoe gaan andere lidstaten met dit vraagstuk om? Tegen welke problemen zullen horecaondernemers naar verwachting gaan oplopen? Op welke wijze(n) kan de Nederlandse overheid ondersteuning bieden aan ondernemers die omwille van deze anderhalvemetermaatregel nog steeds onvoldoende liquide blijken? Wat doen andere lidstaten op dit punt? Hoe staat de Staatssecretaris tegenover garantie- en/of noodfondsen, waar in de sector voor wordt gepleit? Bestaan dergelijke fondsen ook, voor zover de Staatssecretaris weet, in andere lidstaten? Kan de Staatssecretaris reageren op het Vijf Punten Plan van HISWA-RECRON?
Op 7 april heeft een overleg plaatsgevonden tussen de Minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigers van de gastvrijheidssector en het Interprovinciaal Overleg. Tijdens dit gesprek is gesproken over de actuele situatie in de sector en de verschillende knelpunten die de sector onder de aandacht van de rijksoverheid heeft gebracht. Daarnaast is gesproken over de noodzaak om voorbereidingen te treffen voor hervatting van activiteiten in de anderhalvemetersamenleving en het hersteloffensief van de sector. Hierbij zijn ook de vijf punten van het plan van HISWA-RECRON3, die gaan over economische maatregelen, protocollen en de opstart aan de orde geweest. In het gesprek hebben partijen het belang onderschreven van het versterken van de samenwerking tussen brancheorganisaties, gemeenten, provincies, NBTC en de rijksoverheid om de gevolgen van de coronacrisis op de korte termijn en de periode van versoepeling van maatregelen gezamenlijk aan te pakken.
De anderhalvemetersamenleving heeft indringende gevolgen voor de horecasector. De gevolgen zijn mede afhankelijk van de duur van de maatregelen. Om de negatieve gevolgen voor het bedrijfsleven te verzachten heeft het kabinet diverse financiële regelingen in het leven geroepen, die ook ter beschikking staan van horecaondernemers. Het kabinet heeft sectoren gevraagd om na te denken hoe zij binnen een anderhalvemetersamenleving weer kunnen openen en dit in een protocol vast te leggen. Hiermee bevordert het kabinet dat sectoren – zodra de omstandigheden dit weer toelaten – zo snel mogelijk weer open kunnen. De horecasector werkt aan een protocol en geeft aan dat met name het houden van anderhalve meter afstand een uitdaging is. Voor een aantal bedrijven in deze sector betekent dit dat het aantal beschikbare plaatsen voor klanten in de eerste periode van versoepeling van maatregelen kleiner zal zijn dan gebruikelijk. Ondanks de creativiteit bij ondernemers die hun bedrijfsvoering aanpassen, betekent dit dat het moeilijker is om voldoende omzet te genereren voor een rendabele bedrijfsvoering. Het kabinet staat in nauw contact met de sector, onder andere over de gevolgen van mogelijke maatregelen.
Tot slot zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd of de coronacrisis gevolgen heeft voor de Actieagenda Perspectief 2030. Deze leden vragen of dit in overleg met provincies en andere betrokken partijen wellicht bijstelling behoeft. Kan de Staatssecretaris aangeven met welke frequentie zij momenteel contact onderhoudt met de sector? Kan dit in volgende fasen van de coronacrisis structureel worden?
Het hersteloffensief waar de sector aan werkt en de (her)prioritering van de Actieagenda Perspectief 2030 maken onderdeel uit van deze structurele samenwerking en overleg. Zie verder het antwoord op de eerdere vraag over samenwerking en overleg met de sector.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de high level videoconferentie over de coronacrisis en toerisme op 27 april 2020. Deze leden willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen en erop aandringen dat de Staatssecretaris een aantal onderwerpen tijdens het overleg naar voren brengt.
De leden van de D66-fractie zien kansen voor Europese samenwerking voor een hersteloffensief in de toeristische sector zodra de coronamaatregelen worden versoepeld. Deze leden geven de Staatssecretaris de suggestie mee om een promotie voor Interrail op te zetten, zodat toerisme per trein in Europa gestimuleerd wordt in plaats van vliegen.
Het stimuleren van internationaal spoorvervoer staat al een paar jaar hoog op de agenda van het kabinet. Hoewel de coronacrisis momenteel een behoorlijke vraaguitval met zich meebrengt, wordt aan de maatregelen voor het internationaal spoorvervoer onverminderd hard doorgewerkt, mede in het kader van de Europese Green Deal. Het kabinet heeft regelmatig contact met de Europese Commissie, andere lidstaten en betrokkenen in de treinreisbranche over hoe het internationaal spoorvervoer aantrekkelijker gemaakt kan worden. De suggestie van D66 zal hierin worden meegenomen.
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris aan te dringen op Europese afstemming over hoe wordt omgegaan met passagiers die naar landen binnen de Europese Unie reizen en die afkomstig zijn uit risicogebieden. Dit om te voorkomen dat lidstaten onderling conflicterende regels instellen. Dat zou immers ertoe kunnen leiden dat controles aan de Europese binnengrenzen langer dan strikt noodzakelijk blijven bestaan.
De leden van de D66-fractie zien een risico dat wanneer coronamaatregelen voor de toerismesector tussen de verschillende lidstaten wisselend worden afgebouwd, de toerismestromen massaal op gang komen naar de meest populaire vakantiebestemmingen. Deze leden dringen bij de Staatssecretaris erop aan om te pleiten voor Europese afstemming van het afbouwen van de reisbeperkingen binnen de Europese Unie.
Het na de crisis weer op gang brengen van de internationale handel is belangrijk voor de Nederlandse en Europese economie. Voor maatregelen aan de buitengrenzen zet het kabinet in op zoveel mogelijk gezamenlijk optreden van EU-lidstaten en geassocieerde Schengenlanden. Het vrij verkeer van personen en het vrij verkeer van diensten zijn ook van groot belang voor de economie. Het kabinet zet zich er in Europees verband voor in dat, zodra dit kan, maatregelen binnen de interne markt gecoördineerd afgebouwd worden, en dat wordt ingezet op goede informatievoorziening over geldende maatregelen aan burgers en bedrijven. Dit zal ik de komende tijd blijven opbrengen.
De leden van de D66-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de beslissing van het kabinet om overtredingen van Verordening (EG) Nr. 261/2004 te gedogen en de uitgifte van vouchers tijdelijk goed te keuren. Enerzijds ondersteunen deze leden de keuze van het kabinet om de acceptatie van vouchers te stimuleren, zoals dit ook bij de cultuur-, toerisme- en horecasector zou moeten worden gestimuleerd. Anderzijds hebben deze leden ernstige zorgen over de mate van consumentenbescherming ten gevolge hiervan, welke deze leden ook hebben uitgedrukt in de (nog onbeantwoorde) Kamervragen die zij aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat hierover hebben gesteld kenmerk 2020Z06120). Deze leden roepen daarom de Staatssecretaris om zich hard te maken voor Europese afstemming en coördinatie voor compensatie voor niet-genoten vluchten als gevolg van COVID-19. Hierbij moet tegelijkertijd de consument beschermd worden en de liquiditeit van de vliegtuigmaatschappijen gewaarborgd worden. Deze leden stellen voor het instellen van een garantstelling door de overheid voor de luchtvaartvouchers bij faillissement, waarbij het accepteren van vouchers vrijwillig is en het voor de consument duidelijk is welke rechten zij heeft nu landen, waaronder Nederland, afwijken van Europese regelgeving.
Ter bescherming van de liquiditeitspositie van luchtvaartmaatschappijen heeft het kabinet besloten tot een noodmaatregel in de vorm van een aanwijzing aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (zie Kamerstuk 31 936, nr. 731) waarmee luchtvaartvouchers tijdelijk worden gedoogd. De balans tussen de belangen van luchtvaartmaatschappijen en passagiers heeft daarbij de volste aandacht van het kabinet en het pleit voor een gezamenlijke Europese aanpak. Ten aanzien van een eventuele garantstelling voor luchtvaartvouchers verwijs ik naar de beantwoording van de Kamervragen (uw kenmerk 2020Z06120) van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, die u binnenkort kunt verwachten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie zien dat de toerismesector bijzonder zwaar getroffen wordt door de maatregelen tegen het coronavirus en dat deze sector waarschijnlijk als een van de langste getroffen zal blijven. Deze leden zijn benieuwd op welke wijze de steunpakketten vanuit Europa de toeristische sector zullen bereiken.
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van het CDA.
De leden van de SP-fractie zien verder in verschillende toeristensteden, bijvoorbeeld Amsterdam, dat er sprake is van een plotselinge toename van het aantal huurwoningen nu de vraag naar Airbnb en andere platformlocaties is weggevallen. Dit bevestigt eerdere constateringen dat veel Airbnb-locaties een permanente status hebben, waar lokaal beleid alleen tijdelijke verhuur toestaat. Dit zorgt ook voor oneerlijke concurrentie met de reguliere verblijfssector. Deze leden zouden er bij de Staatssecretaris op willen aandringen om tijdens de high level videoconferentie over de coronacrisis en toerisme te pleiten voor meer wettelijke ruimte voor overheden om op te treden tegen platformaanbod van verblijfsruimte, ook gezien de uitspraak van het Hof in december. Hiermee zal ook het herstel van de reguliere toerismesector bevorderd worden.
Het kabinet voert hier reeds beleid op. In de Kamerbrief over steden die steun van de EU vragen tegen Airbnb (Kamerstuk 27 926, nr. 316) heeft het kabinet de route van de nationale wetgeving voor betere reguleringsmogelijkheden voor gemeenten en de aanpak in Europees verband worden geschetst. Ik zal dit in Europees verband opbrengen als het onderwerp op de agenda staat of tijdens bilaterale gesprekken.