Antwoord op vragen van het lid Kwint over het uitblijven van ondersteuning voor de culturele sector
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D15785, datum: 2020-04-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-2579).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z06844:
- Gericht aan: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: J.P. Kwint, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2579
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over uitblijvende ondersteuning voor de culturele sector (ingezonden 16 april 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 23 april 2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «De cultuursector is wanhopig, waar blijft de hulp?»1
Antwoord 1
Met mijn brief van 15 april jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanvullende ondersteuning die het kabinet biedt om de culturele en creatieve sector door de financieel zware eerste maanden heen te helpen en in staat te stellen om te investeren voor het volgende seizoen.
Het kabinet voegt € 300 miljoen additionele middelen toe aan het bestaande instrumentarium om de vitale onderdelen in de culturele infrastructuur in stand te houden. Zo behouden we niet alleen het unieke Nederlandse artistieke product, maar waarborgen we ook de werkgelegenheid in deze sector. Het doel is om die onderdelen van de keten die onmisbaar zijn en zorgen voor werkgelegenheid overeind te houden. De regeling is gericht op instellingen/organisaties, die de opdrachtenstroom richting zzp’ers en andere instellingen weer op gang kunnen brengen.
De additionele middelen worden ingezet voor het:
verhogen van de subsidie aan producerende instellingen in de Basisinfrastructuur 2017–2020 en de instellingen en festivals die meerjarige subsidie ontvangen van de zes rijkscultuurfondsen in de periode 2017–2020;
verhogen van de leenfaciliteit voor monumenteneigenaren van opengestelde rijksmonumenten via het Nationaal Restauratie Fonds;
investeren in de vitale regionale infrastructuur via de rijkscultuurfondsen voor een beperkt aantal cruciale regionale musea, podia en filmtheaters;
verhogen van leenfaciliteiten bij Cultuur + Ondernemen voor instellingen die privaat worden gefinancierd.
Deze middelen zijn aanvullend op de in mijn brief van 27 maart jl. aangegeven generieke maatregelen van het kabinet. Deze generieke maatregelen zijn ook van toepassing op de culturele en creatieve sector, voor zowel zelfstandigen als instellingen. Deze kabinetsbrede maatregelen (vanuit de Ministeries van EZK en SZW) bieden houvast voor bedrijven, instellingen en werkenden in het culturele en creatieve veld. Relevante voorbeelden zijn: de werktijdverkorting voor werknemers en werkgevers, de extra ondersteuning voor zzp’ers, de belastingmaatregelen, verruiming en versoepeling van de borgstelling midden- en kleinbedrijf, financiële ondersteuning via Qredits en de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren Covid-19 (TOGS). Daarmee worden banen behouden, worden zzp’ers en kleine ondernemingen ondersteund en worden lasten verlaagd.
Vraag 2
Deelt u de mening dat er nog altijd geen sprake is van een sectorspecifiek ondersteuningspakket? Komt dit er nog wel? Of geeft u geen uitvoering aan de aangenomen motie van het lid Jetten c.s. die u hiertoe verzoekt?2
Antwoord 2
Nee, zie reactie vraag 1.
Vraag 3
Wanneer u zegt dat het culturele seizoen verloren is en u mikt op de sector zo ondersteunen dat de vraag wordt aangejaagd, betekent dat dat u niets extra’s gaat doen om de aanbodkant (de makers) te ondersteunen? Als dit wel zo is, wat gaat u dan extra doen?3 Hoe gaat u voorkomen dat dit voor veel makers, instellingen, festivals, podia en toeleverende diensten überhaupt het laatste seizoen wordt?
Antwoord 3
Nee, zie reactie vraag 1.
Vraag 4
Deelt u de inschatting van vele partijen in de culturele sector dat een volgend seizoen zonder overbruggingsfonds steeds verder uit het zicht komt?
Antwoord 4
Nee, zie reactie vraag 1.